• No results found

Vraag nr. 132 van 11 mei 2000 van de heer DIDIER RAMOUDT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 132 van 11 mei 2000 van de heer DIDIER RAMOUDT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 132 van 11 mei 2000

van de heer DIDIER RAMOUDT Culturele centra – Spreiding

Vlaanderen telt heel wat culturele centra. Als men de spreiding ervan bekijkt, merkt men al vlug dat deze centra niet gelijkmatig verspreid zijn over het Vlaamse land. In bepaalde regio's is er een sterke c o n c e n t r a t i e, terwijl er in andere streken totaal geen zijn.

Als we de Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) van 1999 mogen geloven, krijgen de cul-turele centra ook steeds meer volk over de vloer. Hoewel een goed werkend cultureel centrum veel volk kan lokken, en dus een belangrijke toeristi-sche troef kan zijn, zien we dat er, met uitzondering van Brugge, slechts twee zijn aan de kust, a l l e b e i gesitueerd aan de Oostkust.

Ook andere streken beschikken niet over een cul-tureel centrum, vooral ook het hiaat in Oost-Vlaanderen valt op.

1. Heeft de minister plannen om nieuwe culturele centra te erkennen en te ondersteunen ?

2. Werd bij de beoordeling van deze dossiers reke-ning gehouden met de actuele spreiding van de culturele centra over het Vlaamse land ?

3. Zijn er met name plannen voor een bijkomend cultureel centrum aan de kust ?

Dat zou ten eerste een belangrijke toeristische troef zijn en ten tweede zou dat het cultureel aanbod aan de kust op een positieve manier kunnen beïnvloeden, vooral tijdens het laagsei-zoen.

4. Kunnen gebieden die het zonder cultureel cen-trum moeten stellen ter compensatie rekenen op andere tegemoetkomingen op cultureel vlak ?

Antwoord

Ik verwijs naar de werktekst ter voorbereiding van een nieuw decreet voor de culturele centra en de bouwstenen voor een ontwerp van decreet hou-dende het stimuleren van een kwalitatief en

inte-graal gemeentelijk cultuurgebied, twee teksten die op het Internet beschikbaar zijn.

Op de eerste twee vragen kan ik bevestigend ant-woorden.

Het opzet om een nieuw decreet te maken voor de culturele centra is gebaseerd op vier doelstel-lingen :

– herprofileren van de culturele centra – meer kleur in het landschap brengen ;

– c u l t u u r s p r e i d i n g, gemeenschapsvorming en cul-tuurparticipatie bevorderen ;

– culturele centra inschakelen in een integraal cultuurbeleid op gemeentelijk vlak ;

– samenwerking in streekverband bevorderen. De groei van het aantal culturele centra was explo-sief maar niet planmatig. Ik meen dat de organisa-tievorm toe is aan een bijsturing van de opdrach-t e n , waarbij rekening wordopdrach-t gehouden meopdrach-t een ver-anderd cultureel landschap en met een herdefi-niëring van de rol van de steden. Het programma-a programma-a n b o d , op Vlprogramma-aprogramma-amse schprogramma-aprogramma-al bekeken, is ruim, v r i j goed gespreid en ruim voldoende, enkele blinde vlekken niet te na gesproken. Het beleid inzake culturele centra streeft dus niet naar meer pro-g r a m m a - a a n b o d , maar naar een betere omkade-ring van het aanbod.

Herprofileren slaat zowel op de hele sector als op de afzonderlijke centra. Om diversiteit te bewerk-s t e l l i g e n , wil ik een groter onderbewerk-scheid maken tubewerk-s- tus-sen de verschillende categorieën van de culturele centra.

(2)

ge-m e e n s c h a p s v o r ge-m i n g, de cultuurspreidende op-dracht is hieraan ondergeschikt. Deze centra zijn aanwezig in heel wat gemeenten. De huidige klei-nere culturele centra worden beschouwd als basis-infrastructuur voor het gemeentelijk cultuurbeleid en worden in het decreet "gemeentelijk cultuurbe-leid" geregeld.

Er wordt in een mogelijkheid voorzien om toegang te krijgen tot het decreet of om een categoriever-hoging te verkrijgen voor culturele centra die gele-gen zijn in een gebied dat we als een "witte vlek" kunnen omschrijven. Onder een "witte vlak" versta ik een gebied zonder of met weinig culturele infra-structuur en/of culturele instellingen. Het betrok-ken cultureel centrum neemt dan een taak op voor een groter verzorgingsgebied, enkel omdat andere gemeenten van de vier hoogste categorieën in dat-zelfde gebied geen cultureel centrum uitbouwden. Dit zal uitgebreid moeten worden gemotiveerd in het beleidsplan van het centrum.

Dit brengt mij bij de derde vraag.

Aan de kust en in het poldergebied vormen Oos-t e n d e, Poperinge en Veurne drie wiOos-tOos-te vlekken. I n-dien deze steden niet over de vereiste culturele in-frastructuur beschikken, is het dus mogelijk dat een andere stad of gemeente die wel over een goed uitgerust cultureel centrum beschikt, in het "witte gebied" toegang krijgt tot het decreet.

Wat de gebieden zonder cultureel centrum betreft, verwijs ik naar het ontwerpdecreet voor gemeente-lijk cultuurbeleid. Alle gemeenten kunnen onder bepaalde voorwaarden in dit decreet stappen. D e voorwaarden zijn :

– een cultuurbeleidsplan opmaken ;

– over culturele basisinfrastructuur beschikken ; – een cultuurbeleidscoördinator in dienst

heb-ben ;

– het gaat om een gemeente (of een samenwer-kingsverband van aangrenzende gemeenten) met minstens 15.000 inwoners. Gemeenten met minder dan 15.000 inwoners die behoren tot de vier hoogste categorieën van het Ruimtelijk Structuurplan V l a a n d e r e n , krijgen eveneens toegang.

De instapnorm betekent concreet dat, ingeval een afzonderlijke gemeente minder dan 15.000 inwo-ners telt, zij een groepering moet maken met

aan-grenzende gemeenten om tot ten minste 15.000 in-woners te komen.

Deze gemeenten krijgen één cultuurbeleidscoördi-nator gesubsidieerd, die instaat voor de opmaak van het cultuurbeleidsplan en de uitvoering en de coördinatie van het cultuurbeleid. De groepering van gemeenten mag vrij beslissen tot ofwel de op-maak van één cultuurbeleidplan voor het samen-werkingsverband van gemeenten, ofwel de opmaak van afzonderlijke plannen per gemeente.

Er wordt dus een vrije keuze gelaten, ofschoon in de geest van dit decreet wordt gestreefd naar de opmaak (en de uitvoering) van één gezamenlijk cultuurbeleidsplan.

De Vlaamse Gemeenschap stelt aan de gemeenten een enveloppesubsidie ter beschikking gebaseerd op het inwonersaantal.

Elke gemeente ontvangt binnen deze enveloppe : a) een forfaitaire basissubsidie van 2,5 miljoen

frank per gemeente of samenwerkingsverband van gemeenten, als tegemoetkoming in de loon-en werkingskostloon-en van de cultuurbeleidscoördi-nator ;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op voornoemde wet is er echter een uitzondering, namelijk volgens artikel 4 is het bedoelde verbod niet van toepassing wanneer voor de aanwerving van personeel een

Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 mei 1977 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehan- dicapten tot voor het

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid

Hoeveel en welke van de steden en gemeenten wier dossier in eerste instantie niet ontvankelijk werd verklaard, dienden geen aangepast dossier in.. Waarom werd het dossier van

Het graduaatsdiploma van de opleidingen van één cyclus van de hogescholen zou – gezien de driejarige studieduur – in aanmerking kunnen komen als afsluitend diploma van de

Dergelijke activiteiten georganiseerd door scholen zijn gereglementeerd door onder andere het ko- ninklijk besluit (KB) van 12 februari 1976 (Bel- gisch Staatsblad van 8

Omdat er verschillende redenen kunnen zijn voor de eventuele sluiting van zonevreemde c a m p i n g s, waarvan de zonevreemde ligging er slechts één is, en omdat de

De Belastingdienst voor Vlaanderen – Kijk- e n Luistergeld gebruikt de gegevens van de DIV voor het maandelijks aanschrijven van personen die een nieuwe nummerplaat hebben verkregen