• No results found

IP Interconnectie Door Stratix Consulting Hilversum, Februari 2007

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "IP Interconnectie Door Stratix Consulting Hilversum, Februari 2007"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

IP Interconnectie

Door Stratix Consulting

(2)

Samenvatting

Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar interconnectie van (tele-) communicatie-netwerken op basis van IP technologie. Het geeft een analyse van de belangrijkste marktont-wikkelingen en de daar onderliggende krachten die voor de komende drie tot vijf jaar verwacht worden en de “reguleringsissues” die daarmee samenhangen. Voorts geeft het rapport een eerste aanbeveling ten aanzien van de gevolgen van deze ontwikkelingen en de geïdentificeerde regu-leringsissues voor de huidige regulering door OPTA. Daarbij wordt ingegaan op vragen als: waar moet het anders, waar moet het meer, waar moet het minder.

Kabel- en DSL-aanbieders bieden steeds vaker zogenaamde ‘triple-play’ diensten aan waarbij telefoniediensten, TV-diensten en breedband internettoegang via één aansluiting worden aan-geboden. Vooral de kabel weet succesvol Voice-over-IP in te zetten men had eind december 880 duizend kabeltelefonie abonnees, waarvan ruim 80% VoIP. De Vecai verwacht binnenkort de 1 miljoenste kabeltelefonieklant te mogen begroeten. Samen met KPN’s InternetPlusBellen en diensten van DSL-aanbieders, ISPs en glasvezelnetten is VoIP gegroeid tot 1,607 miljoen aansluitingen. De convergentie van netwerken en bundeling van producten is al enkele jaren gaande maar zet daarmee stevig door. In mobiele netwerken is met de introductie van eerst GPRS en nu 3G een vergelijkbare convergentie in gang gezet.

Het rapport is gebaseerd op desk research bij Stratix Consulting van relevante achtergronddo-cumenten en interviews met vijf marktpartijen, die ieder een rol vervullen in IP interconnectie: AG Projects, Vodafone, Ams-IX, KPN en Zesko (Casema). Daarnaast is in de onderzoeks-periode onder meer een bijeenkomst van de SIP Special Interest Group van ISOC Nederland bijgewoond en zijn een aantal gesprekken gevoerd waarbij Infrastructure ENUM en de SIP

Exchange aan de orde kwamen.

IP Interconnectie is een veelomvattend begrip, omdat er zeer veel applicatiediensten met de generieke IP technologie als transportlaag kunnen worden gerealiseerd. Het onderling koppelen van op IP gebaseerde netwerken is voor het openbare Internet in het afgelopen decennium zonder regulering gerealiseerd. Hierbij zijn bilaterale en multilaterale arrangementen tot stand gekomen voor onderlinge koppeling van IP netwerken, die sterk afwijken van de vooral bilaterale praktijk waarbij het afgelopen decennium interconnectie onder regulering is

gerealiseerd voor klassieke geschakelde telefonienetwerken en huurlijnen. Het convergeren van beide sectoren, waarbij de qua financiële geldstromen (maar niet meer qua verkeersvolume) belangrijke dienst ‘spraakverkeer’ naar IP technologie migreert levert daardoor naast technische interessante economische en reguleringsvragen op doordat men naar andere arrangementen kan overschakelen. De focus van dit onderzoek is daarbij vooral gericht op de vraagstukken hoe de migratie verloopt van de nu nog via klassieke circuitgeschakelde spraaktelefoondiensten (het PSTN) naar een op IP pakketschakeling en Softswitches gebaseerde omgeving en besteedt minder aandacht aan vraagstukken m.b.t. internettoegang en TV interconnectie op basis van IP technologie.

(3)

• een beschrijving van interconnectie op basis van IP technologie en de wijze waarop partijen op dit moment interconnecteren,

• de economische en reguleringsvraagstukken (inclusief migratievraagstukken), die hierdoor ontstaan

en

• de opvattingen en verwachtingen van marktpartijen ten aanzien van de toepassing van IP technologie.

Daarna wordt ook de tijdshorizon van de geïdentificeerde vraagstukken geschetst en afgerond met conclusies en eerste aanbevelingen. Deze worden hieronder samengevat.

De belangrijkste marktontwikkeling is de verplaatsing bij telefonie van ruim een decennium prijsoorlog en nadruk op lage prijzen naar het ontwikkelen van nieuwe functionaliteit, met daarachter de behoefte aan vormen van IP interconnectie, waarbij men onderling ook die nieuwe functionaliteit moet koppelen.

In TDM-netwerken was er daarbij alleen sprake van een vorm van bilaterale koppeling. Met IP-technologie zijn er echter ook vormen van multilaterale koppeling, waarbij partijen in groepen samenwerken. In die arrangementen speelt vaak een min of meer neutrale tussenorganisatie een rol. Een bekend voorbeeld van multilaterale koppeling is de vereniging van ISPs die de Amster-dam Internet Exchange in eigendom heeft waarover IP verkeer wordt uitgewisseld. Een minder bekend voorbeeld is de stichting Streamgate, waarmee een aantal grote ISPs met eigen multicast servers de omroepen deels ontlasten bij live streaming audio en video over het Nederlandse deel van het Internet. Men kan ook de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland die met haar ca. 2000 deelnemers het .nl-domein beheert zien als een multilateraal arrangement.

Het is opvallend dat in de geraadpleegde literatuur (o.a. consultatiedocumenten van ERG en BnetzA studies) vooral aandacht wordt besteed aan de afwijkende financiële modellen die op het Internet bij koppeling worden gehanteerd - bill-and-keep vs. volumetarieven - terwijl het economische en reguleringsvraagstuk, dat samenhangt met de migratie van bilaterale

overeenkomsten naar multilaterale arrangementen sterk onderbelicht blijft.

Marktpartijen sluiten zich aan bij multilaterale initiatieven. Ze worden lid of deelnemer en kiezen bij verenigingen bestuursleden, om hun essentiële belangen te behartigen, maar sluiten dan geen of beperkte contracten. Dat betekent dat het reguleringsobject van OPTA - het contract c.q. de Referentie Interconnectie Aanbieding, waarop wordt gedoeld in Artikel 6.1. (leden 1 en 2) van de Tw - wegvalt of sterk van aard verandert. Daar wordt namelijk gedoeld op bilaterale

overeenkomsten. Bij de ‘verenigingen’ of stichtingen geld veelal dat zij van zich van veel

aansprakelijkheden vrijwaren aangezien dat direct terugslaat op de leden of deelnemers zelf. Ze hanteren veelal ook een bewust ingenomen positie van neutraliteit tussen marktpartijen.

(4)

dat partijen op applicatieniveau functioneel hoogwaardige koppelingen ondersteunen en zo nieuwe toepassingen en diensten mogelijk maken.

Het multilaterale arrangement voor de koppeling van spraak wijkt af van de door FIST in 2005 gedefinieerde bilaterale koppeling van spraakdiensten op basis van het SIP protocol. De afspra-ken in FIST over technische functionaliteit beperafspra-ken zich daarbij ook nog tot een minimum-verzameling: 64 kbit/s puls code modulatie signalen, min of meer vergelijkbaar met de klassieke TDM-interconnectie.

Naar de bilaterale koppeling à la FIST was in 2005 nog geen vraag. KPN meent dat dit vooral komt door de asymmetrische regelgeving rond interconnectie (vertraagde reciprociteit), maar er is geconstateerd dat de meeste grotere marktpartijen technisch nog niet zo ver waren. De huidi-ge VoIP wordt al in de eihuidi-gen infrastructuur omhuidi-gezet naar klassieke TDM-technieken en soft-switches werken nog niet met het SIP-protocol. Pas in 2007 wordt door grotere marktpartijen op het vaste net intern overgeschakeld naar SIP. Bij mobiele netten zal die overgang naar verwach-ting pas over 3 à 4 jaar plaatsvinden.

Dit biedt de volgende aanknopingspunten voor het reguleringsbeleid: OPTA zal zich moeten richten op issues waarbij partijen proberen elkaar in federaties of clubs van hoogwaardige IP interconnectie koppelingen te voorzien voor het leveren van geavanceerde diensten, terwijl men probeert de verbindingen met concurrerende bedrijven c.q. clubs laagwaardig of minimaal te houden. We zien hier twee ontwikkelingen: van bilaterale interconnectie overeenkomsten (veelal met KPN) naar multilaterale en van interconnectie overeenkomsten waar de signaal-kwaliteit (64 kbit/s) en features vrijwel vast lagen en de prijs bepalend was, naar afspraken over een grote variëteit in functionaliteit en kwaliteitsniveau (wel of geen presence doorgeven, breedbandige of smalbandig beeld of geluid instellen etc.).

Het betekent ook een verplaatsing van de focus van kostenmodellen voor wholesale naar vraag-stukken over multilaterale verrekening en welke functionaliteit er minimaal geboden moet worden bij IP interconnectie en ook zo dat voor toetredende nichespelers niet allerlei essentiële onderdelen voor diensten duur of moeilijk bereikbaar worden gehouden.

Voor het eerste jaar bevelen we aan om een aantal reguleringsvragen te adresseren:

• tot hoever mogen federaties / clubs gaan met andere partijen uit te sluiten, als er ook nog een wettelijke interoperabiliteitsplicht bestaat?

• Mag een partij met aanmerkelijke marktmacht ook gaan deelnemen in één of meer federaties en de leden daarvan anders behandelen?

• Moeten er minimumniveaus voor kwaliteit worden vastgelegd nu die veel variabeler wordt?1

• Is tariefdifferentiatie toegestaan voor wholesale aflevertarieven naar hetzelfde nummer maar met verschillende kwaliteiten (bijv. video of spraak)?

1 Men kan hierbij kwaliteit zowel functioneel (bijv. tenminste ondersteuning bepaalde codecs, features) als qua

(5)

Voor de iets langere termijn lijkt het ons zaak dat OPTA aandacht schenkt aan het op gang krijgen met COIN van Infrastructure ENUM. COIN is één van de weinige multilaterale

arrangementen bij de klassieke TDM interconnectie. De huidige oplossing voor

Nummerporta-biliteit is relatief prijzig en verouderd (10 jaar geleden op poten gezet). Infrastructure ENUM is beter toegesneden voor Nummerportabiliteit in de nieuwe IP omgeving. De hoeveelheid mutaties in COIN is echter dusdanig (ca. 20 duizend per werkdag) dat dit een solide oplossing vereist. Dit is vooral ook een punt voor de medewerkers van OPTA die zich met Nummerbeheer en de nummerregisters bezig houden. Aandacht lijkt verstandig omdat multilaterale processen nogal eens tijd vereisen.

Partijen gaven in interviews aan dat bij de huidige stagnatie rond IP interconnectie en ook het nog niet op gang komen van Infrastructure ENUM commerciële issues spelen. De oorzaak lijkt daarbij het koppelen van veranderingen in de financiële arrangementen aan de technische vernieuwingen. Wij bevelen OPTA aan initiatieven rond Infrastructure ENUM te ontkoppelen van het vraagstuk naar de wijze van onderlinge verrekening tussen interconnectiepartijen. Het laatste kan bijv. door een onderzoek te starten naar de gedachten in de markt over de introductie van een 3rd party (non-carrier / neutraal) clearinghouses en arrangementen voor neutrale verwerking van de financiële records uit het VoIP interconnectie verkeer. Men kan daarop ook een consultatie initiëren over het introduceren van multilaterale verrekening naast de bilaterale

verrekeningen. Deze discussie dient nog vooraf te gaan aan de vraagstukken welke soorten

onderlinge verrekening - peering op vaste capaciteitsbasis, bill and keep met bewaking volume-symmetrie, betalen per volume-eenheid (minuut, MB, dag of maandpiekverkeer) of bereik (aantal aansluitingen, nummers/adressen, klanten) - er relevant is.

Bereik is de belangrijkste vergoedingsmaat in de huidige contentdistributie. Kabelexploitanten vergoeden sommige zenders al op basis van abonnee-aantallen, maar zij ontvangen ook nog geld van commerciële omroepen. Een belangrijk issue dat nu speelt bij de digitalisering van TV is de gelijktijdige omkering van de betaalrichting. De digitalisering is door veel content-aanbieders aangegrepen om geld te gaan vragen voor distributie van hun TV-signalen, in plaats van te moeten betalen voor toegang tot de analoge kabel. Hierdoor zijn de partijen die een nieuwe (breedbandige) digitale videodienst in de markt (willen) zetten de vragers geworden, die deels geld moeten meebrengen om aantrekkelijke content te krijgen. Wij bevelen aan om komend jaar in ieder geval de dynamiek op de markt voor digitale televisie en de betaalketen-omkering nader op zijn gevolgen voor macht in de keten te bestuderen.

(6)

neerlegt bij omroepen en andere aanbieders van content. Op het terrein van streaming audio/video is in 2003 op het publieke Internet al het gezamenlijk koppelingsinitiatief (Streamgate) ontstaan voor multicasting op applicatieniveau.

Daarenboven worden er sinds kort applicaties gelanceerd voor peer-to-peer audio/video

streaming die hiermee ISPs proberen te bypassen: o.a. Tribler, Joost en Babelgum. Ook wordt er hardware op de markt gebracht o.a. Slingbox en Sony’s LocationFree TV die vooral het

upstreamverkeer snel doet toenemen. Dit kan bij succesvolle adoptie door consumenten een hernieuwde prijssqueeze discussie veroorzaken voor ISPs, die hun net nu fors overboeken en deels op volumebasis betalen aan breedbandplatformhouders.

Voor de lange termijn (rond 2010) zal OPTA zich moeten afvragen hoe snel men de uitfasering van het TDM-net laat verlopen. Ook aan die zijde is er een mogelijke ‘stranded assets’ discussie die lijkt op de DSLAM discussie die in 2006 is gevoerd bij All-IP.

Wat betreft het uitwisselen van IP verkeer zelf, is er op dit moment geen serieus regulerings-vraagstuk geconstateerd. De bestaande multilaterale arrangementen voldoen uitstekend naast de bilaterale koppelingen tussen marktpartijen. De Amsterdam Internet Exchange is de grootste neutrale Internet Exchange in de wereld qua aantal leden en erover uitgewisseld verkeer. De Ams-IX vervult daarbij niet alleen met publiek Internet verkeer een rol, men ondersteund met Ethernetdiensten via besloten virtual LANs ook multilaterale arrangementen ten behoeve van het uitwisselen van IP data verkeer tussen Nederlandse mobiele operators, de wereldwijde GPRS roaming, en de SIP Exchange van kabelexploitanten. Ams-IX heeft ook al een virtual LAN voor IP multicast peering tussen ISPs operationeel.

(7)

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 9

1.1 Onderzoek naar IP interconnectie ... 9

1.2 Verantwoording onderzoeksmethode ... 9

2 IP-interconnectie, basis voor ‘triple play’ services; telefonie, internettoegang en TV . 10 2.1 Standaardisatie op het gebied van IP interconnectie... 10

2.2 Stand der techniek; technische issues ... 12

2.3 Actuele situatie van IP interconnectie... 13

3 Uitwerking van de relevante vraagstukken... 24

3.1 Economische vraagstukken... 24

3.2 Reguleringsvraagstukken ... 27

3.3 Migratievraagstukken ... 29

4 Hoe kijkt de markt aan tegen IP interconnectie? ... 33

4.1 KPN’s visie ... 33

4.2 Kabeloperators ... 33

4.3 Toetredende SIP leverancier en ASP ... 33

4.4 Mobiele operators ... 33

4.5 Ams-IX ... 34

4.6 Groot- en eindgebruikers ... 34

5 Tijdhorizon van de geïdentificeerde vraagstukken ... 35

5.1 Generieke tijdbalk... 35

5.2 Actuele vraagstukken korte termijn (komend jaar)... 35

5.3 Vraagstukken op middellange termijn (1-3 jaar na heden)... 36

5.4 Vraagstukken op langere termijn ... 37

6 Conclusies en eerste aanbevelingen... 38

Annex A Vragenlijst die voor de interviews is toegezonden ... 41

Introductie: 0:00 ... 41

I Beschrijving van de geïnterviewde partij 5:00... 41

(8)

III Welke nieuwe vraagstukken veroorzaakt IP interconnectie? 40:00... 45

IV Wat verwachten marktpartijen van IP interconnectie? 70:00 ... 46

V Tijdhorizon van de geïdentificeerde vraagstukken? 90:00 ... 47

VI Afsluitende opmerkingen 100:00... 47

Einde 105:00 ... 47

(9)

1

Inleiding

OPTA wil nader inzicht verkrijgen in de materie van IP interconnectie en de gevolgen van de toepassing van IP interconnectie voor de (tele)communicatiesector. Hiervoor heeft OPTA aan Stratix Consulting opdracht gegeven een rapport te schrijven met een inventarisatie en analyse van de relevante technische, economische en reguleringsvraagstukken.

1.1 Onderzoek naar IP interconnectie

Dit rapport heeft tot doel door inventarisatie en analyse van de relevante technische,

economische en reguleringsvraagstukken OPTA nader inzicht te geven in de materie van IP interconnectie en de gevolgen van de toepassing van IP interconnectie voor de

(tele)communicatiesector. Het rapport is gebaseerd op desk research bij Stratix Consulting van relevante achtergronddocumenten. Dit betreft zowel organisatie en technische ontwikkelingen bij het koppelen van bedrijven in de Internetsector als de voorstellen die vanuit de hoek van de ITU komen voor wat zij aanduiden als Next Generation Networks en recente consultatie-documenten van de ERG (European Regulators Group) over IP interconnectie. De focus van het onderzoek is daarbij vooral gericht op de vraagstukken hoe de migratie verloopt van de nu nog via TDM gekoppelde klassieke spraaktelefoondiensten naar een op IP gebaseerde omgeving. Voor het rapport zijn naast de desk research met de volgende marktpartijen gesprekken gevoerd: 1. AG Projects, Adrian Georgescu

2. Vodafone, Mark van der Laan

3. Ams-IX, Job Witteman en Cara Mascini

4. KPN, Jilles van de Beukel, Michiel Prinsen Geerligs en Peter van Erp 5. Zesko (Multikabel-Casema-Essent Kabelcom), Mischa Vos

1.2 Verantwoording onderzoeksmethode

De focus van het onderzoek is vooral gericht op de vraagstukken hoe de migratie verloopt van de nu nog via TDM gekoppelde klassieke spraaktelefoondiensten naar een op IP gebaseerde omgeving. Ook is in interviews met o.a. Ams-IX ingegaan op de situatie bij Internet peering. Opmerkingen in dit rapport t.a.v. videodistributie zijn gebaseerd op desk research.

Daarnaast is in de onderzoeksperiode ook een aantal gesprekken gevoerd over deelaspecten met Cees Pannekoek (Infrastructure ENUM) en Eli Katz (X-connect, SIP Exchange) en is een bijeenkomst van de SIP Special Interest Group van ISOC Nederland bezocht over Infrastructure ENUM2. Op die bijeenkomst spraken o.a. Lennart Maris (TU/e, TNO) en Cees Pannekoek. Sikko de Graaf van CAIW Diensten lichtte er de SIP Exchange toe, die een aantal grotere kabelexploitanten hebben opgericht.

(10)

2

IP-interconnectie, basis voor ‘triple play’ services; telefonie,

internettoegang en TV

IP Interconnectie is een veelomvattend begrip, omdat er zeer veel applicatiediensten met de generieke IP technologie als transportlaag kunnen worden gerealiseerd. IP technologie is nu de basis geworden van ‘triple play’ services. Daarmee wordt bedoeld dat er over één aansluiting, ‘All-IP’, zowel telefonie, generieke internettoegang als video (TV) distributie wordt geleverd. In eerste instantie is deze slag op het vaste net gemaakt, maar met 3G / HSDPA is ook een mobiel toestel een op IP gebaseerde aansluiting geworden, waar veel diensten over kunnen worden geleverd.

2.1 Standaardisatie op het gebied van IP interconnectie

IP interconnectie is een tamelijk ingewikkeld onderwerp geworden, in hoofdzaak omdat markt-partijen en beleidsmakers de term de laatste twee jaar zijn gaan verbreden van het oorspronke-lijke begrip Internetworking, wat alleen op de rol van het Internet Protocol als verbindend net-werk van netnet-werken sloeg naar de verschillende functionele lagen van de Open Systems Inter-connect architectuur. Sommigen hebben het begrip IP interInter-connectie opgerekt tot vragen over Bistream toegang naar datalink protocollen en toegang tot aansluitlijnen, die vanuit functioneel perspectief een vraagstuk zijn van toegang vanaf een hogere laag tot de onderliggende trans-missielaag en fysieke medium.

Om een scherpe afbakening en begrip te leveren van het vraagstuk is in Tabel 1 een voorbeeld-uitwerking gegeven van de drie kernelementen van netwerken: verbindingen, knooppunten and routeringsinformatie, gearceerd voor de vier relevante functionele lagen van een vast ‘Next-Generation-Network’ waarmee VoIP diensten worden geleverd. Voor de contentlaag is als voorbeeld een voice-response systeem (informatiedienst) ingevuld. Voor mobiele netwerken kunnen vergelijkbare functionele lagen worden ingevuld met andere onderste lagen. Het is ook mogelijk om een klassiek circuit geschakeld netwerk functioneel over deze lagen uit te splitsen.

Tabel 1 Een lagenmodel voor de functionele uitsplitsing van netwerkelementen met illustrerende technieken

Verbindingen Knooppunt Routering informatie Content In-band DTMF (1,2 … *#) Voice-Response opstelling Menustructuur

Applicatie SIP-signalering & spraak codecs VoIP-Softswitch ENUM, DNS, locatie info, presence

Netwerk IP Subnets Edge & Core Routers Route servers, BGPv4, AS-lists

Datalink transmissie DSL, Kabelmodem, Ethernet link DSLAM, CMTS, Ethernet switch RADIUS/DHCP, Circuit-ID, VLAN-ID

Fysieke Faciliteiten Kabels, Ducts (buizen) Hoofdverdeler, Collocatie Kaarten, GIS, Lijn ID Code

(11)

functies geliberaliseerd. Tegenwoordig kan op elke laag elke hulpbron in principe door een andere marktpartij beheerst worden. Een VoIP-aanbieder kan een klant een IP telefoontoestel leveren dat communiceert met zijn Softswitch over het Internet dat wordt geleverd door een ISP die Bitstream Access bij een (wholesale) DSL-aanbieder inhuurt, die zelf weer toegang verwerft tot een aansluitlijn van KPN.

Het onderling koppelen van op IP gebaseerde netwerken is voor het openbare Internet in het afgelopen decennium zonder regulering gerealiseerd voor de netwerklaag. Hierbij zijn bilaterale arrangementen met rechtstreekse huurlijnen/glasvezel tussen routers tot stand gekomen maar vooral ook multilaterale arrangementen over gezamenlijke Ethernet werken (netwerklaag koppelen over datalink transmissie). Die laatste vorm wijkt sterk af van de vooral bilaterale praktijk waarbij het afgelopen decennium interconnectie onder regulering is gerealiseerd voor klassieke geschakelde telefonienetwerken en huurlijnen. Het leidde tot de complexe structuur van Figuur 1, met bilaterale koppeling, veelal tegen vergoeding (transit), maar soms met

gesloten beurzen (private peering), en multilaterale koppeling op Internet Exchanges, veelal met gesloten beurzen (public peering). ISP’s mengen deze vormen, velen streven naar zoveel mogelijk private peerings met gesloten beurs, waar dat qua verkeer verantwoord is, daarna het IX model en tenslotte transit (kosten). In de Verenigde Staten domineren private peering en transit, omdat het Internet eXchange model3 verkeerd was ingevoerd in 1994.

• Tier1 networks, mostly global carriers, are highest in the Internet

hierarchy, regional parties are called Tier 2 and national Tier 3 – all can interconnect at an Internet Exchange to exchange traffic directly

Figuur 1 Internet koppeling tussen ISPs en de rol van Internet Exchanges: Bron: Ams-IX bedrijfspresentatie

3 De National Science Foundation, organisator van het Internet, zette bij het verlaten van de markt in 1994

(12)

Het convergeren van de Internet sector en telecommunicatiesector, waarbij de qua financiële geldstromen (maar niet meer qua verkeersvolume) belangrijke dienst ‘spraakverkeer’ naar IP technologie migreert levert, daardoor naast technische, interessante economische en regulerings-vragen op doordat men naar andere arrangementen kan overschakelen. De focus van dit

onderzoek is daarbij vooral gericht op de vraagstukken hoe de migratie verloopt van de nu nog via klassieke circuitgeschakelde spraaktelefoondiensten (het PSTN) naar een op IP pakket-schakeling en Softswitches gebaseerde omgeving en besteedt minder aandacht aan vraagstukken m.b.t. internettoegang en TV interconnectie op basis van IP technologie. Er wordt echter wel uitgebreider ingegaan op de onderlinge koppeling van IP netwerken via Internet Exchanges.

2.2 Stand der techniek; technische issues

In Nederland is in 2005 in het Forum voor Interconnectie en Speciale Toegang (FIST) gewerkt aan de inrichting van systemen voor IP interconnectie. IP interconnectie slaat hierbij op het migreren naar IP technologie van het verkeer van de klassieke circuitgeschakelde netwerken. De uitkomst van dit FIST-proces kan gekenschetst worden als het vastleggen van een minimale koppeling, die zich praktisch beperkt tot het equivalent van wat nu met TDM interconnectie wordt gerealiseerd over een IP netwerk: het koppelen van 64 kbit/s Puls Code Modulatie mediastroom over IP technologie in plaats van 2 Mbit/s bundels en met signalering volgens het Session Initiation Protocol (SIP) in plaats van het klassieke signaleringssysteem #7. De FIST-werkgroep die actief was op het technisch gebied werd in de interviews als succesvol

aangemerkt, echter de inspanning van de werkgroep die zich met de commerciële vraagstukken bezighield wordt als mislukt aangemerkt. Het resultaat was dat er specificaties voor IP

interconnectie koppelingen lagen voor VoIP, maar geen duidelijk zakelijke afspraken.

In Nederland is VoIP door veel partijen al in aanzienlijke mate uitgerold. Hierbij domineren vier ‘vendor’ implementaties voor VoIP Softswitches die op grotere schaal in gebruik zijn: Siemens, Nortel, (Open)SER4 en Asterisk. De eerste twee worden tot nu toe vooral gebruikt met het Media Gateway Control Protocol (MGCP) en vindt men terug bij veel telco’s en

kabelexploitanten, de laatste twee werken intern ook al met SIP en worden vooral door ISPs en VoIP-aanbieders op Internet ingezet. Het open source software systeem Asterisk in hoofdzaak door kleine starters. Open SER systemen is door de geïnterviewde Adrian Georgescu mede ontwikkeld en draait behalve bij AG Projects zelf o.a. bij CAIW.

Het multi-vendor en multi-operator koppelen van de Softswitch-systemen, zodat VoIP gesprekken tussen operators kunnen worden gerouteerd, is pas net op gang aan het komen. Er zijn in de praktijk nog veel implementatiedetails uit te werken en men doet dat stap-voor-stap. Technische vraagstukken zijn daarbij niet zozeer meer standaardisatievraagstukken, maar vooral implementatievraagstukken: veel genoemd zijn o.a. niet compatibele codecs5, het inrichten van de beveiliging van de VoIP-systemen, en het nog moeten definiëren van de policies om

4 SIP Express Router

(13)

of-Service over de IP interconnectie te kunnen borgen. Een goede beveiliging van VoIP acht o.a. Casema van belang, omdat men uiteindelijk naar koppelingen over het openbare Internet wil toewerken en dan de kans op een verstoring veel groter wordt. Een aanzienlijk aantal marktpartijen heeft er tot nu toe wel voor gekozen om systemen op basis van het Internet Protocol neer te zetten, maar die niet te verbinden met het openbare Internet.

Over het Internet worden zeer veel verschillende applicaties (filetransfer, e-mail, hypertext (web), streaming audio/video) gerealiseerd. Voor onderlinge koppeling speelt daarbij vooral het Domeinnaam Systeem (DNS) een belangrijke rol, met het opzoeken van een domeinnaam (resolving) krijgt een applicatie informatie over het IP adres van de relevante applicatieserver, waarna de IP-pakketten rechtstreekse naar dat adres worden doorgestuurd. Op de contentlaag nemen de zoekmachines (e.g. Google) en directories (e.g. Yahoo) die hyperlinks (verbindingen) catalogiseren een belangrijke positie in als bron van routeringsinformatie. Technische issues worden hier veelal op internationale schaal gecoördineerd in standaardisatieorganen als de Internet Engineering Task Force (IETF) en het World-Wide Web Consortium (W3C). Er zijn daarnaast ook internationale coördinatie organen, die zich vooral bezighouden met naam- en nummersystemen en toekenning: de belangrijkste voor Nederland zijn ICANN6, RIPE7 en CENTr8.

2.3 Actuele situatie van IP interconnectie

2.3.1 Marktverhoudingen,

Kabel- en DSL-aanbieders bieden al enkele jaren en met toenemend marktsucces ‘triple-play’ diensten aan, waarbij telefoniediensten, TV-diensten en breedband internettoegang via één aansluiting worden aangeboden. Sikko de Graaf van CAIW verwachtte eind november dat de kabelmaatschappijen eind 2006 al ca. 1 miljoen aansluitingen hadden voor ‘digitaal bellen over de kabel’. Dat bleek iets te optimistisch. het is blijven steken op 700 duizend VoIP aansluitingen en ca. honderdtachtigduizend op traditionele TDM techniek gebaseerde

kabeltelefoon-aansluitingen (UPC en @Home Twinner). De integratie in het kabelmodem van breedband Internet en telefoniefunctie (EuroDOCSIS / PacketCable) heeft ten opzichte van TDM kabel-maatschappijen aanzienlijke schaalvoordelen gebracht en forse kostprijsreducties. Het is boven-dien zeer attractief om te proberen telefonie en Internet gebundeld te verkopen.

KPN is relatief laat met InternetPlusBellen op de markt verschenen, maar groeit snel. Men had 270 duizend aansluitingen eind september 2006 verkocht en 517 duizend op 31 december. Daar-naast betraden Tele2 (Versatel), Orange, Tiscali, BBned en ISPs die via deze DSL-aanbieders werken, ook assertief met VoIP-over-DSL de markt (zie Tabel 2 en in detail Annex B). Eind 2006 bedroeg de VoIP-penetratie 1,607 miljoen aansluitingen, wat betekent dat ruim 20% van de Nederlandse aansluitingen al met deze techniek is uitgerust. De convergentie van netwerken en bundeling van producten is al enkele jaren gaande maar zet daarmee stevig door.

6 Internet Corporation for Assigned Names and Numbers, een Californische non-profit corporation

7 Resaux IP Europeènne, een vereniging van ISPs met Network Co-ordination Center in Amsterdam 8 Council of European National Top-Level Domain Registries, en vereniging voor van landendomeinnamen

(14)

Tabel 2 VoIP penetratie in Nederland [detail in Annex B] December 2006 (x 1000) KPN InternetPlusBellen 517 Kabelexploitanten VoIP9 700 Glasvezelnetten 35

Internet (ADSL/ISP, VoIP-SP) 355

Totaal 1.607

In mobiele netwerken is met de introductie van eerst GPRS en nu 3G een vergelijkbare convergentie in gang gezet. VoIP is hier relatief onzichtbaar geïntroduceerd met de 3G toestellen.

Vrijwel alle grotere marktpartijen werken daarbij tot nu toe over hun eigen aansluitnet met afgeschermde IP subnetwerken tussen een kabel- c.q. DSL-modem met ingebouwde VoIP-adapter of, indien het een mobiel net betreft, met een 3G-handset en basisstation. Dit stelt hen in staat de kwaliteit van de verbinding (mediastroom) in de ‘access’ beter te beheersen en men zoekt voorlopig ook een dergelijke gecontroleerde onderlinge koppelingen voor de VoIP-dienst. Het direct over het open Internet met elkaar en apparatuur bij gebruikers koppelen is een aanpak die men veel meer bij Breedband ISPs en op het openbare Internet werkende VoIP-service providers (zonder eigen aansluitnet) aantreft en nog niet bij de klassieke telecom operators en kabelbedrijven. Hierdoor ontstaan er naast VoIP-diensten over het open Internet met weinig kwaliteitsgaranties vooral kwalitatief beter beheerste parallelle domeinen over IP netwerken met een meer besloten karakter.

Een vergelijkbare ontwikkeling kan men ook voor audio/video distributiediensten constateren: ‘lage kwaliteit’ streaming audio/video over het publieke Internet. IPTV met hogere kwaliteit digitale TV beelden worden in min of meer afgeschermde domeinen verspreid. Voor live streaming IPTV gebruiken de aanbieders binnen hun domein veelal IP Multicast, voor audio en video on-demand wordt het gewone unicast deel van IP ingezet.

IP Multicast is al sinds de ontwikkeling een integraal onderdeel van het Internet Protocol (net-werklaag) en is zeer bandbreedte efficiënt voor distributie van live stromende audio en video naar groepen gelijktijdige gebruikers, omdat de zender dan maar één stream moet sturen. Het kopiëren van de pakketten naar meerdere gebruikers legt een groter beslag op de verwerkings-capaciteit van routers. De meeste ISPs routeren IP Multicast verkeer echter niet buiten hun eigen administratief domein of blokkeren de adresreeksen integraal. Wereldwijd gekoppelde IP multicast vind men vooral bij de academische Internetaanbieders en bij ISPs, die zich meer richten op geavanceerde gebruikers. Bij Tier 1 backbone-aanbieders moet IP Multicast transit

9 @Home kondigt aan Twinner (traditioneel) per 1 april 2007 uit te faseren, UPC heeft ook nog een deel

(15)

als een speciaal item worden gespecificeerd bij de inkoop van global connectivity, anders wordt het niet geconfigureerd.

Omdat het Internet end-to-end connectiviteit biedt en applicatieneutraal is kan iedereen zonder toestemming van autoriteiten zijn eigen applicaties, verbindingsprotocollen en systemen realise-ren. Er zijn sinds de jaren negentig op het publieke Internet een aantal proprietary applicaties zeer groot geworden, waarvan de systemen en technieken volledig door de leveranciers zelf worden gecontroleerd: bijv. AOL Instant Messenger (AIM), Microsoft Network Messenger (MSN), Skype en iTunes. Koppelen van deze gesloten applicaties gaat veelal moeizaam. Er zijn vooral bij Instant Messaging pogingen gedaan om te koppelen, dit werd veelal gedaan door reverse engineering van protocollen, maar de proprietary leveranciers wisten die effectief te blokkeren op hun centrale systemen. Dit leidde soms tot standaardisatiegevechten en tot interventie van de Amerikaanse FTC en FCC bij de overname van AOL door Time Warner in 2000. AOL is toen verplicht tot opening van hun systemen voor interconnectie door derden zodra men spraak- en videolinks via Instant Messaging zouden gaan aanbieden. Deze maatregel is onder de regering Bush echter weer ingetrokken.

2.3.2 Implementaties

Waar ISPs en VoIP providers al vaak enige tijd met systemen werkten die volledig op SIP protocol zijn gebaseerd, is dat nog niet het geval met de meeste grotere aanbieders. CAIW heeft in 2006 een OpenSER SIP-implementatie ingericht en Casema gaf in het interview aan in Januari ’07 met haar eerste Siemens Softswitch-systemen over te gaan schakelen op het SIP-protocol.

Die overstap is pas met een recente software release van Siemens mogelijk, waarmee zij zowel het MGCP als SIP-protocol gezamenlijk kan draaien. KPN gaf aan dat zij met haar systemen voor InternetPlusBellen in 2006 al in principe klaar was voor het aangaan van IP interconnectie op basis van SIP, maar dat er nog niet door andere partijen bij hen om gevraagd is. Vodafone gaf aan dat in de mobiele wereld met VoIP-technieken tussen 3G toestellen en basisstations wordt gewerkt, maar dat die in de basisstations uitkoppelen naar klassieke circuitgeschakelde technieken. Men moet eerst nog VoIP-systemen intern (in de eigen backbone) introduceren voor men aan externe IP interconnectie toekomt. Dit kan nog wel een jaar of 3 à 4 vergen en de drijfveer is dan de lagere operationele kosten van VoIP en Softswitch in de backbone.

AG Projects legde uit dat zij als leverancier robuuste gedistribueerde VoIP-systemen verkopen (OpenSER), maar ook als Application Service Provider met hun eigen systeem gastheer zijn voor enkele startende VoIP-dienstaanbieders. De lage arbeidsintensiteit van moderne stabiele VoIP Softswitches is daarbij een aspect dat alle operators sterk aantrekt.

Een aantal grotere marktpartijen (o.a. Multikabel, Zeelandnet, Lijbrandt Telecom) heeft zelf ook nog geen eigen VoIP-dienstenplatform, maar huurt daarvoor UPC / Priority Telecom in als VoIP-provider10. Dit is een vorm van uitbesteding: ‘buy’. Partijen die direct een grotere schaal

(16)

verwachten of meer zelf technisch willen experimenteren nemen vaker een ‘make’ beslissing en zetten een eigen VoIP-platform neer.

Eind 2006 is er echter, ondanks aanzienlijke VoIP-penetratie in het vaste net, nog geen sprake van directe IP interconnectie voor telefoniediensten op nationale schaal tussen de grotere Neder-landse marktpartijen. Het VoIP-verkeer van de toestellen of adapters in de modems bij klanten wordt door marktpartijen via Mediagateways of uitkoppelpunten in basisstations naar klassieke circuitgeschakelde systemen geleidt, die nog via TDM-interconnectie11 gekoppeld zijn. Deze aanpak van VoIP vinden we nog bij alle grotere exploitanten van alle typen aansluitnetten in Nederland: kabel, DSL, glasvezel en 3G.

Met betrekking tot distributie van live audio en video spelen er enkele opvallende zaken. Omdat het zenden van aparte live audio/videostreams per gebruiker (unicast) voor de contentprovider zeer kostbaar is, men moet dan mediaservers installeren die tot honderdduizenden parallelle streams verzenden in plaats van één per kanaal, is er op het publieke Internet in Nederland op applicatieniveau een multicast oplossing gerealiseerd in een samenwerking tussen omroepen en enkele ISPs: Streamgate. Hierdoor hoeven omroepen voor een kanaal slechts een beperkt aantal streams naar de deelnemende ISPs te sturen, en wordt een deel van de investering alsnog door de ISPs op zich genomen die aparte streaming multicast servers in hun net installeren. Daarmee reduceren zij wel het grote bandbreedte beslag van hun verbindingen met omroepen tijdens populaire live evenementen.

De Streamgate constructie is opgetuigd tijdens de Irak oorlog in 2003 en wordt door Talpa continu benut, maar door de publieke omroep slechts beperkt ingezet, onder meer bij de verkiezingsuitslagen, evenementen als de Olympische spelen en voor hun digitale special interest kanalen. Het is, gezien de aanwezigheid van dit systeem, opvallend dat de Nederlandse publieke omroep tot nu toe niet bereid is om Nederland 1, 2 en 3 binnen Nederland continu live te streamen. Men schermt met rechtenkwesties, echter kabel-TV maatschappijen kunnen deze zenders wel al digitaal verzenden, zij hebben immers al een must carry verplichting voor deze publieke kanalen.

De gang van zaken in 2006 bij Tele2/Versatel en KPN waar het hun IPTV diensten betreft en de houding van omroepen ten aanzien van digitale TV bij kabelexploitanten en Digitenne, sugge-reert sterk dat implementatiehordes hier vooral een niet-technisch probleem ondervinden: de omroepen willen geld ontvangen van de distributienetten, vermoedelijk om zo de teruglopende advertentie-inkomsten te compenseren. De opkomst van concurrerende digitale distributienetten versterkt daarbij hun machtspositie en verzwakt die van de distributienetten. Commerciële omroepen moesten tot voor kort juist betalen aan kabelnetten voor distributie van hun analoge TV signalen, bij digitale TV en IPTV worden nu de tafels gekeerd. Als economisch fenomeen is dit zeer interessant, omdat hier de geldstromen in de zakelijke keten de andere kant op gaan lopen, een directe manifestatie van de verschuivende marktmacht naar contentaanbieders. Dit

(17)

stelt ook op middellange termijn alle toegangsregulering, zoals die nu is geïntroduceerd voor kabelnetten ter discussie, omdat de macht verschuift naar contentaanbieders.

Nieuwe toetreders op de (IP) TV markt staan zo op flinke achterstand, zij hebben geen contrac-ten met omroepen en moecontrac-ten hen zowel gaan betalen voor distributie van livestreams als zwaar investeren in hun apparatuur (IP multicast in hun routers c.q. aparte multicast streaming ser-vers), terwijl de radio- en TV-signalen voor analoge distributie gratis worden geleverd en onder

must carry verspreid. De implementatie van concurrerende audio en video-distributiediensten

verloopt daardoor langzaam. De ontwikkeling van bypass technieken van “de markt voor IPTV” voor alternatieve contentaanbieders via het publiek internet, met streaming Peer-to-Peer TV maakt de positie van contentaanbieders nog sterker ten opzichte van de distributienetten.

2.3.3 Ontwikkelingen

Een vijftal kabelexploitanten12 heeft eind 2005 het initiatief genomen om tot een daadwerkelijke vorm van IP interconnectie te komen, die echter niet verloopt zoals in FIST is gedefinieerd. De SIP Exchange, opgericht om over IP real-time verkeer uit te wisselen, bevindt zich praktisch echter nog in een pilot-test fase.

Casema gaf aan dat men productiegebruik van de SIP Exchange verwacht in de tweede helft van 2007. Eerst moet het eigen net vanaf januari naar SIP worden omgebouwd. In oktober 2006 zijn de SIP Exchange servers wel al operationeel geworden en is er een proof-of-concept test gerea-liseerd. Daarna hebben in November en December de deelnemende kabelexploitanten zich ge-bogen over o.a. juridische zaken13, het opstellen van opties als peering (met gesloten beurzen verkeer uitwisselen) en roaming services, fraude protectie en het testen van video en multimedia codecs.

De SIP Exchange is daarmee de eerste grootschalige vorm van IP interconnectie voor telefonie-diensten in Nederland, die binnen afzienbare termijn realiteit wordt. De systemen voor deze SIP Exchange worden geleverd door de internationale VoIP-peering service provider X-Connect en hun technologie partner Kayote Networks. Ze bestaan onder meer uit private ENUM directories, geavanceerde signaleringsconversies en systemen om het ‘spoofen’ van nummeridentificatie en Spam over Internet Telephony (SPIT) tegen te gaan.

De SIP Exchange biedt voor de deelnemende kabelexploitanten de mogelijkheid om onderling op een aanzienlijk geavanceerder niveau te koppelen dan wat de FIST werkgroep heeft uitge-werkt voor IP interconnectie. Hiervoor moet men wel de VoIP software in de kabelmodems op-waarderen van de PacketCable naar SIP. Dat kan echter op afstand en in de nachtelijke uren. Sikko de Graaf, directeur van CAIW Diensten gaf in zijn presentatie in November voor de SIP-Special Interest Group van ISOC.NL aan dat men met deze koppeling als functies o.a. Presence en Buddy lists voorziet, Vast Mobiele Convergentie, Nomadisch bellen (over Internet en over diverse kabeloperators heen), videotelefonie en de integratie van SIP in andere apparaten o.a.

12 CAIW, UPC, Casema, Essent Kabelcom en Multikabel de laatste drie fuseren nu tot Zesko

13 Dit betrof gesprekken met o.a. de NMa vooral onder druk van Amerikaanse moedermaatschappijen die een

(18)

een settop box voor Digital Video met daarin een SIP-client die verschijnt op TV bij een oproep. Deze functionaliteit, werkend over IP interconnectie, gaat aanzienlijk verder dan wat de FIST werkgroep in 2005 heeft gedefinieerd.

Om onderling met gesloten beurzen het verkeer te kunnen sturen, moeten de kabelexploitanten weten welke nummers er bij hun collegae zijn geïmplementeerd. De SIP Exchange moet dan ook qua nummerdata goed geïnformeerd zijn: De kabelexploitanten dienen hun provisioning-systeem te koppelen met de Exchange om die te informeren over het toevoegen, wijzigen en afsluiten van gebruikers en de nummers die zij hebben. Daarvoor staat op de SIP Exchange een server waar de provisioningdata wordt verzameld en een centrale directory, waarin een exploi-tant bij een oproeppoging kan opvragen bij welke exploiexploi-tant het nummer is geïmplementeerd. Is het nummer niet bij een collega exploitant geïmplementeerd, dan schakelt men het door naar de eigen mediagateway naar het klassieke TDM-net. Voor het opvragen (querying) van nummers in de directory wordt op de SIP Exchange gebruik gemaakt van ENUM. De architectuur van de SIP Exchange is afgebeeld in Figuur 2.

Sipexchange AMS-IX

Session Border Controller function Each operator a Public space subnet

BGP AS = xxxxx New unpublished AS number

BGP route reflector s erver SIP Exchange SIP Proxy SIP Exchange Central Directory SIP Exchange Provisioning Media Relay (NAT function) Operator Edge SIP Proxy/ Protocol gateway Softswitch BGP AS = xxxxx

Private adres sing Operator or public Internet

Softswitch SIP Exchange central

public space subnet

SI P E xc h an ge VL AN O per at or d om ai n

Networkdiagram SIP Exchange version 0.3 Concept

Ed Zwinkels 27 february 2006

adres sing operator

Local directory

SBC

Public space s ubnet Public space subnet Public s pace subnet Public space subnet

Figuur 2 Technisch schema inrichting SIP Exchange in Amsterdam. Bron: CAIW, S. de Graaf, isoc.nl lezing

2.3.4 Internet Exchanges

(19)

dienst (een zogenaamde laag 2 koppeling) voor onderling pakketverkeer tussen de deelnemers. In principe hadden kabelexploitanten dit in elk gebouw van één van hen kunnen installeren, echter aangezien alle partijen als ISP toch al omvangrijke optische verbindingen naar Amster-dam hadden lopen voor Internet, was de Ams-IX voor hen een logische locatie.

Ams-IX is de grootste neutrale Internet Exchange in de wereld qua ledental en onderling verkeer. Marktpartijen installeren er zelf hun Internet Protocol routers en sluiten die aan op de Ethernet-poorten van de Internet Exchange. Bij het aangaan van een bilaterale overeenkomst met Ams-IX BV moet de desbetreffende partij eerst lid worden van de Ams-IX vereniging. Er worden geen aandelen verstrekt en verhandeld in de BV: de vereniging is 100% aandeelhouder. Daarnaast moeten partijen een huisvestingscontract aangaan, bijvoorbeeld met met één of meer van de vier collocatiecentra waar de Ams-IX switches staan opgesteld voor rekruimte. Sommige ISPs werken vanuit andere collocatiecentra via directe optische links naar de Ams-IX meet-me-room.

Ams-IX leden kunnen op één of meer aansluitingen van 100 Mbit/s, 1 Gbit/s of 10 Gbit/s met Q-tags14 in één of meer van de volgende VLANs laten configuren. Dit zijn:

ISP (Internet) VLAN, voor uitwisselen van unicast IPv4 en IPv6 verkeer via public peering.

Multicast (MC) VLAN. Voor het inter-domein routeren van IP Multicast verkeer.

Private VLAN om een Private Interconnect (PI) op te zetten met ander lid

Closed User Group (CUG): een private VLAN gereserveerd voor 3 of meer leden. Naast de SIP Exchange zijn er besloten groepen voor Nederlandse mobiele data uitwisseling (MDX), wereldwijde peering van GPRS Roaming eXchanges (GP-A) en Telefonica’s IP-on-Demand dienst. Voor een aansluiting op het besloten VLAN van de SIP Exchange moet er toe-stemming worden verleend door de initiator (eigenaar, Closed User Group Manager) van de groep: S. de Graaf, van CAIW Diensten. Op een vraag uit de zaal aan de Graaf, na zijn presen-tatie over de SIP Exchange bij de Internet Society Nederland, of er in 2007 ook andere breed-bandpartijen dan kabelexploitanten met VoIP-diensten (genoemd werd Tiscali) zouden mogen aansluiten, reageerde hij niet op voorhand negatief. Echter Mischa Vos van Casema gaf in het interview aan dat om zowel technische, economische als strategische redenen de SIP Exchange voorlopig beperkt zal blijven tot met hen vergelijkbare kabelexploitanten.

Het werken met een CUG VLAN op de Ams-IX voor de SIP Exchange is een constructie voor IP interconnectie, die vergelijkbaar is met de multilaterale, maar besloten peering die bijv. de mobiele operators in Nederland hebben ingericht bij de Ams-IX voor hun onderling mobiel IP verkeer (de Mobile Data eXchange). Er wordt dus Internet Protocol technologie ingezet, maar men maakt geen deel uit van het openbare Internet.

Ook de wereldwijde neutrale peering voor de diverse GRXs (GPRS Roaming eXchanges,) in Amsterdam, werkt volledig afgescheiden van het openbare Internet op de Ams-IX. De GRXs bedienen ieder voor zich weer groepen mobiele operators, vooral voor roaming en onderling

(20)

MMS-verkeer (dat via standaard e-mail (SMTP-protocol) over de GRX-en wordt uitgewisseld. De 25 GRX-en concurreren onderling, maar zij hebben twee gezamenlijk public peering points. Één in Amsterdam (25 marktpartijen) en één in Singapore (4 marktpartijen). Men werkte bij de start van de GRX Peering Amsterdam (GP-A) intensief samen met de GSM Association. De Ams-IX GRX group heeft op haar webpagina bij de Ams-IX een schema met uitleg hoe men lid kan worden (zie Figuur 3).

Voor de IP netwerken tussen de mobiele operators heeft de GSM-A ook een aantal organisato-rische taken op zich genomen (zoals het registreren van Autonomous System Numbers die voor de mobiele IP netten worden gebruikt en het inrichten van het ‘.gprs’ toplevel domein buiten ICANN15). Hiermee is een ‘parallel’ systeem gecreëerd dat net als het publieke Internet ook de wereld omspant. GSM-A is daarom voor mobiele operators ook voor het IP verkeer een relevant standaardisatieorgaan samen met 3GPP, IETF en ITU. Voor vaste partijen die spraakverkeer willen uitwisselen zijn alleen de laatste twee als organisaties relevant en gebeurt de registratie voor IP adresreeksen en AS Nummers in Europa bij RIPE NCC16.

Figuur 3 Schema om Ams-IX en GP-A lid te kunnen worden voor een GRX provider

Qua verkeersvolume (enkele tientallen Mbit/s) zijn de ‘besloten’ mobiele diensten nog zeer klein in vergelijking met de 220 Gbit/s piekverkeer, waarmee de Ams-IX, eind december 2006

15 ICANN = Internet Corporation for Assigned Names and Numbers, een in Californië gevestigde non-profit

stichting die o.a. domeinnamen en divers nummersystemen beheert op het publieke Internet

16 Resaux Internet Protocol Europeènne Network Co-ordination Centre, dit is een vereniging voor ISPs gevestigd

(21)

met 259 aangesloten leden en 420 poorten de grootste neutrale Internet Exchange in de wereld is. Het overgrote deel van het verkeer loopt over het ISP (Internet) VLAN.

De gehanteerde definitie van ISPs op de Ams-IX is breder dan de gangbare notie van Internet Service Providers: Organisaties die zich aansluiten bij AMS-IX betreffen niet alleen partijen die toegang tot het Internet verstrekken aan eindgebruikers, maar ook meer algemeen aanbieders van content via het Internet: “An ‘ISP’ is determined by an autonomous IP system with a publicly assigned official Autonomous System Number that is multi-homed, has multiple connections to the Internet (redundant) with its own ASN be provided by RIPE, ARIN, APNIC, AfriNIC or their delegated Local Registries (LIR’s), manages its own IP network, and “talks” BGP-4.” ISPs kunnen als ze hieraan voldoen lid worden en hun router aansluiten voor Internet verkeersuitwisseling. Leden variëren in omvang varieert van een kleine groep Nederlandse Unix-hobbyisten als Netwerkvereniging ColoClue17 tot ’s werelds grootste Internet

backboneproviders als Level3, Global Crossing, Verizon Business.

Essentieel is tenslotte dat Ams-IX als vereniging haar leden géén service niveau garanties geeft. Dit heeft met de aansprakelijkheid en verenigingsstructuur te maken, een schadeclaim van een lid haalt geld weg bij de andere leden van de vereniging. In de praktijk werkt de Ams-IX met een robuuste hoog-redundante over meerdere collocatiegebouwen in de stad gespreide infra-structuur van Ethernet- en optische schakelsystemen (zie Figuur 4).

Ams-IX heeft wel een standaard service niveau (een ‘SLA’ zonder ‘A’) gedefinieerd dat als

quality statement beschikbaar is via de website18. Dit service niveau definieert streefcijfers voor beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de infrastructuur. Daarnaast worden prestaties als vertragingstijd real-time gemeten19.

17 http://www.coloclue.net/

18 http://www.ams-ix.net/technical/quality_statement.html

(22)

AMS-IX Topology

• The AMS-IX platform has a fully redundant double star topology – one of the red/blue stars is in active mode the other in stand-by The core of the network are two Foundry RX16 switches

• Customers up to 1GE connect to one of the 7 edge-switches, Foundry BigIron 15000 (JetCore ASIC) • The 10GE customers

connect to the MG/RX stub-switches directly through photonic switches for resilience • Photonic switches (Glimmerglass 300E), build resilience and exclude any single point of failure

Figuur 4 De Ams-IX heeft een hoog-redundante topologie met Ethernet en optische switches: Bron: Ams-IX

Partijen wordt geadviseerd om zich niet op Ams-IX te verlaten. Vandaar mede de eis, dat partij-en niet allepartij-en als ISP met epartij-en eigpartij-en autonoom systeem bij RIPE moetpartij-en zijn geregistreerd, maar dat zij ook multi-homed zijn. Men dient dus ook andere, bilaterale en multilaterale, peering en transit koppelingen met ISPs aan te gaan, zodat bij storing op de Exchange de dienstverlening van een ISP zelf overeind blijft. Hierdoor staan de Internet Exchanges enigszins aan de zijlijn van de onderling gekoppelde IP netwerken van ISPs. Ams-IX schetst hun positie in de wereld van IP netwerken schematisch als in (zie Figuur 1).

Grotere ISPs hebben vaak bilaterale koppelingen (private peerings) door rechtstreekse verbin-dingen in de collocatiecentra waar ook de Ams-IX is gevestigd. Sommige beheren gezamenlijk in een kleine groep nog een eigen private peering Ethernet switch. Andere ISPs vertrouwen er op dat bij een grote storing verkeer via het netwerk van hun (internationale) transit provider wel terecht komt op de bestemming. Transit providers rekenen echter verkeersvolumetarieven (het 95% piekniveau in een maand is usance), zodat herrouteren bij storing via de transit provider van het verkeer naar een andere Nederlandse ISP duur is en soms tot een omweg over Londen kan leiden, omdat grote ISPs veelal slechts in enkele grote Europese steden hun netwerken daadwerkelijk gekoppeld hebben.

Hierbij is door van der Laan van Vodafone20 ook de opmerking geplaatst dat, wanneer OPTA denkt regulering te kunnen opleggen, dat men dan niet gek moet opkijken dat operators met internationale netwerken besluiten hun netwerkkoppelingen of IP-interconnectie in Nederland uit te schakelen en de peering in Frankfurt, Parijs, Londen of bijv. Brussel te realiseren.

(23)

Het ‘Do-It-Yourself’ principe geldt niet alleen voor peering op de Ams-IX geldt, maar eigenlijk ook al voor de gewone TDM interconnectie. Partijen moeten capabel zijn om zelf hun

technologie overeind te kunnen houden. Dit principe tussen operators en ISPs houdt naar zijn idee ook de grootzakelijke gebruikers weg van wholesale markten als Internet Exchanges en (klassieke) Interconnectie, want die vragen juist wel om Service Levels.

Hoewel Ams-IX veruit de grootste en belangrijkste Internet Exchange is in Nederland is dit niet de enige Internet Exchange. In Nederland zijn in totaal vier organisaties onder de naam Internet Exchange actief:

• Ams-IX (4 locaties in Amsterdam, 259 leden, 420 poorten, 220 Gbit/s piekverkeer)

• GNIX (7 datacentra in Groningen, Amsterdam en Leeuwarden, 54 klanten, 65 poorten)

• NDIX (10 datacentra in Oost-Nederland, 3 in Noordrijn-Westfalen, 51 klanten)

• NL-IX (18 datacentra - in de regio Amsterdam, Ede en Hilversum (Mediapark), 147 klanten, 298 poorten en 14,8 Gbit/s verkeer).

Waar Ams-IX eigendom is van een vereniging met de aangesloten ISPs als leden, geldt dat niet voor de anderen drie. Die hebben aandeelhouders uit de private (NL-IX) of publieke sector (GNIX, NDIX).

Ams-IX multilaterale koppeling beperkt zich tot het met zijn Ethernet- en optische switches faciliteren van publieke en private peering, de leden moeten zelf huisvesting en onderlinge IP peering contracten regelen. ISPs hanteren onderling daarbij sterk verschillende peering policies van volledig open tot gesloten. Op de website van Ams-IX wordt door leden over de aard van hun peering policy op hoofdlijnen geduid, en vindt men voor nadere informatie een verwijzing naar de ISP website of contactgegevens van de verantwoordelijke medewerker.

De kleinere drie Internet Exchanges bieden meer diensten aan, variërend van collocatie- en rekruimte tot transit. GNIX en NLIX hebben bovendien ook een aansluiting op de Ams-IX locaties. Tenslotte is er nog het multilateral peering agreement (MLPA) van Open Peering. Bij dit laatste initiatief, gemanaged door het bedrijf dat ook de NL-IX beheert, hebben zich 87 organisaties aangesloten, die fysiek zijn verspreid over Ams-IX, NL-IX en GNIX.

IP peering komt in Nederland dus voor in vele arrangementen. Echter het hoofdkenmerk is het bestaan van multilaterale koppelingen naast de bilaterale relaties die ISPs onderhouden met

private peering. Met het verschuiven van diensten in de telecommunicatiesector naar een IP

(24)

3

Uitwerking van de relevante vraagstukken

In dit hoofdstuk geven we een analyse van de relevante economische, regulerings en

migratievraagstukken die IP interconnectie oproept. Hiervoor zijn documenten van de ITU over NGN21, ERG 06 (42) Consultatiedocument IP in22terconnection en diverse bijdragen aan studies voor de BundesNetzAgentur23 van Vogelsang en WIK-consult doorgenomen. Daarnaast zijn geïnterviewden een aantal vragen voorgelegd.

3.1 Economische vraagstukken

De beschreven stand van zaken maakt een essentieel verschil zichtbaar tussen de interconnectie regimes die voor het klassieke PSTN gelden en de IP technologie omgeving: multilaterale

(public) interconnectie naast bilaterale (private) interconnectie afspraken en tussenfasen in de

vorm van clubs. De IT en elektronica industrie is al decennia gewend om in clubs met deels wisselende allianties te innoveren. Denk bijv. aan de HD-DVD versus Blu-ray optische disk formaten. Clubs van operators met onderling meer geavanceerde interconnectie concurreren met een ander cluster. Daarbuiten zijn ook nog een paar software partijen actief die proberen met een eigen applicatie een de facto standaard in de markt te zetten of ze baseren zich op Instant Messenging uitbreidinge: Skype en MSN (dat voice biedt geïntegreerd met zijn Instant Messenger) en in mindere mate Yahoo Messenger, Google etc.

Multilaterale interconnectie, kenmerkt zich door bestuurlijke arrangementen met een ‘club’ of verenigingsvorm met lage toetredingsdrempels. Op Internet worden onderling samenwerkende VoIP-partijen die elkaar op hun servers toegang verlenen aangeduid als ‘federated servers’. Het begrip ‘federation’ wordt niet alleen voor VoIP-diensten gebruikt maar ook voor andere applicatiediensten. Zo is er in Nederland om omroepen te ontlasten bij het streamen van audio en video over Internet door een aantal ISPs een applicatie-multicast systeem opgetuigd onder de naam Streamgate24, dat sinds het voorjaar 2006 van informeel initiatief naar een stichtingsvorm evolueerde. Streamgate kun je ook als een ‘federation’ aanmerken, maar dan op het gebied van video distributie.

Marktpartijen sluiten zich aan bij zulk soort initiatieven, ze worden lid en kiezen bij vereni-gingen bestuursleden om hun essentiële belangen te behartigen, maar sluiten niet op alle vlakken contracten. Een deel wordt via de ‘organisatie geregeld’. Dat betekent dat het regu-leringsobject van OPTA (het contract c.q. de Referentie Interconnectie Aanbieding) wegvalt of sterk van aard verandert als multilaterale contracten in federaties de uitkomst worden. Hierbij is het ‘verenigingsvehikel’ veelal van aansprakelijkheid gevrijwaard aangezien aansprakelijkheid direct terugslaat op de leden zelf. Federaties kunnen echter ook condities stellen aan leden en partijen uitsluiten (Ballotage), bijvoorbeeld notoire partijen die bijv. Spam verspreidden. Er zit een privaat vertrouwenselement in de verenigingsstructuur.

(25)

De standaardisatiegroep SPEERMINT25 geeft de volgende definitie aan het begrip ‘Federation’ in zijn draft Terminology:

“A federation is a group of Service Providers (SPs) which agree to receive calls from each other via SIP, and who agree on a set of administrative rules for such calls (settlement, abuse-handling, ...) and the specific rules for the technical details of the interconnection.

[…]

Finally, note that a Service Provider can be a member of

• No federation (e.g., the Service Provider has only bilateral peering agreements)

• A single federation

• Multiple federations

and a Service Provider can have any combination of bi-lateral and multi-lateral (i.e., federated) interconnections.

Het is opvallend dat bij de bestudering van recente onderliggende documenten over IP intercon-nectie, o.a. de consultatie van de ERG, er wel uitgebreid en diepgaand wordt ingegaan op de diverse financiële verrekeningsarrangementen tussen partijen en de eventuele transitie daartussen (een beleidsdiscussie over verschillen tussen volumetarieven, bill-and-keep en peering) maar niet aan het multilaterale institutionele aspect. Federaties nemen echter een deel van de interconnectie regulering als het ware over met onderlinge afspraken. Opvallend genoeg wordt nergens in de documenten ingegaan op het cruciale verschil tussen de multilaterale en bilaterale overeenkomsten en de bestuurlijke inbedding daarvan, die vragen oproept als:

• Waar eindigt productieve samenwerking en efficiënte mededinging bij IP interconnectie federaties en begint collusie?

• Op welke schaal van operaties verandert een tussen de marktpartijen opererende organisatie in een marktspeler? In het bijzonder als die ook financiële clearing verzorgt? Wat als de partij omzeild kan worden, maar niemand dat doet?

• Welke criteria moet een toezichthouder stellen aan de organisatie van een interconnectie beherende vereniging/stichting of informele federatie? Voor IP verkeer? Voor VoIP?

• Dienen er eisen te worden gesteld aan (stem)verhoudingen, die leden in de schaal mogen leggen in een vereniging / federatie?

• Welke afspraken mogen multilateraal worden gemaakt tussen partijen en welke moeten altijd bilateraal worden afgesproken?

Dit wil dus niet zeggen dat enkele huidige arrangementen in de markt niet met vlag en wimpel slagen, bij een beoordeling, maar wel dat OPTA als toezichthouder zich dit soort vragen moet stellen. Bij wijze van voorbeeld: de Amsterdamse aandelenbeurs is eeuwenlang bestuurd door een vereniging met relatief veel handelaren op de vloer, vanaf de jaren zestig nam de bankcon-centratie echter zo toe dat enkele partijen de handel zwaar gingen domineren. De organisatie is in de jaren negentig omgezet in een NV en daarna opgegaan in Euronext. Tegelijk is ook het toezicht fors gegroeid. Dit ondanks het feit dat effectentransacties ook altijd bilateraal buiten de beurs om konden plaatsvinden.

25 Session PEERing for Multimedia INTerconnect;

(26)

Het economische vraagstuk bij de audio en videodistributie over IP is al in het vorige hoofdstuk aangestipt. Het betreft hier vooral een ketenomkering. Waar kabelexploitanten tot voor kort betaling konden eisen van commerciële TV stations voor toegang tot de kabel en zo dus van beiden zijden (consumenten en content aanbieders) inkomsten verkregen, is met de komst van concurrerende distributienetten (Digitale en IPTV, livestreams over het publiek Internet) de marktmacht naar de omroepen verschoven.

Deze ontwikkeling stelt niet alleen de relevantie van toegangsregulering op termijn ter discussie. Het is mede een onderdeel van een veel grotere transitie: de introductie van het fenomeen dat consumenten gaan betalen voor hoogwaardige content. Bij het introduceren van radio- en TV via de ether (in de jaren twintig en vijftig) was het niet mogelijk om rechtstreeks geld te incasseren van luisteraars en kijkers, zoals gewoon was bij de grotendeels ongeregu-leerde kranten- en tijdschriftensector. Dit staat economisch bekend als een fundamentele vorm van marktfalen. Hiervoor zijn toen allerlei indirecte mechanismes ontwikkeld: kijk- en

luister-geld voor publieke omroepen, later financiering via reclame, waarbij onafhankelijke kijk- en

luisteronderzoek de adverteerders een indruk gaf van het bereik rond een programma. Dit leidde echter qua programmainhoud tot een race-to-the-bottom van populaire informatie met het grootste bereik en daardoor een kwaliteitsniveau van veel programma’s, ook op de gesubsi-dieerde publieke kanalen, dat het niveau van het huis-aan-huisblad niet meer ontstijgt. Met abonnee-TV / special interest kanalen is een economisch mechanisme mogelijk dat de betaalbrug tussen programmamaker en kijker deels al legt. Contentaanbieders kunnen dan nog niet exact weten wie er wanneer interesse heeft voor hun informatie, maar hebben wel al een idee wie er voor een abonnement willen betalen. Met IPTV en streaming over het Internet is het echter mogelijk om direct te registreren wat het aantal kijkers is en rechtstreekse betaalmecha-nismes te introduceren. Tien (Talpa) experimenteert al met betaling voor afleveringen van populaire programma’s over Internet. Uit de gang van zaken in de Verenigde Staten met het betaalde Home Box Office (dat vereiste wel 30 jaar) is het duidelijk dat betaalde (reclamevrije) TV zowel kwalitatief betere programma’s oplevert alsook veel winstgevender is dan adver-tentiegedreven commerciële TV. Het grote economische vraagstuk in de audio / videosector voor de komende jaren is dan ook het introduceren van betalingsmechanismes, waarmee een directe economische link kan worden gelegd tussen de consumentenvraag en kwaliteitsaanbod. De mogelijkheid tot betalen door consumenten opent vele nu gesloten nichemarkten (te klein bereik) en beëindigt het fundamentele marktfalen, dat er in deze sector is sinds de introductie van de analoge etheromroep en de wetgever mede tot omroepbijdragen bewoog.

(27)

kanalen van Tele2/Versatel zo te verspreidden. Dit gebeurt echter nog op een zeer matig beeldkwaliteitsniveau. Bij deze initiatieven is, voorzover nu valt te zien, nog geen sprake van betaalfuncties.

3.2 Reguleringsvraagstukken

Met de introductie van SIP Exchanges / VoIP Peering worden de vragen rondom de econo-mische omgang met federaties cruciale reguleringsvragen. Voor de start van een gezamenlijk initiatief is een kleine groep marktpartijen met relatief homogene belangen een productief instrument om daadwerkelijk iets tot stand te brengen en werkend te krijgen. Teveel participanten in de initiatieffase leidt namelijk al snel tot een kakofonie van opinies, tegengestelde belangen en stagnatie van de voortgang. Er is echter ook een grens wanneer anderen buiten de federatie worden gehouden uit concurrentie overwegingen, terwijl er

interoperabiliteitsplicht is. Dan is er de vraag welke mate van discriminatie een groep mag toe-passen, dit hangt natuurlijk mede af van een oordeel over de marktmacht van de combinatie en de afzonderlijke groepsleden.

In de klassieke TDM-infrastructuur is daar weinig ervaring mee. Er zijn in Nederland slechts een beperkt aantal ‘gezamenlijkheden’ actief: COIN en FIST. Veel verloopt echter bilateraal, met OPTA als geschilbeslechter bij conflicten tussen marktpartijen. Waar bij de Internet

arrangementen een win-win cultuur domineert en men daarbij relatief open naar elkaar is26, is in de telecommunicatiesector bij de liberalisatie een geschilcultuur ontstaan, waarbij de regulator relatief snel door partijen wordt ingeschakeld, omdat veel deelnemers de vraagstukken

benaderen vanuit een win-lose perspectief.

Bij het creëren van een aantal gezamenlijke initiatieven om een technologiewissel te maken naar IP interconnectie met de noodzaak diverse multilaterale arrangementen te ontwikkelen is echter zo’n win-lose geschilcultuur niet bijster productief. Het maakt voortgang stroperig en samen-werkingsbijeenkomsten veranderen in onderhandelingsvloeren. De commerciële werkgroep van FIST lijkt daar in 2005 tegenop te zijn gelopen. Het vormen van ‘clubs’ of federaties van gelijk-gestemden, die wel een gemeenschappelijk belang kunnen definiëren, en onderling koppelingen aangaan is deels een oplossing. Dit drijft echter op uitsluiting als productief instrument,

namelijk partijen met potentieel storende belangen buiten het overleg houden.

Interoperabiliteitsplicht is in zijn aard echter een inbreuk op de zakelijke vrijheid om te mogen uitsluiten. OPTA zal dus bij geschillen die clubs of federaties betreffen moeten gaan oordelen welk gedrag en welke arrangementen men wel of niet productief en redelijk vindt in het licht van end-to-end interoperabiliteit van diensten en bereikbaarheid.

Ook kan worden geconstateerd dat een aantal partijen een route in lijken te slaan waar niet zozeer op prijs, maar op functionaliteit geconcurreerd gaat worden. Dat betekent bijvoorbeeld dat marktpartijen bepaalde geavanceerde functionaliteit, bijv. presence informatie of de mogelijkheid van videobellen, voor zich zelf willen houden, of slechts met een beperkte groep

26 Dit is deels het kenmerk van een nieuwe startende sector. Met de groei van het Internet is de onderlinge

(28)

‘bevriende’ partijen via interconnectie willen delen. Vodafone merkte op dat zij als mobiele operator nu al ‘Presence’ data hebben. Dat zullen ze echter niet zomaar ter beschikking stellen (privacy-redenen). Men verkoopt het nu wel in geaggregeerde vorm voor navigatie (verkeers-drukte meting via GSM dat het traffic management data van TomTom voed).

De reguleringsvraag bij audio en video is: wie wordt er de kassier wordt waar de consument afrekent en hoe gaan dan de betaalstromen lopen. Dit beïnvloedt de markt sterk. Wanneer de kassa bij het distributienetwerk / ISP komt te staan zal die daarna de contentaanbieder betalen voor informatie. Komt de kassa voor on-demand video of toegang tot livestreams echter bij de contentaanbieder zelf te staan, zoals Talpa vanaf de eigen servers probeert, dan gaat er mogelijk op termijn een geldstroom lopen van contentaanbieder naar het distributienet voor transport naar de consument. Op de volgende pagina staan in Figuur 5 een aantal voorbeeldmodellen, waarbij de pijlen de geldstromen weergeven en de stippellijn de downstream verkeersroute. Model 1 is nu praktisch in Nederland gerealiseerd bij een aantal ISPs met behulp van Streamgate, model 2 is ingericht bij IPTV (Tele2 en KPN Mine vergoeden contentpartijen) voor live TV en met andere techniek bij Digitale TV, model 3 is de huidige aanpak van betaalde on-demand video-diensten van Talpa. Model 4 is de wensdroom van Amerikaanse lokale telefoonmaatschappijen, die het recht willen om volumevergoedingen te heffen bij Google/YouTube, Yahoo, Amazon, eBay, Apple etc. Dat model lijkt op de situatie op de Nederlandse kabel voor TV waar RTL en SBS (nog) vergoedingen moeten betalen voor toegang.

Kijker aanbiederContent

Betaalt retail

Audio Video

mediaplayer Audio Videoserver

Access ISP Content ISP

Bitstream & ULL / Kabel / FTTH Private PeeringIX Huurlijnen / Dark Fibre IX

Private Peering

Kijker Betaalt retail aanbiederContent

Audio Video

mediaplayer multicastserverAudio Video

Access ISP

Bitstream & ULL / Kabel / FTTH Huurlijnen / Dark Fibre Audio Video

server

Content ISP

Kijker aanbiederContent

Betaalt retail

Audio Video

mediaplayer Audio Videoserver

Access ISP Backbone / Content ISP

Bitstream & ULL / Kabel / FTTH Private PeeringIX Huurlijnen / Dark Fibre

Betaalt Access

IX Private Peering

Kijker Betaalt retail aanbiederContent

Audio Video

mediaplayer Audio Video relay-server

Access ISP

Bitstream & ULL / Kabel / FTTH Huurlijnen / Dark Fibre Audio Video server Content ISP Betaalt content 1 2 3 4 Omroepbijdrage & Reclame Omroepbijdrage & Reclame Omroepbijdrage & Reclame Omroepbijdrage & Reclame Transit

A/V Mediastroom Betalingenstroom

Figuur 5 Vier content access geldstroommodellen: 1 en 3 nu op Internet, 2 IPTV, 4 wensdroom US Telco’s

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Considérant que les principales Puissances alliées et associées sont convenues, conformément à l'article 23, première partie (Pacte de la Société des Nations)

het college opdracht te geven om de randvoorwaarden voor de omvorming van een kantoor naar woningen aan de Achterweg 11a in Poortugaal, nader te laten onderzoeken. Aldus

want ghi enen man hebt laten gaen die den doot verdient hadde, daer om sal v leuen sijn voor sijn leuen, ende v volck voor sijn volck Ende die coninc Achab versmadende te horen

want ghi enen man hebt laten gaen die den doot verdient hadde / daer om sal v leuen sijn voor sijn leuen / ende v volck voor sijn volck Ende die coninc Achab versmadende te horen

6,741 vk.vt. Die cu-boek is die ruimte benodig om n boek van gemiddelde grootte in n tipiese biblioteek te huisves.. Di t word gebruik deur die voorgraadse en

– De toegang verbeteren tot de geestelijke gezondheidszorg voor mensen die in armoede leven is een noodzaak, maar deze eis komt niet in de plaats van de noodzakelijke en

Om te bewerkstelligen dat gedragsregels zoals neergelegd in een fair use policy of de Netiquette onlosmakelijk onderdeel uitmaken van algemene voorwaarden en om gelaagde

CAG conclusie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad CPG conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad CBS Centraal Bureau voor de Statistiek.. DD