Vraag nr. 33
van 26 januari 2000
van de heer DIDIER RAMOUDT "Kunststeden" – Criteria
Uit de Gazet van Antwerpen van 28 december 1999 vernam ik dat de minister wil dat de kunstste-den in V l a a n d e r e n , met name Brugge, Gent en A n t w e r p e n , samen met Toerisme Vlaanderen werk maken van bezoekerscentra. In dergelijke centra zou de toerist in één oogopslag een volledig beeld van de stad en haar historisch verleden krijgen. Zonder afbreuk te willen doen aan de uitstraling van voornoemde steden, zou ik toch graag opmer-ken dat zij geen monopolie hebben op cultuur. N e t zoals een aantal andere steden in V l a a n d e r e n , z o u Oostende evengoed aanspraak kunnen maken op het epitheton "kunststad". Een klein overzichtje ter informatie : het Provinciaal Museum voor Mo-derne Ku n s t , het Museum voor Schone Ku n s t e n , Fort Napoleon, het Casino Ku r s a a l , het Ensorhuis, het Museum voor Religieuze Ku n s t , het Heemkun-dig Museum De Ploate, het Onze-L i e v e V r o u w-Te r-D u i n e n k e r k j e, de decanale St.-P e t r u s- en Pau-l u s k e r k , het Fr i m o u t c e n t r u m , het Noordzeeaquari-u m , het Opleidingsschip Mercator, het Domein Wa l r a v e r s i j d e, de Venetiaanse Gaanderijen, d e We l l i n g t o n r e n b a a n , e n z o v o o r t , e n z o v o o r t . H i e r b i j vermeld ik nog niet eens de talloze culturele mani-festaties die in de loop van het jaar worden georga-niseerd.
Oostende beschikt over een groot station, e e n haven en een luchthaven. In combinatie met haar statuut van toeristische aantrekkingspool, leidt dit tot een enorme mensenmassa die jaarlijks de stad b e z o e k t . Een bezoekerscentrum zou ongetwijfeld ook in Oostende belangrijke verdiensten hebben en kunnen verwijzen naar de bezienswaardighe-d e n , alsook het relaas bezienswaardighe-doen van bezienswaardighe-de boeienbezienswaardighe-de ge-schiedenis van Oostende. Dit centrum zou daar-naast een overkoepelende functie kunnen hebben en de toeristen informatie kunnen bieden over de gemeenten en de streek rond de stad.
1. Welke criteria hanteert de minister om aan een bepaalde stad het predicaat "kunststad" te ver-b i n d e n , of laat hij zich hierin louter leiden door de traditie ? Kunnen in zijn visie ook andere steden aanspraak maken op deze benaming ? 2. Heeft de minister reeds overwogen om ook in
andere steden, zoals Oostende, een bezoekers-centrum uit te bouwen, misschien op een kleine-re schaal ?
Zou dergelijk centrum niet verantwoord zijn aan de kust, gezien de hoge bedragen die de m i-nister aan de kust wenst te investeren ? Zou het niet bijdragen tot een hogere return voor deze aanzienlijke investeringen ?
Antwoord
1. Vlaanderen telt enkele boeiende steden die als een belangrijke toeristische bestemming voor binnen- en buitenlandse bezoekers fungeren. Kunst en cultuur zijn de kenmerkende en dik-wijls structurerende elementen in Vlaamse ste-den.
Steden kunnen fungeren enerzijds als individu-ele aantrekkingspolen voor toerisme, a n d e r z i j d s als structurerende elementen, ruggengraten in een toeristisch netwerk of een regio.
De keuze die beleidsmatig dient te worden ge-m a a k t , i s : in welke onderscheiden categorieën brengt men de steden als belangrijke cultuur-dragers onder. En dit vanuit de perceptie van de diverse doelgroepen : de binnen- en buitenland-se bezoekers, de buurlanden en de verreaf-standsmarkten.
Deze oefening in categorisering wordt door Toerisme Vlaanderen intern uitgevoerd, en dit in opdracht van haar raad van bestuur. De vijf Vlaamse provincies participeren, vanuit hun er-varingsgerichtheid, aan dit onderzoek.
2. In mijn beleidsnota Toerisme 2000-2004 wordt als strategisch project "het integraal bezoekers-onthaal in het macroproduct kunststeden" in aanmerking genomen. Met dit project beogen we het toeristisch operationeel instrumentarium in de belangrijkste kernproducten van V l a a n d e-r e n , met name in de kunststeden, te vee-rbetee-ren en aan te passen aan de actuele behoeften van het publiek. Gezien de budgettaire en logistieke b e p e r k i n g e n , zal gefaseerd worden gewerkt. Een proefproject wordt opgestart in Brugge. D e keuze viel op Brugge wegens zijn status als in-ternationale toeristische bestemming en wegens de dwingende behoeften in 2002, het jaar waar-in de stad Culturele Hoofdstad van Europa zal zijn.
ge-schikte locatie van een dergelijk onthaalcen-trum.
Het proefproject zal worden begeleid door een d e s k u n d i g e n g r o e p. De ervaringen van deze des-kundigengroep zijn van belang op het ogenblik dat het concept in één of meerdere steden zal worden opgezet.
Uit de reeds gevoerde gesprekken blijkt dat elke stad of regio een unieke situatie biedt. Dit betekent dat het wellicht in de praktijk niet mogelijk zal zijn om uitgewerkte concepten in de tijd en de ruimte zomaar verplaatsbaar of in-pasbaar te maken. Elke stad of regio zal naarge-lang de doelgroep, het bezoekersgedrag en het specifieke aanbod, een unieke aanpak vergen op het vlak van bezoekersonthaal.