• No results found

Over Multatuli. Delen 28-29 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Over Multatuli. Delen 28-29 · dbnl"

Copied!
179
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Over Multatuli. Delen 28-29

bron

Over Multatuli. Delen 28-29. Huis aan de Drie Grachten, Amsterdam 1992

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ove006199201_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.

i.s.m.

(2)

3

[Nummer 28]

W. van den Berg

Multatuli: hors des normes

*

In 1987, honderd jaar na de dood van Multatuli, onthulde koningin Beatrix een meer dan levensgroot borstbeeld van Multatuli op de Amsterdamse Torensluis. Die bronzen Multatuli staat op een steenworp afstand van het letterengebouw van de Amsterdamse Universiteit en met zijn rug gekeerd naar de Korsjespoortsteeg, waar Multatuli op 3 maart 1820 op nummer 20 ter wereld kwam. Ik heb het onlangs nog even voor U nagemeten: de afstand van het borstbeeld tot de Korsjespoortsteeg bedraagt exact 500 schreden. Dat is tienmaal zoveel als de afstand van de gesokkelde Multatuli tot het letterengebouw.

Het is verleidelijk dat afstandsverschil symbolisch te duiden. Het lijkt immers geen gezichtsbedrog op te merken, dat in de laatste decennia de Multatuli-studie zakelijker en afstandelijker is geworden. Het handgemeen tussen Multatulianen en Antimultatulianen over de mens Multatuli is nog niet helemaal geluwd, maar behoort langzamerhand toch wel tot de literaire folklore. Het apologetische of attaquerende toontje, waar veel van de duizenden publikaties - geen ander Nederlands auteur bracht zoveel pennen in beweging! - mee behelpt waren, raakt uit de tijd. We zijn ook veel beter geïnformeerd. We beschikken immers over de immense, onverdachte bron van de nu bijna afgeronde uitgave van het Volledige werk, waarmee in 1950 gestart werd en waarvan onlangs het 21e deel het licht zag. Er is dan ook duidelijk sprake van een professionalisering van de Multatuli-studie: de universitaire neerlandistiek is bezig Multatuli langzamerhand te annexeren. Dissertaties, zoals die van Sötemann over de Max Havelaar en de recente van Eep Francken over De veelzinnige muze van E.

Douwes Dekker, de artikelen van Stuiveling en de essays van Oversteegen vormen een welsprekend bewijs, dat de ‘akademische letterkundery’, zoals Multatuli honend formuleerde, met een krachtige inlijving is begonnen. En op dit colloque is het al niet anders.

Maar deze studiedag laat gelukkig ook zien, dat het opschuiven van de

Multatuli-studie in een meer wetenschappelijke richting geenszins impliceert, dat Multatuli's stem gesmoord wordt. Geen duidelijker bewijs, dat Multatuli na 130 jaar nog recht van spreken heeft dan de voor deze zomer aangekondigde

historisch-kritische uitgave van de Max

* Op 21 mei 1991 werd in Parijs een colloquium gehouden over Multatuli. Dit is de Nederlandse versie van de lezing waarmee W. van den Berg de figuur van Multatuli introduceerde bij het Franse publiek.

Over Multatuli. Delen 28-29

(3)

4

Havelaar, bezorgd door mevr. A. Kets-Vree en de binnenkort te verschijnen nieuwe Franse vertaling van Philippe Noble, die de directe aanleiding vormt tot deze studiedag.

1

Het zij mij vergund in dit gezelschap van Multatuli-fans en geïnteresseerden in de Nederlandse literatuur aandacht te vragen voor wat ik bij gebrek aan beter Multatuli's buitenissigheid zou willen noemen. Multatuli viel immers in veel opzichten buiten de normen die de negentiende-eeuwse Nederlandse cultuur huldigde. Maakt u zich geen zorgen, de echtgenoot en vader laat ik rusten, en ook de politicus, wijsgeer en volksopvoeder laat ik buiten beschouwing. Ik roep in uw herinnering een aantal elementen terug die de buitenissigheid van Multatuli's schrijverschap uitmaken. Een buitenissigheid, die natuurlijk samenhangt met zijn oorspronkelijk talent, maar verder voor geen gering deel werd bepaald door eigen en andermans taxatie van dat schrijverschap.

De latere Multatuli, teleurgesteld over de bij uitstek esthetische respons op de Max Havelaar, zal de literatuur, haar beoefenaars en beoordelaars, kortom het hele literaire bedrijf, ontmaskeren als ‘mooischrijverij’. Echter in zijn voorbereidingsjaren, zeg de periode tot aan 1860, loopt hij niettemin met zijn literaire ambities redelijk in de pas met zijn landgenoten. Naar eigen zeggen schreef hij op 8 jarige leeftijd al gedichten, ‘die beleefde gasten in verrukking brachten’. Op 13-jarige leeftijd zwijmelt hij met zijn literaire vriendje Des Amorie van der Hoeven over de verzen van De Lamartine. En het kan nauwelijks Hollandser, wanneer hij, meegetroond door zijn broer Pieter, de literaire avondjes van het departement Waterland van de Maatschappij tot nut van 't algemeen bijwoont en daar onder meer Jean Paul voordraagt.

Het klimaat voor zijn buitenissigheid wordt echter geschapen als hij op 18-jarige leeftijd als lichtmatroos op een boot van zijn vader naar Indië vertrekt en ruim 14 jaar verstoken blijft van de Nederlandse cultuur. Men zou graag precies willen weten wat de jonge Multatuli in die eerste jaren gelezen heeft. In zijn Millioenenstudiên heet het, dat het zeer lang geleden is, dat hij las, ‘want ik lees niet meer sedert men my, wreed genoeg, heeft gedwongen iets als schryver te zyn’. Multatuli heeft zich in ieder geval nooit als een multalegi geafficheerd, hij legt eerder een zekere koketterie aan de dag in het vooral aanwijzen van tweederangsliteratoren, zoals de Duitsers Lafontaine, Iffland en Kotzebue als zijn inspiratiebronnen. In dit Parijse gezelschap mag ik U niet onthouden, dat tijdens zijn Indische jaren de feuilleton-roman Les mystères de Paris van Eugène Sue zeer veel indruk op hem maakt. Rodolphe von Gerolstein,

1 De presentatie van de historisch-kritische uitgave is verschoven naar de boekenweek van 1992. De nieuwe Franse vertaling is inmiddels verschenen.

Over Multatuli. Delen 28-29

(4)

5

prins incognito, puissant rijk en omschreven als iemand met een ‘caractère étrange, impétueux et résolu’, behept met een ‘exagération chevaleresque à propos de tout ce qu'il regarde comme juste et commandé par le devoir’,

2

herkent hij als zijn bemiddeld alter ego, waaraan hij zich maar al te graag zou willen spiegelen, zoals hij zijn verloofde Tine in december 1845 laat weten:

Ik heb het u al meer geschreven dat ik mij zoo verdrietig maken kan over de onevenredigheid tusschen mijnen wil en mijne magt. Wat zoude ik krachtig den Rodolphe spelen als ik zijne middelen had. Die Rodolphe is de hoofdpersoon in de Mystères, die overal doet wat regt is (of wat hem zoo toeschijnt) en al ben ik het niet overal met Eugène Sue eens omtrent de aangewende middelen, dit is zeker dat ik dezelfde goede bedoelingen hebben zoude. En nu, wat kan ik doen? Overal ontmoet ik ellende, en ik kan niet bijstaan. Overal onregt, en ik kan niet straffen. Overal verdrukking en ik kan niet verdedigen. Waarom toch moet ik alles wat anderen wedervaart zoo diep gevoelen als ik toch niet helpen kan?

Tine's terloopse opmerking, dat hij wel iets van Rodolphe heeft, wordt door hem gretig opgepakt:

Gij zegt dat ik u toeschijn eenige overeenkomst met hem te hebben, gij roemt het edele in mijn karakter; ik zoude volgens u ook zóó of zóó handelen. Het is waar, lieve, dat ik enig goeds in mijn karakter heb, [...].

En hij laat Kruseman in 1851 weten, dat hij in Holland niet alleen ‘haring’ wil eten, maar ook ‘De Rodolphe uithangen’. Hij heeft, getuige zijn talrijke ‘reddingsacties’

van vrouwen in nog grotere financiële nood dan waar hij zelf in verkeerde, woord gehouden. Multatuli, zo leert zijn Rodolphisme, laat zijn eigen leven gemakkelijk vollopen met en richten door literatuur die hem een schok van herkenning bezorgt.

Dat is voor hem zo vanzelfsprekend, dat het hem later onbegrijpelijk voorkomt als zijn lezers slechts literatuur ontdekken in taalboodschappen die tot actie zouden moeten leiden.

In de correspondentie met Tine, intens, wervend en belerend, is Multatuli er niet alleen op uit zijn verloofde een beeld van zichzelf te geven, maar zijn brieven fungeren ook als stijloefeningen. In ellenlange epistels probeert hij zijn pen. Hij voert

experimenten uit in parlandoachtig proza en cultiveert de techniek van het associatief van de hak op de tak springen. Kortom hij oefent zich en met succes in een

discourstype, dat het handelsmerk van zijn latere publikaties zal worden. Hij is al

2 Eugène Sue, Les mystères de Paris, Editions Robert Laffont, Paris 1989, p. 1107.

Over Multatuli. Delen 28-29

(5)

6

pennend zich terdege bewust van de door hem gehanteerde procédés en thematiseert voortdurend zijn uitbuiting van de epistolaire mogelijkheden:

Schrijf mij toch vooral of mijne manier van schrijven u bevalt; ik gooi alles door elkander, ik weet dat wel, het is omdat ik niet zoozeer met u spreken, als wel praten wil, met ernst er tusschen. Ik zoude het u echter niet kwalijk nemen als het u zoo niet aanstond. Niet ieder houdt van hutspot.

Tine doet er ook goed aan zich dezelfde schrijfstijl aan te meten: Hij wil ‘een blaadje van diversen datum met de invallende gedachten van onderscheidene oogenblikken’

en ‘schrijf desnoods zóó dat een ander zeggen zoude: “Welk een zotte brief, zonder zamenhang”’. Wat Multatuli eigenlijk wil is wat Richardson, de vader van de Engelse briefroman, writing to the moment heeft genoemd: het gaat om praat op heterdaad of, zoals Multatuli zelf zegt:

Men kan op het laatste oogenblik, eenen brief schrijvende, wèl een voorval van acht dagen geleden mededeelen, maar men kan den indruk, dien dat op zich maakte, niet zóó wedergeven als wanneer men terstond geschreven had.

Multatuli prest zijn epistolaire partner tot dit ‘writing to the moment’, omdat hij precies wil weten wat zij ‘denkt, wenscht en gevoelt’. Hijzelf doet niet anders. En daarmee zadelt hij al vroeg de schrijfact op met een vorm van authenticiteit, die hij later met de begrippen waarheid en ziel zal omschrijven. Zijn broer Pieter krijgt te horen, dat diens brieven niet deugen:

Er zijn geene idees in, geene gewaarwordingen, - het zijn geene

praatbrieven. Let U zelven in gedachten eens Uwe brieven voor, en vraag U af of dat nu bij benadering hetgene is wat gij mij te vertellen zoudt hebben als ik het geluk had U eens weder te zien?

Die cultivering van het epistolaire contact gaat zover, dat Multatuli zichzelf en zijn verloofde gelukkig prijst, dat ze ruimtelijk van elkaar gescheiden zijn. Want boven een goed gesprek gaat nog altijd een praatbrief:

Hoe onordelijk ik mijne ideën, aan u schrijvende, door elkander werp, het is nog iets beter verbonden dan in een gesprek.

Bij Multatuli wint de monoloog het zo al snel van de samenspraak. Het is

Over Multatuli. Delen 28-29

(6)

7

dan ook niet verwonderlijk dat Multatuli een rem op zijn epistolaire contacten met Tine wil zetten, als hij zich als schrijver publiekelijk begint te manifesteren: naar eigen zeggen ‘epancheert’ hij zich als briefschrijver te zeer, waardoor hij ‘leeg raakt’, en dat is nadelig voor ‘geest, poëzie en alles’.

De fameuze, uit zijn voegen gegroeide brief die Multatuli in 1851 aan zijn jeugdvriend en uitgever Kruseman stuurt, kan men beschouwen als de afronding van die epistolaire vingeroefeningen en tegelijkertijd als een eerste bewuste aftasting van zijn schrijverskansen. Multatuli loopt in die brief over van schrijversambitie, zijn proeftijd is voorbij en Kruseman moet maar uitmaken of er een schrijver in hem steekt:

Het is het eerst dat ik dus schrijf. Het is een voorspel van mijn vast voornemen om tot het volk te spreken. Ik ben zwanger van denkbeelden, over weinige dagen ben ik 31 jaar, - het is tijd, tijd - nu of nooit, dat is:

weldra of nooit.

31 jaar! En ik heb nog niets gedaan.

In dit fascinerende rapsodische epistel waagt Multatuli het ene literaire hoogstandje na het andere. Hij schraapt zijn keel en toont de volheid van zijn schrijfregister. Ook hier dolt hij met de presentatie, springt van de hak op de tak, wisselt biografische gegevens af met ingelaste verzen en dagboekbladen en preludeert aldus nadrukkelijk op de procédés van de Max Havelaar, de Minnebrieven en de Ideën.

In datzelfde schrijven komt hij vragenderwijs tot een verbluffende, beeldende typering van zijn eigenzinnige schrijfwijze die ik U niet mag onthouden:

Heb je dat ook wel dat ge geen baas zijt over uw geschrijf? 't Is eene fout zeker, eene zwakheid. Je weet zoo niet waar je belandt, - en toch, er is een soort van genoegen in je zoo geheel en al weg te geven aan den indruk van 't oogenblik, 't is een gevoel als iets wiegelends zonder stuur, - iets opiumachtigs; iets als 't ‘uitloopen’ van een schommel. Herinnert ge u dat gevoel Neen of ja - maar als gij jongens hebt, laat ze nooit schommelen.

't Is niet goed, dat weet ik.

Multatuli besluit deze staalkaart van epistolair kunnen en zelfpromotie met een onzekerheidsvertoon, dat hem ook later bij herhaling zal overvallen. Hij zou graag van Kruseman weten

of ik tot iets goed in staat ben of niet; want de gedurige twijfel daaraan beneemt mij de kracht tot doorzetting. [...] ik hoef me maar even in het hoofd te halen: ‘'t is toch maar prulwerk’ en weg is de impressie.

Over Multatuli. Delen 28-29

(7)

8

Wanneer Multatuli 8 jaar later in enkele weken tijds de Max Havelaar op papier zet wisselen euforie en neerslachtigheid in zijn rapportage aan Tine elkaar herhaaldelijk af:

Ik ben namelijk sedert vele dagen bezig met het schrijven van een ding dat misschien wel drie deelen groot wordt. Nu is het zonderling zooals ik bij dat werk telkens verander van opinie over hetzelve.

Soms is hij zeer content, dan weer wil hij al het geschrevene verscheuren. Bij het schrijven aan de Minnebrieven is het al niet anders. Maar naarmate de voltooiing van de Max Havelaar in zicht komt nemen de hooggespannen verwachtingen toe.

Hij beseft maar al te goed, dat de letterkunde in Nederland veelal schraal wordt beloond, maar waarom zou er voor zijn boek geen uitzondering gemaakt kunnen worden, ‘omdat het boek zelve eene uitzondering wezen zal’. En dan, in de befaamde brief van 1 oktober 1859, laat hij weten:

Lieve hart mijn boek is af, mijn boek is af! Hoe vind je dat? Ik moet nu copieren, maar het boek is af. En ik sta U borg dat het opgang maakt.

Euforisch gaat hij er van uit, dat nu alle deuren voor hem open zullen gaan:

Als het gedrukt is zet ik eene advertentie in de Courant. Multatuli vraagt een betrekking als redakteur en ik ben zeker dat ik een plaats krijg.

Op dat moment gelooft hij nog heilig in een toekomstige schrijverscarrière:

Dat vervl: copieren. Ik had zo'n lust dadelijk aan mijn nieuw boek te beginnen [...]. Ja ik moet schrijver zijn ik heb wel honderd boeken in mijn hoofd.

Het buitenissige van Multatuli's schrijverschap krijgt scherpere contouren, wanneer hij de eerste lovende reacties, nog niet op het boek, maar op het manuscript

binnenkrijgt. Op 14 november laat hij Tine weten:

Juist die bijval met mijn boek (niet van u) maakt mij woedend! Hoe, men leest dat, men is er door getroffen, men vindt het schoon, en men laat mij aan mijn lot over? Dat is schandelijk! En langer zoo lijden wil ik niet. Ik heb verdriet van mijn boek, juist door de ingenomenheid er mede [...] Dat is een ware bespotting. Ik pleit voor mijn leven, voor vrouw en kind, ik wacht in de angst van mijn hart of het mij wat geholpen heeft, en men

Over Multatuli. Delen 28-29

(8)

9

antwoordt mij: ‘wat schrijf je mooij!’ Dat is bitter, dat is eene wreed sarcasme. Het is of men tot een drenkeling die zijn laatste krachten inspant voor hij te gronde gaat een compliment maakt over zijne wijze van zwemmen, in plaats van hem te helpen.

De gewezen ambtenaar koestert hooggespannen verwachtingen over de effectiviteit van zijn schrijverschap. Een louter esthetische waardering is een veel te karige beloning. Als zijn hoofdclaims beschouwt hij persoonlijke rehabilitatie en voorts maatregelen, die aan de misstanden in Indië een einde zullen maken. De Max Havelaar is bedoeld als pleidooi en requisitoir en verdient in zijn ogen dan ook een andere respons dan een esthetisch schouderklopje. Schrijven is geen substituut van handelen, maar moet aanzetten tot actie. De schrijver is geen ziener, geen profeet, maar een revolutionair, een actievoerder. Of zoals hijzelf in 1862 aan een Belgische

bewonderaarster in een Franse brief laat weten:

je déteste les phrases. Je suis avant tout un homme d'action et j'ai beaucoup à faire. [...] Depuis ma 22e année [...] j'ai un but, un seul but... le bien, un seul moyen la puissance. Je veux le bien: pour imposer ma volonté il me faut de la puissance.

De rol van ‘homme de lettre’ wordt hem, na het uitblijven van een eerherstel op niveau, nijpend geldgebrek en het doorslaand literair succes van de Max Havelaar als het ware opgedrongen. Voor wie zichzelf graag als een ‘agitator’ omschrijft, een gefnuikte positie:

Dat valt mij nu wel hard, maar ik heb geen keus. [...] Mijne aanvalspolitiek, mijn aposteltoon is het beste wat ik aan boord heb, - het eenige misschien, - en dàt moet ik nu in zee gooijen om te blijven leven!

Het dilemma van de schrijver, die zijn onafhankelijkheid wil bewaren, maar als broodschrijver de gunst van het publiek niet mag verspelen, heeft Multatuli als eerste in Nederland ervaren en herhaaldelijk gethematiseerd, vooral in zijn derde bundel Ideën. Puttend uit eigen ervaring schetst hij daar in zwarte kleuren wat de artiest te verduren heeft als hij om den brode in het openbaar het publiek moet toespreken.

Alle contactstoornissen die tijdens zo'n orale sessie tussen spreker en zijn gehoor optreden, infecteren ook de relatie schrijver-lezer. De waarheid raakt verkwanseld in contact met een publiek, dat aan die waarheid geen boodschap heeft en slechts vermaakt wil worden.

Die m'nheer ‘Publiek’, aldus Multatuli, houdt van odeurtjes en van leugen.

[...] De kunstenaar, die niet bezwykt onder den leugen-eisenden aandrang van ‘Publiek’ is een held.

Over Multatuli. Delen 28-29

(9)

10

Zijn eigen publieksoptreden en schrijverschap ervaart hij echter geenszins als heroïsch, maar veeleer als een vorm van prostitutie. Om in die situatie van omkoopbaarheid het zelfrespect niet geheel te verliezen, rest slechts de publieksbeschimping:

Zij [=het publiek] willen, dat ik hoer ben, - ik zàl hoer zijn, een hoer, die streelt en kittelt. Maar ik scheld mijn klanten uit! Dat 's wat nieuws in het hoerwezen!

Tegenover intimi raakt hij niet uitgepraat over ‘dat gemeene triviale domme holl.

publiek’, dat ‘vee’, maar ook in zijn publikaties achtervolgt hij zijn lezers met zijn sarcasmen. Niet toevallig het felst in het boek met de liefelijke titel Minnebrieven:

Koopt en betaalt, gy allen! Ik heb genoeg geleden om den toon te uiten, dien ge zo gaarne hoort! Gy hebt my genoeg belogen, gelasterd en gemarteld, om wat terug te eisen voor uw gemartel, voor uw laster en voor uw leugens! En als gy dan tevreden zyt met de toonhoogte van den gil, dien ge me trapt uit de borst... Zeg dan als gisteren, als eergisteren, als vroeger: - Wat schryft die man aardig! Vrindje, ik geef je zóveel voor 't vel, zóveel voor 't liedje! Zing nog wat! Schrijf nog wat! Praat nog wat!

Publiek, ik veracht u met grote innigheid.

Met deze uitgesproken publieksverachting schendt Multatuli het pact, dat in de negentiende eeuw schrijver en lezer met elkaar gesloten hadden. De overwegend genootschappelijke organisatie van het literaire leven, met nadruk op de mondelinge voordracht, had de literatuur een sterk retorisch karakter verleend en de

‘gelegenheidsliteratuur’ een geprivilegieerde positie verschaft. Produktie en

consumptie van literatuur hadden iets van een gezelschapspel, met aparte taken voor schrijver en lezer/hoorder, maar met een gemeenschappelijk doel. En het sprak van zelf, dat men de toegemeten rollen in perfecte harmonie over het voetlicht bracht.

Multatuli, die in de jaren '30 even geroken had aan dat genootschappelijke milieu, is het bij zijn terugkomst in Nederland ontgroeid. Hij doet dan ook aan deze

‘letterkundery’ niet mee. Als hij een anthologie ‘uit Nederlandse dichters en

prozaschrijvers’ in handen krijgt, velt hij in Een en ander over Pruisen en Nederland een vernietigend oordeel over dit type literatuur:

Jacht op styl, overal. Styl, nergens. Overal gemaaktheid, opgedrongen deftigheid, mislukte verheffing, brommende leegte, conventioneel schryversfatsoen, d.i. leugen.

Over Multatuli. Delen 28-29

(10)

11

Hij is zich er dan ook terdege van bewust, dat zijn manier van schrijven diametraal staat tegenover de wijze waarop zijn landgenoten literatuur bedrijven: ‘Men erkent dat ik eene omkeering maak in litteratuur. Ja, omkeeren is mijn métier!’, zo heeft hij zijn eigen optreden als schrijver niet ongelukkig getypeerd.

Tot op zekere hoogte voltrekt zich in de prozaïst Multatuli hetzelfde

dissociatieproces tussen schrijver en publiek als de dichter Kloos in 1882 voor de poëzie onder woorden bracht, toen hij in zijn befaamde Inleiding op de gedichten van Jacques Perk de huiselijkheidspoeten de deur wees en de poëzie omschreef als een zaak, ‘van weinigen voor weinigen’. In het geval van Multatuli was de

cultuurschok echter des te groter, omdat deze buitenissige prozaïst het niet opnam voor de schoonheid, maar zijn persoonlijke waarheid, zo nauw verweven met zijn erbarmelijke maatschappelijke omstandigheden, op onorthodoxe wijze stem gaf.

Staat U mij toe, dat ik mijn voordrachtje over het buitenissige schrijverschap van Multatuli afsluit met enkele paradoxen waaraan niemand ontkomt die zich met Multatuli bezighoudt.

Multatuli, die zo zeer rebelleerde tegen het schrijverschap blijkt achteraf om minstens drie redenen eerder en meer dan wie ook in de negentiende eeuw aanspraak te mogen maken op dat schrijverschap. Vanuit literairsociologisch oogpunt bezien blijkt hij, tezamen met de criticus Busken Huet, de eerste auteur in Nederland, die, hoe moeizaam ook, van de pen geleefd heeft. Weliswaar schrijver tegen wil en dank, en om den brode, maar niettemin schrijver van professie.

Die als vernederend ervaren positie van broodschrijver heeft Multatuli er bij herhaling toe gebracht in meta-betogen zich te verzetten tegen dat zelfde

schrijverschap. Schrijven is voor hem voor een niet onbelangrijk deel óver schrijven schrijven. Dat is voor zijn tijd uitzonderlijk. Het geeft aan zijn geschriften een extra dimensie en zorgt ook nu nog voor fascinerende lectuur.

In de derde plaats is Multatuli het beste bewijs, dat buitenissigheid kan lonen.

Vriend en vijand zijn het er immers over eens, dat de schrijver van de Max Havelaar, de Minnebrieven en de Ideën zo niet de grootste Nederlandse schrijver aller tijden dan toch de belangrijkste auteur van de negentiende eeuw is geweest. De paradox is, dat deze kanonisering geschiedt op esthetische gronden. Als men wil aangeven, waarin de grootheid van Multatuli's schrijverschap ligt, scoren niet langer zijn ideeën, maar zijn stilistische vaardigheden. De man, die ‘letterkunderij’ en ‘mooischrijverij’

zo verfoeide, geniet tegenwoordig unaniem waardering als verbluffend, nauwelijks verouderd stilist. Toch zou, denk ik, Multatuli met die huidige waardering voor zijn stijl niet echt gegriefd zijn. Zijn lijfspreuk was immers ‘le style c'est tout l'homme’, waarbij hij,

Over Multatuli. Delen 28-29

(11)

12

als zoveel negentiende-eeuwers, aan het beroemde gevleugelde woord van De Buffon een uiterst subjectieve, individuele invulling gaf. ‘Styl’, zo schreef hij in zijn Minnebrieven, is ‘zeldzaam, wyl er zo weinig mensen zyn’. In die optiek houdt waardering voor de stijl van Multatuli ook waardering voor zijn persoon in.

Tenslotte mag niet worden verheeld, dat de buitenissigheid van Multatuli's schrijverschap de literatuurhistorie nog altijd voor problemen stelt. Immers, de inlijving en kanonisering in de literatuurgeschiedenis heeft nog altijd niet tot een bevredigende plaatsbepaling geleid. Men heeft hem aan de verlichting gekoppeld, met het realisme verbonden, als romanticus geklassificeerd, maar al die etiketten die overijverige suppoosten van de literatuurhistorie op zijn schrijversgestalte hebben geplakt laten los, omdat ze de complexiteit van Multatuli niet afdoende typeren. De man, die tijdens zijn leven zich verre hield van de literaire modes en côterietjes, ontsnapt nog altijd aan onze rubriceermanie. Uitzonderlijk talent laat zich nu eenmaal niet plooien op het ongemakkelijke procrustusbed van de literaire periodisering.

Begrijpt U mij wel, mijn scepsis op dit punt beoogt niet de uitkomsten van deze studiedag te verkleinen, maar geldt natuurlijk alleen als waarschuwing aan al die Amsterdamse neerlandici, die sinds 1987 Multatuli's borstbeeld vanuit hun werkkamer bijna kunnen aanraken.

Over Multatuli. Delen 28-29

(12)

13

Jerzy Koch

De invloed van de Duitse Multatuli-receptie op de Poolse

De betekenis van de Duitse vertalingen van Wilhelm Spohr (1868-1959) voor de Multatuli-receptie in Europa kan nauwelijks overschat worden. R. Vanrusselt vat Spohrs verdiensten kort en bondig samen:

Niet alleen spande hij zich in om Nederlands te leren, om de biografische feiten te achterhalen (o.a. contact met Mimi), maar tevens probeerde hij de geest van de schrijver in de Duitse taal te herscheppen. Hij bestookte de kranten en tijdschriften met vertalingen en beschouwingen, hield maandenlange rondreizen in het Duitstalige gebied om het werk en de persoon van Multatuli te propageren, gaf na W.O. II nog twee herwerkte vertalingen uit in de D.D.R., kortom hij deed een werk van liefde.

1

Maar de betekenis van Spohr reikt verder dan het Duitse taalgebied. Hij staat aan de wieg van Multatuli's Europese vermaardheid. Door zijn grote ijver om Multatuli onder de aandacht te brengen, door zijn vertalingen en publikaties heeft hij een golf van reacties en vertalingen in andere talen teweeggebracht. De invloed van Spohr is enorm geweest, zij het slechts waarneembaar na een gedetailleerde studie naar de receptie van Multatuli in de verschillende Europese taalgebieden.

2

In de eerste mij bekende poging om de buitenlandse receptie van Multatuli summier samen te vatten, schreet J.J. Oversteegen:

In vele landen verschijnen uitgaven van Max Havelaar, bijna altijd naar het Duits van Spohr vertaald. Ik noem de Deense vertaling van 1901, de Zweedse van 1902, de Poolse van 1903, de Russische van 1908.

3

Dertig jaar later is het nog steeds moeilijk goed te beoordelen hoe groot deze invloed was, want het bovenstaande citaat geeft alleen maar het

1 R. Vanrusselt, ‘Multatuli voor een Berlijnse rechtbank’, in: Over Multatuli, nr. 7 (1980), p. 41.

2 Interessante bijdragen op dit gebied die tot nu toe zijn gepubliceerd - b.v. B. Luger, Multatuli in Scandinavië, Utrecht, 1973 (Geschriften van het Multatuli-Genootschap, XIII) - kan men als een aanloop beschouwen voor een uitgebreider onderzoek.

3 J.J. Oversteegen, ‘Multatuli in het buitenland’, in: 100 jaar Max Havelaar, essays over Multatuli, Rotterdam, 1962, p. 145.

Over Multatuli. Delen 28-29

(13)

14

topje van de ijsberg weer, nl. dat wat zichtbaar is in de bibliografieën. En hoe betrouwbaar zijn die bibliografieën? Als we ons wat de vertalingen betreft beperken tot het Poolse taalgebied, dan is het met de volledigheid van die bibliografieën niet best gesteld. En dan doel ik hier niet alleen op fouten die in De Mare te vinden zijn;

4

ook de verwijzingen naar Poolse vertalingen en besprekingen in Multatuli-literatuur 1948-1977 laat hier en daar te wensen over.

5

Dit is overigens niet bedoeld als verwijt, want ik weet uit eigen ervaring hoe ondankbaar en oeverloos het werk is van de samensteller van een bibliografie.

6

Het is louter een constatering.

De studie van R. Vanrusselt, het eerste breed opgezette receptieonderzoek over Multatuli, geeft een goed beeld van de receptie in Duitsland.

7

Daardoor vormt deze studie een bijdrage tot het onderzoek

4 Om de opvallendste fouten en gebreken van zijn bibliografie te noemen: in Brieven (nr.

67-151) ontbreekt 1. Zielińska's vertaling in boekvorm (1907) van Idee 48: Aan mevr. de wed. X geboren Y te Z, hoewel hij Spohrs vertaling wel daar geplaatst heeft. In Minnebrieven (nr. 322-343) ontbreekt de (verkorte) Poolse versie uit het jaar 1914. In Bloemlezingen (nr.

16-66) noemt De Mare geen enkele Poolse bloemlezing. Wybór pism [= keur uit zijn werk]

van M. Posner-Garfein (nr. 429) werd daarentegen geplaatst bij Woutertje Pieterse (nr.

418-432), vermoedelijk omdat de eerste letters van de Poolse titel met de initialen van het personage overeenkomen! In Geschriften over Eduard Douwes Dekker (nr. 537-2013d) ontbreekt ook een vermelding van de Poolse reacties op het verschijnen van Multatuli's werken in het Pools. Zie A.J. de Mare, Multatuli-literatuur, lijst der geschriften van en over Eduard Douwes Dekker, Leiden, 1948.

5 Multatuli-literatuur 1948-1977, lijst der geschriften van en over Eduard Douwes Dekker, door P.C. van der Plank, m.m.v. A.J.M. Caspers en E.J. Krol, Amsterdam, 1987.

6 J. Koch, ‘Multatuli in Polen - proeve van een bibliografie’, in: Neerlandica Wratislaviensia, IV (1988), Acta Universitatis Wratislaviensis, nr. 1130, p. 317-349.

7 R. Vanrusselt, Multatuli in het Duitse cultuurgebied, een receptiestudie, Leuven, 1982.

[ongepubliceerd proefschrift]. Zie ook R. Vanrusselt, ‘Multatuli in Duitsland, een

receptiestudie’, in: Ons Erfdeel, 1984, nr. 2, p. 201-209. Dat de resultaten van die studie niet in een afzonderlijk werk gepubliceerd werden, is ook een teken van gebrek aan belangstelling in de uitgeverswereld voor een degelijk Multatuli-onderzoek, dit in tegenstelling tot de lust in het opwarmen van roddel- en wespen-literatuur. Vergelijk ook de beperkingen opgelegd door de uitgever waaraan J.J. Oversteegen zich moest onderwerpen in zijn De redelijke natuur, Multatuli's literatuuropvatting, Utrecht, 1987, p. 9 - mijns inziens het belangrijkste wat verscheen na A.L. Sötemann's De structuur van de Max Havelaar, bijdrage tot het onderzoek naar de interpretatie en evaluatie van de roman, Utrecht, 1966 (2 dln). De onverschillige houding van neerlandici zelf wordt geïllustreerd door het feit dat in de nieuw uitgekomen bibliografie de karakterisering van de vertalingen en besprekingen in Slavische talen door een enkele persoon werd verricht. Dit over een kam scheren van verschillende talen en culturen vergemakkelijkt het inzicht in de Multatuli-receptie buiten de Lage Landen zeker niet. Zie Multatuli-literatuur 1948-1977, p. 9, 15.

Over Multatuli. Delen 28-29

(14)

15

naar de receptie van Multatuli in internationaal verband, een onderzoek waar Oversteegen jaren geleden al om vroeg, toen hij stelde: ‘belangwekkend [zou] ook een bestudering van Multatuli als internationale figuur [zijn]’.

8

Studies als die van Vanrusselt en voortzettingen daarvan die betrekking hebben op andere taalgebieden zijn een conditio sine qua non voor volledig begrip van de Spohr-vertaling en de Multatuli-receptie in het algemeen. Ik denk zelfs - en de ontwikkeling van de receptie in Polen geeft me daar aanleiding toe -, dat men vanuit dit ‘vreemde’ standpunt, door middel van overeenkomsten en verschillen, meer te weten kan komen over de receptie en Wirkungsgeschichte in Nederland, en tegelijkertijd iets toevoegen aan de kennis van de interne cultuur- en literatuurontwikkeling in een bepaald land.

Bij de manier waarop Multatuli in Duitsland werd ontvangen en bij de betekenis van die ontvangst voor andere landen, speelde misschien ook de functie die de Duitse taal en cultuur vervulden rond de eeuwwisseling, een gunstige rol. Het Duits fungeerde als bemiddelaar tussen andere talen en culturen. Interessant in dit verband is dat de Poolse receptie van Duitstalige literatuur uit de periode van romantiek en realisme in het Poolse fin-de-siècle fragmentarisch wordt genoemd.

9

Vooral als men de ruimtelijke en politieke nabijheid ten opzichte van Duitsland en Oostenrijk in aanmerking neemt, kan de men de Poolse belangstelling voor de toenmalige

Jahrhundertwende-tendensen in de Duitstalige literatuur teleurstellend noemen.

10

De voorwaarden voor een intensievere kennisneming van deze literatuur waren zeker aanwezig, maar de opkomst van nieuwe ideeën verstoorde de bestaande verhoudingen in het overnemen van vreemde literaturen in Polen. Het tijdperk van het moder-

8 J.J. Oversteegen, Multatuli en de kritiek, Amsterdam, 1970.

9 P. Obraczka, Literatura niemiecka w czasopismach polskich końca XIX w. (1887-1900), Opole, 1983.

10 De specifieke positie van het Duits in/voor Polen vloeide ook voort uit het feit dat Polen o.a.

door Pruisen en Oostenrijk bezet werd. Opmerkelijk in dit verband is, dat in de door Pruisen geannexeerde gebieden van Polen geen vertalingen van Multatuli tot stand kwamen. Dit in tegenstelling tot het door Oostenrijk bezette deel, waar een achttiental vertalingen in periodieken verscheen. Dit verschil is te verklaren uit het feit, dat de Pruisen erop uit waren deze gebieden zo snel mogelijk te germaniseren, wat leidde tot tal van politionele acties, Duitse wetgeving, taalstrijd en een brutale ‘Kulturkampf’. In Oostenrijk daarentegen was men gewend aan anderstaligen (Serven, Kroaten, Hongaren, Tsjechen, e.a.). De Polen genoten hier een bescheiden nationaal zelfbestuur en het was niet moeilijk om in verschillende linkse organisaties en partijen actief te zijn. In tijdschriften, die onder invloed stonden van socialistische en democratische groeperingen (soms zelfs partijorganen of organen van vakverenigingen) werden toen Multatuli-vertalingen gepubliceerd.

Over Multatuli. Delen 28-29

(15)

16

nisme richtte zijn belangstelling op literatuur die buiten de ‘hoofdstroom’ van de Europese talen (Engels, Frans, Duits) zijn bestaan leidde. Vooral de Scandinavische literatuur heeft in hoge mate tot deze verandering in belangstelling bijgedragen. Ik denk hier met name aan Strindberg en Ibsen, Brandes en Björnson. Dat men het oog op de letteren van ‘kleine’ volken richtte, blijkt ook uit een groeiende Poolse belangstelling voor Nederlandse schrijvers, iets wat tot uiting kwam in vertalingen van Herman Heijermans, Louis Couperus en Frederik van Eeden in de eerste jaren van de twintigste eeuw.

11

In al die gevallen, maar ook in het geval van Strindberg en Ibsen, fungeerde het Duits als tussentaal.

12

De politieke betekenis van Duitsland in Europa en zijn centrale ligging op het continent vormden daarvoor de hoofdredenen. Andere, bijkomende oorzaken die het mogelijk maakten dat de Duitse taal deze specifieke rol kon spelen, worden genoemd in de dissertatie van Irmgard Günter. Bij de tot dan toe ongekende massale invoer van literaire produkten uit het Noorden zijn een aantal specifieke kenmerken van het geestelijk klimaat in Duitsland en enkele belangrijke verschillen tussen de Duitse en Scandinavische literatuur van grote betekenis geweest. Günter noemt er drie. In de eerste plaats was het jonge, door militaire kracht verenigde Duitsland van na 1870 meer gericht op politiek en wetenschap dan op kunst. Daardoor ontstond een artistiek vacuum dat gemakkelijk gevuld kon worden door vreemde literaturen. In de tweede plaats beschikte Scandinavië juist toen over enkele auteurs van niveau, die zowel de modernste smaak als het grote publiek konden verzadigen.

En in de derde plaats tenslotte bestond er in Duitsland een ideaalbeeld van het Noorden, dat men zag als de vervulling van het eigen nationale leven.

13

Deze hier in verband met de Scandinavische invloed beschreven omstandigheden zijn ook van doorslaggevend belang geweest voor de Duitse ontvankelijkheid voor andere literaturen: bv. de Russische of Nederlandstalige, maar evenzeer de Franse literatuur (hoewel vanuit Frankrijk bijna altijd culturele impulsen naar Duitsland uitgingen; ook Spohr werd door Multatuli geboeid dankzij de vertalingen in het Frans). Dit beeld van de interne situatie in Duitsland kunnen we nog aanvullen met een opmerking die Vanrusselt maakt over de interesse in Multatuliaanse ideeën in de Friedrichshagener Kreis.

11 J. Koch, N. Morciniec, ‘Bibliografie van Poolse vertalingen uit de Nederlandse literatuur’, in: Neerlandica Wratislaiensia, II (1985), p. 438, 440, 445-447.

12 W. Hahn, Henryk Ibsen w. Polsce, w setna rocznice urodzin 1828-1928, Lublin, 1929 [uittreksel uit Pamietnik Lubelski, vol. I].

13 I. Günter, Die Einwirkung des skandinavischen Romans auf den deutschen Naturalismus, Greifswald, 1934, p. 5-13.

Over Multatuli. Delen 28-29

(16)

17

Multatuli wordt geïntroduceerd op het moment dat de Duitse literatuur zich in een overgangsperiode bevindt; hij heeft slechts succes gehad omdat zijn bemiddelaars werken in een referentiekader waarin buitenlanders worden geïmporteerd. Wanneer omstreeks 1900 de nadruk valt op thema's als gemeenschap en individu, het nieuwe mensdom, wordt de thematische invloed van de buitenlandse letterkunde onvermijdelijk. Nietzsche dient als kroongetuige voor de veranderde levensvisie en wanneer de

tegenstelling groeit tussen de officiële cultuur en de nieuwe generatie met haar traditioneel bewustzijn, ligt de weg open voor die schrijvers die het best het nieuwe levensgevoel formuleren, zoals de Russen, de Scandinaven en Multatuli.

14

En om de weerklank die Multatuli op dat moment in Duitsland ondervond te verklaren, kan bovendien gewezen worden op het feit dat Duitsland juist toen een begin maakte met zijn eigen koloniale geschiedenis.

15

Een rechtstreeks gevolg daarvan is ook de belangstelling voor Multatuli bij een in München vertoevende Poolse econoom, J.

Marchlewski, op wie we later nog terugkomen.

Dat het genoemde culturele vacuum met vreemde literatuur werd gevuld, had - nolens volens - tot gevolg dat vertaalde literatuur een grote plaats besloeg in het Duitse letterkundige landschap. Geen Poolse vertaler van Duitse literatuur kon dit unieke verschijnsel ontgaan (waarbij natuurlijk ook de geringe kennis van

Scandinavische talen en van het Nederlands een rol speelde). Van belang in verband met de hierna volgende conclusies zijn ook de overeenkomsten tussen het Poolse en Duitse modernisme (Berlijn en Wenen). Deze variant van het Europese modernisme onderscheidde zich zowel van de Franse, de Engelse als de Russische voorbeelden op dit gebied.

16

Twee belangrijke elementen doen de Duitstalige en Poolse literatuur rond de eeuwwisseling op elkaar lijken. Ten eerste de vergelijkbare ontwikkeling in de ontvangst van buitenlandse literatuur (met name de Scandinavische); ten tweede de opvallende plaats in de literaire cultuur van de ideëel-filosofische problematiek, waaraan de voorkeur werd gegeven boven puur vormtechnische vraagstukken.

Vandaar dat Multatuli juist in Duitsland en Polen zo'n grote populariteit verwierf.

Zelfs zou men hieruit misschien kunnen afleiden, dat Multatuli ook zonder de inzet van Spohr verpoolst had kunnen worden, dankzij andere vertalingen van zijn werk in het Duits. Want men moet niet uit het oog verliezen, dat de culturele en politieke

14 R. Vanrusselt, ‘Multatuli in Duitsland’, p. 204.

15 B. Luger, Multatuli in Scandinavië, p. 5.

16 K. Wyka, ‘Mloda Polska jako problem i model kultury’, in: Mloda Polska, Kraków, 1987, vol. I: Modernizm polski, struktura i rozwój, p. 42; zie ook vol. II: Szkice z problematyki epoki, p. 164.

Over Multatuli. Delen 28-29

(17)

18

situatie in de verdeelde en geannexeerde gebieden van Polen toen rijp en vatbaar was voor allerlei ‘Multatuliaanse’ ideeën.

De volgende vraag is louter speculatief, maar dient niettemin gesteld te worden:

hoe groot en artistiek voldragen zou de buitenlandse receptie - in Duitsland en daarbuiten - van Multatuli zijn geweest zonder het unieke verschijnsel Wilhelm Spohr? Hieronder geef ik een algemeen overzicht van de betekenis van de Duitse receptie van Multatuli voor Polen. Daarbij beperk ik mij niet tot wat Spohr in Duitsland voor de Nederlandse schrijver presteerde. Ik betrek in mijn onderzoek naar de Poolse receptie alle verschijnselen die onder impuls van Duitse vertalingen ontstonden. Juist door die bredere aanpak zal de omvang van Spohrs invloed buiten Duitsland, in Polen, des te duidelijker zichtbaar worden.

II

Dat de aandacht in Polen voor Multatuli via Duitsland ontstond, blijkt al uit de eerste Poolse vermelding van zijn naam. Een bekende romanschrijver, Józef Ignacy Kraszewski (1812-1887), die sinds 1863 om politieke redenen in het buitenland woonde, onderhield vanuit Dresden intensief contact met verschillende Poolse tijdschriften, in alle drie de door Oostenrijkse, Pruisische en Russische bezetters geannexeerde delen van Polen. Zijn correspondentie stond jarenlang model voor een modern feuilleton. In het Warschauer weekblad Klosy schreef hij in 1876 over Multatuli.

17

Daarin echter noemde hij noch de naam Multatuli, noch diens echte naam, maar wel de titel van het boek Max Havelaar czyli Hollendrzy na wyspie Jawa, in vertaling ‘Max Havelaar of de Hollanders op het eiland Java’. Gezien de titel heeft Kraszewski zich gebaseerd op de Duitse vertaling van het boek door Theodor Stromer, die in zijn vertaling - meer bewerking overigens dan vertaling - de titel van het origineel had veranderd in Max Havelaar oder die Holländer auf Java.

18

Stromer, over wie straks meer, werd door Multatuli zelf, niet zonder leedvermaak, de grond in geboord vanwege zijn grove fouten en vergissingen.

19

17 J. Koch, ‘De-eerste vermelding van Multatuli in het Pools’, in: Over Multatuli, nr. 24 (1990), p. 56-62.

18 Max Havelaar oder die Holländer auf Java, Zeigemälde von Multatuli, deutsch von Th.

Stromer, Berlin, 1875.

19 Deze executie vond o.a. plaats in noot van Multatuli's ‘Aantekeningen en ophelderingen’ bij Max Havelaar en in zijn brieven. Zie Briefwisseling tussen Multatuli en G.L. Funke, Amsterdam, 1947, p. 187.

Over Multatuli. Delen 28-29

(18)

19

Encyclopedieën

De eerste vermelding van Multatuli in een Pools naslagwerk over literatuur staat evenmin los van de Duitse receptie. Historia literatury powszehnej is een vertaling van het toentertijd vermaarde Duitse compendium van Johannes Scherr (1817-1886).

20

Zijn Allgemeine Geschichte der Literatur (2 vol., 1851) beleefde in totaal elf herdrukken. De eerste Poolse versie van dit naslagwerk bevatte, evenals het Duitse origineel, in het gedeelte gewijd aan de Nederlandse letterkunde nog geen informatie over Multatuli. Maar gezien het jaar van publicatie, 1865, is dat niet onbegrijpelijk.

21

De volgende Poolse vertaling echter, die werd gemaakt naar de zesde druk van deze populaire geschiedenis der wereldliteratuur, geeft voor het eerst een korte vermelding van Multatuli's bestaan: ‘(...) tenslotte E.D. Dekker, (geb. 1820, “Max Havelaar”,

“Ideën van Multatuli”), volgens de Hollanders het grootste talent van hun moderne literatuur’.

22

Iets gecompliceerder is de status van de Poolse encyclopedie Wielka Encyklopedia Powszechna Illustrowana, die zich erop mag beroemen het eerste Poolse lexicon te zijn met een trefwoord ‘Dekker’ (deel 15 uit 1895).

23

De auteurs van dit lemma hebben gedeeltelijk gebruik gemaakt van Duitse encyclopedieën, met name de vierde en vijfde editie van Meyers Konversations Lexicon; maar zij hebben de door Meyer verstrekte informatie met andere gegevens aangevuld. Daarentegen heeft het lexicon Podrezna Encyklopedia Powszechna zijn lemma ‘Dekker’ (deel 2 uit 1896) letterlijk uit Meyers Kleines Konversations Lexicon (Leipzig-Wien, 1892) overgenomen en vertaald. Het ging hier dan ook om een Poolse

20 Scherr was geen onbekende voor Multatuli, die met veel lof sprak over zijn ‘zeer eigenaardige persoonlijkheid’, zie brief van Multatuli aan Busken Huet, december 1866, in: Volledige werken, dl. XI, p. 770-771. Scherr stond bekend ‘als entschiedener Demokrat und Thyrannenfeind, aber ebenso auch als rücksichtsloser Bekämpfer aller geistlicher

Bevormundung’. Der Große Brockhaus, Bd. XVI (1933). Zie over vermoedelijke vertalingen door Multatuli van werk van Scherr: J. Kortenhorst, J.J. Oversteegen, ‘Multatuliaanse streken:

scheppend vertalen’, in: Over Multatuli nr. 5 (1980) p. 24-25.

21 J. Scherr, Historya powszechna literatury przelozyl z niemieckiego M. Glis[z]czyński, vol.

II, Warszawa, 1865, p. 101-102.

22 J. Scherr, Historya literatury powszechnej wedlug szóstego wydania oryginalu niemieckiego przetozona w osobnych przypiskach uzupelniona i w dziale literatur slowiańskich znacznie pomnozona przez B. Zawadzkiego, vol. II, Warszawa, 188, p. 566. [Alle vertalingen uit het Pools in het Nederlands door de auteur dezes tenzij anders vermeld].

23 Wielka Encyklopedia Powszechna Illustrowana, 55 vol., Warszawa, 1890-1914 [A-Patroklos].

Over Multatuli. Delen 28-29

(19)

20

adaptatie van dit Duitse standaardwerk, zoals blijkt uit de ondertitel: ‘volgens de vijfde druk van Meyer bewerkt en aangevuld onder leiding van Adam Wislicki, redacteur van “Przeglad Tygodniowy”.’

24

Ook in Encyklopedia Powszechna S.

Orgelbranda

25

is het lemma ‘Dekker’ schatplichtig aan Duitse lexica, maar zij zijn niet zo slaafs en letterlijk gevolgd als in Podreczna Encyklopedia Powszechna.

Opmerkelijk is dat de encyclopedieën van Brockhaus geen Poolse navolging of bewerking kenden. Afgezien van de veertien herdrukken in Duitsland zelf bestonden er in de negentiende eeuw vele vertalingen en adaptaties van deze encyclopedie in het buitenland: in Engeland, Frankrijk, Italië, Zweden en zelfs in de Verenigde Staten.

Brockhauw richtte zich op de doorsnee lezer, die hij praktische hulp wilde bieden bij gesprekken in burgerlijke kringen. De uitgaven van Meyer daarentegen waren bestemd voor de ‘gebildete Stände’, wat al bleek uit de titel van de eerste

encyclopedie: Das große Conversations-Lexicon für die gebildeten Stände

(1840-1855). Meyer wilde uitvoeriger en beter informeren dan Brockhaus, maar aan de andere kant goedkoper zijn dan de Allgemeine Enzyklopädie der Wissenschaften und Künste (1818-1879) van J.S. Ersch en J.G. Gruber - een encyclopedie met uitgesproken wetenschappelijke ambities. Het gevolg daarvan was dat de lexica van Meyer, met name de vijfde en zesde druk, model stonden voor een moderne en voortreffelijk voorbereide encyclopedie. Meyer werd in vele landen, ook in Polen, het voorbeeld voor lexicografish werk en diende als bron van informatie voor andere encyclopedisten.

Maar Wielka Encyklopedia Powszechna Illustrowana en ook Encyklopedia Powszechna S. Orgelbranda, twee Poolse encyclopedieën die gedurende vele jaren in afleveringen verschenen, hebben de Poolse receptie van Multatuli, met name de vertalingen, niet veronachtzaamd. De Encyklopedia Powszechna S. Orgelbranda voegde in deel 10 uit 1901 nog een trefwoord toe: ‘Multatuli’. Daar verwees men o.a. naar de eerste Poolse bloemlezing uit zijn werk (waarover later meer).

Opmerkelijk is trouwens dat dit deel van de encyclopedie en de bloemlezing in hetzelfde jaar 1901 uitkwamen. Wat dat betreft is dit een spectaculair voorbeeld van hoezeer men actualisering van de encyclopedische gegevens nastreefde, terwijl het bovendien aantoont dat men bij voorkeur naar literatuur in het Pools verwees. Ook de redactie van Wielka Encyklopedia Powszechna Illustrowana besloot een apart lemma ‘Multatuli’, in deel 48 uit 1912, op te nemen. Daar werden o.a. alle Poolse vertalingen in boekvorm opgesomd.

24 Podreczna Encyklopedia Powszechna podlug piatego wydania Meyera opracowana i uzupelniona pod przewodnictwem A. Wiślickiego redaktora ‘Przegladu Tygodniowego’, 6 vol., Warszawa, 1895-1901.

25 Encyklopedia Powszechna S. Orgelbranda, 18 vol., Warszawa, 1898-1912.

Over Multatuli. Delen 28-29

(20)

21

De inleidingen tot de twee Poolse bloemlezingen werden genoemd als bron van gedetailleerde gegevens. Men verwees ook naar de buitenlandse receptie van Multatuli. Men haalde de titels aan van de uitgaven van Alexandre Cohen, Pages choisies (Paris, 1901), van Samuel Lublinski, Multatuli (Berlin, 1902), en van Carl Hageman, Worte Multatulis (Minden, 1906). En bijzondere aandacht werd aan Spohr gewijd:

Er bestaan talrijke vertalingen van de werken van Multatuli, vooral in de Duitse taal. Als de beste geldt de bloemlezing gemaakt door Wilh. Spohr in 10 [sic] delen o.t. ‘Auswahl...’ (Minden 1899), voorzien van een kritisch voorwoord van de pen van de uitgever [Spohr - J.K.], die ook Multatuli's

‘Briefe’ (Berlin 1902) publiceerde.

De auteur van dit lemma was een bekende Warschauer: de bibliofiel Marian Abramowicz (1871-1925).

Vertalingen en beschouwingen

Bertold Merwin (1879-1946) behoort tot het handjevol trouwe bewonderaars van Multatuli in Polen. In 1901 en 1902 publiceerde hij enkele vertalingen en een artikel in het Lwówse dagblad Slowo Polskie (o.a. ‘Saïdjah en Adinda’). Zijn artikel herdrukte hij in 1906 in een exclusief geïllustreerd weekblad, Nasz Kraj. En in 1922 nam hij nog een paar brieven van Dekker aan Tine en Mimi op in zijn bloemlezing Listy milosne slawnych ludzi (minnebrieven van beroemde mensen].

Zijn artikel uit 1901, ‘Multatuli’, was bedoeld als inleiding bij de eerste van zijn vertalingen. In een voetnoot voegde hij aan de titel toe: ‘Gebaseerd op W. Spohr:

Multatuli, Charakteristik seines Lebens, seiner Persönlichkeit und seines Schaffens.

26

Merwin besloot zijn artikel met de laatste zinnen uit Spohrs ‘Vorwort des

Herausgebers’ voor zijn vertaling van de Max Havelaar, die in het origineel luiden:

Die Welt Multatulis mit den Höhen und Abgründen ihres Humors und ihrer Tragik, mit ihrer sanften und mit ihrer heißen Schönheit, mit ihren tiefen Frieden und ihren schrillen Kampffanfaren mag nun vorüberziehen.

Doch vorher eines noch. Ich habe mich daran gewöhnt, in seiner Kunst mehr als ein Genußmittel zu sehen. So möge man verstehen, wenn ich

26 B[ertold] M[erwin], “Multatuli”, in: Slowo Polskie, 1901, nr. 451 (27 september), p. 1.

Merwin kende vrij goed Duits, zoals blijkt uit het feit dat hij later als docent geschiedenis en Duits werkzaam was aan het Tweede Gymnasium in Lwów (Lemberg), waar het Duits de Unterrichtssprache’ was. In 1910 publiceerde hij in München zijn dissertatie Detlev von Liliencron.

Over Multatuli. Delen 28-29

(21)

22

mahnend betone, daß der Empörungschrei dieser Seele uns, uns alle angeht.

27

Spohrs succesrijke vertaling werd in de zomer van 1901 herdrukt (het voorwoord is gedateerd ‘Friedrichshagen bei Berlin, Juli 1901’). Merwin publiceerde het artikel dat voorafging aan zijn vertaling op 27 september 1901. Een onmiddellijke reactie dus.

Nog sneller evenwel was Julian Baltazar Marchlewski (1866-1925), in die tijd medeoprichter van een uitgeverij in München: Verlag Dr. J. Marchlewski en Comp.

Zijn artikel en vertaling van enkele ‘Geschiedenissen van gezag’ uit Minnebrieven dateren van 25 augustus 1901 - de eerste Duitse vertaling Liebesbriefe verscheen in 1900. Deze publicatie in het vooraanstaande sociaal-cultrele en literaire weekblad Prawda in Warschau heeft zeker bijgedragen tot de groeiende interesse voor de Nederlandse schrijver in het Polen van die dagen. En omdat Marchlewski zich mettertijd ontwikkelde tot een bekend Pools sociaal-democraat en marxistisch econoom en, na de Oktober-revolutie, optrad als een vooraanstaand diplomaat van de Sovjetunie - hij leidde o.a. de onderhandelingen met Japan -, ging er van zijn bemoeienis met Multatuli ook na de Tweede Wereldoorlog een stimulerende invloed uit op de belangstelling voor Multatuli in Polen. In de jaren vijftig werden volgens de toen geldende stalinistische cultuurpolitiek Marchlewski's internationalisme en antikolomale houding

28

officieel geprezen. Marchlewski, die vloeiend Duits sprak (zijn moeder was een Duitse), voegde aan zijn vertaling toe: ‘verpoolst naar de Duitse vertaling door Wilhelm Spohr’. En hij besloot zijn artikel met de volgende opmerking:

Met de werken van Douwes-Dekker heeft de grote wereld pas kennis gemaakt nadat zijn vurige bewonderaar, Wilhelm Spohr, zijn geschriften in het Duits begon uit te geven. De vertaler verdient daarom onze

dankbaarheid, omdat hij het mogelijk gemaakt heeft het eerste contact te leggen met een mens, die ons veel te zeggen heeft en een van diegenen is die ons doen geloven in de edelmoedigheid van het menselijk geslacht.

29

27 W. Spohr, ‘Vorwort des Herausgebers’, in: Multatuli, Max Havelaar, übertragen aus dem Holländischen von W. Spohr, Minden, 1900 [heruitgave 1901], p. VIII. Merwin voorzag dit aangehaalde fragment nog van een uitroepteken.

28 Marchlewski schreef talrijke artikelen over de economie van het kolonialisme; hun aantal groeit aanzienlijk kort na de publicatie van zijn artikel over en vertalingen van Multatuli.

29 J.B. Marchlewski, ‘Multatuli’, in: Prawda, tygodnik polityczny, spoleczny i literacki, 1901, nr. 36 (25 augustus), p. 441.

Over Multatuli. Delen 28-29

(22)

23

Het is verbazingwekkend - vooral in vergelijking met het bovenstaande - dat geen van de vier

30

Poolse vertalingen in boekvorm, die in de periode 1901-1907 op de markt werden gebracht, W. Spohr met name noemt als bron voor de vertaling, hoewel hij dat wel was. Dat blijkt al uit de titel van de eerste Poolse bloemlezing, die van de hand van Maria Feldman, die sterke overeenkomst vertoont met Spohrs beroemde Auswahl. Multatuli, osobistosc jego i wybor z pism

31

betekent: Multatuli, zijn persoonlijkheid en een keuze uit zijn werk. Bij Spohr luidt de volledige titel: Multatuli, Auswahl aus seinen Werken in Übersetzung aus dem Holländischen eingeleitet durch eine Charakteristik seines Lebens, seiner Persönlichkeit und seines Schaffens. Een vergelijking van de inhoud leert, wat de titel eigenlijk al aankondigt, dat deze Poolse bloemlezing een verkorte versie is van de Auswahl. Uit de aantekening van de Russische preventieve censuur dat het boek op 9 maart 1901 werd goedgekeurd voor de druk, kan men afleiden, dat de vertaalster haar werk hoofdzakelijk nog in 1900 heeft verricht. Dat betekent dat er bij deze overname van de Auswahl, die in Duitsland spoedig zijn verdiende vermaardheid verwierf, nauwelijks van enige vertraging sprake is.

32

De vertaalster van de tweede Poolse bloemlezing, Wybor pism, was Malwina Posner-Garfein.

33

Haar werk kreeg de goedkeuring van de Russische censuur op 19 september 1902. Ze moet haar vertaling dus in de eerste helft van 1902 voorbereid hebben. Ook hier dus nauwelijks enige vertraging. Maar Posner-Garfein baseerde haar bloemlezing niet alleen op Spohr. In een voetnoot deelt ze mee: ‘biografische gegevens put ik uit Spohr en Mischke’. Bovendien bevat haar bloemlezing, hoewel de keuze gedeeltelijk overeenkomt met die van Feldman, ook fragmenten die noch bij Spohr en Mischke, noch bij Raché, die ook een Duitse bloemlezing uit

30 Eigenlijk vijf, want Listy milosne - Minnebrieven - vertaald door Allor [pseudoniem?] zou men ook tot de publicaties in boekvorm kunnen rekenen. Het tijdschrift Skarbnica Polska, gespecialiseerd in themanummers, wijdde in 1914 een heel nummer aan die tekst en maakte het zo mogelijk een verkorte versie van dit werk te publiceren, een versie die bijna even omvangrijk is als de Russische vertaling in boekvorm van de Minnebrieven, Pisma ljubvi, uit 1908.

31 Multatuli, osobistość jego i wybór z pism [vert. M. Feldman], Warszawa 1901, 167 pp.

32 Dit hetzelfde geldt ook voor de verpoolsing van Herman Heijermans' Op hoop van zegen.

In boekvorm verscheen het origineel in 1901 (de eerste opvoering: 24 december 1900) en de Poolse vertaling, Nadzieja, begin 1902, terwijl het stuk eind 1901 (16 december) al met succes werd opgevoerd in het Teatr Miejski in Lwów. Dat zegt veel over de toenmalige fascinatie voor vreemde literatuur in Polen en niet minder over de activiteiten van de hedendaagse Poolse uitgevers.

33 Multatuli, Wybór pism, przelozyla i zaopatrzyla przedmowa M. Posner-Garfein, Warszawa, 1901. 309 pp.

Over Multatuli. Delen 28-29

(23)

24

het werk van Multatuli verzorgde,

34

te vinden zijn: bv. Idee 513 en Idee 518.

35

Dat roept de vraag op: waar heeft ze die aangetroffen? Gezien haar bewondering voor Multatuli is het niet uitgesloten dat ze zich voor haar bloemlezing ook gericht heeft op Duitse vertalingen, die geen bloemlezingen waren. In elk geval kende ze die. Ze is immers de recensente van de Duitse uitgave van Die abenteuer des kleinen Walther,

36

waarvan bijna gelijktijdig vertalingen verschenen van de hand van Karl Mischke en Wilhelm Spohr.

37

Mischkes vertaling werd als eerste op de markt gebracht. Toen kort daarop Spohr, in zijn artikel in de Berlijnse Die Welt am Montag, zichzelf de eigenlijke ontdekker van Multatuli in Duitsland noemde, reageerde Mischke met een brief waarin hij stelde dat hij De geschiedenis van Woutertje Pieterse eerder had vertaald en

uitgegeven, en dat Th. Stromer reeds in 1875 de Max Havelaar had gepubliceerd.

38

Spohrs aanval op de vertalingen van Mischke en Stromer, die daarna in het voorwoord bij zijn vertaling van Woutertje Pieterse volgde, vormde de direkte aanleiding tot een zitting van de Berlijnse schepenrechtbankop 15 februari 1902. De hele zaak eindigde in een vergelijk tussen de partijen op 1 september 1902 en is beschreven in Vanrusselts artikel ‘Multatuli voor een Berlijnse rechtbank’, waarnaar ik hier verwijs.

Wat in direct verband met Posner-Garfeins bespreking staat, is de eigenlijke kern van de affaire: nl. het meningsverschil over de competentie van de vertaler. Spohr, die zich opwierp als Multatuli's vertaler bij uitstek en de apostel van zijn ideeën, constateerde en toonde aan dat Mischke bijna de helft van de oorspronkelijke tekst wegliet en Multatuli in een journalistieke stijl weergaf. Hij bekritiseerde ook Mischke's splitsing van het boek in tweeën, zijn omissies en nalatigheid. In haar kritische beschouwing prees de Poolse vertaalster de woordkunst van

34 Kleine Erzählungen und Skizzen von Multatuli (E.D. Dekker), aus dem Holländisch übersetzt und mit einer Einleitung versehen von P. Raché, Leipzig, 1902. 101 pp.

35 Zie R. Vanrusselt, Multatuli in het Duitse cultuurgebied, p. 125-132.

36 M. Posner-Garfein, ‘Literatura obca’, in: Poradnik dla czytajacych ksiazki, 1901, nr. 18 [censuurstempel: 3 september], p. 16-18.

37 Multatuli, Die Abenteuer des kleinen Walther, übertragen aus dem Holländischen von W.

Spohr, mit Vor- und Nachwort des Übersetzers, Minden, 1901-1902 (2 dln); id., Die Abenteuer des kleinen Walther, humoristischer Roman von Multatuli (Eduard Douwes Dekker), für die Bibliothek des Gesamtliteratur aus dem Holländischen übersetzt von Dr. K. Mischke, mit einer Einleitung des Übersetzers und dem Bilde des Verfassers, Halle, 1901; - Walther in der Lehre, humoristischer Roman von Multatuli, Fortsetzung von ‘Die Abenteuer des kleinen Walther’ Halle, 1901 [De vertaling van Mischke werd ook in hetzelfde jaar in één band gepubliceerd].

38 R. Vanrusselt, ‘Multatuli voor een Berlijnse rechtbank’, p. 42.

Over Multatuli. Delen 28-29

(24)

25

Spohrs vertalingen en gaf een voorbeeld van Stromers scandaleuze vergrijpen, voordat ze de vertaalpraktijken van Mischke aan de kaak stelde. In haar bloemlezing, twee jaar later, schreef ze zeer kritisch over de eerste Duitse en Franse vertalingen en wees nadrukkelijk op de piëteit van die van Spohr, waarbij ze de vertaalmoeilijkheden bij Multatuli vergeleek met die bij Nietzsche.

39

Met haar bespreking, waarin ze Spohr en Mischke tegen elkaar afweegt, mengde Posner-Garfein zich ook in de discussie over het losmaken van Woutertje Pieterse uit de Ideeën. Zij stond in die discussie aan de kant van Spohr, die het standpunt van Multatuli's weduwe deelde, dat men daarbij zeer omzichtig te werk moest gaan. Mimi ging bij haar editie van Woutertje Pieterse uit van een ruime opvatting met betrekking tot de samenhang van het verhaal en de omringende ideeën. ‘De overige Ideën toch’, schreef Mimi, ‘en die waarin ons Wouters geschiedenis meer concreet verhaald wordt, zijn nauw verbonden. Samen ontstaan zyn ze soms zoo ineengevlochten, dat er van een grenslyn geen sprake kan zyn. Andere malen is er geschetst met zoo breede trekken, dat men voortdurend weifelt bij 't hanteren van de schaar, wier snede alleen een scherpe scheiding maken kan.’

40

Spohr koos voor Mimi, in tegenstelling tot Mischke, die hem met zijn populaire, goedkope uitgaven bij de O. Hendel Verlag steeds weer probeerde te overtroeven. Dat lukte voor de eerste keer met Woutertje Pieterse. Verwachtend dat zijn lezers zich zouden storen aan de afwijkingen van de verhaallijn, probeerde hij het verhaal zo rechtlijnig mogelijk weer te geven. Zo heeft hij de retarderende, op verhandelingen lijkende invoegingen weggelaten.

41

De reactie van de Poolse recensente moet gezien worden in het kader van de Multatuli-receptie en de ontvangst van de Duitse vertalingen in Polen, maar is evenzeer interessant voor de vertaalwetenschap in het algemeen. Bovendien blijkt hieruit hoe grondig de kennis van de Poolse vertalers van de Duitse boekenmarkt was en dat ze welbewust, als taalkenners, Spohrs meesterlijke vertalingen hebben gekozen, onderscheid makend tussen hem en andere Duitse Multatuli-vertalers. Het valt alleen te betreuren dat de Poolse editie van De geschiedenis van Woutertje Pieterse niet tot stand is gekomen.

Bronislawa Neufeldówna (1857-1931), de vertaalster van Maks Havelaar, een uitgave die bijna tegelijkertijd met Wybór pism in 1903 verscheen,

42

rept in haar boek met geen woord over de vertaling van

39 Multatuli, Wybór pism, p. 29-30.

40 Multatuli, De geschiedenis van Woutertje Pieterse, uit zijn Ideën verzameld door zijn Weduwe, Amsterdam, 1890, dl. I, p. I-XIV.

41 R. Vanrusselt, Multatuli in het Duitse cultuurgebied, p. 164-169.

42 Multatuli, Maks Havelaar, tlómaczyla Br. Neufeldówna, Warszawa, 1903. 2 dln., 160 en 159 pp. [De goedkeuring van de Russische censuur: 23 augustus voor deel I en 31 augustus voor deel II].

Over Multatuli. Delen 28-29

(25)

26

Spohr. Maar een vergelijkende analyse van de tekst (vooral de weglatingen) en van de aantekeningen en ophelderingen bij de Indonesische woorden (een verkorte maar overigens getrouwe vertaling van Spohrs ‘Erläuterungen zu Indiismen’) bewijst dat het gaat om een vertaling uit het Duits.

43

Taalkundig en artistiek gezien is het zeker voor toen, geen slechte verpoolsing, maar het werk draagt de sporen van de literaire Jugendstil, een stijl die tegenwoordig - tenminste in Polen - gedateerder aandoet dan het proza uit de jaren tachtig van de negentiende eeuw. (Het is een soortgelijk verschil als in de Nederlandse letterkunde bestaat tussen de prozastijl van Multatuli, die ook voor de hedendaagse lezer nog heel toegankelijk is, en het proza van de jongere, maar minder ‘leesbare’ Tachtigers.) Het is een geslaagd werk, dank zij de goede Spohr-vertaling, maar daardoor is het wel een ‘tweedehands’-vertaling geworden.

44

In de vierde Poolse vertaling in boekvorm, Kto z was bez winy...,

45

wordt Spohr evenmin genoemd. De vertaalster van dit boekje verbleef sinds de jaren tachtig tot na de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk. Ze was geen literator of literair vertaler, zoals de anderen over wie we het hiervoor gehad hebben. Feldman, Posner-Garfein en Neufeldówna vertaalden meerdere werken uit het Duits en/of andere talen. Van Zielińska weten we niet meer dan dat ze auteur was van een leerboek Pools voor Franstaligen en een leerboek Frans voor Polen, beide uitgegeven tijdens de Eerste Wereldoorlog in Parijs. Ook Zielínska greep bij haar vertaling terug op Spohr. De uitgever van Kto z was bez winy..., Ksiegarnia Naukowa, had vier jaren eerder Wybór pism van Posner-Garfein gepubliceerd (en in 1906 herdrukt). Multatuli en Spohr waren daar dus geen onbekenden. Maar het is het bijschrift bij de Poolse vertaling, dat identiek is aan het bijschrift dat Spohr in zijn Auswahl aan de tekst toevoegde, dat een eerste aanwijzing vormt dat ook deze vertaling via het Duits van Spohr tot stand is gekomen. Het ‘Wer unter euch ohne Sünde ist... (Entstanden und als “Offener Brief” herausgegeben 1863;

43 Vergl. Multatuli, Max Havelaar, übertragen aus dem Holländischen von W. Spohr, Minden 1900.

44 Een ander probleem, waarvoor hier de ruimte ontbreekt om uitvoerig op in te gaan, vormen Neufeldówna's schrappingen - b.v. van de preek van pastoor Wawelaar (!) - of de weglatingen op last van de Russische censuur, b.v. een titel uit het pak van Sjaalman: ‘Over de staatkunde van Rusland’.

45 Multatuli, Kto z was bez winy..., przeklad I. Zielińska, rzecz napisana i ogloszona drukiem w formie listu otwartego w 1863 r., natepnie pomieszczona w ksiazxce: ‘Myśli’ t. II, Warszawa, 1907. 37 pp.

Over Multatuli. Delen 28-29

(26)

27

später in “Ideen”, Band II, aufgenommen)’ werd met grote zorg in het Pools vertaald.

Een bevestiging van de juistheid van deze aanwijzing krijgen we na een vergelijkende analyse van de Duitse en Poolse tekst. De Poolse vertaling vertoont een aantal interpunctietekens die niet bij Multatuli, maar wel bij Spohr voorkomen, en die niet aan de regels in een van de talen zijn toe te schrijven. Zielińska heeft dus uit het Duits vertaald; ze heeft een keuze gemaakt uit het werk van Spohr. En wie de inhoud van Idee 448, gericht ‘Aan Mevr. de Wed. P. geb. baronesse van D. te Zwol’, kent, zal het niet verwonderen dat Zielińska, die als activiste van de Poolse socialistische partij actief was in de emancipatiebeweging en tegelijkertijd werkzaam als

vroedvrouw, juist dit stukje voor haar vertaling heeft uitgekozen.

Na dit overzicht van dat deel van de Multatuli-receptie in Polen, dat door de Duitse vertalingen werd beïnvloed, kom ik terug op de in het begin van dit artikel gestelde vraag, die in de woorden van Vanrusselt luidt:

Spohrs stimulans heeft niet altijd ideaal gewerkt, maar de vraag rijst of de verschillende vertalingen in Duitsland - en in Scandinavië en in het Oosten, want Duitsland speelde de rol van een transitohaven - niet aan zijn apostolaat en geloof in zijn auteur te danken zijn.

46

Die vraag kan nu volmondig met ja beantwoord worden. Het was Spohr, die door de Polen bewust gekozen werd uit een aantal van vijftien Duitse Multatuli-vertalers.

Zijn vertalingen lagen in de meeste gevallen - en zeker in de belangrijkste (voor zover het de Poolse receptie betreft) - ten grondslag aan de Poolse vertalingen.

III

In het hiervolgende diagram geef ik, bij wijze van conclusie, een overzicht van de Duitse en Poolse Multatuli-receptie, met bijzondere aandacht voor hun onderlinge samenhang. De Duitse gegevens heb ik dankbaar ontleend aan het hiervoor genoemde proefschrift van Vanrusselt. De informatie over Polen berust op eigen onderzoek.

Het diagram geeft een beeld van de Poolse vertalingen in boekvorm, waarbij zowel de eerste drukken, de heruitgaven als ook de bloemlezingen uit de wereldliteratuur betrokken werden. Deze receptie kende haar hoogtepunt in de periode 1901-1907 en 1949-1950. De ontwikkeling van de Duitse receptie berust eveneens op gegevens over de eerste drukken, de heruitgaven en bloemlezingen. De bloeiperiodes zijn hier 1899-1906 en 1948-1951.

46 R. Vanrusselt, Multatuli in Duitsland, p. 205.

Over Multatuli. Delen 28-29

(27)

28

De Duitse receptie, en dat is opvallend, is veel intensiever dan de Poolse. Ook valt op de samenhang in het verloop van beide lijnen. Duidelijk is de afhankelijkheid van de Poolse receptie t.o.v. de Duitse. De Duitse vertalingsgolven gaan bijna altijd vooraf aan de Poolse. Het duidelijkst valt dat te zien bij het begin van de twee genoemde golven: 1899 (Duits) - 1901 (Pools), 1948 (Duits) - 1949 (Pools), waarbij alleen in het eerste geval sprake kan zijn van rechtstreekse invloed.

De invloed rond de eeuwwisseling is deels te verklaren uit directe afhankelijkheid:

met name van de vertalingen van Spohr. Deels ook is de Poolse belangstelling een gevolg van de literaire vernieuwing in Europa, waarvan belangrijke elementen waren:

toenemende interesse voor vreemde, buitenlandse literatuur en een nieuwe

gevoeligheid en geestesgesteldheid (bv. individualisme, sociaal engagement), waaraan Multatuli zo goed beantwoordde. Beide oorzaken hebben ertoe geleid, dat de belangstelling voor Multatuli (in Duitsland, Polen en elders) juist in de periode rond de eeuwwisseling groeide. Met een vertraging van enkele jaren verschoof deze literaire conventie naar het oosten, met als gevolg dat de belangstelling voor Multatuli juist in de eerste jaren van de twintigste eeuw opkwam.

Multatuli-vertalingen in boekvorm

Over Multatuli. Delen 28-29

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als ik mag oordelen naar de bezoekers die des dinsdags aankloppen bij Korsjespoortsteeg 20, ziet men Multatuli nu als een zeer groot schrijver met een eindeloos aantal vragen. Groot

Maar Banning had mij destijds gevraagd de titel Tijd en Taak te mogen gebruiken, die stond namelijk in mijn verzenbundel Elementen. En tegelijk vroeg hij mijn medewerking voor

Ook uitspraken van Dekker zèlf doen dat niet, zelfs niet wanneer ze op de wisselingen in zijn houding tegenover allerlei zaken doelen: ‘Ik ben de secretaris van mijn gemoed.’

Deze periode uit Multatuli's leven is nog lang niet uitputtend onderzocht. Illustratief hiervoor is de wijze waarop we beschikken over één van de belangrijkste bronnen voor onze

4) Hoe verklaar je dat Stern op zo korte tijd zo goed Nederlands heeft geleerd? In de slotrede ironiseert Multatuli zelf zijn eigen procédé met de woorden: ‘Ik heb u in 't

Om deze weerklank gedurende zo lange tijd bij het publiek te behouden - daarvoor moet de kunstenaar over kunde en talent beschikken. Vooral vereist is stembeheersing zodat zijn

Zelfs prijken de sinds 1950 verschijnende Volledige Werken (in de vervolge aan te duiden als VW) met een Havelaartekst die haast evenzeer het werk is van Stuiveling als van

Maar over al die onderwerpen heeft Jeroen Brouwers toch geen woord gezegd! Het is waar. ‘Dat den Javaan wordt onderdrukt en zo’, dat was zijn tekst, en daarover moet ik het nu dan