• No results found

Vraag nr. 106 van 25 april 2000 van de heer DIDIER RAMOUDT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 106 van 25 april 2000 van de heer DIDIER RAMOUDT"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 106 van 25 april 2000

van de heer DIDIER RAMOUDT

Mini-ondernemingen – Reglementering en controle In de scholen is er een ware explosie vast te stellen van mini-ondernemingen. Zonder de pedagogische waarde van dergelijke initiatieven in twijfel te trek-k e n , bereitrek-ken mij steeds meer signalen van onge-noegen van handelaars die zich benadeeld voelen door de ongebreidelde groei van dergelijke onder-n e m i onder-n g e onder-n , waardoor zij, onder-naar eigeonder-n zeggeonder-n, e e onder-n stuk van de markt aan hun neus zien voorbijgaan. Dergelijke activiteiten georganiseerd door scholen zijn gereglementeerd door onder andere het ko-ninklijk besluit (KB) van 12 februari 1976 (Bel-gisch Staatsblad van 8 april 1976) tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de door een on-derwijsinrichting geproduceerde voorwerpen of verleende diensten kunnen worden vervreemd of v e r h u u r d , en het ministerieel besluit van 3 novem-ber 1976 (Belgisch Staatsblad van 26 mei 1977) houdende de maatregelen tot vaststelling van de voorwaarden waaronder onderwijsinrichtingen ge-produceerde voorwerpen of verleende diensten kunnen vervreemden of verhuren.

Door de impulsen die aan de scholen worden gege-ven door onder andere de VZW Vlaamse Jo n g e Ondernemingen en het stijgend succes van hun a c t i e, zijn er voor volgend schooljaar nog meer mini-ondernemingen te verwachten.

1. Hoeveel mini-ondernemingen zijn momenteel actief in de scholen van de diverse netten ? 2. Beantwoorden zij allemaal aan de in de

wetge-ving gestelde normen ?

3. Welke instantie beslist over de toelating tot op-richting van een mini-onderneming in een school ?

4. Op welke wijze wordt er op de mini-onderne-mingen controle uitgeoefend om na te gaan of zij aan de bepalingen van de wetgeving beant-woorden, en door wie ?

5. Artikel 2, § 1, punt c) van het KB van 12 febru-ari 1976 stipuleert : "het mag geen aanleiding geven tot handelsovereenkomsten die concurre-rend zijn met de nijverheid of met de ambach-ten van een streek".

Zijn er reeds mini-ondernemingen in gebreke g e s t e l d ? Zo ja, hoeveel en welke activiteit oe-fenden zij uit ?

6. Vermits dergelijke activiteiten de kloof tussen een realistische marktsituatie en de school zou moeten helpen verkleinen, worden aan de mini-onderneming dan ook een boekhouding, B T W-en andere belastingverplichtingW-en, zij het reëel of in een lessituatie, gekoppeld ?

7. Heeft de minister reeds initiatieven genomen om een eventuele wildgroei van dergelijke mini-ondernemingen aan banden te leggen ?

Antwoord

1. De VZW Vlaamse Jonge Ondernemingen orga-niseert reeds meerdere jaren het project mini-ondernemingen.

Deze autonome vereniging, die een partnership heeft gesloten met de Kamers van Handel en N i j v e r h e i d , wordt beheerd door afgevaardigden van het bedrijfsleven en van de onderwijsver-s t r e k k e r onderwijsver-s. De beonderwijsver-slionderwijsver-sonderwijsver-sing tot oprichting van mini-ondernemingen wordt evenwel genomen door de lokale onderwijsverstrekkers, vaak op initia-tief van leraars Economie en Handel en gesti-muleerd door de betrokken directies.

Momenteel zijn er 282 mini-ondernemingen o p e r a t i o n e e l , verdeeld als volgt : 65 in het ge-m e e n s c h a p s o n d e r w i j s, 16 in het provinciaal on-d e r w i j s, 18 in het gemeentelijk onon-derwijs en 183 in het vrij onderwijs.

2. Wat de controle op de mini-onderneming be-t r e f be-t , wordbe-t vanuibe-t voormelde VZW gewerkbe-t met regionale coördinaten die naar de scholen gaan om de onderneming op te starten. Het pro-duct dat de jongeren te koop aanbieden, w o r d t bepaald in overleg met de coördinator en de be-geleidende leraar. De VZW is op dit vlak strin-g e n t . B i j v o o r b e e l d : indien de jonstrin-geren in hun leerprogramma geen vak Voeding of aanver-want vak hebben, dan is het uitgesloten dat ze voedingswaren verkopen.

(2)

g e v a l , of deze een toegevoegde waarde creëert bij de leerplanafwerking.

3. In de vigerende onderwijswetgeving en -regle-mentering wordt rond onderhavige initiatieven niets bepaald. Anderzijds is in de schoolwetpact van 29 mei 1959 onder de hoofding "laakbare praktijken" het verbod op handelsactiviteiten v a s t g e l e g d . Een regelgeving van 12 februari 1976 op de verkoop en verhuur van goederen en diensten bepaalt dan weer wat niet als han-delsactiviteit wordt beschouwd. Klachten dien-aangaande kunnen worden ingediend bij de Commissie Laakbare Praktijken, die fungeert binnen het departement Onderwijs en die is sa-mengesteld uit magistraten.

Tot op heden werden nog geen formele klach-ten over het optreden van mini-ondernemingen ontvangen en werden er evenmin ondernemin-gen in gebreke gesteld.

4. Gezien haar realiteitsgericht karakter voert de mini-onderneming een concrete boekhouding ; maandelijks moet deze worden bijgehouden en opgestuurd naar de V Z W. De BTW, RSZ en BV die zij verschuldigd is, worden conform de be-trokken reglementering betaald aan de V Z W, en niet aan de staat.

Gezien het kleinschalig actieterrein en de dito omzet (jaarlijks ongeveer 100.000 fr.) en gezien het feit dat de verkoop zich beperkt binnen de school en tot verkoopdagen georganiseerd door de V Z W, is van een wildgroei geen sprake. E r wordt dan ook niet overwogen terzake restric-ties in te voeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 mei 1977 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehan- dicapten tot voor het

Op voornoemde wet is er echter een uitzondering, namelijk volgens artikel 4 is het bedoelde verbod niet van toepassing wanneer voor de aanwerving van personeel een

Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 mei 1977 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehan- dicapten tot voor het

Luidens artikel 3 , 1° van voormeld decreet dient deze vennoot- schap in te staan voor de uitvoering van opdrach- ten inzake werving en selectie van overheidsperso- n e e l ,

Tegelijk vraagt de GOM aandacht voor een eerder ingediende aanvraag voor het gewestplan B r u g g e-Oostkust (realisatie van een headquarter- zone in Brugge en een

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid

Het graduaatsdiploma van de opleidingen van één cyclus van de hogescholen zou – gezien de driejarige studieduur – in aanmerking kunnen komen als afsluitend diploma van de

Omdat er verschillende redenen kunnen zijn voor de eventuele sluiting van zonevreemde c a m p i n g s, waarvan de zonevreemde ligging er slechts één is, en omdat de