• No results found

CONCEPT-BESLUITINZAKEDE BEOORDELING DOOR OPTAVAN DEREFERENTIE-INTERCONNECTIE-AANBIEDINGVAN KPN TELECOM B.V.22 MAART 2000

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CONCEPT-BESLUITINZAKEDE BEOORDELING DOOR OPTAVAN DEREFERENTIE-INTERCONNECTIE-AANBIEDINGVAN KPN TELECOM B.V.22 MAART 2000"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INZAKE

DE BEOORDELING DOOR OPTA

VAN DE

REFERENTIE-INTERCONNECTIE-AANBIEDING

VAN KPN TELECOM B.V.

(2)

Inleiding.

Aard van het oordeel.

Het voorliggende document is het oordeel van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommu-nicatie Autoriteit (verder het college te noemen) inzake de beoordeling van de Referentie Intercon-nectie Aanbieding van KPN Telecom B.V. (verder KPN te noemen), versie 2000.1.1 (verder RIO KPN 2000.1.1. te noemen1) op grond van artikel 6.7 lid 3 van de Telecommunicatiewet2 (verder TW te

noe-men).

Het oordeel van het college zal op dit moment in de vorm van een concept-besluit worden neerge-legd. De motivering om het oordeel in de vorm een concept-besluit neer te leggen wordt later in het concept besluit aangegeven.

De beoordeling van de referentie-interconnectie-aanbieding (verder RIA3 te noemen) op grond van

artikel 6.7 lid 3 van de TW mondt in juli 2000 uit in een besluit in de zin van artikel 1: 3 van de Awb. Het besluit inhoudende de beoordeling van de onderhavige RIA betekent niet dat de RIA niet doorlo-pend kan worden uitgebreid en/of gewijzigd. Er is zodoende ruimte voor nieuwe afspraken in de RIA na de beoordeling door het college. Verder in het besluit wordt aangegeven welke procedures KPN en marktpartijen hierbij in acht dienen te nemen.

Het oordeel van het college houdt, door het op dit moment in de vorm van een concept-besluit neer te leggen, rekening met het initiatief van marktpartijen (zie de brief welke het college aan marktpar-tijen d.d. 9 februari 2000 heeft verzonden). In deze brief met kenmerk: OPTA/IBT/2000/2004074,

wordt vermeld dat marktpartijen de onderhandelingen met KPN om tot nieuwe afspraken te komen over de prognose-, bestel- en leveringsprocedures in het FIST willen heropenen.

Deze procedures vormen een belangrijk onderdeel van de onderhavige RIA. Gelet op het belang van deze procedures om de heropende onderhandelingen binnen het Forum voor Interconnectie en Speci-ale Toegang (FIST) over de vorm en de inhoud van de prognose-, bestel- en leveringsprocedures de ruimte te geven en het resultaat van voornoemde onderhandelingen te kunnen beoordelen vormt het onderhavige oordeel van het college een concept-besluit.

Partijen krijgen de gelegenheid om, na overeenstemming, met vernieuwde prognose-, bestel- en le-veringsprocedures te komen welke ter beoordeling aan het college dienen te worden voorgelegd en na diens instemming door KPN in de RIA dient te worden verwerkt.

Na bekendmaking van het concept besluit zal KPN daarom op grond van artikel 4:8 van de Algemene Wet Bestuursrecht (verder Awb te noemen) worden gehoord. Dit zal schriftelijk gebeuren.

KPN kan zodoende haar zienswijze geven op het concept besluit.

1 Zie hoofdstuk 3 onder 2.0 “Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden”.

2 Telecommunicatiewet: Stb. 1998, 610.

3 Zie hoofdstuk 3 onder 2.0 “Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden”.

(3)

Wettelijke grondslag van het besluit.

Met ingang van 1 januari 1998 is de verstrekking van telecommunicatiediensten- en infrastructuur in de Gemeenschap geliberaliseerd. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Auto-riteit (OPTA), ziet toe op de naleving van in dat kader opgestelde wet- en regelgeving.

Eén van de verplichtingen waarop het college toezicht houdt, is de in artikel 6.7 lid 1 van de TW op-genomen verplichting van aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare tele-foondiensten en huurlijnen die krachtens artikel 6.4 lid 1 van de TW zijn aangewezen als aanbieders met aanmerkelijke marktmacht, om een RIA bekend te maken.

Volgens lid 2 van dit artikel omvat een RIA een omschrijving van hetgeen op het gebied van intercon-nectie wordt aangeboden, opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmaken-de voorwaaruitmaken-den.

Indien het college van oordeel is dat een RIA strijdig is met het bepaalde bij of krachtens de TW, stelt het college de betreffende aanbieder daarvan in kennis onder mededeling van de onderdelen die naar zijn oordeel wijziging behoeven (lid 3 van artikel 6.7 van de TW).

KPN en haar groeps-maatschappijen5 zijn voor twee jaar aangewezen6 als aanbieder met aanmerkelijke

macht op de markt7 als aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, een vaste openbare

tele-foondienst en huurlijnen in geheel Nederland. Nu KPN en haar groeps-maatschappijen op dit moment als enige (bij wet8) is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op die markt, rust slechts

op haar de verplichting om een RIA bekend te maken.

KPN heeft in de Staatscourant d.d. 27 augustus 1999 (Scrt. 1999, nr. 164) mededeling gedaan van de nieuwe RIA (versie 2000.1.1), onder de titel “Bekendmaking inzake concept Referentie Interconnectie Aanbieding van KPN”. Bovendien is de nieuwe RIA d.d. 31 augustus 1999 door middel van een brief aan marktpartijen bekend gemaakt.

Doel van de beoordeling van de RIA.

Het college is van mening dat de RIA van groot belang is voor het goed functioneren van de tele-communicatiemarkt die zich nog aan het ontwikkelen is.

De transparantie in de markt wordt door de bekendmaking van de RIA bevorderd, waardoor de ver-schillende aanbieders beter geïnformeerd kunnen onderhandelen over de totstandkoming van de voor hun klanten noodzakelijke interconnectie.

Voor ‘jonge’ en nieuwe marktpartijen is het van wezenlijk belang goed geïnformeerd te zijn, hierdoor worden bijvoorbeeld de toetredingsdrempels geslecht, en kan de interoperabiliteit van dienstverle-ning ten behoeve van de eindgebruikers ongestoord plaatsvinden.

5 Als bedoeld in artikel 24b, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

6 Zie artikel 20.1 lid 1 van de TW juncto De TW is inwerking getreden op 15 december 1998. Dit op grond van het besluit van 26 november 1998 artikel 1 onder l (Stb. 1998, 664). De wettelijke aanwijzing op grond van artikel 20.1 lid 1 van de TW is van kracht tot en met 14 december 2000.

(4)

Hiernaast wijst het college erop dat de bekendmaking van de RIA van belang is voor een goede uit-voering van de aan het college opgedragen wettelijke taak om het bepaalde bij of krachtens de TW te handhaven. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het vereiste van non-discriminatoire leve-ring door aanbieders die zijn aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht.

Beoordelingscriteria

.

De beoordeling van de RIA geschiedt op basis van de criteria welke neergelegd zijn in de TW, in de relevante Europese regelgeving (zoals de Interconnectierichtlijn), diverse Europese documenten9 en

de daar in vervatte beginselen van transparantie, non-discriminatie, kostenorië ntatie en objectiviteit. Met betrekking tot de eisen van kostenorië ntatie en uit hoofde hiervan de opbouw en daarmee sa-menhangend de hoogte van de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegangsdiensten wordt in dit verband geen beoordeling door het college gegeven. Deze tarieven zijn op dit moment gebaseerd op het Embedded Direct Costs (EDC) toerekeningsysteem, hierover wordt periodiek los van de onder-havige beoordeling reeds een oordeel door het college gegeven10.

Samenvatting van de gevolgde procedure.

De beoordeling van de RIA door het college betreft versie RIO KPN 2000.1.1. Deze RIO KPN 2000.1.1 bestaat uit een aantal onderdelen. Ten eerste bevat het de “Modelovereenkomst inzake Interconnec-tie”, die ook in een Engelstalige versie is bekend gemaakt. Daarnaast bevat het een aantal (8) En-gelstalige Annexen waarin telkens wordt ingegaan op de technische en andere voorwaarden waaron-der KPN haar interconnectie-diensten wenst aan te bieden. Het betreft achtereenvolgens de “Inter-connection Service Descriptions”, de “Technical Manual”, de “Billing Manual”, de “Operations and Maintenance Manual”, de “Definitions”, de “Service Schedule Interconnect”, de “Tariffs Schedule Interconnect” en de “Parameters Schedule Interconnect”.

Het college heeft in het kader van onderhavige beoordeling van de RIO KPN 2000.1.1. belangstellen-den door middel van consultatie, in de periode van 17 augustus tot 5 november 1999, de mogelijk-heid geboden mondeling en/of schriftelijk (desgewenst geanonimiseerd) te reageren op de nieuw uitgegeven RIA.

De mondelinge consultaties met betrekking tot bovengenoemde RIO KPN 2000.1.1. hebben plaatsge-vonden in samenwerking met het FIST. Dit forum speelt een belangrijke rol in de totstandkoming van diensten en voorwaarden op het gebied van Interconnectie en Bijzondere Toegang. De mondelinge consultaties zijn gehouden in de vorm van openbare discussies welke openstonden voor alle belang-stellenden.

9 Zoals het ‘Indicative Reference Interconnection Offer’ en de ‘Framework Interconnect Guidelines’.

10 Zie daarvoor het Besluit inzake het EDC model van KPN, de daarop gebaseerde tarieven voor interconnectie- en bijzondere

(5)

In oktober 1999 heeft bovengenoemde mondelinge consultatie plaatsgevonden verspreid over vier dagen/bijeenkomsten:

1. Bijeenkomst over dienstaspecten: Interconnection Service Descriptions, Parameter Schedule en Service Schedule Interconnect.

2. Bijeenkomst over technische aspecten: Technical Manual.

3. Bijeenkomst over operationele aspecten (Operational and Maintenance Manual) en facture-ring (Billing Manual).

4. Bijeenkomst over juridische aspecten: Legal Body (“Modelovereenkomst inzake Intercon-nectie") als ook de Engelse vertaling hiervan als ook Definitions.

Er hebben 24 marktpartijen gebruik gemaakt van de mondelinge en/of schriftelijke consultatie. KPN is d.d. 31 december 1999 zelfstandig met een nieuwe RIA gekomen naar aanleiding van de ver-schillende opmerkingen die door marktpartijen tijdens de bovengenoemde consultatie naar voren zijn gebracht.

De nieuwe versie van de RIA maakt nog geen deel uit van de beoordeling. Het staat KPN vrij de versie te integreren met de nieuwe versie van de RIA welke bekend gemaakt wordt naar aanleiding van het besluit van het college.

In een brief aan het college11 geeft KPN aan met een nieuwe RIA te komen die met ingang van 1 juli

2000 voor alle marktpartijen zal gelden en een looptijd zal hebben van één jaar. Zoals eerder is aangegeven wordt KPN schriftelijk gehoord over het concept-besluit.

Het college beoordeelt hierna de nieuwe versie van de RIA van KPN alsmede beoordeelt het college de gemaakte afspraken tussen marktpartijen inzake de prognose-, bestel- en leveringsprocedures. Het college verwacht de beoordeling van de RIA, versie 2000.1.1. in juli definitief af te ronden.

(6)

Inhoudsopgave

1 Het wettelijk kader...8

1.1 Artikel 6.7 van de TW; de RIA. ...8

1.2 Artikel 6.1 van de TW; Interoperabiliteit...8

1.3 Interconnectie...9

1.4 Verplichtingen voor partijen met aanmerkelijke marktmacht. ...9

1.5 Nadere regels inzake tot stand brengen interconnectie. ...10

1.6 Inhoud van de RIA volgens de TW, de Europese Commissie en gevolgde beleidslijn door college. ...12

1.7 Verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten. ...14

2 Het beoordelingskader. ...18

2.1 Wettelijke beoordelingscriteria...18

2.2 Begrenzing beoordeling van het college. ...18

3 De formele beoordeling van de RIA...19

3.1 De juridische betekenis van de referentie-interconnectie-aanbieding...19

3.2 Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden...20

3.3 Verhouding tussen de RIA en de overige juridische voorwaarden...21

3.4 Verhouding tussen de RIA en de referentie-aanbieding (RA). ...22

3.5 Verhouding tussen de RIA en het aanbod van marktpartijen...23

3.6 Nederlandstalige tekst en rangordeverdeling. ...24

3.7 Definities...24

3.8 Wijzigingen. ...25

3.8.1 Splitsing wijzigingen RIA en niet-RIA. ...25

3.8.2 Samenvoegen wijzigingsbepalingen RIA...25

3.8.3 Wijzigingen RIA. ...26

3.8.4 Beoordeling wijziging RIA...26

3.8.5 Wijzigingsprocedure RIA...26

3.8.6 Beoordeling wijziging overeenkomsten...27

3.8.7 Rechtsgevolgen beoordeling. ...27

3.8.8 Meldingsplicht wijzigingen RIA...27

3.8.9 Geldigheidstermijn doorvoeren wijzigingen. ...28

3.8.10 Reguliere contractsherzieningen...28

4 De inhoudelijke aspecten met betrekking tot de referentie-interconnectie-aanbieding...30

4.1 Aanbod KPN ...30

4.1.1 KPN Telecom PSTN Terminating Access Service. ...30

4.1.2 KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service...30

4.1.3 Niveaus van aansluiting op netwerk KPN ...31

4.1.4 Netwerk verkeersmanagement...32

4.1.5 Uni- en bidirectionele trunk groepen...32

4.1.6 Aanvullende Diensten. ...32

4.2 Ontbrekende diensten...34

4.2.1 Collocatie...34

4.2.2 Interconnectie op huurlijnen...35

4.2.3 Interconnectie op grensoverschrijdende huurlijnen ...35

4.2.4 Toegang tot internationale zeekabelaanlandingspunten. ...35

4.2.5 Sleepdiensten...36

(7)

4.2.7 Meervoudige aansluitingen op het netwerk van KPN...37

4.2.8 Delen van carrier systemen. ...37

4.2.9 KPN Telecom 2048 kbit/s In Span Network Interconnection Service. ...38

4.3 Exploitatie en levering van de diensten...38

4.3.1 Behoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de diensten. ...38

4.3.2 Procedures voor het prognosticeren, bestellen en leveren van diensten. ...40

4.3.3 Additionele bestelling/levering/spoedprocedure. ...42 4.3.4 Voorraadvorming...42 4.3.5 Overbestellingen...43 4.3.6 Interoperabiliteitstesten. ...43 4.3.7 Operationeel overleg. ...44 4.3.8 Aansprakelijkheid...45 4.4 Informatieverstrekking...45 4.4.1 Informatieverstrekking RIA. ...45

4.4.2 Overzicht locaties van de Interconnectie-punten. ...46

4.4.3 Informatieverstrekking KPN Telecom PSTN Terminating Service. ...46

4.4.4 Informatieverstrekking over KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service...47

4.5 Contractbepalingen. ...48

4.5.1 Geschillenbeslechtingsprocedure. ...48

4.5.2 Facturering en betaling. ...48

4.5.3 Opschorting Diensten...49

4.5.4 Beë indiging van de Overeenkomst...50

(8)

1 Het wettelijk kader.

1.1 Artikel 6.7 van de TW; de RIA.

Eén van de verplichtingen waarop het college toezicht houdt, is de in artikel 6.7 lid 1 van de TW op-genomen verplichting van aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare tele-foondiensten en huurlijnen die krachtens artikel 6.4 lid 1 van de TW zijn aangewezen als aanbieders met aanmerkelijke marktmacht, om een RIA bekend te maken.

Volgens lid 2 van dit artikel omvat een RIA een omschrijving van hetgeen op het gebied van intercon-nectie wordt aangeboden, opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmaken-de voorwaaruitmaken-den.

Het college heeft uit hoofde van artikel 6.7 lid 3 van de TW de bevoegdheid om de door KPN bekend gemaakte RIA te beoordelen op strijdigheid met het bepaalde bij of krachtens de TW.

1.2 Artikel 6.1 van de TW; Interoperabiliteit.

Volgens artikel 6.1, lid 1, van de TW dienen aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatie-diensten in Nederland, die daarbij de toegang tot netwerkaansluitpunten van eindgebruikers controleren, zorg te dragen voor de interconnectie van de betrokken telecommu-nicatienetwerken teneinde te verzekeren dat de daarop aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren. Dit wordt ook wel kort gezegd de interoperabiliteit van netwerken ge-noemd.

Door interoperabiliteit tussen netwerken te waarborgen, wordt concurrentie tussen aanbieders van netwerken en aanbieders van diensten mogelijk. Immers, indien een nieuwe toetreder geen verbin-ding kan aanbieden met de abonnees van KPN of van andere aanbieders, zal hij bijna geen klanten kunnen werven.

Aanbieders van telecommunicatiediensten dienen dus toegang te krijgen tot elkaars netwerken en diensten zodat de concurrentie op gang kan komen en in de markt een goede

prijs-kwaliteitverhouding van telecommunicatiediensten kan worden bereikt.

Ter ondersteuning van de in lid 1 opgenomen interconnectie-verplichting is in lid 6 van artikel 6.1 van de TW bepaald dat aanbieders met elkaar in onderhandeling dienen te treden om te komen tot overeenkomsten op basis waarvan de interconnectie tot stand komt. Voor zover het de in lid 1 opge-nomen interconnectie-verplichting betreft (leden 2 en 5 zien op interconnectie vanuit het buitenland respectievelijk op aanbieders van huurlijnen), kan het college aanbieders bij het uitblijven van een overeenkomst een termijn stellen, waarbinnen deze tot stand moet zijn gekomen. Na ommekomst van deze termijn zijn de betrokken aanbieders in gebreke, tenzij door één of meer van hen een beroep is gedaan op artikel 6.3 lid 1 van de TW.

(9)

1.3 Interconnectie.

Interconnectie is een complex begrip. In de memorie van toelichting13 wordt betoogd dat

intercon-nectie de interoperabiliteit tussen openbare telecommunicatienetwerken dient te bewerkstelligen. Klanten van netwerken dienen elkaar over en weer te kunnen bereiken. Aanbieders van telecommuni-catiediensten dienen toegang te krijgen tot elkaars netwerken en diensten.

Hoewel de wetgever in de memorie van toelichting bij artikel 6.1 van de TW14 ten aanzien van het

begrip interconnectie lijkt te verwijzen naar de in de Interconnectierichtlijn gegeven definitie daar-van, kan uit diverse passages van de parlementaire geschiedenis worden afgeleid dat de wetgever een ten opzichte van deze definitie een scherper onderscheid tussen interconnectie en bijzondere toe-gang hanteert.

In de definitie van “interconnectie” in de Interconnectierichtlijn wordt dit begrip verwoord als het fysiek en logisch verbinden van telecommunicatienetwerken die door dezelfde of een andere organi-satie worden gebruikt om het de gebruikers van een organiorgani-satie mogelijk te maken te communiceren met die van dezelfde of van een andere organisatie of toegang te hebben tot diensten die door een andere organisatie worden verstrekt.

Volgens deze Europese definitie lijkt hieronder niet alleen de situatie waarin abonnees aangesloten op netwerk A willen communiceren met abonnees op netwerk B en omgekeerd te vallen, maar tevens om de situatie waarbij abonnees op netwerk A toegang krijgen tot diensten die via netwerk B worden aangeboden, zonder dat zij met de abonnees op netwerk B willen communiceren zoals in het geval van de dienst carrier selectie.

Zoals bovenstaand aangegeven hanteert in Nederland de wetgever een scherpere afbakening van het begrip interconnectie, hiermee is een dienst als carrierselectie zodoende een bijzondere toegangs-dienst.

1.4 Verplichtingen voor partijen met aanmerkelijke marktmacht.

Aanbieders met aanmerkelijke marktmacht hebben, net als "gewone" aanbieders, recht op en plicht tot interconnectie met andere partijen. Daarnaast hebben zij, indien aangewezen, echter een aantal extra verplichtingen.

Deze partijen hebben een zodanige economische marktpositie dat zij bij de onderhandeling tussen hen en de andere aanbieders een ongelijkwaardige uitgangspositie kunnen hebben.

In de wet- en de regelgeving wordt deze ongelijkwaardigheid via asymmetrische plichten tegenge-gaan.

Dit gebeurt in de eerste plaats door het opleggen van de zogenaamde ONP-verplichtingen van objec-tiviteit, non-discriminatie en transparantie aan de aanbieders met aanmerkelijke macht op de markt. Het uit hoofde van artikel 6.7 lid 1 van de TW bekendmaken van een RIA is een onderdeel daarvan.

(10)

Bij de beoordeling van de RIA door het college in kader van non discriminatie, transparantie en kos-tenorië ntatie zijn onder andere artikel 6.5 en 6.6 van de TW van belang.

In artikel 6.5 van de TW wordt bepaald dat een aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt, die interconnectie aanbiedt, daarbij gelijke voorwaarden moet hanteren voor de verschillende aan-bieders die deze interconnectie vragen onder vergelijkbare omstandigheden. Het betekent ook dat deze aanbieders met een aanmerkelijke macht op de markt, zoals in onderdeel b van artikel 6.5 van de TW is bepaald, onderdelen van hun eigen onderneming niet mogen bevoordelen ten opzichte van andere ondernemingen die vergelijkbare voorzieningen vragen.

Een volgende verplichting, verwoord in onderdeel c van artikel 6.5 van de TW, is die tot het verstrek-ken van alle informatie die organisaties die interconnectie willen nodig hebben om een overeenkomst tot interconnectie te kunnen sluiten. Daarbij is niet alleen de informatie op een bepaald tijdstip rele-vant, maar evenzeer een opgave van de voorgenomen wijzigingen in een periode van zes maanden na de publicatie van de informatie. Op deze wijze kan een organisatie die interconnectie vraagt al reke-ning houden met eventuele toekomstige wijzigingen en daar bij zijn onderhandelingen over intercon-nectie-overeenkomsten al rekening mee houden.

Onderdeel d van artikel 6.5 van de TW beoogt te voorkomen dat de aanbieders die over een aanmer-kelijke macht op de markt beschikken misbruik maken van de informatie die zij verkrijgen in het kader van interconnectie-onderhandelingen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren door deze verkregen informatie te gebruiken voor het behalen van concurrentievoordelen.

Verder wordt in artikel 6.6 van de TW -kort gezegd- bepaald dat aanbieders met aanmerkelijke macht er voor zorg dragen dat de tarieven voor interconnectie op transparante wijze worden bepaald en op kosten zijn georië nteerd (lid 1) en dat de tarieven voor interconnectie in voldoende mate zijn uitge-splitst (lid 2).

1.5 Nadere regels inzake tot stand brengen interconnectie.

Artikel 6.1 lid 7 van de TW bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (verder AMvB te noemen) nadere regels kunnen worden gesteld inzake de tot stand te brengen interconnectie. Deze regels kunnen verschillend worden gesteld ten aanzien van bij die regels te onderscheiden categorie-en van opcategorie-enbare telecommunicaticategorie-enetwerkcategorie-en of opcategorie-enbare telecommunicatiedicategorie-enstcategorie-en. In de memorie van toelichting op dit artikellid wordt vermeld dat de nadere regels betrekking kunnen hebben op de mate waarin de zogenoemde essentië le eisen van invloed kunnen zijn op

interconnectie-overeenkomsten. Daaronder zijn volgens de toelichting onder meer te verstaan de veiligheid van het netwerk, de interoperabiliteit van diensten en de vertrouwelijkheid van de gegevens. Ook kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de onderwerpen die in interconnectie-overeenkomsten aan de orde dienen te zijn. Eveneens kunnen nadere regels ten aanzien van technische normen voor interconnectie gesteld worden. Er is geen AmvB opgesteld welke nadere regels stelt inzake het tot-standbrengen van interconnectie.

Vergelijkbare regels zijn terug te vinden in de Interconnectierichtlijn15.

(11)

Hiermee wordt ten eerste gedoeld op artikel 9 lid 2 van de Interconnectierichtlijn. Hierin wordt ver-meld: algemene voorwaarden die van tevoren door de nationale regelgevende instantie worden vast-gesteld, worden overeenkomstig artikel 14, lid 1, gepubliceerd. In het bijzonder met betrekking tot de interconnectie tussen organisaties die in bijlage II zijn vermeld (waaronder de aanbieders die verplicht zijn tot interconnectie op grond van artikel 6.1 lid 1 van de TW),

kunnen de nationale regelgevende instanties ex ante voorwaarden vaststellen voor de gebieden die zijn opgesomd in bijlage VII, deel 1;

dienen de nationale regelgevende instanties te bevorderen dat in de interconnectie-overeenkomsten de in bijlage VII, deel 2, vermelde onderwerpen worden bestreken.”

In bijlage VII delen 1 en 2 wordt een groot aantal onderwerpen vermeld ten aanzien waarvan de nati-onale regelgevende instantie voorwaarden kan vaststellen. Het gaat daarbij onder meer om (deel 1) een geschillenbeslechtingsprocedure, eisen ten aanzien van de publicatie van/toegang tot intercon-nectie-overeenkomsten en andere periodieke publicatieverplichtingen, eisen betreffende het behoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de dienst,(deel 2) een beschrijving van de te verstrekken intercon-nectie-diensten, betalingsvoorwaarden, technische normen voor de interconnectie, interconnectie-prijzen, looptijd van de overeenkomsten, heronderhandeling van de overeenkomsten, procedures voor het geval wijzigingen worden voorgesteld in het netwerk of de diensten die door één van de partijen worden aangeboden, toegang tot bijkomende, aanvullende en geavanceerde diensten, ver-keers/netwerkbeheer en onderhoud en kwaliteit van interconnectie-diensten.

In artikel 9 lid 3 van de Interconnectierichtlijn, waarin wordt bepaald:

“Bij het nastreven van de in lid 1 vermelde doeleinden (het bevorderen en garanderen van de ade-quate interconnectie) mogen de nationale regelgevende instanties te allen tijde op eigen initiatief optreden, en dienen zij zulks te doen indien één der partijen daarom verzoekt, teneinde aan te geven welke onderwerpen in een interconnectie-overeenkomst dienen te worden opgenomen of specifieke voorwaarden vast te stellen waaraan door één of meer partijen bij een dergelijke overeenkomst moet worden voldaan. De nationale regelgevende instanties mogen in uitzonderlijke gevallen eisen, dat in reeds gesloten interconnectie-overeenkomsten wijzigingen worden aangebracht, voor zover dit ge-rechtvaardigd is om werkelijke mededinging en/of interoperabiliteit van diensten voor gebruikers te waarborgen. De voorwaarden die door de nationale regelgevende instantie worden gesteld, mogen onder meer betrekking hebben op voorwaarden waarmee wordt beoogd daadwerkelijke mededinging te bevorderen, op technische voorwaarden, op tarieven, op leverings- en gebruiksvoorwaarden, op voorwaarden betreffende de overeenstemming met relevante normen, op overeenstemming met es-sentië le eisen, op milieubescherming en/of op het behoud van de eind-tot-eind-kwaliteit van de dienst. (..)”

Met betrekking tot de uitgangspunten bij interconnectie en de interconnectie-verplichting en uitzon-deringsgronden op deze verplichting heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in 1997 “Richt-snoeren Interconnectie17” opgesteld welke beleidsregels bevat ten aanzien van de behandeling van

verzoeken om een oordeel inzake geschillen over interconnectie en bijzondere toegang.

Kortgezegd worden in de Richtsnoeren Interconnectie behandeld de ONP-uitgangspunten18, typen

koppelingen, bijzondere toegang, interconnectietarieven, transparantie, non-discriminatie, punten van toegang voor interconnectie en bijzondere toegang, collocatie en technische aspecten.

16 Richtlijn 97/33/EG, PbEG 1997 L 199/32. 17 Stcrt. 1997, nr. 104, pag. 9.

18 De beginselen die in de Europese Unie in het kader van de zogenoemde ópen network provision’ (ONP) zijn vastgesteld voor de toegang

(12)

Hiernaast heeft het college uitspraken gedaan in interconnectiegeschillen rond bijvoorbeeld lever-plicht en reciprociteit van tarieven.

1.6 Inhoud van de RIA volgens de TW, de Europese Commissie en gevolgde beleidslijn

door college.

Uit artikel 6.7 lid 2 van de TW kan worden afgeleid dat de RIA het complete aanbod van KPN moet bevatten op het gebied van interconnectie-diensten. Dit leidt het college af uit de bedoeling die de wetgever heeft gehad met de bekendmaking van de RIA. De andere aanbieders moeten uit de RIA kunnen afleiden welke diensten KPN op het gebied van de interconnectie in staat is te leveren. Het gaat daarbij om alle mogelijkheden. Daarvoor zal (het college verwijst ook naar artikel 6.5 sub b van de TW) mede bepalend kunnen zijn welke interconnectie-diensten KPN aan haar dochtermaat-schappijen aanbiedt.

Het college gaat bij het bepalen wat onder meer minimaal in een RIA zou moeten worden opgenomen uit van bijlage VII Deel 1 van de Interconnectierichtlijn. Bijlage VII Deel 1 van de Interconnectiericht-lijn geeft de gebieden aan waarvoor de nationale regelgevende instantie, in casu het college, ex ante voorwaarden kan vaststellen.

De Europese Commissie heeft in 1998 ‘The Indicative Reference Interconnection Offer’, een indicatie-ve RIA voor interconnectie-diensten bekend gemaakt. Deze Indicatiindicatie-ve Reference Interconnection Offer is een opsomming van items die volgens de Commissie in ieder geval in een referentie- inter-connectie- aanbieding zouden moeten worden opgenomen, indien de nationale regelgeving zich hiertegen niet verzet. In de Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie is ter indicatie voor in lidstaten opererende aanbieders van telecommunicatie netwerken en -diensten een voorbeeld gegeven van hoe (een gedeelte van) een RIA eruit zou kunnen zien.

Daarnaast hanteert het college bij het bepalen wat minimaal in een RIA zou moeten worden opgeno-men datgene wat is aangegeven in het Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie.

Naar het oordeel van het college dient de RIA tenminste de onderdelen te bevatten als genoemd in deel 1 van bijlage VII van de Interconnectierichtlijn.

• Geschillenbeslechtingsprocedures;

• Bepalingen ten aanzien van de publikatie van/toegang tot interconnectie-overeenkomsten en andere periodieke publikatieverplichtingen;

• Bepalingen ten aanzien van verstrekking van gelijke toegang en nummerportabiliteit;

• Bepalingen teneinde te voorzien in gedeeld gebruik van faciliteiten, met inbegrip van collocatie;

• Bepalingen om toe te zien op op de instandhouding van de essentiële eisen;

• Bepalingen voor de toewijzing en het gebruik van nummerbronnen (met inbegrip van de toegang tot nummerinformatiediensten, alarmdiensten en pan-Europese nummers);

• Bepalingen betreffende het behoud van de eind-tot-eindkwaliteit van de dienst;

• Meer specifiek dient de RIA minimaal de condities, voorwaarden en/of tarieven te bevatten ten aanzien van de onderwerpen welke in het Indicative Reference Interconnection Offer van de Eu-ropese Commissie zijn aangegeven:

(13)

• Technische mogelijkheden om te interconnecteren;

• Interconnectie-verbindingen;

• Interconnectie-diensten;

• Technische interface-specificaties;

• Typen (vormen) gesprekken

• Kwaliteit van dienstverlening;

• Hulpdiensten;

• Geavanceerde diensten;

• Nummerportabiliteit;

• Algemene regels zoals bijvoorbeeld:

• Wijzigingen;

• Interoperabiliteitstestprocedures;

• Procedures voor wijzigingen (nieuw of bestaand) in het netwerk of diensten en het informeren over de wijzigingen;

• Delen van faciliteiten;

• Reconfiguratie van switches;

• Prognose-, ordering- en leveringsprocedures;

• Billing en accounting tussen operators;

• Benodigdheden wat betreft speciaal materiaal.

Voor een aantal van de onderwerpen van bijlage VII Deel 2 heeft de Europese Commissie na publicatie van de Interconnectierichtlijn een nieuwe afweging gemaakt en is zij, gelet op het Indicative Referen-ce Interconnection Offer, van mening dat deze onderwerpen alsnog ex ante in het kader van de RIA dienen te worden getoetst.

Het gaat hier in ieder geval om de navolgende onderwerpen van deel 2 van de bijlage VII van de In-terconnectierichtlijn:

• Beschrijving van de te verstrekken interconnectie-diensten;

• Betalingsvoorwaarden, met inbegrip van factureringsprocedures;

• Locaties van interconnectie-punten;

• Technische normen voor de interconnectie

• Interoperabiliteitstests;

• Definitie en beperking van aansprakelijkheid en recht op schadevergoeding;

• Interconnectie-prijzen en het verloop daarvan in de tijd;

• Heronderhandeling van de overeenkomsten;

• Procedures voor het geval wijzigingen worden voorgesteld in het netwerk of de diensten die door een van de partijen worden aangeboden;

• Gedeeld gebruik van faciliteiten;

• Verkeers-/netwerkbeheer;

(14)

1.7 Verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten.

Voor de bepaling van de verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten is de in artikel 6.2 lid 2 van de TW opgenomen bevoegdheid van het college om (al of niet op basis van de RIA met de aanbieders met aanmerkelijke macht gesloten) gedeponeerde interconnectie-overeenkomsten te beoordelen relevant.

De interconnectie-overeenkomst beoogt een keuze te maken uit de in de RIA respectievelijk RA opge-nomen (interconnectie)diensten met de in de RIA respectievelijk RA vermelde (minimum) specifica-ties en overige voorwaarden waaraan deze diensten voldoen.

Naar het oordeel van het college dienen de te sluiten Overeenkomsten in elk geval betrekking te heb-ben op de diensten die partijen geselecteerd hebheb-ben uit de in de RIA resp. RA opgenomen diensten. Voor wat betreft de dienstverlening van KPN kan in de interconnectie overeenkomst volstaan worden met een verwijzing naar de diensten die partijen uit de RIA resp. RA hebben geselecteerd en hebben neergelegd in een soort bestelbiljet, de Service Schedule Interconnect.

Schema: Referentie-Interconnectie–Aanbieding (RIA) Bijlage VII Interconnectierichtlijn:

Deel I (geheel)

Deel II, voorzover de hier ge-noemde onderwerpen tevens onder-deel uitmaken van de Indicative Re-ference Interconnection Offer.

(15)

Aangezien in de RIA echter niet de Telco-dienstverlening is opgenomen, volstaat de verwijzing naar de RIA (en eventueel de RA) niet. Deze verwijzing zou derhalve aangevuld moeten worden met de verwijzing naar de Telco-catalogus of indien niet aanwezig naar bepalingen over de Telco- dienstver-lening en voorwaarden op te nemen in de interconnectie overeenkomst.

Naar het oordeel van het college dient in de interconnectie overeenkomst uitdrukkelijk bepaald te worden dat andere dan de door partijen overeengekomen diensten (die inderdaad niet zijn neerge-legd in de Interconnect Service Descriptions) niet zullen worden aangeboden en dat met betrekking daartoe geen afnameverplichting geldt. Hiervoor geldt de in de RIA op te nemen wijzigingsprocedure. Het college zal bij de beoordeling van deze overeenkomsten de onderhavige beoordeling van de RIA betrekken.

Tevens wijst het college erop dat tot deze beoordeling ook overeenkomsten inzake bijzondere toe-gang behoren.

Grondslag hiervoor is artikel 6.9 lid 2 van de TW, waarin onder meer wordt bepaald dat het hiervoor genoemde artikel 6.2 van de TW van overeenkomstige toepassing is op de overeenkomsten die worden gesloten met betrekking tot de ten behoeve van de totstandbrenging van interconnectie geboden bijzondere toegang, d.w.z. (art. 1.1 sub j) de toegang tot een telecommunicatienetwerk op andere punten dan de netwerkaansluitpunten die aan de meeste gebruikers worden aangeboden. Ook deze overeenkomsten kunnen derhalve door het college worden beoordeeld op hun strijdigheid met de wet of het krachtens de wet bepaalde.

Ten aanzien van de verhouding tussen de RIA en de te sluiten interconnectie-overeenkomsten wordt in deze Indicative Reference Interconnection Offer vermeld:

“The reference interconnection offer is a general publication of terms and conditions for intercon-nection services. Interconintercon-nection agreements cover a wider range of items than those listed in the reference interconnection offer, including items identified in Annex VII of the Interconnection Direc-tive 97/33/EC.”

Het feit dat KPN verplicht is een RIA bekend te maken of het feit dat het college de betreffende aan-bieder ten aanzien van bepaalde bepaalde onderdelen geen wijziging geeft betekent niet dat aan de in het verleden gesloten interconnectie-overeenkomsten geen betekenis meer toekomt. De RIA is immers niet meer (en niet minder) dan een referentieaanbod, welk aanbod na, in onderhandelingen bereikte, aanvaarding tot een overeenkomst leidt.

In een brief aan het college19 geeft KPN aan met een nieuwe RIA te komen die met ingang van 1 juli

2000 voor alle marktpartijen zal gelden en een looptijd zal hebben van één jaar.

Het college is van oordeel dat KPN met een nieuwe RIA slechts een nieuwe aanbieding doet aan marktpartijen. Overeenstemming, in de vorm van een overeenkomst tussen partijen, staat los van de bekendmaking door KPN van een nieuwe RIA.

Een vervanging van een bestaande RIA kan bijvoorbeeld nuttig zijn als daarin aanvullingen en/of verbeteringen zijn opgenomen zoals bijvoorbeeld nieuwe diensten.

(16)

Dat betekent naar het oordeel van het college dat afgesloten interconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toegang, mede gesloten op basis van een bepaalde RIA, niet zon-dermeer hun rechtskracht verliezen als KPN een nieuwe RIA wil hanteren.

KPN kan niet zonder meer eenzijdig bepaalde onderdelen uit een bestaande RIA intrekken evenals KPN niet zover kan gaan dat een wijziging in een individuele overeenkomst (of de RIA) KPN het recht geeft dezelfde wijziging door te voeren in (andere) overeenkomsten, zonder dat daarvoor toestem-ming vereist is van de contractuele wederpartij van KPN.

Voor wat betreft de op grond van de wet voorgeschreven onderdelen van de RIA zal dit ter beoorde-ling aan het college worden voorgelegd.

De RIA is de minimale aanbieding waar iedere marktpartij recht op heeft en om kan verzoeken. KPN dient het verzoek gestand te doen en in die zin is de RIA onherroepelijk. Heeft een marktpartij hier-naast nog andere wensen dan dienen deze wensen onderwerp te zijn van bilaterale onderhandeling. Wellicht ten overvloede brengt het college in herinnering dat artikel 6.1 lid 1 van de TW aangeeft dat daar bedoelde aanbieders zorg dienen blijven te dragen voor de interconnectie van de betrokken telecommunicatienetwerken teneinde te blijven verzekeren dat de daarop aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren.

Uit het oogpunt van transparantie dient KPN naar de mening van het college de relatie tussen de RIA en de te sluiten interconnectie-overeenkomsten (en andere te sluiten overeenkomsten) tot uitdruk-king te brengen in de te sluiten overeenkomsten en de RIA. Hiermee kunnen eventuele misverstanden op dit gebied voorkomen worden.

Het college is van oordeel dat KPN en marktpartij, ook wel Telco20 genoemd, in hun onderhandelingen

om tot nieuwe interconnectie-overeenkomsten en/of overeenkomsten inzake bijzondere toegang te komen de beoordeelde RIA, als uitgangspunt kunnen beschouwen.

(17)

Overeenkomsten 6.2 TW 6.9 TW (ex-post) RA TelcoDienstenVoorwaarden Bijlage VII Interconnectie richtlijn RIA Overige juridische voorwaarden Bijzondere toe-gangsdiensten/ optionele diensten Deel II

Overige juridische voorwaarden, voor-zover onderwerpen niet onderdeel uitmaken van Indicatieve Reference Interconnection offer

(18)

2 Het beoordelingskader.

2.1 Wettelijke beoordelingscriteria.

Het college onderscheidt in de beoordeling van de RIA een formeel juridische beoordeling21 en een

inhoudelijke beoordeling22.

De belangrijkste beoordelingscriteria voortvloeiend uit de wet zijn beoordeling op transparantie, non-discriminatie en kostenorië ntatie van het aanbod en de voorwaarden.

De beoordeling door het college van het al dan niet kostengeorië nteerd zijn van de tarieven is, zoals reeds eerder is aangegeven, een separaat traject.

Ten aanzien van het non-discriminatiebeginsel is KPN op grond van artikel 6.5 sub a en b van de TW verplicht andere aanbieders welke om interconnectie verzoeken deze te verstrekken onder gelijke voorwaarden onder gelijke omstandigheden. Deze voorwaarden dienen gelijk te zijn aan de voorwaar-den die gelvoorwaar-den voor haarzelf of voor haar dochtermaatschappijen.

Het beginsel van non-discriminatie houdt naar de mening van het college in ieder geval in dat voorwaarden en tarieven voor afnemers van diensten gelijk dienen te zijn indien de geleverde dien-sten gelijk zijn. Verschillen in tarieven en voorwaarden kunnen voorkomen, maar daar dienen dan wel zakelijke of functionele redenen op basis van andere omstandigheden (er worden bijvoorbeeld extra functionaliteiten gevraagd) aan ten grondslag liggen.

2.2 Begrenzing beoordeling van het college.

De beoordeling van de RIA door het college beperkt zich tot de uit de wet voortvloeiende criteria ten aanzien van de interconnectie-diensten.

Tijdens de consultatie is gebleken dat marktpartijen over een groter aantal zaken behoefte hebben aan standpunten. Het college heeft het dan ook dienstig geacht om naast het besluit in een later stadium met een document te komen waarin het college een aanzet geeft tot beleidsregels ten be-hoeve van de onderhandelingen om te komen tot een interconnectie-overeenkomst en/of overeen-komst inzake bijzondere toegang.

Het document vormt daarmee tevens een eerste aanzet tot de vaststelling van het beoordelingskader voor de beoordeling van interconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toe-gang.

Tenslotte zal het college in een apart document de opmerkingen van marktpartijen in de consultatie samenvatten en zijn standpunt daarover geven. Hierin komen tevens onderwerpen naar voren welke tijdens de consultatie zijn aangedragen maar waarover het college niet de bevoegdheid heeft oorde-len in het kader van de beoordeling van de RIA.

(19)

3 De formele beoordeling van de RIA.

3.1 De juridische betekenis van de referentie-interconnectie-aanbieding.

De RIO KPN 2000.1.1 zelf geeft de juridische betekenis van de RIA niet aan.

Tijdens de consultatie gaf KPN aan dat de RIA de standaard is voor zover het de verplichtingen van KPN betreft. De verplichtingen van de Telco’s behoren, zoals eerder door het college is aangegeven, geen oordeel te vormen van de RIA, maar zijn niettemin wel opgenomen in de voorliggende RIO KPN 2000.1.1. Bovendien gaat KPN op een aantal punten uit van reciprociteit van tarieven en voorwaar-den. Verder suggereert zij dat er ruimte blijft voor afwijking van de standaard, zonder duidelijk te maken waar en in hoeverre. Daarnaast stelt KPN met de door haar bekendgemaakte RIO KPN

2000.1.1. te streven naar harmonisering van de interconnectie-overeenkomsten met marktpartijen en heeft KPN aangegeven dat zij bestaande overeenkomsten wil vervangen door nieuwe overeenkomsten conform deze aanbieding.

Een aantal marktpartijen is van mening dat het de bedoeling van de wetgever niet is om met de RIA alle bestaande interconnectie-contracten te harmoniseren. Aangegeven werd dat de bedoeling van art. 6.7 van de TW is te verzekeren dat er een minimum aantal interconnectie-diensten wordt aange-boden en dat (nieuwe) marktpartijen weten welke standaarddiensten tegen welke tarieven worden aangeboden door de partij met aanmerkelijke macht, in casu KPN.

Marktpartijen gaven verder aan dat KPN gebonden is aan het principe van non-discriminatie. De om-standigheid dat dit principe KPN verplicht marktpartijen onder dezelfde omstandigheden gelijk te behandelen, brengt nog niet mee dat alle marktpartijen dezelfde overeenkomst met KPN moeten sluiten. Niet alle marktpartijen zijn immers hetzelfde of verkeren in dezelfde omstandigheden. Het feit dat KPN in het verleden heeft ingestemd met verschillende overeenkomsten ten aanzien van verschillende marktpartijen, kan niet worden opgelost door het presenteren van een nieuwe overeen-komst met condities en tarieven die afbreuk doen aan de juridische positie van deze marktpartijen. Zoals aan de orde kwam, dient de RIA op grond van artikel 6.7 lid 2 van de TW een omschrijving (een catalogus) te bevatten van hetgeen op het gebied van interconnectie, door KPN, wordt aangeboden, opgesplitst naar componenten, tarieven en andere relevante voorwaarden. Volgens het college kan hieronder bijvoorbeeld 067 internet uitkoppelen vallen.

Het college is van mening dat de wettelijke verplichting van de aanbieders met aanmerkelijke macht een RIA bekend te maken ertoe dient het in de markt beschikbare aanbod van interconnectie-diensten transparant te maken.

(20)

Dit betekent naar het oordeel van het college, dat KPN niet van de inhoud van de bekend gemaakte RIA kan afwijken, tenzij enerzijds daarmee wordt ingestemd door een marktpartij en deze instemming van een marktpartij geen strijdigheid is met het bepaalde bij of krachtens de TW of anderzijds het college oordeelt dat de RIA wijziging behoeft wegens strijdigheid met het bepaalde bij of krachtens de TW. In deze zin is er sprake van een bindend aanbod.

Afgezien van de instemming van de marktpartij waarmee KPN onderhandelt, wordt de mogelijkheid van de RIA af te wijken naar het oordeel van het college in elk geval begrensd door het

non-discriminatiebeginsel en het transparantiebeginsel. Het eerstgenoemde beginsel kan onder andere met zich meebrengen dat een afwijking van de RIA ten gunste van een marktpartij (bijvoorbeeld voor wat betreft lagere tarieven of een prognose-, bestel-, en leveringsprocedure) ongeoorloofd zal zijn, tenzij er sprake is van een rechtens relevant verschil tussen de betreffende marktpartij en alle andere marktpar-tijen (die genoegen moeten nemen met de in de RIA dienaangaande opgenomen voorwaarden). Indien bovengenoemde afwijking op enig moment ontstaat, dient KPN naar het oordeel van het college de RIA dusdanig te wijzigen, dat de bedoelde afwijking daarin wordt vermeld en tevens wordt vermeld onder welke omstandigheden een andere marktpartij eveneens een beroep zal mogen doen op deze afwijking.

Het college baseert zich bij deze verplichting op de omstandigheid dat de RIA - gelet op art. 6.7 lid 2 TW en art. 6.1 TW - een zo volledig mogelijk en transparant beeld beoogt te geven van de (minimum) voor-waarden, condities en tarieven waaronder KPN interconnectie-diensten kan leveren.

Indien een marktpartij - om haar moverende redenen - genoegen neemt met een minder gunstige voor-waarde, bijvoorbeeld een minder hoog kwaliteitsniveau dan KPN op grond van de RIA aanbiedt, is naar het oordeel van het college geen sprake van discriminatie. Aangezien deze situatie voorts geen wijzi-ging brengt in de minimum voorwaarden waaronder KPN interconnectiediensten kan leveren, is hierte-gen ook op grond van de hierte-genoemde wettelijke bepalinhierte-gen naar het oordeel van het college geen be-zwaar en behoeft de RIA niet te worden gewijzigd.

3.2 Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden.

Het college is van mening dat de diverse benamingen van de diverse door KPN aangeleverde docu-menten verwarrend kan werken. Voor alle duidelijkheid geeft hij voor wat betreft de belangrijkste onderscheidende begrippen aan hoe het college deze begrippen hanteert.

• RIA: De RIA is de aanbieding in formele zin23 en betreft een ‘catalogus’ welke een omschrijving

bevat van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aangeboden, opgesplitst naar compo-nenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden.

• RA: De referentie-aanbieding (verder RA te noemen) kan een catalogus zijn welke een omschrij-ving bevat van het totale aanbod van KPN aan marktpartijen (alle wholesale-diensten), opge-splitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden.

• Overige juridische voorwaarden: de juridische voorwaarden waaronder KPN bereid is overeenkom-sten af te sluiten met andere aanbieders, die niet onder de RIA vallen echter wel onder de RA.

(21)

• RIO KPN 2000.1.1: het feitelijk door KPN Telecom B.V. uit hoofde van artikel 6.7 lid 1 van de TW d.d. 27 augustus 1999 bekendgemaakte en aan het college voorgelegde document. Voor alle dui-delijkheid dit is niet de op 31 december 1999 bekendgemaakte RIO KPN 2000.1.1./29.12.99. Het college wijst er hierbij op dat de door het college gehanteerde begrippen en hun reikwijdte (kun-nen) verschillen van dezelfde door KPN gehanteerde begrippen.

3.3 Verhouding tussen de RIA en de overige juridische voorwaarden.

Het college is van oordeel dat de juridische voorwaarden waaronder KPN overeenkomsten wenst af te sluiten met andere aanbieders wettelijk gezien strikt genomen (behoudens de binnen de beoordeling van de RIA als zodanig te noemen voorwaarden zoals de kwaliteit van de dienst en de bepalingen met betrekking tot wijzigingen, waaronder wijzigingen in het netwerk en de diensten) niet onder de in artikel 6.7 lid 2 van de TW bedoelde omschrijving van interconnectie-diensten vallen. Het gaat daarbij met name om de in de zgn. Modelovereenkomst Interconnectie van KPN opgenomen (overige) juridi-sche voorwaarden (verder kortheidshalve aan te duiden als de "juridijuridi-sche voorwaarden").

Het college is tevens van mening dat een andere opvatting er voor marktpartijen toe zou leiden dat, mede gelet op het karakter van de RIA, de onderhandelingsruimte welke marktpartijen hebben, voortvloeiend uit artikel 6.1 lid 6 van de TW, vergaand zou worden aangetast. Gezien het inherente tweezijdige karakter van dergelijke juridische voorwaarden zijn onderhandelingen ook bij uitstek geschikt zijn om overeenstemming dienaangaande te bereiken.

Het college kiest in deze voor een repressief toezichtstelsel mede gebaseerd op artikel 6.2 lid 2 van de TW alsmede de parlementaire geschiedenis van artikel 6.7 van de TW (NV II). Dit wil zeggen dat interconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toegang ex post, als onder-handelingsresultaat, en niet ex ante als RIA door het college dienen te worden beoordeeld.

Het college ziet zich hierin ondersteund door hetgeen de Europese Commissie heeft verwoord in zijn ‘Indicative Reference Interconnection Offer’24.

Het college is van oordeel dat, gelet op het vorenstaande, ten behoeve van de transparantie van de RIA en teneinde een zorgvuldige besluitvorming hierover mogelijk te maken, KPN een splitsing dient aan te brengen tussen de RIA en de hiervoor bedoelde overige juridische voorwaarden. Onderstaand wordt door het college aangegeven welke onderwerpen deze overige juridische voorwaarden minimaal dienen te bevatten.

Voor voorwaarden die niet in de RIA maar wel minimaal in de interconnectie-overeenkomst geregeld moeten worden, neemt het college Annex VII deel 2 van de Interconnectierichtlijn als niet limitatief uitgangspunt. Dat betekent dat ook op andere punten voorwaarden in de te sluiten overeenkomst(en) opgenomen kunnen worden.

Hierbij dient aangetekend te worden, in relatie met hetgeen in dit concept-besluit in hoofdstuk 1 onder punt 6.0 “Inhoud van de RIA volgens de TW, de Europese Commissie en gevolgde beleidslijn door college”, dat in deze niet limitatieve opsomming van onderwerpen een aantal onderwerpen

(22)

breken. De ontbrekende onderwerpen zijn namelijk wel opgenomen in het door de Europese Commis-sie opgestelde Indicative Reference Interconnection Offer. Deze onderwerpen dienen hierom deel uit te maken van de RIA.

Lijst van onderwerpen welke de overige juridische voorwaarden minimaal dient te bevatten en zo-doende niet onder de RIA vallen:

• Maatregelen om aan essentiële eisen te voldoen;

• Intellectuele eigendomsrechten;

• Looptijd van overeenkomsten;

• Gelijke toegang;

• Vertrouwelijkheid van niet-openbare delen van de overeenkomsten;

• Opleiding van personeel.

Het college maakt hiermee een splitsing tussen de onderwerpen, die de RIA van KPN moet bevatten, de overige juridische voorwaarden en RA, zoals deze zijn opgenomen in de Modelovereenkomst inzake Interconnectie van de RIO KPN 2000.1.1. De lijst van hierboven genoemde overige juridische voor-waarden waaronder KPN overeenkomsten wenst af te sluiten met andere aanbieders valt naar het oordeel van het college strikt genomen niet onder de in artikel 6.7 lid 2 van de TW bedoelde om-schrijving van een RIA. In de referentie-aanbieding25 (RA) zou dan naar de mening van het college,

voor zover nodig, verwezen kunnen worden naar de in de RIA opgenomen bepalingen.

3.4 Verhouding tussen de RIA en de referentie-aanbieding (RA).

Met de bekendmaking van de RIA en de hierin opgenomen interconnectie-diensten heeft KPN voldaan aan het bekendmakingsvereiste van artikel 6.7 lid 1 van de TW.

Uit een oogpunt van transparantie zou het naar de mening van het college dienstig zijn indien KPN, als partij met aanmerkelijke marktmacht, niet slechts haar interconnectie-diensten, welke in haar RIA zijn opgenomen, bekend zou maken.

Met de bekendmaking door KPN van haar referentie-aanbieding (verder RA te noemen) en opname hierin van de bijzondere toegangsdiensten en optionele diensten kan zij voldoen aan het

zogenaamde transparantiebeginsel en brengt haar aanbieding zodoende in overeenstemming met het Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie.

Met deze RA stelt zij de andere aanbieders op de hoogte van de mogelijkheden, de condities en de tarieven voor wat er op het gehele wholesalegebied door KPN geleverd kan worden.

Het college geeft aan dat de hiervoor bedoelde splitsing bijvoorbeeld zou kunnen geschieden door in de RIA een inleiding op te nemen, waarin deze verhouding wordt aangegeven. Ook zou in de te slui-ten overeenkomsslui-ten (waarvoor de RA als uitgangspunt van KPN dient) een overweging dienen te wor-den gewijd aan het feit dat partijen naar aanleiding van het door KPN in de RIA opgenomen aanbod zijn gaan onderhandelen over de door Telco te leveren diensten alsmede over de overige rechten en verplichtingen die tussen partijen gelden. Voorts zou het in dit kader dienstig zijn indien een defini-tie van de RIA in de RA wordt opgenomen.

25 In de aanbieding dienen alle wholesale-diensten te worden opgenomen. Het ‘beperkt’ zich dus niet, zoals bij de

(23)

KPN heeft tijdens de consultatiebijeenkomsten reeds toegezegd tot een algehele aanbieding van wholesalediensten over te willen gaan.

3.5 Verhouding tussen de RIA en het aanbod van marktpartijen.

Diensten van andere Telecom providers (verder: Telcodiensten) maken geen deel uit van de RIA van KPN. De RIA heeft, zoals artikel 6.7 lid 1 en 2 van de TW aangeeft, immers als doel inzicht te ver-schaffen in de interconnectie-diensten van de aanbieder met aanmerkelijke macht.

Eigenschappen van de Telcodiensten of de voorwaarden waaronder KPN gebruik zou willen maken van deze Telcodiensten zijn derhalve onderwerp van de in artikel 6.1 lid 6 van de TW geboden (vrije) on-derhandelingsruimte van partijen.

Indien KPN toch door middel van de opneming daarvan in de RIA tevens de genoemde Telcodiensten en voorwaarden zou kunnen vastleggen, zou de genoemde (vrije) onderhandelingsruimte van artikel 6.1 lid 6 van de TW naar de mening van het college, mede gelet op het karakter van de RIA, illusoir zijn.

Uiteraard brengt de omstandigheid dat aanbieders met aanmerkelijke macht verplicht zijn een RIA bekend te maken naar de mening van het college, niet met zich mee dat Telco’s geen RIA zouden kunnen opstellen en/of bekendmaken. Uit oogpunt van transparantie zou het college dat wel toejui-chen.

Schema: Referentie Aanbieding (RA)

(24)

Het college gaat hierna in het bijzonder in op het onderwerp reciprociteit.

KPN gaat in de voorwaarden van de RIO KPN 2000.1.1 uit van reciprociteit van voorwaarden en tarie-ven. Marktpartijen geven daarentegen juist aan reciprociteit niet als uitgangspunt te hanteren. Zij zien de RIA als uitgangspunt voor verdere bilaterale onderhandeling met KPN.

In het besluit geschil KPN – EnerTel26 is onder meer door het college gesteld dat reciprociteit niet de

enige juiste invulling van ‘redelijkheid’ is bij (de onderhandeling over) de vaststelling van de tarieven voor de dienst EnerTel PSTN Terminating Access Service.

Het college is van oordeel dat de wet KPN geen ruimte biedt reciprociteit, in brede zin, bij Telco’s af te dwingen. Het is aan de Telco om bij de onderhandelingen te bepalen of en in hoeverre zij reciproke voorwaarden en/of tarieven wenst.

De Telco is op grond van de TW immers slechts gehouden om redelijke voorwaarden en tarieven te han-teren. Het college is dan ook van oordeel dat KPN in haar RIA geen reciprociteit mag verlangen van andere marktpartijen.

3.6

Nederlandstalige tekst en rangordeverdeling.

Mede met het oog op het vermijden van verwarring en discrepanties tussen de RIA en de toepasselijke regelgeving is het college van oordeel dat de gehele RIA (d.w.z. ook de huidige annexen) -evenals thans het geval is bij de Modelovereenkomst – in ieder geval in een Nederlandstalige versie bekend moet worden gemaakt.

Het college is van oordeel dat zowel in de RIA als in de te sluiten overeenkomsten tot uitdrukking moet worden gebracht dat deze Nederlandstalige RIA vóórgaat boven de Engelstalige RIA en boven de op basis daarvan gesloten overeenkomsten. Een dergelijke rangorde is thans ook opgenomen maar slechts ten aanzien van de Nederlandstalige en Engelstalige versie van de Modelovereenkomst. Binnen de RIA dient voorts naar de mening van het college de rangorde in en de verhouding tussen de verscheidene annexen te worden aangegeven.

KPN dient naar het oordeel van het college expliciet te vermelden of en zo ja welke documenten en/of tekstdelen binnen de RIA niet contractueel bindend zijn, bijvoorbeeld omdat de tekst slechts infor-matief is.

3.7

Definities.

Het college is van oordeel dat gebruikmaking van, deels overlappende, Engelstalige definitiebepalin-gen (in de annexen) en Nederlandstalige definitiebepalindefinitiebepalin-gen (in de Modelovereenkomst) verwarrend en ondoorzichtig is en kan leiden tot strijdigheid met de in de TW gehanteerde begrippen.

In de Nederlandstalige (doorslaggevende) RIA dient naar de mening van het college een lijst met begrippen te worden opgenomen (al of niet in een afzonderlijke annex) die de relevante in de RIA

(25)

gebruikte begrippen specificeert/omschrijft. In dit verband is in de annex Definitions een beoordeling gegeven over de definities zoals KPN deze in de Definitions hanteert (en begrippen welke alsnog een nadere invulling in de Definitions vereisen). Het college is van oordeel dat de Nederlandse begrips-omschrijvingen dienen overeen te stemmen met de door de wetgever gehanteerde begrips-omschrijvingen daarvan.

Bij de definiëring van technische aspecten wordt door het college daar waar mogelijk en noodzakelijk aangesloten bij de in de Framework Interconnect Guidelines opgenomen definities. De “Framework Interconnect Guidelines” zijn in 1998 uitgebracht door het European Interconnect Forum (EIF). Dit Forum is opgericht door marktpartijen om het ONP-comité vanuit het bedrijfsleven op de hoogte te houden van de ontwikkelingen die plaatsvinden op het gebied van interconnectie.

3.8 Wijzigingen.

3.8.1 Splitsing wijzigingen RIA en niet-RIA.

Door wijziging van de RIA en van de op grond daarvan gesloten overeenkomsten kunnen ontwikkelin-gen in de markt hun beslag krijontwikkelin-gen in de rechtsverhouding tussen partijen. De mogelijkheid om wijzi-gingen door te voeren kan echter leiden tot onzekerheid over de door KPN te leveren diensten en tot een onredelijk verschil in behandeling van marktpartijen, waaronder de dochtermaatschappijen van KPN zelf.

Onderscheid moet worden gemaakt in: 1. Wijziging van de RIA;

2. Wijziging van de juridische voorwaarden en diensten van KPN Telecom die geen deel uitmaken van de RIA respectievelijk juridische voorwaarden en diensten van Telco’s.

In de door KPN bekendgemaakte RIA zijn diverse bepalingen te vinden, die betrekking hebben op wijzigingen van de Overeenkomst (waaronder ook de annexen), dan wel van de Diensten die daarvan het onderwerp vormen. Gewezen kan bijvoorbeeld worden op artikel 2.3 (wijzigingen diensten), kel 3.6 (wijzigingen termijnen van diensten), artikel 3.7(wijzigingen tarieven en voorwaarden), arti-kel 3.8, artiarti-kel 4.1(wijziging netwerken), artiarti-kel 4.3, artiarti-kel 15 (informatieverstrekking wijzigingen),. artikel 20.1 (opzegging)en artikel 21(wijzigingen) van de Modelovereenkomst.

Het feit dat deze bepalingen op diverse plaatsen in de RIO KPN 2000.1.1. voorkomen en het feit dat KPN geen onderscheid aanbrengt tussen de RIA, de RA, overige juridische voorwaarden en de dien-sten en voorwaarden van Telco’s , maakt dat de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheden niet duide-lijk is. Voorts is de onderlinge verhouding tussen de diverse wijzigingsbepalingen niet bepaald. Daar-door is moeilijk vast te stellen in hoeverre zich strijd zou kunnen voordoen met het

non-discriminatiebeginsel. Dit vormt een reden temeer de RIA, de overige juridische voorwaarden en RA duidelijk te scheiden en zonodig onder te brengen in van elkaar te onderscheiden documenten.

3.8.2 Samenvoegen wijzigingsbepalingen RIA.

(26)

trans-parantiebeginsel, de mogelijkheden tot wijziging van de RIA zoveel als mogelijk in één bepaling of één paragraaf te worden behandeld en zal verspreiding over diverse annexen moeten worden voor-komen.

Voorzover hantering van verschillende wijzigingsprocedures onvermijdelijk is, zal het toepassingsge-bied van de diverse bepalingen duidelijker dan thans het geval is, moeten zijn afgebakend (door bij-voorbeeld het onderscheid met de andere expliciet te noemen wijzigingsprocedures aan te geven).

3.8.3 Wijzigingen RIA.

Een dergelijke splitsing zou tot gevolg hebben dat de bepalingen die betrekking hebben op de moge-lijkheden tot wijziging van de diensten, tarieven en voorwaarden van de RIA ook daadwerkelijk / feitelijk deel uitmaken van de RIA. Dit blijkt ook uit het Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie en de eerder aangegeven beleidslijn van het college over de inhoud van de RIA.

3.8.4 Beoordeling wijziging RIA.

Voor zover sprake is van een wijziging van de RIA, is het college van oordeel dat uit artikel 6.7 lid 3 TW volgt, dat deze wijziging bekendgemaakt dient te worden en dat het college bevoegd is de gewij-zigde RIA (nadat door KPN de daarin opgenomen wijzigingsprocedure is gevolgd; zie artikel 21 van de Modelovereenkomst RIO KPN 2000.1.1. en de beoordeling daarvan) te beoordelen op strijdigheid met de wet of het krachtens de wet bepaalde.

3.8.5 Wijzigingsprocedure RIA.

(27)

3.8.6 Beoordeling wijziging overeenkomsten.

Aangezien wijziging van de RIA immer wijziging van de daarop gebaseerde overeenkomsten tot ge-volg kan hebben (de verplichtingen van KPN ten aanzien van de te leveren interconnectie-diensten zijn immers rechtstreeks op de RIA gebaseerd), zal KPN het college van deze wijziging in kennis kun-nen - en diekun-nen te - stellen bij het deponeren van de gewijzigde overeenkomst uiterlijk binkun-nen één week nadat deze wijziging is overeengekomen (artikel 6.2 lid 1 TW). Overige wijzigingen in de over-eenkomsten (derhalve in de juridische voorwaarden etc.) zullen met toepassing van artikel 6.2 lid 2 TW dan wel artikel 6.9 lid 2 j. artikel 6.2 lid 2 TW door het college worden beoordeeld.

3.8.7 Rechtsgevolgen beoordeling.

Voorzover de beoordeling van de RIA door het college wijzingen aangeeft (hetgeen zou kunnen leiden tot wijziging van de overeenkomst en de RIA indien de RIA wordt gewijzigd op een moment waarop partijen op basis van de oude RIA overeenkomsten hebben gesloten), zal KPN deze wijziging moeten doorvoeren.

Naar het oordeel van het college dient doorvoering van een door het college in het kader van de be-oordeling van de RIA (of gesloten overeenkomsten) gewenste wijziging niet afhankelijk te zijn van een wijzigingsverzoek zoals bedoeld in artikel 21.2 van de Modelovereenkomst RIO KPN 2000.1.1. Dit geldt ook indien het de beoordeling van het college van reeds gesloten of gewijzigde overeenkomsten betreft. Dat KPN verplicht is de wijzigingen van het college door te voeren, blijkt ook reeds uit de wettelijke bepalingen dienaangaande (artikel 6.7 lid 3 TW en artikel 6.2 lid 2 TW).

Daarbij komt, dat zeker ten aanzien van de bedoelde beoordelingen door het college de bevoegdheid om een daarop gegrond wijzigingsverzoek te doen, niet gebonden dient te zijn aan enige termijn. Dit klemt temeer nu deze termijn uitgelegd zou kunnen worden - en KPN deze ook als zodanig heeft aan-geduid - als een vervaltermijn. Toepasselijkheid van deze regel zou immers tot gevolg hebben dat de door het college gewenste wijziging - althans contractueel gezien - niet doorgevoerd behoeft te wor-den indien geen der partijen binnen zes weken na het besluit met het oog daarop een wijzigingsver-zoek heeft gedaan.

Aan KPN (of partijen) wordt in mindere of meerdere mate overgelaten op welke wijze de betreffende dienst, het betreffende tarief of de voorwaarde wordt aangepast zodat deze wel in overeenstemming is met de wet of het krachtens de wet gestelde. Uiteraard zal het college hierover wel een oordeel uitspreken.

3.8.8 Meldingsplicht wijzigingen RIA.

In artikel 6.5 sub c TW is vermeld dat aanbieders met aanmerkelijke macht aan aanbieders op aan-vraag alle met betrekking tot interconnectie benodigde informatie alsmede de voorgenomen wijzigin-gen die binnen de volwijzigin-gende zes maanden zullen worden ingevoerd, dienen te verstrekken. De wetge-ver heeft dienaangaande opgemerkt:

(28)

stel-len van eventueel daarna voorgenomen, en alsdan binnen de komende zes maanden in te voeren wijzigingen. Of er sprake is van een op een bepaald moment voorgenomen wijziging is op de eerste plaats ter beoordeling van de aanbieder op wie de informatie-plicht rust. Hij weet immers het beste wat hij wanneer voornemens is. Wel is het zo dat achteraf door het college kan worden getoetst of een voorgenomen wijziging tijdig bekend is gemaakt.

Het college is van oordeel dat uit de genoemde passage kan worden afgeleid dat KPN verplicht is, indien zij voornemens is ten opzichte van de RIA wijzigingen door te voeren, dit zo spoedig mogelijk na het ontstaan van dit voornemen bekend te maken aan marktpartijen.

3.8.9 Geldigheidstermijn doorvoeren wijzigingen.

Het college is van oordeel dat de partij(en) ten aanzien waarvan de wijziging van de RIA zou gaan gelden een redelijke termijn moet worden gegund om zich aan te passen aan de nieuwe - na wijzi-ging - ontstane situatie. Hierbij denkt het college voor ingrijpende veranderingen of toevoewijzi-gingen in diensten en/of netwerken aan een richtinggevende termijn van 6 maanden na de datum waarop de meldingsplicht voor de wijziging is ontstaan.

Met betrekking tot de wijziging van diensten zoals genoemd in artikel 3.6 van de Modelovereenkomst van de RIO KPN 2000.1.1. is het college van oordeel dat bij een wijziging van diensten de termijnen in beginsel van kracht blijven, tenzij anders tussen partijen wordt overeengekomen en/of dit onrede-lijk zal zijn.

Daarbij is het volgens het college wel van belang, dat de doorvoering van de wijziging zal zijn vooraf-gegaan door de hiervoor besproken wijzigingsprocedures.

3.8.10 Reguliere contractsherzieningen.

In de RIO KPN 2000.1.1. (Modelovereenkomst Interconnectie) is in artikel 20 bepaald dat de Over-eenkomst een maximum duur heeft van één jaar en dat partijen de OverOver-eenkomst voorafgaand aan het verstrijken van deze termijn met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste drie maanden schriftelijk kunnen opzeggen. In artikel 21.2 sub e is voorts bepaald dat een verzoek tot wijziging van de Overeenkomst kan worden gedaan binnen zes weken nadat de Overeenkomst met inachtneming van artikel 20 lid 1 is opgezegd. De Overeenkomst omvat de Modelovereenkomst, alsmede de an-nexen. Artikel 20 van de Modelovereenkomst bestrijkt dus niet alleen de juridische voorwaarden waaronder de diensten worden geleverd, maar ook de diensten zelf, de tarieven en andere voorwaar-den waaronder deze diensten worvoorwaar-den geleverd. De toepassing van deze bepaling zou derhalve een wijziging van de RIA tot gevolg kunnen hebben. Op een dergelijke wijziging is artikel 6.7 van de TW van toepassing.

(29)

De inhoud van de RIA bepaalt de tot stand te brengen interconnectie. Op grond van artikel 6.1 van de TW dient naar het oordeel van het college de inhoud van de RIA vast te staan en dient er een over-eenkomst te zijn die de rechtsverhouding tussen partijen beheerst. Met het oog daarop is jaarlijkse opzegging van de Overeenkomst geen goed middel voor het doorvoeren van wijzigingen. Dit is niet anders indien daaronder niet tevens de RIA zou zijn begrepen. Reguliere wijzigingen kunnen op an-dere - minder ingrijpende- wijze worden doorgevoerd. Voor de tarieven bijvoorbeeld zou kunnen worden bepaald dat de interconnectie-tarieven - na inwerkingtreding van het besluit dienaangaande van het college- van rechtswege van toepassing worden.

Naar het oordeel van het college dient een opzeggingsmogelijkheid of opschorting van de intercon-nectie-diensten door KPN of Telco contractueel te worden uitgesloten, behoudens een gelimiteerd aantal uitzonderingsgevallen.

(30)

4 De inhoudelijke aspecten met betrekking tot de

referentie-interconnectie-aanbieding.

4.1 Aanbod KPN

4.1.1 KPN Telecom PSTN Terminating Access Service.

KPN lijkt de Terminating Access Service in de RIA te willen beperken tot analoge telefonie. Het colle-ge leidt dit af uit de definitie van ”Call” in de Definitions Manual en de beschrijving van KPN Telecom PSTN Terminating Access Service onder punt 4.1.1 ii van de Interconnect Service Manual, waarbij KPN onder meer de overdracht van haar Terminating Access Service beperkt tot de 3.1 KHz teleservice. Het vaste openbare telefoonnetwerk van KPN is een digitaal netwerk gebaseerd op ISDN standaarden. Op het interconnectie-punt vindt overdracht plaats op basis van ISDN dragerdiensten waarover tele-diensten en aanvullende tele-diensten kunnen worden afgewikkeld. Deze dragertele-diensten beperken zich niet alleen tot basis gesprekken maar kunnen andere telediensten en aanvullende diensten onder-steunen die met behulp van het circuitgeschakelde PSTN/ISDN netwerk van KPN tot stand kunnen worden gebracht.

Het college is van oordeel dat de RIA van KPN als aanbieder van vaste openbare telefoonnetwerken, van vaste openbare telefoondiensten en van huurlijnen, aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht, het complete aanbod van KPN van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aan-geboden dient te bevatten. Dit in overeenstemming met artikel 6.7, lid 1 TW. Deze opvatting wordt ondersteund door hetgeen de Europese Commissie in zijn Indicative Reference Interconnection Offer aangeeft: zowel PSTN diensten, nationaal en internationaal als ISDN diensten , nationaal en inter-nationaal dienen tot de interconnectie-dienstverlening te behoren en in de RIA te worden opgeno-men.

Het college is van oordeel dat de interconnectie-dienstverlening in beginsel alle PSTN en ISDN dien-sten dient te omvatten. In ieder geval dient KPN die interconnectiediendien-sten te bieden die zij mutatis mutandis ten behoeve van haar eigen dienstverlening aan eindgebruikers biedt.

KPN dient de definitie van het begrip "Call" dienovereenkomstig aan te passen.

4.1.2 KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service.

Het college constateert dat er een verschil bestaat tussen de beschikbaarheid van een interconnect-link (99,9 % ) en de hogere beschikbaarheid van een standaard 2 Mbit/s digistream verbinding (99,98 %). Het college ziet geen verklaring voor dit verschil. Het college is van oordeel dat op een interconnect link dezelfde beschikbaarheid dient te worden geboden als op een standaard 2 Mbit/s digistream verbinding, namelijk 99,98%.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Blijkens het ontwerpbesluit is OPTA van mening dat er voldoende concurrentiedruk wordt uitgeoefend, mede gebaseerd op de marktafbakening waarbij transit en directe interconnectie

Voor zover de hogere uitgaven aan afgifte niet worden gecompenseerd door hogere inkomsten betalen vaste en mobiele eindgebruikers hogere tarieven voor het bellen van vast naar

In het verlengde van de bovenbedoelde voor originating access bestaande ‘make or buy decision’, zou het naar het oordeel van het college niet redelijk zijn indien een met

Vooralsnog gaan hierbij de gedachten uit naar de introductie van een per 1 juli aanstaande aan te vangen periode tot 1 oktober 2001 waarbinnen het met KPN

oorspronkelijke basistarief voor ATL van fl 22,45 te vervangen door een basistarief van fl 26,85 geldig voor alle op MDF-access gebaseerde dienstverlening. Een deel van de

In Deel I van deze nota van bevindingen is aangegeven dat het college in lijn met het nieuwe ONP kader de regulering van de tarieven van KPN’s vaste openbare telefoondienst vanaf 1

37 Artikel 12 van het voorstel voor de nieuwe ONP-richtlijn van het Europese Parlement en de Raad (4/7/00 en inclu- sief amendments EP 12/7/01) voor toegang en het

Andere aanbieders op wie de onderhandelingsplicht ex artikel 6.1 van de Tw rust, kunnen het moment waarop zij in onderhandeling treden met deze dienstenaanbieder niet laten