• No results found

Vraag nr. 168 van 16 mei 2002 van de heer DIDIER RAMOUDT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 168 van 16 mei 2002 van de heer DIDIER RAMOUDT"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 168 van 16 mei 2002

van de heer DIDIER RAMOUDT Rookgedrag – Preventiecampagnes

In het antwoord op mijn schriftelijke vraag (vraag n r. 1824 – Senaat) aan de federale minister van Volksgezondheid en Leefmilieu aangaande de evo-lutie in het rookgedrag van de Belgen, vernam ik dat het percentage rokende volwassenen rond de 30 % bedraagt en dat vooral de jongeren meer roken.

Aangezien uit voornoemd antwoord ook blijkt dat de gemeenschappen bevoegd zijn voor de antita-bakscampagnes en het beleid van preventieve ge-z o n d h e i d s ge-z o r g, kon de federale collega van de mi-nister geen antwoord verschaffen op mijn vraag naar de efficiëntie van de gevoerde campagnes (Bulletin van Vragen en Antwoorden Senaat – Nr. 2-50 van 5 maart 2002, blz. 2626).

1. Hoe evolueert het rookgedrag van de V l a m i n-gen in het licht van de in de afgelopen jaren ge-voerde campagnes ?

2. Is er een evaluatie gebeurd van de effectiviteit van de gevoerde campagnes ?

Zo ja, wat is daarvan het resultaat ?

Zo neen, waarom gebeurde dit niet en, in voor-komend geval, welke initiatieven neemt de mi-nister om na te gaan hoe efficiënt de gevoerde campagnes zijn ?

Antwoord

1. Het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisatie (OIVO) voert jaarlijks een bevraging uit naar het tabaksgebruik in Bel-gië bij een steekproef van ongeveer 2.000 perso-n e perso-n . Uit de resultateperso-n blijkt dat iperso-n de periode 1 9 8 2-1993 het percentage dagelijkse rokers sterk daalde, van 40% naar 25%. S i n d s d i e n schommelt het percentage volwassen dagelijkse r o k e r s rond 25% à 30% en wordt geen daling v a s t g e s t e l d . Mannen roken nog steeds meer dan v r o u w e n , maar het verschil tussen mannen en vrouwen is de laatste jaren kleiner geworden. Uit een nieuw onderzoek van het OIVO, dat in december 2001 werd uitgevoerd en steunt op een enquête die TNS Dimarso bij 1.982 perso-nen (van 15 jaar en ouder) gehouden heeft, i s

gebleken dat er in België op dat moment 28% dagelijkse rokers waren. Opgesplitst volgens het gewest waren er in 2001 in Vlaanderen 28%, i n Brussel 26% en in Wallonië 29% dagelijkse ro-kers.

Het Wetenschappelijk Instituut Vo l k s g e z o n d-heid – Louis Pasteur verzamelde in 1997 even-eens gegevens over het rookgedrag bij de Belgi-sche volwassen bevolking in de vorm van de G e z o n d h e i d s e n q u é t e. De Gezondheidsenquête geeft vergelijkbare percentages : 29% van de Vlamingen en 33% van de Brusselaars roken. Momenteel gebeurt een nieuwe dataverzame-ling en -verwerking, waarvan de resultaten in 2003 verwacht worden.

Het rookgedrag van j o n g e r e n wordt in V l a a n d e-ren geregeld bevraagd in het kader van de stu-die naar het gezondheidsgedrag van jongeren "Health Behaviour of School Aged Children" onder auspiciën van de We r e l d g e z o n d h e i d s o r-g a n i s a t i e. Het onderzoek toont aan dat in de pe-riode 1990-1998 jongeren steeds meer en steeds jonger begonnen te roken. Tussen 1990 en 1996 steeg het dagelijks roken zowel bij jongens als bij meisjes. Tussen 1996 en 1998 daalde het da-gelijks roken bij jongens, maar steeg het sterk bij meisjes. Het dagelijks roken was significant van af 13-14 jaar en werd opmerkelijk op 15-16-jarige leeftijd. Op 15-16-15-16-jarige leeftijd rookte al één op vijf jongeren, op 17-18-jarige leeftijd rookte bijna één op drie jongeren. Het verschil in tabaksgebruik tussen jongens en meisjes ver-d w e e n . De stuver-die toont een verschil aan in rookgedrag naargelang de studierichting. H e t beroepssecundair onderwijs kende het grootst aantal rokers, gevolgd door het algemeen secun-dair onderwijs.

2. In de voorbije jaren hebben in Vlaanderen heel wat organisaties initiatieven van tabakspreven-tie ontwikkeld en/of geïmplementeerd teneinde de Vlaamse gezondheidsdoelstelling met be-trekking tot het verminderen van het tabaksge-bruik te helpen realiseren.

(2)

O I VO, de Vlaamse Liga tegen Kanker, de Ve r-eniging voor Alcohol- en andere Drugproble-m e n , de VlaaDrugproble-mse Werkgroep Gezonde Ta n d e n , de Wetenschappelijke Vereniging van V l a a m s e Huisartsen en zo verder. ( G VO : g e zo n d h e i d s -voorlichting en -opvoeding – red.)

Naast deze organisaties bestaat er een structu-reel netwerk van LOGO's (samenwerkingsver-banden voor gezondheidsoverleg en -organisa-tie op loco-regionaal vlak). De LOGO's organi-seren het overleg tussen de lokale actoren en openbare besturen en ondersteunen de uitvoe-ring van preventie- en gezondheidsbevorderen-de initiatieven. De LOGO's verzorgen mee gezondheidsbevorderen-de acties die aansluiten bij de Vlaamse gezond-h e i d s d o e l s t e l l i n g e n . Daarnaast voeren de LO-GO's ook regiogebonden programma's uit, m i t s daarbij de nodige methodische en kwaliteitsver-eisten in acht te nemen.

De activiteiten van tabakspreventie, door deze organisaties ontwikkeld en/of geïmplementeerd in V l a a n d e r e n , omvatten zowel informatie- en sensibilisatieacties (via folders, affiches en der-gelijke) als educatieve programma's, die via het beïnvloeden van de determinanten van tabaks-gebruik het rookgedrag van individuen trachten te veranderen. Massamediacampagnes inzake tabakspreventie blijven beperkt tot de tweejaar-lijkse communicatiecampagnes van Kom op tegen Kanker (samenwerkingsverband van de Vlaamse Liga tegen Kanker, de V RT en de Kre-d i e t b a n k ) . In Kre-de afgelopen jaren stonKre-d tabak meerdere malen centraal : in 1991 lag de klem-toon op stoppen met roken, in 1993 stond leef-stijlbenadering met inbegrip van tabaksgebruik v o o r o p, in 1995 stonden jongeren en roken cen-traal en in 1999 lag de nadruk op passief roken en kinderen.

Voor tabakspreventie is de enige interventie op Vlaams niveau de "Wedstrijd rookvrije klassen : just be smokefree", die het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie in samenwerking met de LOGO's ontwikkelt en implementeert. Dit project ontvangt bijkomende financiële on-dersteuning van de Europese Commissie in het kader van het programma "Europa tegen Kan-ker".

Naast de campagne van Kom op tegen Kanker zijn er de laatste jaren weinig grootschalige ini-tiatieven inzake tabakspreventie ontwikkeld en g e ï m p l e m e n t e e r d . Zoals blijkt, gaat het meestal om geïsoleerde informatie- en sensibilisatieac-ties en educatieve programma's, die niet

inge-past zijn in een globale strategie rond tabaks-p r e v e n t i e. Hierdoor hebben deze tabaks-programma's weinig tot geen effecten op het vlak van ge-dragsverandering.

Effectieve tabakspreventie betekent echter het realiseren van een volledige en continue strate-g i e, met elkaar aanvullende en ondersteunende m a a t r e g e l e n , zowel op vlak van gezondheidsbe-vordering als op het niveau van de sociale, f y s i-sche en economii-sche omgeving. Deze visie ver-taalt het huidige preventieve gezondheidsbe-l e i d , waarbij gestreefd wordt naar een structu-reel verankerde preventie en gecoördineerde p r e v e n t i e- en gezondheidsbevorderende initia-t i e v e n . Heinitia-t VIG sinitia-timuleerinitia-t de organisainitia-ties om vanuit deze globale strategie aan tabakspreven-tie te werken, en een meer algemeen preventabakspreven-tie- preventie-beleid op maat van de organisatie te ontwikke-len en te implementeren. Hiertoe ontwikkelt het VIG methodieken zoals het "draaiboek voor een tabakspreventiebeleid in gezondheids-instellingen" en het "stappenplan voor een ta-bakspreventiebeleid op school" en ondersteunt het de implementatie ervan. De LOGO's ver-vullen een sensibiliserende taak naar het lokale niveau om de methodieken te implementeren binnen de verschillende sectoren (zoals onder-w i j s, a r b e i d , g e z o n d h e i d s z o r g ) , en een stimule-rende en ondersteunende taak om een globaal preventiebeleid te ontwikkelen en structureel in te bouwen.

(3)

Het gebrek aan evaluatie van de effectiviteit van de preventie- en gezondheidsbevorderende initiatieven kan worden verklaard door een aantal elementen.

Vooreerst zijn de effecten die gezondheidsbe-vordering nastreeft zelden op korte termijn te behalen en dus ook moeilijk aantoonbaar. Daarenboven dient gezondheidsbevordering re-kening te houden met verschillende determi-n a determi-n t e determi-n . Dit betekedetermi-nt dat idetermi-ntervedetermi-nties die be-paalde determinanten aanpakken, niet zomaar kunnen worden overgenomen in een andere c o n t e x t . De effecten ervan kunnen dus ook niet van tevoren worden voorspeld. Daarbij komt dat gezondheidsbevordering weinig effect sor-teert wanneer het niet ingebed wordt in een glo-bale preventiestrategie. Het bevorderen van het maken van gezonde keuzes moet via de sociale, fysische en economische omgeving ook moge-lijk gemaakt worden. Het is dus van belang aan de verandering van deze omgeving aandacht te schenken binnen de gezondheidsbevorderende i n i t i a t i e v e n , wat niet enkel kan worden gereali-seerd met gezondheidsbevorderende initiatie-ven.

Wat het opzetten van evaluatie betreft, w o r d e n vaak een aantal denkfouten gemaakt, w a a r d o o r het zichtbaar maken van de effecten niet be-reikt wordt. Een eerste fout betreft het hante-ren van epidemiologische indicatohante-ren als maat voor het bepalen van de effecten van interven-t i e s. Daarbij wordinterven-t echinterven-ter de mulinterven-ticausaliinterven-teiinterven-t van gezondheid over het hoofd gezien : g e z o n d-heidsbevordering is slechts één van de vele fac-toren die mee de evolutie in epidemiologische variabelen bepaalt. Een tweede denkfout kan veeleer opgevat worden als een tekort en houdt verband met het ontbreken van indicatoren en instrumenten om veranderingen in de omgeving te meten. Dit tekort vormt een reële drempel om evaluatie uit te voeren. Een andere denk-fout is het gevolg van een eenzijdige visie op de functie van evaluatie. Evaluatie wordt gelijkge-schakeld met een kwantitatieve beoordeling (in aantallen) van een activiteit of als verantwoor-ding voor de bestede uitgaven, veeleer dan een kwalitatieve beoordeling van de effecten. Om de evaluatie van gezondheidsbevorderende initiatieven op hun effectiviteit te integreren in de ontwikkeling en implementatie ervan, en zo-doende ook de kwaliteit te bevorderen, k r i j g t het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromo-tie de opdracht, geformuleerd in het nieuwe convenant (2002-2 0 0 5 ) , dit proces te stimuleren

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op welke manier kunnen de kosten van een dergelijke herschikking op hetzelfde niveau ge- houden worden, bijvoorbeeld indien er meer verplaatsingen gegenereerd worden

Deze omzendbrief kan op verschillende ma- nieren in het gemeentelijk ruimtelijke-orde- ningsbeleid vertaald worden, namelijk : de bepalingen ervan werden soms (letterlijk)

Is er overleg tussen de minister van Toerisme en de minister vice-president over de aanpak van de mobiliteit aan de kust en het toeristische ver- keer.. Is er overleg met

Er worden wel degelijk inspanningen geleverd om onze kust ook in Groot-Brittannië te pro- moten via alle kanalen die ons hiervoor ter be- schikking staan (acties richting pers

Ook bij de NMBS worden initiatieven genomen om voor het bezoek aan evenementen aan de Kust de trein te gebruiken, al of niet in combinatie met de kusttram.. De Lijn blijft dan

Bij alle signalisatie en andere aanwijzingen wordt wel degelijk rekening gehouden met het internationale karakter van vooral onze auto- snelwegen.. Bij de signalisatie gebeurt

Tussen het rapport van het Rekenhof en mijn vraag om uitleg lagen ruim zes maanden en onder- tussen zijn we weer een maand verder en dichter bij de aanstelling van een

Eenmaal het ontwerpdecreet "toerisme voor allen" in werking zal treden, kan deze reglementering op het centrum van toepassing zijn ; het zal dan een aanvraag kunnen indienen