• No results found

Brief OPTA aan Minister van Economische Zaken Openbaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Brief OPTA aan Minister van Economische Zaken Openbaar"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Openbaar

Brief OPTA aan Minister van Economische Zaken

1 Ons kenmerk: OPTA/EGM/2004/203385

Datum: 22 oktober 2004

Bijlage: Financiële overzichten van TPG van 2001, 2002 en 2003

Hierbij doe ik u de concessierapportage 2003 en het oordeel van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) ten aanzien van de concessierapportages 2002 en 2003 toekomen. Deze rapportages, opgesteld door TPG N.V. (hierna: TPG), beschrijven de activiteiten van het vervoer van postzendingen zoals dit geldt onder de Postwet1. De concessierapportages zijn voorzien van een goedkeurende verklaring van de door het college aangewezen onafhankelijke accountant. Deze verklaring is voor de concessierapportage 2002, conform het Besluit algemene richtlijnen post (hierna: Barp), gepubliceerd in de Staatscourant2. Het college zal de

accountantsverklaring van de concessierapportage 2003 binnenkort publiceren in de Staatscourant. Bij brief van 25 juni 2004 (kenmerk: OPTA/EGM/2004/202040) heeft het college u de

concessierapportage 2002 doen toekomen. Tevens is aan u het oordeel van het college ten aanzien van de concessierapportage 2002 gepresenteerd met uitzondering van het financiële overzicht, waarover op dat moment nog onduidelijkheden bestonden. Inmiddels heeft het college bij brief van 15 juni 2004 ook de bedrijfsvertrouwelijke versie van de concessierapportage 2003 van TPG ontvangen.

Het college stelt u in deze brief op de hoogte van haar oordeel of TPG met de concessierapportages 2002 en 2003 beantwoordt aan haar wettelijke verplichtingen op basis van het Barp3.

TPG heeft in het financiële overzicht van de concessierapportages 2002 en 2003 een van de concessierapportage 2001 afwijkende grondslag voor de berekening en toerekening van de

pensioenlasten gehanteerd4. Hierdoor zijn de totale gerapporteerde personeelskosten in 2002 met 59 miljoen euro gestegen ten opzichte van 2001. In 2003 zijn de personeelskosten met 133 miljoen euro gestegen ten opzichte van 2002 (zie bijlage 1). De vraag is of de toerekening van (pensioen)kosten in de concessierapportages 2002 en 2003 door de TPG doorgevoerde grondslagwijziging voor de

berekening van de pensioenlasten voldoet aan het door college goedgekeurde toerekeningssysteem5. Op grond van de informatie van PricewaterhouseCoopers (hierna: PwC), de door het college aangewezen accountant belast met de controle op naleving van het Barp, volgt TPG in de concessierapportages 2002 en 2003, de grondslagen van TPG Post. De door TPG Post en de door TPG gehanteerde methoden voor bepaling van de hoogte van de pensioenlasten wijken echter van elkaar af. PwC geeft aan dat de door TPG gehanteerde grondslag niet één methode voorschrijft voor de bepaling van de pensioenlasten maar

1 Staatscourant 15 mei 2000, nr. 201. 2 Staatscourant 14 juli 2004, nr. 132.

3 In dit kader zijn artikel 6.2, 6.3, 7.1, 7.3 en 7.5 van het Barp van toepassing. 4 Overzicht 9 en 9a van de concessierapportages 2002 en 2003.

5 Het door het college goedgekeurde toerekeningssysteem op grond van het primaire besluit van 21 december

(2)

2 dat er een aantal keuzemogelijkheden zijn. Tevens geeft PwC aan dat het binnen de Nederlandse

regelgeving voor de jaarverslaggeving is toegestaan dat bij de opstelling van de jaarrekening een moedermaatschappij (i.c. TPG) andere verslaggevingsrichtlijnen toepast dan haar groepsmaatschappijen (i.c. TPG Post).

Gezien het feit dat beide methoden voor bepaling van de pensioenlasten volgens FAS 87 zijn toegestaan en dat het is toegestaan voor TPG Post om een van TPG afwijkende verslaggevingsrichtlijn toe te passen, kan het college er mee akkoord gaan dat TPG voor de concessierapportages 2002 en 2003 en de

daaropvolgende jaren de grondslag van de vennootschappelijke jaarrekening van TPG Post volgt voor de bepaling van de pensioenlasten. Het college is van oordeel dat hierbij het volgende uitgangspunt gehanteerd zou moeten worden. Wanneer in de concessierapportages voor het bepalen van de hoogte van de pensioenlasten de grondslag van de vennootschappelijke jaarrekening van TPG Post wordt gehanteerd, dient deze grondslag wel te voldoen aan de wettelijke regelgeving ten aanzien van verslaggeving die voor beursgenoteerde ondernemingen geldt. Verder acht het college van belang dat door TPG inzichtelijk en transparant wordt gemaakt wat de gevolgen zijn van het hanteren van een afwijkende grondslag voor de bepaling van de pensioenlasten.

Zoals eerder is aangegeven heeft het college geconstateerd dat door de afwijkende grondslag de

personeelskosten in 2002 en 2003 zijn gestegen. Hierdoor wordt het totale resultaat van de opgedragen activiteiten en hiermee ook het rendement, negatief beïnvloed. Weliswaar verschaft TPG in haar

toelichting bij het financiële overzicht informatie over de invloed van deze van de geconsolideerde jaarrekening afwijkende methode op de resultaten van de opgedragen activiteiten, maar hierbij is niet aangegeven wat het effect hiervan is op het rendement.

Uit bijlage 1 kan geconcludeerd worden dat het effect op het rendement aanzienlijk is. In 2002 is het gerapporteerde rendement (ROS na belasting) van de opgedragen activiteiten 14,9% in plaats van 17,1% indien de pensioenlasten volgens de methode van de geconsolideerde jaarrekening gerapporteerd zouden zijn. In 2003 is het gerapporteerde rendement (ROS na belasting) van de opgedragen

activiteiten 11,7% in plaats van 16,6%. Gezien dit aanzienlijke effect verzoekt het college TPG, met het oog op transparantie, om met ingang van de concessierapportage 2004, de toelichting op het financiële overzicht (overzicht 9) met het volgende aan te vullen. Naast het reeds door TPG gerapporteerde effect van de pensioenkosten op de personeelskosten (uit te splitsen naar pensioenkosten en

(3)

3 Net als voorgaande jaren zijn bij deze brief tevens zestig exemplaren van de concessierapportage 2003 bijgevoegd, zodat deze, tezamen met deze brief, aan de Tweede Kamer aangeboden kunnen worden.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

prof.dr. J.C. Arnbak, voorzitter

CC : TPG N.V.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

b) een selectie te maken tussen concurrerende leveranciers van volledige of gedeeltelijke grondafhandelingsdiensten, met inbegrip van andere luchtvaartmaatschappijen, voor zover

Gezien het door TPG aangevoerde argument dat de gevraagde kostprijscalculaties per afzonderlijke overeenkomst thans niet beschikbaar zijn, deze separaat dienen te worden opgemaakt

De veronderstelling die aan lineaire voorspellingsmodellen ten grondslag ligt, is dat een toekomstige waarde (voorspelling) wordt gevormd door een lineaire combinatie van een

Op basis van bovenstaande gegevens en gezien het feit dat er geen onderzoek is verricht naar de prijs die zakelijke klanten bereid zijn te betalen (kosten voor de klant)

• Zakelijke klanten met grotere volumes post zijn volledig afhankelijk van TPG Post voor de bezorging van hun 24-uurspost en kunnen, door de hoge toetredingsdrempels, voorlopig

Het verschaffen van inzicht voor het management van TPG Post in de veranderingen die zich als gevolg van de invoering van de Sarbanes-Oxley wetgeving van 2002, specifiek sectie 302

Hiermee maken wij bezwaar tegen het mogelijk aanwijzen van de zoeklocatie in het gebied Poortugaal West voor sociale woningbouw.. De reden

En mensen hoeven niet bang te zijn dat het geld van de gemeente opraakt, want iedereen die daar recht op heeft krijgt de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben.. Daar gaan we