• No results found

Vraag nr. 105 van 25 april 2000 van de heer DIDIER RAMOUDT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 105 van 25 april 2000 van de heer DIDIER RAMOUDT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 105 van 25 april 2000

van de heer DIDIER RAMOUDT Diploma's – Europese gelijkschakeling

In Bologna werd tussen de Europese lidstaten af-gesproken om te evolueren naar een gelijkschake-ling van de titels die door studie kunnen worden behaald.

Onze kandidaats- en licentiaatsdiploma's zouden worden vervangen door het angelsaksische systeem van bachelors en masters. Dit zou ook gepaard gaan met een verlenging van de totale studieduur. 1. Binnen welke termijn kunnen we deze

hervor-ming van het hoger onderwijs verwachten ? Hoe zal ze in de praktijk verlopen ?

2. Worden ook de hogescholen in deze hervor-ming betrokken ? Wat met de graduaatsdiplo-ma's ?

3. Hoe verhouden de kandidaats- en licentiaatsdi-ploma's zich tot de nieuw in te voeren titels ? Bestaat er met andere woorden geen gevaar dat de huidige diploma's als minderwaardig zullen worden beschouwd op de arbeidsmarkt en dat de licentiaten bijgevolg zullen worden gecon-fronteerd met de ontwaarding van hun di-ploma ?

Antwoord

Op 19 juni 1999 ondertekenden 28 landen, w a a r o n-der de 15 leden van de Europese Unie, de Ve r k l a-ring van Bologna. Het is dus niet alleen een aange-legenheid van deze Unie.

In tegenstelling tot wat de vraag suggereert, g a a t de Bolognaverklaring zeker niet over de gelijk-schakeling van alle Europese diploma's.

De ondertekenende landen engageren zich wel tot het evolueren in het daaropvolgend decennium naar een structuur in twee cy c l i . De eerste cy c l u s (undergraduate) duurt ten minste drie jaar en leidt tot een kwalificatie die een inschakeling op de ar-beidsmarkt moet verzekeren. Het met succes beëindigen van deze eerste cyclus is ook de voor-waarde om te kunnen doorstromen naar de tweede cyclus (graduate), die leidt tot de graden van mas-ter en doctor. De Verklaring gebruikt de mas-term "bachelor" als graad voor de afsluiting van de

eer-ste cyclus niet. De ondertekenaars behouden dus wel het recht om eigen benamingen te gebruiken. De Verklaring houdt ook het engagement in om een algemeen creditsysteem in te voeren dat niet alleen de mobiliteit bevordert, maar ook voor grote transparantie zorgt. Het Europees diploma-supplement wordt als belangrijk element geconsa-c r e e r d . Ik wil erop wijzen dat Vlaanderen de eerste regio is geweest die dat diplomasupplement, g e h e e l conform de richtlijn, heeft ingevoerd en dat andere lidstaten inmiddels het Vlaams model graag willen overnemen.

Verder beklemtoont de Bolognaverklaring ook zeer sterk de kwaliteitsbewaking van het hoger on-d e r w i j s. Beon-doeling is grote overeenstemming te be-reiken over de kwaliteitscriteria.

Medio 2001 komen de ondertekenende landen op-nieuw bijeen in Praag, om een eerste tussentijdse evaluatie te maken. De Verklaring houdt het enga-gement in voor implementatie uiterlijk in 2009. I n-middels is een beperkte volggroep ingesteld waarin het Europees voorzitterschap telkens een actieve rol te spelen heeft.

De volledige tekst van de Bolognaverklaring, a l l e bijbehorende literatuur en alle documenten over de opvolging ervan zijn beschikbaar op het Internet (www.ond.vlaanderen.be/hoger_onderwijs/univ/). Hiermee rekening houdende, kan ik op de drie vra-gen volvra-gende antwoorden geven.

1. De implementatie van de Bolognaverklaring moet tegen 2009 een feit zijn.

Uiteraard zal de tussentijdse evolutie moeten aantonen of bijsturing van de algemene princi-pes nodig is. In voorkomend geval zal de Ve r-klaring een bijstelling moeten krijgen. I e d e r e ondertekenaar onderzoekt inmiddels de evolu-tie van het proces in eigen land of regio.

In Vlaanderen is de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en de Vlaamse Hogescholenraad (Vlhora) verzocht een advies over deze kwestie te geven. Nadien zullen uiteraard nog vele over-legrondes volgen.

2. De Bolognaverklaring bestrijkt het volledige tertiair onderwijs.

(2)

"hoger onderwijs" voldoende duidelijk te stel-l e n . Hogeschostel-len en universiteiten zijn vostel-lstel-ledig b e t r o k k e n . Ik verwijs naar de adviesvraag aan Vlhora en V L I R . De voorzitters van beide orga-nen waren trouwens ook aanwezig bij de onder-tekening van de Verklaring in Bologna in juni 1999.

3. Het is duidelijk dat ons huidig systeem van cy c l i en graden niet onmiddellijk inpasbaar is in de opties van de Bolognaverklaring.

Dat is trouwens voor vrijwel alle ondertekenen-de lanondertekenen-den of regio's buiten het Verenigd Ko-ninkrijk het geval. Het is te vroeg om daarover reeds een standpunt in te nemen.

Het graduaatsdiploma van de opleidingen van één cyclus van de hogescholen zou – gezien de driejarige studieduur – in aanmerking kunnen komen als afsluitend diploma van de Bologna-eerste cy c l u s, maar dat is geen evidentie, v e r m i t s dat diploma ook de overgang naar de tweede cyclus moet garanderen. Analoog kunnen we stellen dat een kandidaatsdiploma na twee jaar studie zich niet in het Bolognaverhaal laat vat-t e n . Of een licenvat-tiaavat-tsdiploma mevat-teen de mas-tergraad oplevert, is evenmin vanzelfsprekend. Deze voorlopige onduidelijkheid betekent nochtans niet dat Vlaanderen lijdzaam zal toe-zien hoe andere landen te werk gaan. Dat zal precies het onderwerp zijn van het interne debat dat wij in de komende jaren zullen voe-ren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit is structureel ingebouwd in het decreet van 31 maart 1993 houdende vaststelling van het Charter van de We r k z o e k e n d e, dat inhoudt dat iedere werkzoekende

Op voornoemde wet is er echter een uitzondering, namelijk volgens artikel 4 is het bedoelde verbod niet van toepassing wanneer voor de aanwerving van personeel een

Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 mei 1977 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehan- dicapten tot voor het

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid

Hoeveel en welke van de steden en gemeenten wier dossier in eerste instantie niet ontvankelijk werd verklaard, dienden geen aangepast dossier in.. Waarom werd het dossier van

Dergelijke activiteiten georganiseerd door scholen zijn gereglementeerd door onder andere het ko- ninklijk besluit (KB) van 12 februari 1976 (Bel- gisch Staatsblad van 8

I n- dien deze steden niet over de vereiste culturele in- frastructuur beschikken, is het dus mogelijk dat een andere stad of gemeente die wel over een goed uitgerust

Omdat er verschillende redenen kunnen zijn voor de eventuele sluiting van zonevreemde c a m p i n g s, waarvan de zonevreemde ligging er slechts één is, en omdat de