• No results found

BESLUITINZAKEDE BEOORDELING DOOR OPTAVAN DEREFERENTIE-INTERCONNECTIE-AANBIEDINGVAN KPN TELECOM B.V.28 JULI 2000

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUITINZAKEDE BEOORDELING DOOR OPTAVAN DEREFERENTIE-INTERCONNECTIE-AANBIEDINGVAN KPN TELECOM B.V.28 JULI 2000"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INZAKE

DE BEOORDELING DOOR OPTA

VAN DE

REFERENTIE-INTERCONNECTIE-AANBIEDING

VAN KPN TELECOM B.V.

(2)

Inhoudsopgave

1 Het wettelijk beoordelingskader...8

1.1 De Telecommunicatiewet ...8

1.2 Interoperabiliteit ...8

1.3 Interconnectie...8

1.4 Verplichtingen voor partijen met aanmerkelijke marktmacht ...9

1.5 Nadere regels inzake tot stand brengen interconnectie ...10

1.6 Inhoud van de RIA...11

1.7 Verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten ...14

1.8 Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden...16

1.9 Wettelijke beoordelingscriteria...17

1.10 Begrenzing beoordeling van het college ...17

2 De inhoudelijke beoordeling van de referentie-interconnectie-aanbieding ...18

2.1 Aanbod KPN ...18

2.1.1 KPN Telecom PSTN Terminating Access Service ...18

2.1.2 KPN PSTN Outgoing International Connect Service ...18

2.1.3 Beschikbaarheid KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service ...18

2.1.4 Capaciteit KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service ...19

2.1.5 Niveaus van aansluiting op netwerk KPN ...20

2.1.6 Netwerk verkeersmanagement...20

2.1.7 Uni- en bi-directionele verbindingen...21

2.1.8 Aanvullende Diensten ...21

2.2 Ontbrekende diensten...22

2.2.1 Collocatie...22

2.2.2 Interconnectie op nationale en grensoverschrijdende huurlijnen ...23

2.2.3 Toegang tot internationale zeekabelaanlandingspunten ...24

2.2.4 Sleepdiensten...24

2.2.5 Meervoudige aansluitingen op het netwerk van KPN...25

2.2.6 Nummerportabiliteit ...25

2.2.7 Delen van carrier systemen ...26

2.2.8 KPN Telecom 2048 kbit/s In Span Network Interconnection Service ...26

2.3 Exploitatie en levering van de diensten...26

2.3.1 Behoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de diensten ...26

2.3.2 Procedures voor het prognosticeren, bestellen en leveren van diensten ...28

2.3.3 Additionele bestelling/levering/spoedprocedure ...30

2.3.4 Voorraadvorming...31

2.3.5 Overbestellingen...31

2.3.6 Verhandelbaarheid van interconnectiecapaciteit...32

2.3.7 Tijdslijnen welke in acht worden genomen bij levering(en), optredende wijziging(en) en/of beë indiging(en) ...33

2.3.8 Interoperabiliteitstesten ...33

2.3.9 Operationeel overleg ...33

2.3.10 Aansprakelijkheid...34

2.4 Informatieverstrekking...35

2.4.1 Informatieverstrekking RIA ...35

2.4.2 Overzicht locaties van de Interconnectiepunten ...35

(3)

3

2.4.4 Informatieverstrekking over KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service...37

2.5 Contractbepalingen ...37

2.5.1 Geschilbeslechtingsprocedure ...37

2.5.2 Facturering en betaling ...38

2.5.3 Opschorting Diensten...38

2.5.4 Beë indiging van de Overeenkomst...39

3 De formele beoordeling van de RIA...41

3.1 De juridische betekenis van de referentie-interconnectieaanbieding...41

3.2 Verhouding tussen de RIA en de overige juridische voorwaarden...42

3.3 Verhouding tussen de RIA en de referentie-aanbieding (RA) ...43

3.4 Verhouding tussen de RIA en het aanbod van aanbieders...43

3.5 Nederlandstalige tekst en rangordeverdeling ...44

3.6 Definities...45

3.7 Wijzigingen ...45

3.7.1 Splitsing wijzigingen RIA en niet-RIA ...45

3.7.2 Wijzigingen in en van de RIA...46

3.7.3 Beoordeling wijziging overeenkomsten...47

3.7.4 Rechtsgevolgen beoordeling RIA...48

3.7.5 Reguliere contractsherzieningen...48

4 Zienswijze van KPN op het concept-besluit inzake de RIA d.d. 22 maart 2000 ...50

(4)

Inleiding

Aard van het oordeel

Het voorliggende document is het oordeel van het college van de Onafhankelijke Post en

Telecommunicatie Autoriteit (verder het college te noemen) inzake de beoordeling van de Referentie Interconnectie Aanbieding van KPN Telecom B.V. (verder KPN te noemen), versie 2000.1.1 (verder RIO KPN 2000.1.1. te noemen1) op grond van artikel 6.7 lid 3 van de Telecommunicatiewet2 (verder Tw te noemen). Het oordeel van het college inzake de beoordeling door OPTA van de

referentie-interconnectie-aanbieding (verder RIA3 te noemen) van KPN Telecom B.V. is neergelegd in de vorm van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene Wet Bestuursrecht (verder Awb te noemen). De beoordeling van de RIA vindt plaats op grond van artikel 6.7 lid 3 van de Tw.

Het besluit houdende de beoordeling van de onderhavige RIA betekent niet dat de RIA niet doorlopend kan worden uitgebreid en/of gewijzigd. Het college kan deze uitbreidingen en/of

wijzigingen in de RIA ten alle tijde opnieuw beoordelen. Er is zodoende ruimte voor nieuwe afspraken in de RIA na de beoordeling door het college.

Wettelijke grondslag van het besluit

Met ingang van 1 januari 1998 is de verstrekking van telecommunicatiediensten- en infrastructuur in de Gemeenschap geliberaliseerd. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) ziet toe op de naleving van in dat kader opgestelde wet- en regelgeving. Eén van de verplichtingen waarop het college toezicht houdt, is de in artikel 6.7 lid 1 van de Tw opgenomen verplichting van aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare telefoondiensten en huurlijnen die krachtens artikel 6.4 lid 1 van de Tw zijn aangewezen als aanbieders met

aanmerkelijke marktmacht, om een RIA bekend te maken. Volgens lid 2 van dit artikel omvat een RIA een omschrijving van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aangeboden, opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden. Indien het college van oordeel is dat een RIA strijdig is met het bepaalde bij of krachtens de Tw, stelt het college de betreffende aanbieder daarvan in kennis onder mededeling van de onderdelen die naar zijn oordeel wijziging behoeven (lid 3 van artikel 6.7 van de Tw).

KPN en haar groeps-maatschappijen4 zijn voor twee jaar aangewezen5 als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt6 als aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, een vaste openbare

telefoondienst en huurlijnen in geheel Nederland. Nu KPN met haar groeps-maatschappijen op dit moment als enige (bij wet7) is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op die markt, rust slechts op haar de verplichting om een RIA bekend te maken. KPN heeft in de Staatscourant d.d. 27 augustus 1999 (Scrt. 1999, nr. 164) mededeling gedaan van de nieuwe RIA (versie 2000.1.1), onder

1 Zie hoofdstuk 1 onder 1.8 “Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden”. 2 Telecommunicatiewet: Stb. 1998, 610.

3 Zie hoofdstuk 1 onder 1.8 “Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden”. 4 Als bedoeld in artikel 24b, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

5 Zie artikel 20.1 lid 1 van de Tw juncto De Tw is inwerking getreden op 15 december 1998. Dit op grond van het besluit van 26 november

1998 artikel 1 onder l (Stb. 1998, 664). De wettelijke aanwijzing op grond van artikel 20.1 lid 1 van de Tw is van kracht tot en met 14 december 2000.

(5)

5 de titel “Bekendmaking inzake concept Referentie Interconnectie Aanbieding van KPN”. Bovendien is de nieuwe RIA d.d. 31 augustus 1999 door middel van een brief aan aanbieders bekend gemaakt.

Doel van de beoordeling van de RIA

Het college is van mening dat de RIA van groot belang is voor het goed functioneren van de

telecommunicatiemarkt die zich nog aan het ontwikkelen is. De transparantie in de markt wordt door de bekendmaking van de RIA bevorderd, waardoor de verschillende aanbieders beter geïnformeerd kunnen onderhandelen over de totstandkoming van de voor hun klanten noodzakelijke

interconnectie. Voor ‘jonge’ en nieuwe aanbieders is het van wezenlijk belang goed geïnformeerd te zijn. Hierdoor worden bijvoorbeeld de toetredingsdrempels geslecht, en kan de interoperabiliteit van dienstverlening ten behoeve van de eindgebruikers ongestoord plaatsvinden.

Daarnaast wijst het college erop dat de bekendmaking van de RIA van belang is voor een goede uitvoering van de aan het college opgedragen wettelijke taak om het bepaalde bij of krachtens de Tw te handhaven. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het vereiste van non-discriminatoire levering door aanbieders die zijn aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht.

Beoordelingscriteria

De beoordeling van de RIA geschiedt op basis van de criteria welke neergelegd zijn in de Tw, in de relevante Europese regelgeving (zoals de Interconnectierichtlijn8), diverse Europese documenten9 en de daarin vervatte beginselen van transparantie, non-discriminatie, kostenorië ntatie en objectiviteit. Het college heeft de beoordeling van de RIA in dit besluit onderverdeeld in een inhoudelijke en een formele beoordeling.

Met betrekking tot de eisen van kostenorië ntatie en uit hoofde hiervan de opbouw en daarmee samenhangend de hoogte van de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegangsdiensten wordt in dit verband geen beoordeling door het college gegeven. Deze tarieven zijn vooralsnog gebaseerd op het Embedded Direct Costs (EDC) toerekeningsysteem; hierover is periodiek los van de onderhavige beoordeling reeds een oordeel door het college gegeven10.

Consultatie-procedure

De beoordeling van de RIA door het college betreft versie RIO KPN 2000.1.1. Dit RIO KPN 2000.1.1 bestaat uit een aantal onderdelen. Ten eerste bevat het de “Modelovereenkomst inzake

Interconnectie”, die ook in een Engelstalige versie is bekend gemaakt. Daarnaast bevat het een aantal (8) Engelstalige Annexen waarin telkens wordt ingegaan op de technische en andere voorwaarden waaronder KPN haar interconnectiediensten wenst aan te bieden. Het betreft

8Richtlijn 97/33/EG, PbEG 1997 L 199/32.

9 Zoals het ‘Indicative Reference Interconnection Offer (version 3, 22 juni 1998)’ en ‘the European Interconnection Forum’s Framework

Interconnection Guidelines, april 1997’.

10 Zie daarvoor het Besluit inzake het EDC model van KPN, de daarop gebaseerde tarieven voor interconnectie- en bijzondere

(6)

achtereenvolgens de “Interconnection Service Descriptions”, de “Technical Manual”, de “Billing Manual”, de “Operations and Maintenance Manual”, de “Definitions”, de “Service Schedule Interconnect”, de “Tariffs Schedule Interconnect” en de “Parameters Schedule Interconnect”. Het college heeft in het kader van de onderhavige beoordeling van de RIO KPN 2000.1.1.

belangstellenden door middel van consultatie, in de periode van 17 augustus tot 5 november 1999, de mogelijkheid geboden mondeling en/of schriftelijk (desgewenst geanonimiseerd) te reageren op de nieuw uitgegeven RIA.

De mondelinge consultaties met betrekking tot bovengenoemde RIO KPN 2000.1.1. hebben plaatsgevonden in samenwerking met het FIST. Dit forum speelt een belangrijke rol in de totstandkoming van diensten en voorwaarden op het gebied van Interconnectie en Bijzondere Toegang. De mondelinge consultaties zijn gehouden in de vorm van openbare discussies welke openstonden voor alle belangstellenden. In oktober 1999 heeft bovengenoemde mondelinge consultatie plaatsgevonden verspreid over vier dagen/bijeenkomsten. Er hebben 24 aanbieders gebruik gemaakt van de mondelinge en/of schriftelijke consultatie.

KPN is d.d. 31 december 1999 met een nieuwe RIA gekomen naar aanleiding van de verschillende opmerkingen die door aanbieders tijdens de bovengenoemde consultatie naar voren zijn gebracht. De nieuwe versie van de RIA maakt geen deel uit van de beoordeling. Het staat KPN vrij de versie te integreren met de nieuwe versie van de RIA, welke bekend gemaakt wordt naar aanleiding van het onderhavige besluit van het college.

Concept-besluit

Het college heeft voorafgaand aan het onderhavige besluit haar beoordeling van de RIA in eerste instantie in de vorm van een concept-besluit neergelegd (“Concept-besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 22 maart 200011”). Door het in eerste instantie nemen van een concept-besluit heeft het college in zijn eindoordeel rekening willen houden met eventuele initiatieven en resultaten van onderhandelingen van

aanbieders om tot nieuwe afspraken te komen over de prognose-, bestel- en leveringsprocedures in het Forum voor Interconnectie en Speciale Toegang (FIST) (zie de brief met kenmerk:

OPTA/IBT/2000/20040712, welke het college aan aanbieders d.d. 9 februari 2000 heeft verzonden). Deze procedures vormen een belangrijk onderdeel van de onderhavige RIA. Door deze handelwijze van het college verkrijgen partijen zodoende de gelegenheid om, na overeenstemming, met vernieuwde prognose-, bestel- en leveringsprocedures te komen welke ter beoordeling aan het college dienen te worden voorgelegd en na diens instemming door KPN in de RIA dient te worden verwerkt. Dit overleg heeft echter tot op heden niet tot afspraken geleid. Parallel aan de

besprekingen tussen KPN en aanbieders heeft het college een extern onderzoek laten starten om te komen tot de opstelling van verbeterde nieuwe prognose-, bestel- en leveringsprocedures. De resultaten van dit nog lopende onderzoek zijn deels meegenomen in dit besluit. Het college behoudt zich echter voor om op een later tijdstip, wanneer het onderzoek is afgerond en/of wanneer de verwerking van dit besluit in de RIA van KPN daartoe aanleiding geeft, haar oordeel ten aanzien van de prognose-, bestel- en leveringsprocedures aan te scherpen. Hierbij zal het college tevens de

11 Het concept-besluit van het college is openbaar gemaakt door middel van: website van OPTA (http://www.opta.nl), Connecties 2000 nr.4

en in een e-mail aan alle bij de consultaties betrokken personen.

(7)

7 noodzaak overwegen om sluitende prognose-, bestel- en leveringsprocedures in de RIA te doen verwerken.

Gelegenheid tot geven van zienswijze

Na toezending van het concept-besluit13 is KPN op grond van artikel 4:8 Awb door het college in de gelegenheid gesteld om schriftelijk haar zienswijze op het concept-besluit te geven. KPN heeft op 28 april 2000 gereageerd op het concept-besluit14. KPN heeft haar standpunten ten aanzien van het concept-besluit door middel van een, door haar zogenoemde, (initiële) schriftelijke reactie aan het college kenbaar gemaakt. Daarbij heeft KPN aangegeven in een later stadium nader te reageren op de oordelen van het college in het concept-besluit. Hierop heeft het college KPN tot uiterlijk 31 mei 2000 in de gelegenheid gesteld een aanvullende schriftelijke reactie op het conceptbesluit te geven. Hierbij heeft het college rekening gehouden met het belang van o.a. KPN bij een zo spoedig mogelijk besluit.

KPN heeft vervolgens in een brief15 aan het college aangegeven dat een gedetailleerde reactie op het concept-besluit , in het licht van de in haar (initië le) reactie neergelegde standpunten, op dat moment niet aan de orde was. Het college neemt bijgevolg, zoals vooraf aangekondigd, aan dat KPN volstaat met de door haar gegeven initiële reactie. Het college behandelt in hoofdstuk 4 de

zienswijze van KPN op het concept-besluit.

Herziening van RIO KPN 2000.1.1

In het onderhavige besluit wordt een aantal wijzigingen verlangd door het college met betrekking tot de RIA. De oordelen van het college, zie hiervoor onder andere het dictum, dienen tot uitvoering te worden gebracht in een door KPN bekend te maken nieuwe RIA. KPN geeft op haar website aan op dit moment bezig te zijn met het opstellen van een nieuwe RIA. Deze nieuwe RIA, door KPN ‘Reference Offer for Interconnection, Special Access and Optional Services 2000.2.1’ genoemd, gaat volgens haar gelden van 01-07-2000 tot 01-07-2001.

Het college draagt KPN op de volgens het college noodzakelijk geachte wijzigingen door te voeren in haar nieuw op te stellen RIA en deze ter beoordeling voor te leggen aan het college alsmede deze nieuwe RIA bekend te maken op grond van artikel 6.7 lid 1 van de Tw. De door KPN op te stellen nieuwe RIA met de hierin verwerkte oordelen van het college dient uiterlijk 1 september 2000 aan het college voorgelegd te worden. Indien KPN geen of onvoldoende gevolg geeft aan het onderhavige besluit en daarmee naar het oordeel van het college onderdelen handhaaft die in strijd zijn met het bij of krachtens de Tw bepaalde, zal het college overgaan tot handhaving van dit besluit. Hierbij zal het college gebruikmaken van het aan haar ter beschikking staande wettelijk instrumentarium.

13 Brief (ons kenmerk OPTA OPTA/IBT/2000/200996, d.d. 30 maart 2000) met als bijlage het concept-besluit. 14 Brief d.d. 28 april 2000 (uw kenmerk CS&R/00/U/077)

(8)

1 Het wettelijk beoordelingskader

1.1 De Telecommunicatiewet

Op grond van artikel 6.7 lid 1 van de Tw dienen aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare telefoondiensten en huurlijnen die door het college krachtens artikel 6.4 lid 1 zijn aangewezen als aanbieders met aanmerkelijke marktmacht, een RIA bekend te maken. Artikel 6.7, lid 2, schrijft voor dat een RIA een omschrijving omvat van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aangeboden, opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden. Uit hoofde van artikel 6.7 lid 3 heeft het college de bevoegdheid om een RIA te beoordelen op strijdigheid met het bepaalde bij of krachtens de Tw en de betreffende aanbieder daarvan in kennis te stellen onder mededeling van de onderdelen die naar zijn oordeel wijzigingen behoeven. Vervolgens is het college op grond van artikel 15.1, lid 3 belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de relevante bepalingen van de Tw, waarbij het college de in hoofdstuk 15 van de Tw genoemde handhavingsmaatregelen ter beschikking staan.

1.2 Interoperabiliteit

Volgens artikel 6.1, lid 1, van de Tw dienen aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatie-diensten in Nederland, die daarbij de toegang tot netwerkaansluitpunten van eindgebruikers controleren, zorg te dragen voor de interconnectie van de betrokken

telecommunicatienetwerken teneinde te verzekeren dat de daarop aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren. Dit wordt ook wel kortweg de interoperabiliteit van

netwerken genoemd. Interoperabiliteit tussen netwerken maakt concurrentie tussen aanbieders van netwerken en aanbieders van diensten mogelijk. Immers, indien een nieuwe toetreder geen

verbinding kan aanbieden met de abonnees van KPN of van andere aanbieders, zal hij bijna geen klanten kunnen werven.

Om aan de in lid 1 opgenomen interconnectieverplichting te kunnen voldoen, dienen aanbieders, in overeenstemming met artikel 6.1, lid 6, met elkaar in onderhandeling te treden om te komen tot overeenkomsten op basis waarvan de interconnectie tot stand komt. Voor zover het de in lid 1 opgenomen interconnectieverplichting betreft (leden 2 en 5 zien op interconnectie vanuit het buitenland respectievelijk op aanbieders van huurlijnen), kan het college aanbieders bij het uitblijven van een overeenkomst een termijn stellen, waarbinnen deze tot stand moet zijn gekomen. Na

ommekomst van deze termijn zijn de betrokken aanbieders in gebreke, tenzij door één of meer van hen een beroep is gedaan op artikel 6.3 lid 1 van de Tw.

1.3 Interconnectie

Interconnectie is een complex begrip. In de memorie van toelichting16 bij de Tw wordt betoogd dat interconnectie de interoperabiliteit tussen openbare telecommunicatienetwerken dient te

bewerkstelligen. Klanten van netwerken dienen elkaar over en weer te kunnen bereiken. Aanbieders van telecommunicatiediensten dienen toegang te krijgen tot elkaars netwerken en diensten. Hoewel

(9)

9 de wetgever in de memorie van toelichting bij artikel 6.1 van de Tw17 ten aanzien van het begrip interconnectie lijkt te verwijzen naar de in de Interconnectierichtlijn gegeven definitie daarvan, kan uit diverse passages van de parlementaire geschiedenis worden afgeleid dat de wetgever een ten opzichte van deze definitie een scherper onderscheid tussen interconnectie en bijzondere toegang hanteert.

In de definitie van “interconnectie” in de Interconnectierichtlijn wordt dit begrip verwoord als het fysiek en logisch verbinden van telecommunicatienetwerken die door dezelfde of een andere organisatie worden gebruikt om het de gebruikers van een organisatie mogelijk te maken te

communiceren met die van dezelfde of van een andere organisatie of toegang te hebben tot diensten die door een andere organisatie worden verstrekt. Volgens deze Europese definitie lijkt hieronder niet alleen de situatie waarin abonnees aangesloten op netwerk A willen communiceren met abonnees op netwerk B en omgekeerd te vallen, maar tevens om de situatie waarbij abonnees op netwerk A toegang krijgen tot diensten die via netwerk B worden aangeboden, zonder dat zij met de abonnees op netwerk B willen communiceren zoals wel in het geval van de dienst carrier selectie. Zoals bovenstaand aangegeven hanteert in Nederland de wetgever een nauwere afbakening van het begrip interconnectie. Van belang is hier met name het onderscheid tussen het koppelen van netwerken (interconnectie) en het bieden van toegang tot het eigen netwerk (bijzondere toegang). In Nederland is daarom een dienst als carrierselectie een bijzondere toegangsdienst.

1.4 Verplichtingen voor partijen met aanmerkelijke marktmacht

Aanbieders, die op grond van artikel 6.4 van de Tw zijn aangewezen als een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht hebben, net als "gewone" aanbieders, recht op en de plicht tot interconnectie met andere partijen. Daarnaast hebben zij een aantal extra verplichtingen. Deze partijen hebben een zodanige dominante marktpositie dat in onderhandelingen met andere

aanbieders sprake kan zijn van een ongelijkwaardige positie van onderhandelingspartners. In de wet-en de regelgeving wordt deze ongelijkwaardigheid via asymmetrische plichtwet-en tegwet-engegaan. Dit gebeurt in de eerste plaats door het opleggen van de zogenaamde ONP-verplichtingen van objectiviteit, non-discriminatie, kostenorië ntatie en transparantie aan de aanbieders met

aanmerkelijke macht op de markt. Het uit hoofde van artikel 6.7 lid 1 van de Tw bekendmaken van een RIA is een onderdeel daarvan. Bij de beoordeling van de RIA door het college in kader van non-discriminatie, transparantie en kostenorië ntatie zijn onder andere artikel 6.5 en 6.6 van de Tw van belang.

In artikel 6.5 van de Tw wordt bepaald dat een aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt, die interconnectie aanbiedt, daarbij gelijke voorwaarden moet hanteren voor de verschillende

aanbieders die deze interconnectie vragen onder vergelijkbare omstandigheden. Het betekent ook dat deze aanbieders onderdelen van hun eigen onderneming niet mogen bevoordelen ten opzichte van andere ondernemingen die vergelijkbare voorzieningen vragen. Een volgende verplichting is die tot het verstrekken van alle benodigde informatie aan organisaties die interconnectie willen om een overeenkomst tot interconnectie te kunnen sluiten. Daarbij is niet alleen de informatie op een bepaald tijdstip relevant, maar evenzeer een opgave van de voorgenomen wijzigingen in een periode van zes maanden na de publicatie van de informatie. Op deze wijze kan een organisatie die

interconnectie vraagt al rekening houden met eventuele toekomstige wijzigingen en daar bij zijn onderhandelingen over interconnectie-overeenkomsten al rekening mee houden.

(10)

Onderdeel d van artikel 6.5 van de Tw beoogt te voorkomen dat de aanbieders die over een

aanmerkelijke macht op de markt beschikken misbruik maken van de informatie die zij verkrijgen in het kader van interconnectieonderhandelingen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren door deze verkregen informatie te gebruiken voor het behalen van concurrentievoordelen.

Verder wordt in artikel 6.6 van de Tw -kort gezegd- bepaald dat aanbieders met aanmerkelijke macht er voor zorg dragen dat de tarieven voor interconnectie op transparante wijze worden bepaald en op kosten zijn georië nteerd (lid 1) en dat de tarieven voor interconnectie in voldoende mate zijn uitgesplitst (lid 2).

1.5 Nadere regels inzake tot stand brengen interconnectie

Artikel 6.1 lid 7 van de Tw bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (verder AMvB te noemen) nadere regels kunnen worden gesteld inzake de tot stand te brengen interconnectie. Deze regels kunnen verschillend worden gesteld ten aanzien van bij die regels te onderscheiden

categorieë n van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten. In de memorie van toelichting op dit artikellid wordt vermeld dat de nadere regels betrekking kunnen hebben op de mate waarin de zogenoemde essentië le eisen van invloed kunnen zijn op

interconnectie-overeenkomsten. Daaronder zijn volgens de toelichting onder meer te verstaan de veiligheid van het netwerk, de interoperabiliteit van diensten en de vertrouwelijkheid van de gegevens. Ook kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de onderwerpen die in interconnectie-overeenkomsten aan de orde dienen te zijn. Eveneens kunnen nadere regels ten aanzien van technische normen voor interconnectie gesteld worden. Er is vooralsnog geen AmvB opgesteld welke nadere regels stelt inzake het totstandbrengen van interconnectie.

Naast de Tw zijn nadere regels zijn terug te vinden in de Interconnectierichtlijn18 van de Europese Commissie. In artikel 9 lid 2 van de Interconnectierichtlijn worden als nadere regels genoemd: algemene voorwaarden die van tevoren door de nationale regelgevende instantie worden vastgesteld, worden overeenkomstig artikel 14, lid 1, gepubliceerd. In het bijzonder met betrekking tot de interconnectie tussen organisaties die in bijlage II zijn vermeld (waaronder de aanbieders die verplicht zijn tot interconnectie op grond van artikel 6.1 lid 1 van de Tw). De nationale regelgevende instanties kunnen ex ante voorwaarden vaststellen voor de gebieden die zijn opgesomd in bijlage VII deel 1 en de nationale regelgevende instanties dienen te bevorderen dat in de interconnectie-overeenkomsten de in bijlage VII, deel 2, vermelde onderwerpen worden bestreken.”

In bijlage VII delen 1 en 2 wordt een groot aantal onderwerpen vermeld ten aanzien waarvan de nationale regelgevende instantie voorwaarden kan vaststellen. Het gaat daarbij onder meer om (deel 1) een geschilbeslechtingsprocedure, eisen ten aanzien van de publicatie van/toegang tot

interconnectie-overeenkomsten en andere periodieke publicatieverplichtingen, eisen betreffende het behoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de dienst,(deel 2) een beschrijving van de te verstrekken interconnectiediensten, betalingsvoorwaarden, technische normen voor de interconnectie,

interconnectieprijzen, looptijd van de overeenkomsten, heronderhandeling van de overeenkomsten, procedures voor het geval wijzigingen worden voorgesteld in het netwerk of de diensten die door één van de partijen worden aangeboden, toegang tot bijkomende, aanvullende en geavanceerde diensten, verkeers/netwerkbeheer en onderhoud en kwaliteit van interconnectiediensten.

(11)

11 In artikel 9 lid 3 van de Interconnectierichtlijn wordt bepaald:

“Bij het nastreven van de in lid 1 vermelde doeleinden (het bevorderen en garanderen van de adequate interconnectie) mogen de nationale regelgevende instanties te allen tijde op eigen

initiatief optreden, en dienen zij zulks te doen indien één der partijen daarom verzoekt, teneinde aan te geven welke onderwerpen in een interconnectie-overeenkomst dienen te worden opgenomen of specifieke voorwaarden vast te stellen waaraan door één of meer partijen bij een dergelijke

overeenkomst moet worden voldaan. De nationale regelgevende instanties mogen in uitzonderlijke gevallen eisen, dat in reeds gesloten interconnectie-overeenkomsten wijzigingen worden

aangebracht, voor zover dit gerechtvaardigd is om werkelijke mededinging en/of interoperabiliteit van diensten voor gebruikers te waarborgen. De voorwaarden die door de nationale regelgevende instantie worden gesteld, mogen onder meer betrekking hebben op voorwaarden waarmee wordt beoogd daadwerkelijke mededinging te bevorderen, op technische voorwaarden, op tarieven, op leverings- en gebruiksvoorwaarden, op voorwaarden betreffende de overeenstemming met relevante normen, op overeenstemming met essentiële eisen, op milieubescherming en/of op het behoud van de eind-tot-eind-kwaliteit van de dienst. (..)”

Met betrekking tot de uitgangspunten bij interconnectie en de interconnectieverplichting en uitzonderingsgronden op deze verplichting heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in 1997 “Richtsnoeren Interconnectie19” opgesteld welke beleidsregels bevat ten aanzien van de behandeling van verzoeken om een oordeel inzake geschillen over interconnectie en bijzondere toegang.

Kortgezegd worden in deze richtsnoeren behandeld de ONP-uitgangspunten20, typen koppelingen, bijzondere toegang, interconnectietarieven, transparantie, non-discriminatie, punten van toegang voor interconnectie en bijzondere toegang, collocatie en technische aspecten.

Hiernaast heeft het college invulling gegeven aan de regels die gelden voor interconnectie in onder meer besluiten in interconnectiegeschillen rond bijvoorbeeld kostengeorië nteerde tarieven, lokaties voor interconnectie, leverplicht en reciprociteit van tarieven.

1.6 Inhoud van de RIA

Uit artikel 6.7 lid 2 van de Tw kan worden afgeleid dat de RIA het complete aanbod van KPN moet bevatten op het gebied van interconnectiediensten. Dit leidt het college af uit de bedoeling die de wetgever heeft gehad met de bekendmaking van de RIA. De andere aanbieders moeten uit de RIA kunnen afleiden welke diensten KPN op het gebied van de interconnectie in staat is te leveren. Het gaat daarbij om alle mogelijkheden. Daarvoor zal (het college verwijst ook naar artikel 6.5 sub b van de Tw) mede bepalend kunnen zijn welke interconnectiediensten KPN aan haar dochtermaat-schappijen aanbiedt. Het college sluit bij het bepalen wat minimaal in een RIA zou moeten worden opgenomen onder meer aan bij bijlage VII Deel 1 van de Interconnectierichtlijn, welke bijlage de gebieden aangeeft waarvoor het college, ex ante voorwaarden kan vaststellen.

De Europese Commissie heeft in 1998 ‘The Indicative Reference Interconnection Offer’, een indicatieve RIA voor interconnectiediensten bekend gemaakt. Deze Indicative Reference

Interconnection Offer is een opsomming van items die volgens de Commissie redelijkerwijs minimaal in een RIA zouden moeten worden opgenomen, indien de nationale regelgeving zich hiertegen niet

19 Stcrt. 1997, nr. 104, pag. 9.

20 De beginselen die in de Europese Unie in het kader van de zogenoemde ópen network provision’ (ONP) zijn vastgesteld voor de toegang

(12)

verzet. In de Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie is ter indicatie voor in lidstaten opererende aanbieders van telecommunicatie netwerken en -diensten een voorbeeld gegeven van hoe (een gedeelte van) een RIA eruit zou kunnen zien. Ook hier sluit het college zich bij aan.

Naar het oordeel van het college dient de RIA tenminste de onderdelen te bevatten als genoemd in deel 1 van bijlage VII van de Interconnectierichtlijn, te weten

• Geschilbeslechtingsprocedures;

• Bepalingen ten aanzien van de publikatie van/toegang tot interconnectie-overeenkomsten en andere periodieke publikatieverplichtingen;

• Bepalingen ten aanzien van verstrekking van gelijke toegang en nummerportabiliteit;

• Bepalingen teneinde te voorzien in gedeeld gebruik van faciliteiten, met inbegrip van collocatie;

• Bepalingen om toe te zien op op de instandhouding van de essentiële eisen;

• Bepalingen voor de toewijzing en het gebruik van nummerbronnen (met inbegrip van de toegang tot nummerinformatiediensten, alarmdiensten en pan-Europese nummers);

• Bepalingen betreffende het behoud van de eind-tot-eindkwaliteit van de dienst;

• Meer specifiek dient de RIA minimaal de condities, voorwaarden en/of tarieven te bevatten ten aanzien van de onderwerpen welke in het Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie zijn aangegeven:

• Interconnectiepunten;

• Technische mogelijkheden om te interconnecteren;

• Interconnectieverbindingen;

• Interconnectiediensten;

• Technische interface-specificaties;

• Typen (vormen) gesprekken;

• Kwaliteit van dienstverlening;

• Hulpdiensten;

• Geavanceerde diensten;

• Nummerportabiliteit;

• Wijzigingen;

• Interoperabiliteitstestprocedures;

• Procedures voor wijzigingen (nieuw of bestaand) in het netwerk of diensten en het informeren over de wijzigingen;

• Delen van faciliteiten;

• Reconfiguratie van switches;

• Prognose-, ordering- en leveringsprocedures;

• Billing en accounting tussen operators;

• Benodigdheden wat betreft speciaal materiaal.

Voor een aantal van de onderwerpen van bijlage VII Deel 2 heeft de Europese Commissie na publicatie van de Interconnectierichtlijn een nieuwe afweging gemaakt en is zij, gelet op het Indicative

(13)

13 Het gaat hier in ieder geval om de navolgende onderwerpen van deel 2 van de bijlage VII van de Interconnectierichtlijn:

• Beschrijving van de te verstrekken interconnectiediensten;

• Betalingsvoorwaarden, met inbegrip van factureringsprocedures;

• Locaties van interconnectiepunten;

• Technische normen voor de interconnectie

• Interoperabiliteitstests;

• Definitie en beperking van aansprakelijkheid en recht op schadevergoeding;

• Interconnectieprijzen en het verloop daarvan in de tijd;

• Heronderhandeling van de overeenkomsten;

• Procedures voor het geval wijzigingen worden voorgesteld in het netwerk of de diensten die door een van de partijen worden aangeboden;

• Gedeeld gebruik van faciliteiten;

• Verkeers-/netwerkbeheer;

• Onderhoud en kwaliteit van interconnectiediensten.

Schema: Referentie-Interconnectie–Aanbieding (RIA) Bijlage VII Interconnectierichtlijn:

Deel I (geheel)

Deel II, voorzover de hier genoemde onderwerpen tevens onderdeel uitmaken van de Indicative Reference Interconnection Offer.

(14)

1.7 Verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten

Voor de bepaling van de verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten is de in artikel 6.2 lid 2 van de Tw opgenomen bevoegdheid van het college om (al of niet op basis van de RIA met de aanbieders met aanmerkelijke macht gesloten) gedeponeerde interconnectie-overeenkomsten te beoordelen relevant. Een interconnectie-overeenkomst is immers een bilateraal afgesloten

overeenkomst waarin, in ieder geval op het gebied van interconnectie, de voor partijen relevante onderdelen uit de RIA zullen zijn opgenomen met inbegrip van de (minimum) specificaties en overige voorwaarden.

Hierover wordt in de Indicative Reference Interconnection Offer vermeld:

“The reference interconnection offer is a general publication of terms and conditions for

interconnection services. Interconnection agreements cover a wider range of items than those listed in the reference interconnection offer, including items identified in Annex VII of the Interconnection Directive 97/33/EC.”

Voor wat betreft de dienstverlening van KPN kan in de interconnectie-overeenkomst volstaan worden met een verwijzing naar de diensten die partijen uit de RIA respectievelijk RA hebben geselecteerd en hebben neergelegd in een soort bestelbiljet, de Service Schedule Interconnect. De overeenkomst zal verder de dienstverlening van de betrokken aanbieder dienen te bevatten, hetzij door een verwijzing naar de catalogus van de aanbieder, hetzij door verwijzing of opneming van de relevante bepalingen en voorwaarden, behorend bij de dienstverlening van die aanbieder.

De RIA van KPN is de minimale aanbieding waar iedere aanbieder recht op heeft en om kan

verzoeken. KPN dient het verzoek gestand te doen en in die zin is de RIA onherroepelijk. Heeft een aanbieder hiernaast nog andere wensen dan dienen deze wensen onderwerp te zijn van bilaterale onderhandeling. De verplichting voor KPN om een RIA bekend te maken of een beoordeling door het college dat de RIA op bepaalde onderdelen op het moment van geen wijziging behoeft, betekent niet dat aan de in het verleden gesloten interconnectie-overeenkomsten geen betekenis meer toekomt. De RIA is immers niet meer (en niet minder) dan een referentieaanbod, welk aanbod na, in

onderhandelingen bereikte, aanvaarding tot een overeenkomst leidt. Het college kan zich voorstellen dat een vervanging van een bestaande RIA nuttig kan zijn als daarin aanvullingen en/of

verbeteringen zijn opgenomen zoals bijvoorbeeld nieuwe diensten.

In een brief aan het college21 geeft KPN aan met een nieuwe RIA te komen die met ingang van 1 juli 2000 voor alle aanbieders zal gelden en een looptijd zal hebben van één jaar. Het college is van oordeel dat KPN met een nieuwe RIA slechts een nieuwe aanbieding doet aan aanbieders.

Overeenstemming, in de vorm van een overeenkomst tussen partijen, staat los van de bekendmaking door KPN van een nieuwe RIA. Dat betekent naar het oordeel van het college dat afgesloten

interconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toegang, mede gesloten op basis van een bepaalde RIA, niet zonder meer hun rechtskracht verliezen als KPN een nieuwe RIA wil hanteren.

KPN kan niet zonder meer eenzijdig bepaalde onderdelen uit een bestaande RIA intrekken en evenmin zover gaan dat een wijziging in een individuele overeenkomst (of de RIA) KPN het recht geeft

dezelfde wijziging door te voeren in (andere) overeenkomsten, zonder dat daarvoor instemming vereist is van de contractuele wederpartij van KPN. Voor wat betreft de op grond van de wet

(15)

15 voorgeschreven onderdelen van de RIA zullen wijzigingen ter beoordeling aan het college dienen te worden voorgelegd. Uit het oogpunt van transparantie dient KPN naar de mening van het college de relatie tussen de RIA en de te sluiten interconnectie-overeenkomsten (en andere te sluiten

overeenkomsten) tot uitdrukking te brengen in de te sluiten overeenkomsten en de RIA. Hiermee kunnen eventuele misverstanden op dit gebied voorkomen worden.

Naar het oordeel van het college dient in de interconnectie-overeenkomst uitdrukkelijk bepaald te worden dat andere dan de door partijen overeengekomen diensten (die niet zijn neergelegd in de Interconnect Service Descriptions) niet zullen worden aangeboden en dat met betrekking daartoe geen afnameverplichting geldt. Hiervoor geldt de in de RIA op te nemen wijzigingsprocedure. Het college zal bij de beoordeling van deze overeenkomsten de onderhavige beoordeling van de RIA betrekken.

Tevens wijst het college erop dat onder interconnectie-overeenkomsten ook overeenkomsten inzake huurlijnen vallen en dat het college eveneens bevoegd is tot het beoordelen van overeenkomsten inzake bijzondere toegang. Grondslag voor de laatst genoemde bevoegdheid is artikel 6.9 lid 2 van de Tw, waarin onder meer wordt bepaald dat het hiervoor genoemde artikel 6.2 van de Tw van

overeenkomstige toepassing is op de overeenkomsten die worden gesloten met betrekking tot de ten behoeve van de totstandbrenging van interconnectie geboden bijzondere toegang, d.w.z. (artikel 1.1 sub j) de toegang tot een telecommunicatienetwerk op andere punten dan de netwerkaansluitpunten die aan de meeste gebruikers worden aangeboden. Ook deze overeenkomsten kunnen derhalve door het college worden beoordeeld op hun strijdigheid met de wet of het krachtens de wet bepaalde.

Overeenkomsten 6.2 ,6.9 Tw (ex-post) RA TelcoDienstenVoorwaarden Bijlage VII Interconnectie richtlijn RIA Overige juridische voorwaarden Bijzondere toegangsdiensten/ optionele diensten Deel II

Overige juridische voorwaarden, voorzover onderwerpen niet onderdeel uitmaken van Indicatieve Reference Interconnection offer

(16)

1.8 Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden

Het college is van mening dat de diverse benamingen van de diverse door KPN aangeleverde

documenten verwarrend kan werken. Voor alle duidelijkheid geeft hij voor wat betreft de belangrijkste onderscheidende begrippen aan hoe het college deze begrippen hanteert.

• RIA: De RIA is de aanbieding in formele zin22 en betreft een ‘catalogus’ welke een omschrijving bevat van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aangeboden, opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden.

• RA: De referentie-aanbieding (verder RA te noemen) kan een catalogus zijn welke een omschrijving bevat van het totale aanbod van KPN aan aanbieders (alle wholesale-diensten), opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden.

• Overige juridische voorwaarden: de juridische voorwaarden waaronder KPN bereid is

overeenkomsten af te sluiten met andere aanbieders, die niet onder de RIA vallen, doch wel onder de RA.

• RIO KPN 2000.1.1: het feitelijk door KPN Telecom B.V. uit hoofde van artikel 6.7 lid 1 van de Tw d.d. 27 augustus 1999 bekendgemaakte en aan het college voorgelegde document23.

Het college wijst er hierbij nadrukkelijk op dat de door het college gehanteerde begrippen en hun reikwijdte (kunnen) verschillen van dezelfde door KPN voorgestelde en/of gehanteerde begrippen.

22 De aanbieding als bedoeld in artikel 6.7 van de Tw.

23 Voor alle duidelijkheid, dit is niet de op 31 december 1999 bekendgemaakte RIO KPN 2000.1.1./29.12.99 Schema: Referentie Aanbieding (RA)

(17)

17

1.9 Wettelijke beoordelingscriteria

Het college onderscheidt in de beoordeling van de RIA een formeel juridische beoordeling24 en een inhoudelijke beoordeling25.

De belangrijkste beoordelingscriteria voortvloeiend uit de wet zijn transparantie, non-discriminatie en kostenorië ntatie van het aanbod en de voorwaarden. De beoordeling door het college van het al dan niet kostengeorië nteerd zijn van de tarieven is, zoals reeds eerder in de inleiding van dit document is aangegeven, een separaat traject.

Ten aanzien van het non-discriminatiebeginsel is KPN op grond van artikel 6.5 sub a en b van de Tw verplicht andere aanbieders welke om interconnectie verzoeken interconnectie te verstrekken onder gelijke voorwaarden onder gelijke omstandigheden. Deze voorwaarden dienen met name (ook) gelijk te zijn aan de voorwaarden die gelden voor haarzelf of voor haar dochtermaatschappijen. Het beginsel van non-discriminatie houdt naar de mening van het college in ieder geval in dat voorwaarden en tarieven voor afnemers van diensten gelijk dienen te zijn indien de geleverde

diensten gelijk zijn. Verschillen in tarieven en voorwaarden kunnen voorkomen, maar daar dienen dan wel zakelijke of functionele redenen op basis van andere omstandigheden (er worden bijvoorbeeld extra functionaliteiten gevraagd) aan ten grondslag liggen.

Het college zal in zijn beoordeling op transparantie onder meer de transparantie van procedures en informatie-uitwisseling opnemen.

1.10 Begrenzing beoordeling van het college

De beoordeling van de RIA door het college beperkt zich tot de uit de wet voortvloeiende criteria ten aanzien van de interconnectiediensten.

Tijdens de consultatie is gebleken dat aanbieders over een groter aantal zaken behoefte hebben aan standpunten. Het college overweegt om naast het besluit in een later stadium met een document te komen waarin het college een aanzet geeft tot beleidsregels ten behoeve van de onderhandelingen om te komen tot een interconnectie-overeenkomst en/of overeenkomst inzake bijzondere toegang. Het onderhavige besluit kan worden beschouwd als een eerste aanzet tot de vaststelling van het beoordelingskader voor de beoordeling van interconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toegang.

Ten slotte wijst het college op het recentelijk gepubliceerde voorstel voor een verordening van de Europese Commissie inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet26. Hierin wordt onder meer aan aanbieders met een aanmerkelijke marktmacht opgedragen een RA voor ontbundelde toegang bekend te maken voor 31 december 2000.

24 Zie hoofdstuk 3 van het besluit.

25 Zie hoofdstuk 2 van het besluit.

26 Proposal of the Regulation of the European Parliament and the Council on unbundled acces to the local loop, 12 juli 2000; COM(2000)

(18)

2 De inhoudelijke beoordeling van de

referentie-interconnectie-aanbieding

2.1 Aanbod KPN

2.1.1 KPN Telecom PSTN Terminating Access Service

KPN lijkt de Terminating Access Service in de RIA te willen beperken tot analoge telefonie. Het college leidt dit af uit de definitie van ”Call” in de Definitions Manual en de beschrijving van KPN Telecom PSTN Terminating Access Service onder punt 4.1.1 ii van de Interconnect Service Manual, waarbij KPN onder meer de overdracht van haar Terminating Access Service beperkt tot de 3.1 KHz teleservice. Het vaste openbare telefoonnetwerk van KPN is echter een digitaal netwerk gebaseerd op ISDN standaarden. Op het interconnectiepunt vindt overdracht plaats op basis van ISDN

dragerdiensten waarover telediensten en aanvullende diensten kunnen worden afgewikkeld. Deze dragerdiensten beperken zich niet alleen tot basis gesprekken maar kunnen andere telediensten en aanvullende diensten ondersteunen die met behulp van het circuitgeschakelde PSTN/ISDN netwerk van KPN tot stand kunnen worden gebracht.

Het college is van oordeel dat de RIA van KPN het complete aanbod van KPN van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aangeboden dient te bevatten. Deze opvatting wordt ondersteund door hetgeen de Europese Commissie in zijn Indicative Reference Interconnection Offer aangeeft: zowel PSTN diensten, nationaal en internationaal als ISDN diensten , nationaal en internationaal dienen tot de interconnectiedienstverlening te behoren en in de RIA te worden opgenomen. Het college is van oordeel dat de interconnectiedienstverlening in beginsel alle PSTN en ISDN diensten dient te omvatten. In ieder geval dient KPN die interconnectiediensten te bieden die zij mutatis mutandis ten behoeve van haar eigen dienstverlening aan eindgebruikers biedt. KPN dient tevens de definitie van het begrip "Call" dienovereenkomstig aan te passen.

2.1.2 KPN PSTN Outgoing International Connect Service

Het college constateert dat deze dienst ontbreekt in de RIO KPN 2000.1.1, doch wel voorkomt in voorgaande RIA’s van KPN. Het is niet duidelijk waarom deze service is vervallen. Het college is van oordeel dat KPN deze dienst, op grond van het non-discriminatie-beginsel, opnieuw dient op te nemen in haar RIA. Immers KPN biedt zichzelf deze dienst wel aan voor haar uitgaande internationale gesprekken.

2.1.3 Beschikbaarheid KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service

(19)

19 In dit verband wijst het college KPN erop dat zij aan operators niet een bepaalde kwaliteit van dienstverlening mag onthouden die zij aan haar eigen afnemers biedt. KPN is volgens artikel 6.5 van de Tw gehouden om aan andere aanbieders interconnectie te verstrekken onder gelijke voorwaarden als die welke onder gelijke omstandigheden gelden voor haarzelf of haar dochtermaatschappijen (non-discriminatie).

Voor wat betreft de definitie van de beschikbaarheid ondersteunt het college de stelling van een aanbieder dat de definitie van KPN van de beschikbaarheid niet juist is omdat beschikbare tijd niet werd gedeeld door de 'total time' maar door ‘total time - time allocated to planned work’, waardoor de ‘time allocated for planned work’ niet als feitelijk onbeschikbaar meegeteld wordt. De formule voor de beschikbaarheid van de interconnectielink dient derhalve te luiden:

Network Link Availability (%)= 100* (total time-time allocated to planned work-time the link is not available due to faults) total time

Een aanbieder heeft KPN verzocht om interconnectieverbindingen op basis van straalverbindingen te accepteren. KPN heeft dit geweigerd met als reden dat dit een lagere beschikbaarheid oplevert dan in het geval van 2 fysiek gescheiden glasvezelverbindingen. Naar het oordeel van het college dienen aanbieders er in beginsel naar te streven om de beschikbaarheid van de interconnectieverbindingen zo hoog mogelijk te doen zijn. Van belang hierbij is de eerder genoemde plicht om interoperabiliteit te verzekeren. Daarbij hebben de betrokken partijen ieder hun eigen verantwoordelijkheid. Het enkele feit dat een straalverbinding een lagere beschikbaarheid kent, behoeft nog niet te betekenen dat de partij die hier bewust voor heeft gekozen niet in staat zou zijn om interoperabiliteit te verzekeren.

Het college onderschrijft daarentegen wel dat de betrokken partijen goede afspraken dienen te maken om te voorkomen dat de beschikbaarheid van de verbinding onder het niveau komt dat nog benodigd is voor het nakomen van de interoperabiliteitsplicht. Het is het college niet aannemelijk gemaakt dat het gebruik van straalverbindingen voor interconnectie zou leiden tot een

onaanvaardbaar beschikbaarheidsverlies. Bovendien zal in de komende periode ontbundelde toegang tot de aansluitlijn ter beschikking komen van aanbieders. Het college is derhalve van oordeel dat KPN in haar RIA ook de mogelijkheid van het gebruik van straalverbindingen zou dienen op te nemen, waarbij tevens de benodigde afspraken voor het behoud van interoperabiliteit worden opgenomen.

2.1.4 Capaciteit KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service

Het huidige aanbod aan interconnectieverbindingen van KPN in haar RIO KPN 2000.1.1 is gebaseerd op 2 Mbit/s verbindingen. De alsmaar groeiende vraag naar capaciteit in combinatie met de alsmaar groeiende capaciteit van een poort brengt de vraag met zich waarom KPN met betrekking tot interconnectieverbindingen zich slechts baseert op 2 Mbit/s verbindingen. Een aantal aanbieders hebben KPN, onder andere uit efficiency-overweging, verzocht een Network Interconnection Service op basis van STM-1 (155 Mbit/s) verbinding aan te bieden. KPN heeft aangegeven hier niet

onwelwillend tegenover te staan.

Het college is van mening dat er situaties in het netwerk van KPN zijn of kunnen ontstaan waar beide partijen, mede uit efficiencyoverweging en om prijstechnische redenen, gebaat zijn bij

(20)

Het college is van oordeel dat de vergroting van de interconnectiecapaciteit van de verbindingen een positieve invloed kan hebben op de door partijen te verzekeren interoperabiliteit. In dit licht is het college van oordeel dat KPN, daar waar zij technisch in haar net reeds de mogelijkheden van een grotere capaciteit per poort heeft, bijvoorbeeld daar waar de zogenaamde ‘Big Switches’ staan, verbindingen met een hoge capaciteit - waaronder 34 Mbit/s en 155 Mbit/s – dient aan te bieden aan aanbieders welke hierom verzoeken. Het college ziet vooralsnog geen reden waarom, rekening houdend met de evolutie van het netwerk van KPN, een zodanig verzoek onredelijk zou zijn.

2.1.5 Niveaus van aansluiting op netwerk KPN

Het college is van oordeel dat een redelijk verzoek tot interconnectie zich kan uitstrekken tot alle centraleniveaus binnen het PSTN/ISDN netwerk van KPN. Dit standpunt is reeds uitgedragen door de minister van Verkeer en Waterstaat in de “Richtsnoeren Interconnectie27” alsook door het college zelf, onder meer in het besluit in het geschil tussen EnerTel en KPN van 17 december 1997. Ook de

Europese Commissie huldigt dit standpunt in haar Indicative Reference Interconnection Offer, waarin is opgenomen dat interconnectie zowel op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal centrale niveau in de RIA aangeboden dient te worden.

KPN biedt in haar RIA thans geen interconnectie op het niveau van lokale en internationale centrales. Het college is van oordeel dat KPN de mogelijkheid van interconnectie op alle centraleniveaus in haar RIA dient op te nemen.

2.1.6 Netwerk verkeersmanagement

KPN handelt haar retailverkeer af volgens bepaalde routeringsprincipes om een gestelde

beschikbaarheid te behalen. KPN is volgens artikel 6.5 van de Tw gehouden om aan andere aanbieders interconnectie te verstrekken onder gelijke voorwaarden als die welke onder gelijke omstandigheden gelden voor KPN of haar dochtermaatschappijen (non-discriminatie).

Onder verwijzing naar hetgeen het college reeds eerder in het besluit in het geschil tussen EnerTel en KPN van 12 juli 1999 heeft bepaald omtrent de beschikbaarheid van mogelijkheden voor alternatieve interconnectiepunten alsmede de beschikbaarheid van een overloopfaciliteit of een vergelijkbare faciliteit oordeelt het college dat KPN in haar RIA voorzieningen dient op te nemen en verkeer van een andere partij te routeren op basis van de beginselen van non-discriminatie. Routering van wholesale verkeer dient met het oog op de beschikbaarheid te geschieden op (minstens) gelijke voet met de routering van het retailverkeer, inclusief waar nodig alternatieve routering en alternatieve interconnectiepunten. Het ontwikkelen en toepassen van network traffic management strategieë n en procedures dient in overleg met andere operators te geschieden teneinde de contractuele

kwaliteitsniveaus (Quality of Service) te onderhouden en te verbeteren.

KPN dient in ieder geval procedures in de RIA op te nemen voor: het aanwijzen van specifieke verkeersroutering om de dienstverlening te herstellen bij storing of overflow, het opzetten van overflow procedures indien er blokkering is, en het opzetten van speciale procedures voor overbelaste verbindingen.

(21)

21

2.1.7 Uni- en bi-directionele verbindingen

Tijdens de consultatie hebben partijen gewezen op de onmogelijkheid om naast uni-directionele verbindingen ook bi-directionele verbindingen te kunnen bestellen. Bi-directionele verbindingen zorgen voor een efficië ntere benutting van transmissiemiddelen. Het beschikbaar zijn van bi-directionele verbindingen draagt bovendien bij aan de vermindering van problemen die KPN de laatste jaren ondervindt bij het nakomen van haar leverplicht, aangezien hiermee aanbieders hun vraag naar interconnectieverbindingen beter kunnen beheersen.

Het is het college niet gebleken dat een dergelijk aanbod tot een onevenredige inspanning voor KPN zou leiden en uit dien hoofde onredelijk zou zijn. Het college heeft begrepen dat dit soort

voorzieningen in telecommunicatienetwerken in het buitenland, bijvoorbeeld België , wel beschikbaar zijn. Ook de Europese Commissie geeft in het Indicative Reference Interconnection Offer aan dat beide typen verbindingen geboden moeten worden.

Het college is van oordeel dat KPN naast uni-directionele verbindingen eveneens bi-directionele verbindingen dient aan te bieden in haar RIA.

2.1.8 Aanvullende Diensten

Interconnectie tussen netwerken is noodzakelijk opdat eindgebruikers van netwerken over en weer met elkaar kunnen communiceren. Noch in de Tw, noch in de interconnectierichtlijn is de reikwijdte van het begrip “kunnen communiceren” door de wetgever ingeperkt tot de basis telefoondienst. Het college is van oordeel dat interconnectie tussen telecommunicatienetwerken zich niet kan beperken tot spraak en andere informatie over een spraakkanaal. ISDN diensten mogen niet worden

uitgesloten van interconnectie, mede uit een oogpunt van interoperabiliteit van diensten ten behoeve van eindgebruikers die over een ISDN aansluiting beschikken (zie ook onder 4.1.1. KPN Telecom PSTN Terminating Access Service).

De Europese Commissie heeft in haar Indicative Reference Interconnection Offer aangegeven dat de aangewezen organisatie met aanmerkelijke marktmacht in het bijzonder toegang moet verlenen met betrekking tot de diensten die noodzakelijk zijn voor nieuwe toetreders tot de markt om

concurrerende dienstverlening te bieden aan de diensten die worden geboden door de aangewezen partij met aanmerkelijke marktmacht. De Europese Commissie noemt daarbij expliciet:

Nummeridentificatiediensten (CLIP, CLIR); hoewel KPN deze diensten reeds ondersteunt op het interconnectiepunt, ontbreekt er een beschrijving van deze diensten in de Interconnection Service Manual. Het college is van mening dat KPN deze diensten in zijn RIA dient op te nemen. KPN maakt daarnaast in artikel 12.1 van de Modelovereenkomst van de RIO KPN 2000 1.1 een voorbehoud voor het verstrekken van de Calling Line Identity door partijen. De beoordeling van de Modelovereenkomst ziet uitsluitend toe op het aanbod van KPN. Het gemaakte voorhoud in artikel 12.1 van de Modelovereenkomst RIO KPN 2000 1.1 dient naar het oordeel van het college te worden aangepast zodanig dat het voorbehoud niet slaat op KPN.

(22)

toepassingen zoals voor het betalingsverkeer.

Call Forwarding diensten; de Europese Commissie geeft in haar Indicatieve Reference Offer aan

dat Call Forwarding diensten tot de RIA behoren. Naar het oordeel van het college behoort KPN in ieder geval de call forwarding diensten die KPN aan haar eindgebruikers biedt ter beschikking te stellen als interconnectiediensten en aan te bieden in haar RIA.

Voor wat betreft het pakket aanvullende diensten dat in de RIA zou moeten worden geboden is het college van oordeel dat KPN in ieder geval die aanvullende diensten als interconnectiediensten mogelijk dient te maken die KPN aan haar eindgebruikers biedt. KPN dient in ieder geval de volgende wijzigingen en aanvullingen in de RIA aan te brengen:

• Opnemen van nummeridentificatiediensten in de RIA. Tevens dient het gemaakte voorhoud in artikel 12.1 van de Modelovereenkomst RIO KPN 2000 1.1 te worden aangepast zodanig dat het voorbehoud niet slaat op KPN. De nummeridentificatiediensten dienen te worden aangeboden zonder beperkingen van bijvoorbeeld geografische of technische aard. Wanneer er

omstandigheden zijn, waarin de dienst niet of met beperkingen moet worden aangeboden, dan dient KPN deze omstandigheden expliciet in haar RIA te noemen;

• Opnemen als interconnectiedienst van de User to User signalling-diensten en de Call Forwarding diensten die KPN aan haar eindgebruikers biedt.

2.2 Ontbrekende diensten

2.2.1 Collocatie

Het college constateert dat collocatie in samenhang met interconnectiediensten niet in de RIA is opgenomen.

In de meergenoemde “Richtsnoeren Interconnectie28” van de minister van Verkeer en Waterstaat wordt onder andere over collocatie gesproken. De minister heeft hierover gesteld dat KPN een redelijk verzoek tot collocatie (fysiek of virtueel) in beginsel niet kan weigeren. De grenzen van de

redelijkheid zouden bijvoorbeeld kunnen worden bereikt, zo stelt de minister, indien veel vragende partijen vergelijkbare voorzieningen zouden vragen. In een dergelijk geval is het van belang of het praktisch nog mogelijk zou zijn voor KPN om al deze partijen op dezelfde wijze te bedienen. In bijlage VII van de Europese Interconnectierichtlijn wordt collocatie genoemd als onderwerp waarvoor de nationale regelgevende instantie ex-ante voorwaarden kan vaststellen. Bovendien wordt in het Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie fysieke collocatie genoemd als dienst die afhankelijk van de nationale verplichtingen hieromtrent in de RIA dient te worden

opgenomen.

Op het gebied van bijzondere toegang, met name met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn heeft het college reeds in de Richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (“MDF-access”)29 aangegeven dat KPN een standaardaanbod voor collocatie in het kader van toegang tot haar aansluitlijnen dient te definië ren. Van belang is verder hetgeen het college heeft aangegeven in het voorlopig besluit inzake het geschil Cistron-KPN30 inhoudende dat KPN in een

(23)

23 aanbod met betrekking tot collocatie al de mogelijke vormen van collocatie, zowel fysiek, virtueel als adjacent, dient te betrekken.

Ook de Europese Commissie heeft in het kader van MDF-access onlangs collocatie aanbevolen31 en zeer recent heeft de Europese Commissie het voorstel gedaan voor een verordening inzake de ontbundelde toegang tot het aansluitnet32, waarin onder meer de verplichting is opgenomen voor partijen met aanmerkelijke marktmacht om voor 31 december 2000 een RA33 bekend te maken over ontbundelde toegang tot hun aansluitnet inclusief een aanbod voor hiermee verbonden faciliteiten zoals collocatie.

KPN heeft inmiddels aan aanbieders de mogelijkheid geboden om collocatie in samenhang met MDF access te bestellen alsmede collocatie ten behoeve van apparatuur voor internettoegang. Een hieraan ten grond liggend RA heeft KPN echter niet bekendgemaakt.

Het college merkt op dat het hem op voorhand niet duidelijk is waarom en waarin een aanbod van collocatie geleverd ten behoeve van bijzondere toegangsdiensten zou verschillen van een aanbod van collocatie geleverd ten behoeve van het gehele portfolio van interconnectiediensten. Mede gelet op de genoemde standpunten van de Europese Commissie en het genoemde standpunt van de minister van Verkeer en Waterstaat in de “Richtsnoeren Interconnectie”, is het college van oordeel dat KPN thans redelijke verzoeken voor collocatie, verband houdende met de levering van de gehele portfolio van interconnectiediensten, niet kan weigeren en een aanbod daarvoor in de RIA dient op te nemen.

2.2.2 Interconnectie op nationale en grensoverschrijdende huurlijnen

Zowel artikel 6.1. lid 5. van de Tw, de EC Interconnectierichtlijn 97/33 als de Richtsnoeren Interconnectie 1997 van de minister van Verkeer en Waterstaat spreken over interconnectie met betrekking tot huurlijnen. De Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie maakt onderscheid tussen nationale en internationale huurlijnen. Beiden zouden in een RIA

opgenomen moeten zijn.

KPN heeft interconnectie op huurlijnen niet in haar RIA opgenomen, omdat er volgens KPN geen vraag naar was. Deze conclusie ontleent KPN aan het feit dat zij in 1998 een dienstbeschrijving heeft opgesteld waarop aanbieders (nog) niet hebben gereageerd.

Het college is van oordeel dat KPN op grond van de Tw (artikel 6.7, lid 1) gehouden is om een aanbod van interconnectie op huurlijnen in haar RIA op te nemen. Op grond van artikel 6.1, lid 2 juncto lid 5 van de Tw is het college van oordeel dat de RIA van KPN ook een aanbod voor grensoverschrijdende huurlijnen dient te bevatten.

Dit laatste dient ten minste een aanbod te omvatten van interconnectie op huurlijnen voor aanbieders die buiten Nederland openbare telecommunicatienetwerken en openbare

telecommunicatiediensten aanbieden. Hieronder vallen onder meer aanbieders die een huurlijn aan derden leveren tussen eindpunten in het buitenland en in Nederland en ten behoeve van het Nederlandse deel van de verbinding interconnectie op huurlijnen verzoeken bij KPN.

31 Recommendation C(2000)1059 on Unbundled Access to the Local Loop.

32 Proposal of the Regulation of the European Parliament and the Council on unbundled acces to the local loop, 12 juli 2000; COM(2000)

394.

(24)

2.2.3 Toegang tot internationale zeekabelaanlandingspunten

Zeekabelaanlandingspunten maken naar het oordeel van het college deel uit van het openbare telecommunicatienetwerk van KPN. Zij behoren immers tot het netwerk dat wordt gebruikt voor de levering van openbare telecommunicatiediensten zoals internationale telefonie. Hierdoor zijn de relevante artikelen van hoofdstuk 6 van de Tw van overeenkomstige toepassing op de toegang tot internationale zeekabelaanlandingspunten.

Een nieuwe toetreder die beschikt over het gebruiksrecht van een bepaalde capaciteit in een zeekabel (Indefeasable Right of Use) kan om interconnectie verzoeken op het zeekabelaanlandingspunt (Headend) ten behoeve van het termineren van verkeer op het netwerk van de partij met

aanmerkelijke marktmacht in Nederland die beschikt over zeekabelaanlandingspunten. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen de interconnectieverbinding tussen het

zeekabelaanlandingspunt en het gewenste interconnectiepunt enerzijds en het termineren van het verkeer op het netwerk van KPN anderzijds. Ook kan een nieuwe toetreder die beschikt over het gebruiksrecht van een bepaalde capaciteit in een zeekabel om interconnectie verzoeken ten behoeve van het aanbieden van een internationale huurlijn. In dat geval dient de zeekabel, op het punt waar deze gekoppeld kan worden, verbonden te worden met een huurlijn van KPN of de Telco naar de gewenste klantlocatie.

In Nederland heeft KPN de toegang tot de zeekabel ondergebracht in landinwaarts gelegen toegangspunten, de zogenaamde backhauls. Dit behoeft naar het oordeel van het college geen invloed te hebben op de voornoemde oordeelsvorming van het college inzake de toegang tot internationale zeekabelaansluitpunten, aangezien deze punten gelokaliseerd zijn nabij nationale en regionale toegangspunten.

Het college is van oordeel dat de voorwaarden waaronder toegang tot zeekabelaanlandingspunten wordt verleend, voor zover deze toegang samenhangt met interconnectie, in de RIA dient te worden opgenomen.

Indien een operator in Nederland of in het buitenland, met een eigen verbinding naar zijn klant, aan deze klant een internationale huurlijn wenst te leveren en deze operator capaciteit op de zeekabel heeft gehuurd of gekocht, dient toegang tot de backhaul te worden verleend opdat de internationale huurlijn tot stand kan worden gebracht. Ook deze dienstverlening dient in de RIA te worden

opgenomen gezien de samenhang met interconnectie.

2.2.4 Sleepdiensten

Sleepdiensten voorzien in het termineren van verkeer in gevallen dat een Telco beschikt over geografische nummers zonder te beschikken over een Point of Presence (PoP) in het desbetreffende geografische gebied.

(25)

25 markt kan worden afgedwongen. Dat betekent echter niet dat KPN de beschikbaarheid van

sleepdiensten, condities, voorwaarden en tarieven niet zou behoeven op te nemen in haar RIA. Naar oordeel van het college dient KPN deze dienst wel beschikbaar te stellen in het kader van interconnectie aan aanbieders. KPN is immers een partij met aanmerkelijke marktmacht waarop de beginselen van transparantie, non-discriminatie en kostenorië ntatie onverkort van toepassing zijn. De huidige keuze van het college om kostenorië ntatie thans niet te toetsen doet hier niets aan af. Daarenboven heeft het college in zijn besluit op het interconnectiegeschil EnerTel-KPN34 KPN onder andere opgedragen de mogelijkheid voor voogd/wezen constructies op te nemen in haar RIA. Het college constateert dat KPN aan deze verplichting nog niet heeft voldaan. Het college herhaalt hierbij zijn oordeel dat KPN hieraan gevolg dient te geven.

2.2.5 Meervoudige aansluitingen op het netwerk van KPN

KPN is in staat om door de alternatieve (diverse) routeringsmogelijkheden waarover zij beschikt, verkeer via andere routes te leiden indien zich op een bepaalde route congestie voordoet of dreigt te gaan voordoen. Daardoor is KPN in staat een hoge beschikbaarheid te behalen.

Indien Telco’s de mogelijkheid wordt onthouden om zelf verkeer via alternatieve routes te leiden kan er sprake zijn van ongelijke behandeling, hetgeen er toe kan leiden dat Telco’s in een nadelige positie komen te verkeren, doordat de beschikbaarheid van hun diensten lager uitvalt. Telco's kunnen verkeer alternatief routeren indien hun de mogelijkheid wordt geboden om een Point of Presence (POP) aan meerdere Access Points te koppelen of meerdere POP 's aan een Access Point. Ook om economische redenen kan het gewenst zijn om meerdere aansluitingen tussen POP’s en Access Points te hebben. Zodoende ontstaat voor Telco’s de mogelijkheid om met een beperkt aantal POP 's verkeer tegen het regionale of locale interconnectietarief te halen of af te leveren.

Het college is van oordeel dat het voor een Telco mogelijk moet zijn om meer van zijn POP’s te verbinden met één Access Point of één POP te kunnen verbinden met meer Access Points van KPN, en is aldus van oordeel dat KPN deze mogelijkheden in haar RIA dient te bieden.

2.2.6 Nummerportabiliteit

Het Besluit nummerportabiliteit (besluit van 10 november 1998, Stb. 1998, 635) bepaalt (artikel 5) dat een aanbieder van een vaste openbare telefoondienst, waarbij gebruik wordt gemaakt van geografische nummers, verplicht is de degene die zijn dienst afneemt de mogelijkheid te bieden het bij hem in gebruik zijnde geografische nummer te blijven gebruiken indien hij ervoor kiest deze dienst vanaf dezelfde locatie van een andere aanbieder van een vaste openbare telefoondienst af te nemen.

Nummerportabiliteit is naar het oordeel van het college bij uitstek een dienst die er voor zorg draagt dat eindgebruikers van verschillende netwerken over en weer elkaar kunnen bereiken indien zij gebruik maken van hun recht op nummerbehoud. De wijze waarop KPN deze dienst ondersteunt is naar het oordeel van het college dan ook onderdeel van het complete interconnectieaanbod van KPN.

(26)

Het college is dan ook van oordeel dat KPN de beschikbaarheid van nummerportabiliteit dient op te nemen in haar RIA, met inbegrip van condities, voorwaarden en tarieven.

De opvatting van het college wordt ondersteund door het Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie, waarin nummerportabiliteit wordt genoemd als onderdeel van de RIA.

2.2.7 Delen van carrier systemen

Het college is bekend met het feit dat KPN het delen van carrier systemen in bepaalde gevallen reeds aanbiedt. Het college is voorstander van het delen van carrier systemen aangezien kan worden aangenomen dat operators dan sneller zullen overgaan tot gebruik van meerdere

interconnectiepunten van KPN, hetgeen door het spreiden van het verkeer overbelasting van centrales en transmissiewegen kan tegengaan. Gelet op het feit dat het delen van carrier systemen bovendien als efficië nt kan worden gezien, is het college van oordeel dat KPN het delen van carrier systemen door verschillende Telco’s als aanbod in haar RIA dient op te nemen.

2.2.8 KPN Telecom 2048 kbit/s In Span Network Interconnection Service

Deze dienst is wegens het ontbreken van een beschrijving in de RIA niet beoordeeld. KPN dient deze dienst en de bijbehorende voorwaarden, condities en tarieven in de RIA op te nemen.

2.3 Exploitatie en levering van de diensten

2.3.1 Behoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de diensten

Interconnectie-overeenkomsten zijn private overeenkomsten die aanbieders sluiten met in casu KPN voor de levering en exploitatie van interconnectie diensten. De voorliggende Modelovereenkomst van de RIO KPN 2000.1.1. houdt een wederzijdse inspanningsverbintenis in voor de levering en

exploitatie van interconnectiediensten. Alleen bij het onderdeel planning (prognoses) van de te leveren capaciteit is (eenzijdig) in geldelijke sancties voorzien, namelijk voor het geval aanbieders buiten de bandbreedte van hun prognoses bestellen bij KPN.

Artikel 6.1, lid 1 van de Tw draagt aan de daarin bedoelde aanbieders echter op zorg te dragen voor interconnectie van hun telecommunicatienetwerken teneinde te verzekeren dat de daarop

aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren. De wetgever heeft hiermee tot uitdrukking gebracht dat er sprake is van een verplichting van partijen om hun netwerken te koppelen en gekoppeld te houden teneinde verkeersafwikkeling ten behoeve van eindgebruikers te garanderen en niet slechts om dit mogelijk te maken. Voor de aanbieders gaat het bij interconnectie om kritische diensten, waarvan hun eigen dienstverlening afhankelijk is. Omdat verreweg de meeste gebruikers eindgebruikers zijn van KPN, zijn de overige aanbieders voor hun dienstverlening aan consumenten en andere gebruikers afhankelijk van interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten van KPN. Voor deze dienstverlening van KPN zijn geen of nauwelijks alternatieven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien Eager Telecom MDF-access en adjacent collocatie heeft besteld en er voldoende capaciteit aanwezig is op deze locaties, is het college van oordeel dat KPN Eager Telecom

Naar de mening van het college heeft KPN haar wettelijke verplichtingen verzaakt door vanaf 29 april 1999, zijnde de datum van het eerste verzoek van KPN om een MIACO-achtige

d) KPN kan, indien door haar gewenst, tot vooralsnog uiterlijk 1 juli 2001 van WorldCom eisen dat deze er op toe ziet dat er een ‘time-out’-regeling met betrekking tot de

Vooralsnog gaan hierbij de gedachten uit naar de introductie van een per 1 juli aanstaande aan te vangen periode tot 1 oktober 2001 waarbinnen het met KPN

UPC verzoekt primair te bepalen dat KPN Telecom voor 28 juni 2000 geen transitvergoeding mocht vragen voor het afwikkelen van verkeer naar het mobiele netwerk van KPN Telecom dan

Naar het college begrijpt, gedoogt KPN de aanleg van verbindingen tussen collocerende aanbieders zolang deze is opgesteld in één en dezelfde (collocatie-)ruimte (de hiervoor onder

Aldus wordt voorkomen dat KPN, indien onverhoopt op bijvoorbeeld de markt voor verkeer binnen de regio de concurrentie zich niet ontwikkelt zoals verwacht, bovenmatige

KPN Telecom verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en Ben zullen gelden