Vraag nr. 126 van 25 mei 2000
van de heer DIDIER RAMOUDT
Sociale huisvestingsmaatschappijen – OCMW-bankwaarborg
In antwoorden op verschillende interventies van collega's m.b. t . de Wooncode en de sociale huisves-ting heeft minister Bert A n c i a u x , die tot voor kort bevoegd was voor de huisvesting, steeds gesteld dat "niet het belang van de huisvestingsmaatschappij-en chuisvestingsmaatschappij-entraal staat, maar dat van de sociale, k w e t s b a-re huurder, en dat sociale huisvesting in de eerste plaats moet toegankelijk blijven voor degenen die er het meest nood aan hebben".
Vanuit het OCMW van Oostende kreeg ik een sig-naal dat er steeds meer moeilijkheden rijzen met de sociale huisvestingsmaatschappijen, in die zin dat zij weigeren een bankwaarborg te aanvaarden voor kandidaat-huurders die door bemiddeling van het OCMW naar hen worden doorverwezen. Ook op de vraag om een afbetalingsregeling voor de betrokken waarborg te aanvaarden, gaan de maatschappijen slechts schoorvoetend in, en dan nog met voor de sociaal zwakkere huurder weinig realistische voorstellen.
Op die wijze is het voor de kansarme huurder bijna niet mogelijk aan een betaalbare en aan de normen beantwoordende woning te geraken.
1. Is het weigeren van een bankwaarborg van het OCMW door sociale huisvestingsmaatschappij-en ehuisvestingsmaatschappij-en courant gegevhuisvestingsmaatschappij-en huisvestingsmaatschappij-en is het hun ook toege-laten dit te doen ? En zo ja, op welke basis ? 2. Welke initiatieven heeft de minister genomen
om dergelijke praktijken, die volledig in strijd zijn met het boven aangehaalde standpunt, e e n halt toe te roepen ?
Antwoord
De problematiek van de huurwaarborg wordt mo-menteel nog geregeld door het besluit van de Vlaamse regering van 29 september 1994 tot regle-mentering van het sociale huurstelsel voor de wo-ningen die door de Vlaamse schappij of de door de Vlaamse Huisvestingsmaat-schappij erkende sociale sociale huisvestingsmaat-schappijen worden verhuurd met toepassing van artikel 80ter van de Huisvestingscode. Op basis van dit besluit kan het aanvaarden van de vervanging
van een huurwaarborg door een bankwaarborg niet worden opgelegd.
Artikel 6, § 1 van bovenvermeld besluit biedt aan de sociale huisvestingsmaatschappij wel de molijkheid om in individuele gevallen hiervan een ge-motiveerde afwijking te vragen aan de V H M . D e aanvraag dient evenwel gebaseerd te zijn op bij-zondere omstandigheden van sociale aard. De aan-vragen tot interventie door het OCMW voor huur-waarborgen kunnen als individuele afwijkingen worden beschouwd overeenkomstig voornoemd artikel 6 van het sociaal huurbesluit.
Op een dergelijke aanvraag door het OCMW mag worden ingegaan onder de cumulatieve voorwaar-den dat :
– de lokale huisvestingsmaatschappij een indivi-duele afwijking heeft aangevraagd bij de VHM ; – die afwijking door de VHM wordt goedgekeurd. De V H M kan de afwijking goedkeuren mits de vol-gende procedure wordt gevolgd :
– op het ogenblik van de toewijzing van een so-ciale huurwoning wordt door het OCMW een verbintenis tot huurwaarborg aangegaan ("prin-cipiële borgstelling") ;
– het OCMW verkrijgt via maandelijkse afhou-dingen de waarborg van de persoon die een be-roep heeft gedaan op het OCMW ;
– op het ogenblik dat het OCMW de totale huur-waarborg in haar bezit heeft, stort zij deze door aan de vennootschap, zodat de verbintenis tot huurwaarborg vervalt.
Het al dan niet aanvragen van een afwijking be-hoort tot de exclusieve bevoegdheid van de raad van bestuur van de sociale huisvestingsmaatschap-pijen.
De VHM heeft tot nu toe dergelijke aanvragen tot afwijking steeds goedgekeurd.
In het ontwerp van nieuw sociaal huurbesluit dat momenteel voorligt, w o r d t , wat de waarborg be-t r e f be-t , voorgesbe-teld dabe-t de waarborg kan worden ver-vangen door :
n-nen 18 maanden na de ondertekening van de overeenkomst ;
– hetzij een schriftelijke borgstelling van het OCMW na wederzijds akkoord tussen de ver-huurder en het betrokken OCMW.