• No results found

Vraag nr.69 van 14 februari 2000 van de heer DIDIER RAMOUDT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.69 van 14 februari 2000 van de heer DIDIER RAMOUDT"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 69

van 14 februari 2000

van de heer DIDIER RAMOUDT Visserijonderwijs – Aantrekkingskracht

Verschillende economische sectoren kampen met een nijpend personeelstekort. Ook de visserij zit met dit probleem opgescheept.

Volgens de Maritieme Ombudsdienst zou een ver-laging van de leerplicht tot 16 jaar dit probleem ge-deeltelijk kunnen oplossen. Vaak wordt immers vastgesteld dat leerlingen uit het visserijonderwijs op deze leeftijd ofwel een andere richting uitgaan, ofwel met een leercontract in een heel andere nij-verheidstak terechtkomen.

1 6-jarigen zouden evenwel al perfect kunnen wor-den geëngageerd als scheepsjongens. Hierbij zou-den ze zich aan boord van het schip verder kunnen bekwamen in het vak terwijl ze terzelfder tijd ook al een inkomen zouden kunnen genieten. Dit laat-ste zou zonder meer een belangrijke stimulans zijn om te kiezen voor een job in de visserij.

1. Is de minister op de hoogte van dit probleem waarmee de visserij en het visserijonderwijs te kampen hebben en hoe schat zij de situatie in ? 2. De leerplicht is een federale materie, maar heeft

de minister in het raam van haar eigen bevoegd-heden al maatregelen overwogen of genomen om het wegtrekken van leerlingen uit het visse-rijonderwijs tegen te gaan ?

Antwoord

1. Het onderwerp van de gestelde vraag is verge-lijkbaar met datgene van de vraag nr. 17 van 20 oktober 1999 van Vlaams volksvertegenwoordi-ger Jan Loones. Ik veroorloof het mij dan ook te verwijzen naar het antwoord als b i j l a g e dat ik destijds heb verstrekt en waaruit moet blijken : a) d a t , hoewel het zeevisserijonderwijs

begrij-pelijkerwijs een relatief beperkte plaats in-neemt in het Vlaams secundair onderwijs, d e leerlingenevolutie geen negatieve trend ver-toont ;

b) dat de overheid via diverse maatregelen de specificiteit van de maritieme sector en de daarop voorbereidende opleidingen erkent en steunt (gunstige schoolbevolkingsnormen,

o n d e r w i j s c o n v e n a n t , voltijdse én deeltijdse onderwijsvariant).

(Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 5 van 17 december 1999, blz. 279 – red.)

2. In algemene zin ben ik van oordeel dat de aan-pak van probleem- en spijbelgedrag, het welzijn en welbevinden op school, de voorbereiding op en doorstroming naar de arbeidsmarkt en welke andere onderwijsaangelegenheid dan ook, geenszins gebaat zijn met een verlaging van de leerplicht.

Afgezien van het feit dat begin en einde van de leerplicht een federale materie zijn, vergt het scheppen van voldoende startkansen bij intrede in het socio-economisch leven een degelijke op-l e i d i n g, die noodzakeop-lijkerwijs op-loopt tot het einde van het schooljaar van het kalenderjaar waarin de leerling 18 wordt.

Anderzijds is het de opdracht van de onderwijs-verantwoordelijken om, samen met de sociale p a r t n e r s, de invulling van het onderwijs te actu-aliseren en het systeem van alternerend leren en werken te bevorderen. Tal van initiatieven die in de beleidsnota 1999-2004 (cf. exemplaar als b i j-l a g e) onder de noemer "waardering van het technisch en beroepssecundair onderwijs" zijn o n d e r g e b r a c h t , moeten hiertoe een significante bijdrage leveren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 mei 1977 tot uitvoering van de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehan- dicapten tot voor het

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid

Hoeveel en welke van de steden en gemeenten wier dossier in eerste instantie niet ontvankelijk werd verklaard, dienden geen aangepast dossier in.. Waarom werd het dossier van

Het graduaatsdiploma van de opleidingen van één cyclus van de hogescholen zou – gezien de driejarige studieduur – in aanmerking kunnen komen als afsluitend diploma van de

Dergelijke activiteiten georganiseerd door scholen zijn gereglementeerd door onder andere het ko- ninklijk besluit (KB) van 12 februari 1976 (Bel- gisch Staatsblad van 8

I n- dien deze steden niet over de vereiste culturele in- frastructuur beschikken, is het dus mogelijk dat een andere stad of gemeente die wel over een goed uitgerust

Omdat er verschillende redenen kunnen zijn voor de eventuele sluiting van zonevreemde c a m p i n g s, waarvan de zonevreemde ligging er slechts één is, en omdat de

De Belastingdienst voor Vlaanderen – Kijk- e n Luistergeld gebruikt de gegevens van de DIV voor het maandelijks aanschrijven van personen die een nieuwe nummerplaat hebben verkregen