IV
(Informatie)
INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE
EUROPESE COMMISSIE
Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Verordening van de Commissie (EU) Nr. 206/2012 van 6 maart 2012 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor airconditioners en ventilatoren
betreft en van
Gedelegeerde Verordening (EU) van de Commissie Nr. 626/2011 van 4 mei 2011 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot
de energie-etikettering van airconditioners (Voor de EER relevante tekst)
(2012/C 172/01)
(Publicatie van de titels en referentienummers van de overgangsmeetmethoden ( 1 ) voor de tenuitvoerlegging van Ver
ordening (EU) Nr. 206/2012 van de Commissie, en met name bijlage II daarvan, en voor de tenuitvoerlegging van Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. 626/2011, en met name bijlage VII daarvan)
Gemeten parameter Organisatie Referentie Titel Energie-efficiëntieverhouding
(EER), Prestatiecoëfficiënt (COP) CEN EN 14511:2007 Airconditioners, vloeistofkoelmachines en warmte
pompen met elektrische compressoren voor verwar
ming en koeling van lucht Energie-efficiëntieverhouding
(EER) CEN EN 15218:2006 Airconditioners en vloeistofkoelmachines met ver
dampingscondensors en elektrische compressoren voor luchtkoeling
Testmethoden voor SEER en
SCOP CEN PrEN 14825:2011,
hoofdstuk 8 en 9 Airconditioners, vloeistofkoelmachines en warmte
pompen met elektrische compressoren voor verwar
ming en koeling van lucht - Tests en metingen bij deellast en berekening van de seizoensgebonden energie-efficiëntieverhouding
Elektriciteitsverbruik in de
standby-stand CEN EN 62301:2005 Huishoudelijke elektrische toestellen: Meting van elektriciteitsverbruik in de standby-stand
Geluidsvermogensniveau CEN EN 12102:2008 Airconditioners, vloeistofkoelmachines, warmtepom
pen en luchtbevochtigers met elektrische compres
soren voor verwarming en koeling - Meting van luchtgeluid - Bepaling van het geluidsvermogen Energie-efficiëntie IEC IEC 60879: 1986
(corr. 1992) Prestatie en constructie van elektrische circulatieven
tilatoren en toerenregelaars
Geluidsvermogensniveau EN EN 60704-2-7:1997 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Testvoorschriften voor het bepalen van luchtgeluid – Deel 2: Bijzondere eisen voor ventilatoren
( 1 ) Het is de bedoeling deze overgangsmethoden uiteindelijk te vervangen door geharmoniseerde normen. Wanneer zij beschikbaar komen, zullen de referentienummers van deze geharmoniseerde normen worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig artikel 9 en 10 van Richtlijn 2009/125/EG.
Berekeningswijzen voor airconditioners (≤12 kW) en ventilatoren
INHOUD
Bladzijde
Deel 1 - Airconditioners . . . 3
1. Definities . . . 3
2. Tabellen . . . 8
3. Airconditioners, uitgezonderd éénkanaals en tweekanaals . . . 15
3.1. SEER . . . 15
3.1.1. Voor eenheden met vast vermogen . . . 16
3.1.2. Voor eenheden met getrapt vermogen . . . 17
3.1.3. Voor eenheden met variabel vermogen . . . 18
3.2. SCOP . . . 18
3.2.1. Voor eenheden met vast vermogen . . . 20
3.2.2. Voor eenheden met getrapt vermogen . . . 21
3.2.3. Voor eenheden met variabel vermogen . . . 22
3.3. Bepaling van P TO , P SB , P OFF en P CK . . . 22
3.3.1. Bepaling van P TO . . . 22
3.3.2. Bepaling van P SB . . . 22
3.3.3. Bepaling van P OFF . . . 22
3.3.4. Bepaling van P CK . . . 22
4. Airconditioners met één en twee luchtkanalen . . . 23
4.1. EER . . . 23
4.2. COP . . . 23
4.3. Seizoensgebonden elektriciteitsverbruik . . . 23
Deel 2 - Ventilatoren . . . 24
1. Definities . . . 24
2. Tabellen . . . 25
3. Bedrijfswaarde en jaarlijks elektriciteitsverbruik . . . 25
3.1. Bedrijfswaarde . . . 25
3.2. Seizoensgebonden elektriciteitsverbruik . . . 25
Deel 3 - Algemene aspecten . . . 26
Testrapport . . . 26
DEEL 1 - AIRCONDITIONERS 1. Definities
Definities met betrekking tot airconditioners:
(1) "Airconditioner": een apparaat voor het koelen of verwarmen, of beide, van binnenlucht, dat gebruik maakt van een door een of meer elektrische compressoren aangedreven dampcompressiecyclus, met inbegrip van airconditioners die extra functies bieden zoals ontvochtiging, luchtzuivering, ventilatie of aanvullende luchtverwarming door middel van elektrische weerstandsverwarming, alsmede een apparaat dat gebruik kan maken van water (condenswater afkomstig van de ver
damper of water dat van buitenaf wordt toegevoegd) voor verdamping op de condensor, mits het apparaat ook in staat is zonder het aanvullende water te werken en uitsluitend van lucht gebruik te maken;
(2) "Airconditioner met twee luchtkanalen": een airconditioner waarbij, gedurende het koelen of verwar
men, de inlaatlucht van de condensor (of verdamper) van buitenaf via een eerste kanaal naar de eenheid wordt gebracht en via een tweede kanaal naar buiten wordt afgevoerd, en die in zijn geheel in de te behandelen ruimte bij een muur is geplaatst (hierna ook "tweekanaalsairconditioner"
genoemd;
(3) "Airconditioner met één luchtkanaal": een airconditioner waarbij, gedurende het koelen of verwarmen, de inlaatlucht van de condensor (of verdamper) vanuit de ruimte waarin de eenheid zich bevindt, wordt aangevoerd en buiten deze ruimte wordt afgevoerd (hierna ook "éénkanaalsairconditioner"
genoemd);
(4) "Omkeerbare airconditioner": een airconditioner die zowel kan koelen als verwarmen;
(5) "Nominale standaardomstandigheden": de combinatie van de binnentemperatuur (Tin) en buitentempera
tuur (Tj) die de bedrijfsomstandigheden beschrijft, waarbij het nominaal vermogen, het geluidsver
mogensniveau, het nominaal luchtdebiet, de nominale energie-efficiëntieverhouding (EER rated ) en/of de nominale prestatiecoëfficiënt (COP rated ) worden bepaald zoals vermeld in tabel 4;
(6) "Nominaal vermogen" (P rated ): het koel- of verwarmingsvermogen van de dampcompressiecyclus van de eenheid onder nominale standaardomstandigheden;
(7) "Binnentemperatuur" (Tin): de drogebolbinnentemperatuur [°C] (waarbij de relatieve vochtigheid wordt aangeduid door de bijbehorende natteboltemperatuur);
(8) "Buitentemperatuur" (Tj): de drogebolbuitentemperatuur [°C] (waarbij de relatieve vochtigheid wordt aangeduid door de bijbehorende natteboltemperatuur);
(9) "Nominale energie-efficiëntieverhouding" (EER rated ): het opgegeven vermogen voor koeling [kW] gedeeld door het nominaal opgenomen vermogen voor koeling [kW] van een eenheid bij koeling onder nominale standaardomstandigheden;
(10) "Nominale prestatiecoëfficiënt" (COP rated ): het opgegeven vermogen voor verwarming [kW] gedeeld door het nominaal opgenomen vermogen voor verwarming [kW] van een eenheid bij verwarming onder nominale standaardomstandigheden;
(11) "Aardopwarmingsvermogen" (GWP): de geschatte mate waarin 1 kg van het in de dampcompressie
cyclus toegepaste koelmiddel aan de opwarming van de aarde bijdraagt, uitgedrukt in kg CO 2 - equivalenten over een tijdsduur van 100 jaar.
De in aanmerking genomen GWP-waarden zijn die welke zijn opgenomen in bijlage I, deel 2, van Ver
ordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 2 ).
Voor gefluoreerde koelmiddelen zijn de GWP-waarden die welke zijn gepubliceerd in het derde evaluatie
rapport (TAR) van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (2001 IPCC GWP-waar
den voor een periode van 100 jaar) ( 3 ).
( 2 ) PB L 161 van 14.6.2006, blz. 1.
( 3 ) IPCC Third Assessment Climate Change 2001. A Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change: http://
www.ipcc.ch/pub/reports.htm.
Voor niet-gefluoreerde gassen zijn de GWP-waarden die welke zijn gepubliceerd in het eerste IPCC-evaluatie
rapport voor een periode van 100 jaar ( 4 ).
GWP-waarden voor mengsels van koelmiddelen worden bepaald via de formule van bijlage I van Verordening (EG) nr 842/2006.
Voor koelmiddelen die niet zijn opgenomen in bovengenoemde referenties, wordt het IPCC- UNEP-rapport 2010 inzake koeling, airconditioning en warmtepompen, d.d. februari 2011, of recenter, gebruikt;
(12) "Uitstand": een toestand waarbij de airconditioner aan het elektriciteitsnet is gekoppeld en geen functie uitvoert. Toestanden die ook als "uitstand" worden beschouwd, zijn gevallen waarin slechts wordt aangegeven dat het apparaat zich in de "uitstand" bevindt en standen waarin uitsluitend functies worden uitgevoerd om de elektromagnetische compatibiliteit in de zin van Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad te garanderen;
(13) "Standby-stand": stand waarin de apparatuur (airconditioner) aan het elektriciteitsnet is gekoppeld, afhankelijk is van de energietoevoer van het elektriciteitsnet om naar behoren te kunnen functi
oneren en gedurende onbepaalde tijd uitsluitend de volgende functies uitvoert: de reactiverings
functie, hetzij de reactiveringsfunctie in combinatie met uitsluitend de indicatie van de werking van de reactiveringsfunctie, en/of de informatie- of toestandweergave;
(14) "Reactiveringsfunctie": functie die de activering van andere standen, inclusief de aanstand, aan de hand van een schakelaar-op-afstand, waaronder afstandsbediening, een interne sensor of een timer, mogelijk maakt en aanvullende functies, waaronder de hoofdfunctie, inschakelt;
(15) "Informatie- of toestandweergave": doorlopende functie die zorgt voor de weergave van informatie of van de toestand van de apparatuur op een scherm, inclusief klokken;
(16) "Geluidsvermogensniveau": het A-gewogen geluidsvermogensniveau [dB(A)] binnenshuis en/of buiten
shuis dat gemeten wordt onder nominale standaardomstandigheden voor koeling (of verwarming, indien het product geen koelfunctie heeft);
(17) "Referentieontwerpvoorwaarden": de combinatie van voorschriften voor de referentieontwerptemperatuur, de maximale bivalente temperatuur en de maximale bedrijfstemperatuur, zoals aangegeven in tabel 5;
(18) "Referentieontwerptemperatuur": de buitentemperatuur [°C] voor koeling (Tdesignc) of verwarming (Tde
signh), zoals beschreven in tabel 3, waarbij de deellastverhouding gelijk is aan 1, en die varieert naargelang het bestemde seizoen voor hetzij koeling hetzij verwarming. Zie tevens de verklaring van dit concept in bijlage A;
(19) "Deellastverhouding" (pl(Tj)): de buitentemperatuur minus 16 °C, gedeeld door de referentieontwerptem
peratuur minus 16 °C, voor hetzij koeling hetzij verwarming;
(20) "Seizoen": een van de vier sets van bedrijfsomstandigheden (beschikbaar voor vier seizoenen: één koelseizoen, drie verwarmingsseizoenen: gemiddeld/kouder/warmer) met een beschrijving per bin van de combinatie van buitentemperaturen en het aantal uren dat deze temperaturen zich per seizoen voordoen waarvoor de eenheid geschikt voor het doel wordt verklaard;
(21) "Bin" (met index j): een combinatie van een buitentemperatuur (Tj) en bin-uren (hj), zoals beschreven in tabel 7;
( 4 ) Climate Change, The IPCC Scientific Assessment, J.T Houghton, G.J.Jenkins, J.J. Ephraums (ed.) Cambridge University Press, Cambridge (UK) 1990.
(22) "Bin-uren": het aantal uren per seizoen (hj) dat de buitentemperatuur zich voor elke bin voordoet, zoals beschreven in tabel 7;
(23) "Seizoensgebonden energie-efficiëntie" (SEER): de totale energie-efficiëntieverhouding van de eenheid die representatief is voor het gehele koelseizoen en wordt berekend als de jaarlijkse referentiekoelvraag gedeeld door het jaarlijkse elektriciteitsverbruik voor koeling;
(24) "Jaarlijkse referentiekoelvraag" (Q C ): de referentiekoelvraag [kWh/a] te gebruiken als grondslag voor de berekening van SEER en berekend als het product van de ontwerpbelasting voor koeling (Pdesignc) en de equivalente actieve-modusuren voor koeling (H CE );
(25) "Equivalente actieve-modusuren voor koeling" (H CE ): het veronderstelde aantal uren per jaar [h/a] dat de eenheid de ontwerpbelasting voor koeling (Pdesignc) moet leveren om te voldoen aan de jaarlijkse referentiekoelvraag, zoals beschreven in tabel 8;
(26) "Jaarlijks elektriciteitsverbruik voor koeling" (Q CE ): het elektriciteitsverbruik [kWh/a] benodigd om te voldoen aan de jaarlijkse referentiekoelvraag, dat wordt berekend als de jaarlijkse referentiekoelvraag gedeeld door de seizoensgebonden energie-efficiëntieverhouding in actieve modus (SEERon), en het elek
triciteitsverbruik van de eenheid voor de thermostaat-uit-, standby-, uit- en carterverwarmingstand tijdens het koelseizoen;
(27) "Seizoensgebonden energie-efficiëntieverhouding in actieve modus" (SEERon): de gemiddelde energie-effi
ciëntieverhouding van de eenheid in actieve modus voor de koelfunctie, berekend op basis van deellast- en bin-specifieke energie-efficiëntieverhoudingen (EERbin(Tj)) en gewogen door het aantal bin- uren dat de bin zich voordoet;
(28) "Deellast": de koelbelasting (Pc(Tj)) of de verwarmingsbelasting (Ph(Tj)) [kW] bij een bepaalde buitentemperatuur Tj, berekend als de ontwerpbelasting vermenigvuldigd met de deellastverhouding;
(29) "Bin-specifieke energie-efficiëntieverhouding" (EER bin(Tj): de specifieke energie-efficiëntieverhouding voor elke bin j met buitentemperatuur Tj in een bepaald seizoen, afgeleid van de deellast, het opgegeven vermogen en de opgegeven energie-efficiëntieverhouding (EERd(Tj)) voor specifieke bins (j) en berekend voor andere bins middels inter-/extrapolatie, en waar nodig gecorrigeerd door de verliescoëfficiënt;
(30) "Seizoensgebonden prestatiecoëfficiënt" (SCOP): de totale prestatiecoëfficiënt van de eenheid die repre
sentatief is voor het gehele aangewezen verwarmingsseizoen (de waarde van SCOP heeft betrekking op een aangewezen verwarmingsseizoen), berekend als de jaarlijkse referentieverwarmingsvraag gedeeld door het jaarlijkse elektriciteitsverbruik voor verwarming
(31) "Jaarlijkse referentieverwarmingsvraag" (Q H ): de referentieverwarmingsvraag [kWh/a] met betrekking tot een aangewezen verwarmingsseizoen, te gebruiken als grondslag voor de berekening van SCOP en berekend als het product van de ontwerpbelasting voor verwarming (Pdesignh) en de seizoensgebonden equivalente actieve-modusuren voor verwarming (H HE );
(32) "Equivalente actieve-modusuren voor verwarming" (H HE ): het veronderstelde aantal uren per jaar [h/a]
dat de eenheid de ontwerpbelasting voor verwarming (Pdesignh) moet leveren om te voldoen aan de jaarlijkse referentieverwarmingsvraag, zoals beschreven tabel 8;
(33) "Jaarlijks elektriciteitsverbruik voor verwarming" (Q HE ): het elektriciteitsverbruik [kWh/a] benodigd om te voldoen aan de aangeduide jaarlijkse referentieverwarmingsvraag en dat betrekking heeft op een aangewezen verwarmingsseizoen en berekend wordt als de jaarlijkse referentieverwarmingsvraag ge
deeld door de prestatiecoëfficiënt in actieve modus (SCOPon) en het elektriciteitsverbruik van de een
heid voor de thermostaat-uit-, standby-, uit- en carterverwarmingstand tijdens het verwarmingsseizoen;
(34) "Seizoensgebonden prestatiecoëfficiënt in actieve modus" (SCOPon): de gemiddelde prestatiecoëfficiënt van de eenheid in actieve modus voor het aangewezen verwarmingsseizoen, berekend op basis van deellast, vermogen van de elektrische back-upverwarming (waar nodig) en bin-specifieke prestatiecoëfficiënten (COPbin(Tj)) en gewogen door het aantal bin-uren dat de bin zich voordoet;
(35) "Vermogen van de elektrische back-upverwarming" (elbu(Tj): het verwarmingsvermogen [kW] van een echte of veronderstelde elektrische back-upverwarming met een COP van 1, die het opgegeven vermogen voor verwarming (Pdh (Tj)) aanvult om te voldoen aan de deellast voor verwarming (Ph(Tj)) indien Pdh(Tj) lager is dan Ph(Tj), voor de buitentemperatuur (Tj);
(36) "Bin-specifieke prestatiecoëfficiënt" (COPbin(Tj)): de specifieke prestatiecoëfficiënt voor elke bin j met buitentemperatuur Tj in een bepaald seizoen, afgeleid van de deellast, het opgegeven vermogen en de opgegeven prestatiecoëfficiënt (COPd(Tj)) voor specifieke bins (j) en voor andere bins berekend middels inter-/extrapolatie, en waar nodig gecorrigeerd door de verliescoëfficiënt;
(37) "Opgegeven vermogen" [kW]: het vermogen van de dampcompressiecyclus van de eenheid voor koeling (Pdc(Tj) of verwarming (Pdh(Tj)), met betrekking tot een buitentemperatuur Tj en binnen
temperatuur (Tin), zoals door de fabrikant is opgegeven;
(38) "Capaciteitsregeling": de mogelijkheid van de eenheid om haar vermogen aan te passen door het volumedebiet te wijzigen. Eenheden moeten worden aangeduid als "vast" als de eenheid haar volumedebiet niet kan wijzigen, "getrapt" als het volumedebiet wordt gewijzigd of afgewisseld in reeksen van niet meer dan twee stappen of "variabel" als het volumedebiet wordt gewijzigd of afgewisseld in reeksen van drie of meer stappen;
(39) "Functie": de aanduiding of de eenheid in staat is tot het koelen van binnenlucht, het verwarmen van binnenlucht of beide;
(40) "Ontwerpbelasting": de opgegeven koelbelasting (Pdesignc) en/of opgegeven verwarmingsbelasting (Pdesignh) [kW] bij de referentieontwerptemperatuur, waarbij
a. voor de koelmodus Pdesignc gelijk is aan het opgegeven vermogen voor koeling bij Tj gelijk aan Tdesignc;
b. voor de verwarmingsmodus Pdesignh gelijk is aan de deellast bij Tj gelijk aan Tdesignh;
(41) "Opgegeven energie-efficiëntieverhouding" (EERd(Tj)): de energie-efficiëntieverhouding voor een beperkt aantal specifieke bins (j) met buitentemperatuur (Tj), zoals is opgegeven door de fabrikant;
(42) "Opgegeven prestatiecoëfficiënt"(COPd(Tj)): de prestatiecoëfficiënt voor een beperkt aantal specifieke bins (j) met buitentemperatuur (Tj), zoals is opgegeven door de fabrikant;
(43) "Bivalente temperatuur" (Tbiv): de door de fabrikant opgegeven buitentemperatuur (Tj) [°C] voor ver
warming waarop het opgegeven vermogen gelijk is aan de deellast en waaronder het opgegeven ver
mogen moet worden aangevuld door het vermogen van een elektrische back-upverwarming om te voldoen aan de deellast voor verwarming;
(44) "Uiterste bedrijfstemperatuur" (Tol): de door de fabrikant opgegeven buitentemperatuur [°C] voor ver
warming waaronder de airconditioner niet in staat is tot afgifte van verwarmingsvermogen. Onder deze temperatuur is het opgegeven vermogen gelijk aan nul;
(45) "Cyclisch intervalvermogen" [kW]: het (tijdgewogen) gemiddelde van het opgegeven vermogen over het cyclisch testinterval voor koeling (Pcycc) of verwarming (Pcych);
(46) "Cyclisch intervalefficiëntie voor koeling" (EERcyc): de gemiddelde energie-efficiëntieverhouding over het cyclisch-testinterval (waarbij de compressor wordt in- en uitgeschakeld ), berekend als het geïnte
greerde koelvermogen over het interval [kWh] gedeeld door het geïntegreerde elektrisch opge
nomen vermogen over datzelfde interval [kWh];
(47) "Cyclisch-intervalefficiëntie voor verwarming" (COPcyc): de gemiddelde prestatiecoëfficiënt over het cy
clisch-testinterval (waarbij de compressor wordt in- en uitgeschakeld), berekend als het geïnte
greerde verwarmingsvermogen over het interval [kWh] gedeeld door het geïntegreerde elektrisch opgenomen vermogen over datzelfde interval [kWh];
(48) "Verliescoëfficiënt": de mate van efficiëntieverlies als gevolg van cyclische variatie (het in- en uitscha
kelen van de compressor in actieve modus), die voor koeling (Cdc) of verwarming (Cdh) is vastgesteld of als standaardwaarde 0,25 is gekozen;
(49) "Actieve modus": de modus die overeenkomt met de uren met een koel- of verwarmingsbelasting van het gebouw en waarbij de koel- of verwarmingsfunctie van de eenheid is geactiveerd. Deze toestand kan het cyclisch in-/uitschakelen van de eenheid meebrengen om een vereiste binnen
temperatuur te bereiken of te handhaven;
(50) "Thermostaat-uitstand": de modus die overeenkomt met de uren waarbij de koel- of verwarmings
functie van de eenheid is ingeschakeld maar de eenheid niet operationeel is, aangezien er geen koel- of verwarmingsbelasting is. Deze toestand heeft daarom betrekking op buitentemperaturen en niet op binnenbelastingen. Het cyclisch in-/uitschakelen in actieve modus wordt niet beschouwd als thermostaat-uit;
(51) "Carterverwarmingstand": de toestand waarin de eenheid een verwarmingsapparaat heeft geactiveerd om te voorkomen dat het koelmiddel naar de compressor stroomt en aldus de koelmiddelconcen
tratie in de olie te beperken bij het starten van de compressor;
(52) "Elektriciteitsverbruik in thermostaat-uitstand" (P TO ): het elektriciteitsverbruik [kW] van de eenheid terwijl deze zich in de thermostaat-uitstand bevindt;
(53) "Elektriciteitsverbruik in standby-stand" (P SB ): het elektriciteitsverbruik [kW] van de eenheid terwijl deze zich in de standby-stand bevindt;
(54) "Elektriciteitsverbruik in uitstand" (P OFF ): het elektriciteitsverbruik [kW] van de eenheid terwijl deze zich in de uitstand bevindt;
(55) "Elektriciteitsverbruik in carterverwarmingstand" (P CK ): het elektriciteitsverbruik [kW] van de eenheid terwijl deze zich in de carterverwarmingstand bevindt;
(56) "Bedrijfsuren in thermostaat-uitstand" (H TO ): het jaarlijkse aantal uren [h/a] dat de eenheid geacht wordt zich in de thermostaat-uitstand te bevinden, en waarvan de waarde afhangt van het aange
wezen seizoen en de functie;
(57) "Bedrijfsuren in standby-stand" (H SB ): het jaarlijkse aantal uren [h/a] dat de eenheid geacht wordt zich in de standby-stand te bevinden, en waarvan de waarde afhangt van het aangewezen seizoen en de functie;
(58) "Bedrijfsuren in uitstand" (H OFF ): het jaarlijkse aantal uren [h/a] dat de eenheid geacht wordt zich in de uitstand te bevinden, en waarvan de waarde afhangt van het aangewezen seizoen en de functie;
(59) "Bedrijfsuren in carterverwarmingstand" (H CK ): het jaarlijkse aantal uren [h/a] dat de eenheid geacht wordt zich in de carterverwarmingstand te bevinden, en waarvan de waarde afhangt van het aange
wezen seizoen en de functie;
(60) "Nominaal luchtdebiet": het luchtdebiet [m 3 /h] dat wordt gemeten aan de lucht- uitlaat van binnen- en/of buiteneenheden (indien van toepassing) van airconditioners onder nominale standaardomstan
digheden voor koeling (of verwarming, wanneer het product geen koelfunctie heeft);
(61) "Nominaal opgenomen vermogen voor koeling"(P EER ): het opgenomen vermogen [kW] van een eenheid tijdens het koelen onder nominale standaardomstandigheden;
(62) "Nominaal opgenomen vermogen voor verwarming" (P COP ): het opgenomen vermogen [kW] van een eenheid tijdens het verwarmen onder nominale standaardomstandigheden;
(63) "Elektriciteitsverbruik van éénkanaals- en tweekanaalsairconditioners" (Q SD respectievelijk Q DD ): het elek
triciteitsverbruik van airconditioners met één of twee luchtkanalen in de koel- en/of verwarmings
modus (afhankelijk van welke van toepassing is) [uitgedrukt in kWh/60 min. voor airconditioners met één luchtkanaal en in kWh/60 min voor airconditioners met twee luchtkanalen];
(64) "Vermogensverhouding": de verhouding tussen het totale vermelde koel- of verwarmingsvermogen van alle werkende binneneenheden en het vermelde koel- of verwarmingsvermogen van een of meer buiteneenheden onder nominale standaardomstandigheden;
(65) "Tolerantie": de toegestane afwijking voor het vermelde vermogen bij buitentemperatuur Tj van de deellast voor dezelfde buitentemperatuur Tj zoals toegepast in de berekening van eenheden met getrapt en variabel vermogen.
2. Tabellen
Tabel 1
Gegevensblad voor airconditioners met uitzondering van eenheden met één of twee luchtkanalen ( 5 ) Informatie ter bepaling van het model waarop de informatie betrekking heeft:
Functie (aangeven welke functie op de informatie van toepassing is)
Wanneer de informatie betrekking heeft op verwarming: vermeld het verwarmingsseizoen waarop de informatie betrekking heeft. De aangeduide waarden mogen telkens slechts op één verwarmings
seizoen betrekking hebben. Neem hierin in ieder geval het verwarmingsseizoen „Gemiddeld” op.
Koeling J/N Gemiddeld
(verplicht) J/N
Verwarming J/N Warmer
(indien aangewezen) J/N Kouder
(indien aangewezen) J/N
Item symbool waarde eenheid Item symbool waarde eenheid Ontwerpbelasting Seizoensgebonden efficiëntie
Koeling Pdesignc x,x kW Koeling SEER x,xx —
Verwarming/
gemiddeld Pdesignh x,x kW Verwarming/
gemiddeld SCOP (A) x,xx —
Verwarming/warmer Pdesignh x,x kW Verwarming/warmer SCOP (W) x,xx —
Verwarming/kouder Pdesignh x,x kW Verwarming/kouder SCOP (C) x,xx —
Opgegeven vermogen (*) voor koeling bij een binnen
temperatuur van 27(19) °C en buitentemperatuur Tj Opgegeven vermogen (*) voor koeling bij een binnentem
peratuur van 27(19) °C en buitentemperatuur Tj
Tj = 35 °C Pdc x,x kW Tj = 35 °C EERd x,x —
Tj = 30 °C Pdc x,x kW Tj = 30 °C EERd x,x —
Tj = 25 °C Pdc x,x kW Tj = 25 °C EERd x,x —
Tj = 20 °C Pdc x,x kW Tj = 20 °C EERd x,x —
Opgegeven vermogen (*) voor verwarming / seizoen "Ge
middeld" bij een binnentemperatuur van 20 °C en bui
tentemperatuur Tj
Opgegeven prestatiecoëfficiënt (*) /seizoen "Gemiddeld"
bij een binnentemperatuur van 20 °C en buitentempera
tuur Tj
Tj = – 7 °C Pdh x,x kW Tj = – 7 °C COPd x,x —
Tj = 2 °C Pdh x,x kW Tj = 2 °C COPd x,x —
_____________
( 5 ) Voor multisplit-apparaten dienen gegevens te worden verstrekt bij vermogensverhouding 1
Functie (aangeven welke functie op de informatie van toepassing is)
Wanneer de informatie betrekking heeft op verwarming: vermeld het verwarmingsseizoen waarop de informatie betrekking heeft. De aangeduide waarden mogen telkens slechts op één verwarmings
seizoen betrekking hebben. Neem hierin in ieder geval het verwarmingsseizoen „Gemiddeld” op.
Koeling J/N Gemiddeld
(verplicht) J/N
Verwarming J/N Warmer
(indien aangewezen) J/N Kouder
(indien aangewezen) J/N
Item symbool waarde eenheid Item symbool waarde eenheid
Tj = 7 °C Pdh x,x kW Tj = 7 °C COPd x,x —
Tj = 12 °C Pdh x,x kW Tj = 12 °C COPd x,x —
Tj = bivalente tempe
ratuur Pdh x,x kW Tj = bivalente tem
peratuur COPd x,x —
Tj = uiterste bedrijfs
temperatuur Pdh x,x kW Tj = uiterste be
drijfstemperatuur COPd x,x —
Opgegeven vermogen (*) voor verwarming / seizoen
"Warmer" bij een binnentemperatuur van 20 °C en bui
tentemperatuur Tj
Opgegeven prestatiecoëfficiënt (*) / seizoen "Warmer" bij een binnentemperatuur van 20 °C en buitentemperatuur Tj
Tj = 2 °C Pdh x,x kW Tj = 2 °C COPd x,x —
Tj=7 °C Pdh x,x kW Tj=7 °C COPd x,x —
Tj = 12 °C Pdh x,x kW Tj = 12 °C COPd x,x —
Tj = bivalente tempe
ratuur Pdh x,x kW Tj = bivalente tem
peratuur COPd x,x —
Tj = uiterste bedrijfs
temperatuur Pdh x,x kW Tj = uiterste be
drijfstemperatuur COPd x,x —
Opgegeven vermogen (*) voor verwarming / seizoen
"Kouder" bij een binnentemperatuur van 20 °C en bui
tentemperatuur Tj
Opgegeven prestatiecoëfficiënt (*) / seizoen "Kouder" bij een binnentemperatuur van 20 °C en buitentemperatuur Tj
Tj = – 7 °C Pdh x,x kW Tj = – 7 °C COPd x,x —
Tj = 2 °C Pdh x,x kW Tj = 2 °C COPd x,x —
Tj = 7 °C Pdh x,x kW Tj = 7 °C COPd x,x —
Tj = 12 °C Pdh x,x kW Tj = 12 °C COPd x,x —
Tj = bivalente tempe
ratuur Pdh x,x kW Tj = bivalente tem
peratuur COPd x,x —
Tj = uiterste bedrijfs
temperatuur Pdh x,x kW Tj = uiterste be
drijfstemperatuur COPd x,x —
Tj = – 15 °C Pdh x,x kW Tj = – 15 °C COPd x,x —
Functie (aangeven welke functie op de informatie van toepassing is)
Wanneer de informatie betrekking heeft op verwarming: vermeld het verwarmingsseizoen waarop de informatie betrekking heeft. De aangeduide waarden mogen telkens slechts op één verwarmings
seizoen betrekking hebben. Neem hierin in ieder geval het verwarmingsseizoen „Gemiddeld” op.
Koeling J/N Gemiddeld
(verplicht) J/N
Verwarming J/N Warmer
(indien aangewezen) J/N Kouder
(indien aangewezen) J/N
Item symbool waarde eenheid Item symbool waarde eenheid
Bivalente temperatuur Uiterste bedrijfstemperatuur
Verwarming/
gemiddeld Tbiv x °C Verwarming/
gemiddeld Tol x °C
Verwarming/warmer Tbiv x °C Verwarming/warmer Tol x °C
Verwarming/kouder Tbiv x °C Verwarming/kouder Tol x °C
Elektriciteitsverbruik bij cyclisch in- en uitschakelen Efficiëntie van cyclisch in- en uitschakelen
Koeling Pcycc x,x kW Koeling EERcyc x,x —
Verwarming Pcych x,x kW Verwarming COPcyc x,x —
Verliescoëfficiënt koe
ling (**) Cdc x,x — Verliescoëfficiënt
verwarming (**) Cdh x,x —
Elektrisch opgenomen vermogen in andere standen dan
de "actieve modus" Seizoensgebonden elektriciteitsverbruik
Uitstand P OFF x,x W Koeling Q CE x kWh/a
Standby-stand P SB x,x W Verwarming/
gemiddeld Q HE /A x kWh/a
Thermostaat-uitstand P TO x,x W Verwarming /
warmer Q HE /W x kWh/a
Carterverwarmings
tand P CK x,x W Verwarming/kouder Q HE /C x kWh/a
Vermogenscontrole (duid een van de drie mogelijkheden
aan) Andere items
Vast J/N Geluidsvermogens
niveau (binnen/
buiten)
L WA x,x/x,x dB(A)
Getrapt J/N Aardopwarmingsver
mogen GWP x kgCO 2 eq.
Functie (aangeven welke functie op de informatie van toepassing is)
Wanneer de informatie betrekking heeft op verwarming: vermeld het verwarmingsseizoen waarop de informatie betrekking heeft. De aangeduide waarden mogen telkens slechts op één verwarmings
seizoen betrekking hebben. Neem hierin in ieder geval het verwarmingsseizoen „Gemiddeld” op.
Koeling J/N Gemiddeld
(verplicht) J/N
Verwarming J/N Warmer
(indien aangewezen) J/N Kouder
(indien aangewezen) J/N
Item symbool waarde eenheid Item symbool waarde eenheid
Variabel J/N Nominaal lucht
debiet (binnen/
buiten)
— x/x m 3 /h
Contactgegevens voor
nadere informatie Minimaal naam en adres van de fabrikant of van zijn gemachtigde.
(*) Voor eenheden met getrapt vermogen moeten in elk vakje in het gedeelte "Opgegeven vermogen van de eenheid" en "Opgegeven EER/COP van de eenheid" twee waarden met een schuine streep ("/") ertussen worden opgegeven. Het aantal decimalen in het vakje wijst op de nauwkeurigheid van de vermelding.
(**) Indien standaardwaarde Cd=0,25 wordt gekozen, zijn (resultaten van) cyclische-variatietests niet vereist. Anders is de waarde van de cyclische-variatietest voor verwarming of voor koeling vereist.
Tabel 2
Gegevensblad voor éénkanaals- en tweekanaalsairconditioners Identificatie van de model(len) waarop de gegevens van toepassing zijn [invullen waar nodig]
Omschrijving Symbool Waarde Eenheid Nominaal outputvermogen voor koeling P rated voor koeling [x,x] kW
Nominaal outputvermogen voor verwarming P rated voor verwarming [x,x] kW
Nominaal opgenomen vermogen voor koeling P EER [x,x] kW Nominaal opgenomen vermogen voor verwarming P COP [x,x] kW
Nominale energie-efficiëntieverhouding EERrated [x,x] —
Nominale prestatiecoëfficiënt COPrated [x,x] —
Elektriciteitsverbruik bij thermostaat-uitstand P TO [x,x] W
Elektriciteitsverbruik bij standby-stand P SB [x,x] W
Seizoensgebonden elektriciteitsverbruik
voor tweekanaalsairconditioners (DD): Elektriciteitsverbruik
per uur DD: kWh/60 min.
voor éénkanaalsairconditioners (SD): Elektriciteitsverbruik
per uur Q [x,x] SD: kWh/60 min.
Geluidsvermogensniveau (alleen binnenshuis) L WA [x] dB(A) Aardopwarmingsvermogen van het koelmiddel GWP [x] kgCO 2 eq.
Contactgegevens voor nadere informatie Naam en adres van de fabrikant of van zijn gemachtigde.
Tabel 3
Parameters voor de berekening van de seizoensgebonden efficiëntie SEER/SCOP
Omschrijving Symbool Waarde Eenheid NB Bin-parameters
Bin-index j 0
2 cijfers achter de komma Buitentemperatuur in bin j Tj 0 °C
Koellast in bin j Pc(Tj) 0,00 kW
Verwarmingslast in bin j Ph(Tj) 0,00 kW
Koelvermogen in bin j Pdc(Tj) 0,00 kW
Verwarmingsvermogen in bin j Pdh(Tj) 0,00 kW
Verwarmingsvermogen elektrische backupverwar
ming in bin j elbu(Tj) 0,00 kW
CONSTANTEN
Referentie-ontwerpbuitentemperatuur koeling: Tdesignc
verwarming: Tdesignh 0 °C Voor waarden, zie tabel 5
Equivalente uren per seizoen in actieve modus koeling: H CE
verwarming: H HE 0 h Voor waarden, zie tabel 8
Uren per seizoen in de thermostaat-uitstand H TO 0 h Voor waarden, zie tabel 8
Uren per seizoen carterverwarmingstand H CK 0 h Voor waarden, zie tabel 8
Uren per seizoen in standby-stand H SB 0 h Voor waarden, zie tabel 8
Uren per seizoen in uitstand H OFF 0 h Voor waarden, zie tabel 8
Binnenluchttemperatuur voor koelmodus Tin 0 °C Voor waarden, zie tabel 6
Tabel 4
Nominale standaardomstandigheden (temperaturen in °C drogebol/nattebol)
Apparaat Functie Binnentemperatuur
Tin Buitentemperatuur Tj
Airconditioners uitgezonderd één
kanaals (inclusief tweekanaals)
koeling 27 / 19 35 / 24
Verwar-ming 20 / max. 15 7 / 6
Eénkanaals
koeling 35 / 24 35 / 24 (*)
Verwar-ming 20 / 12 20 / 12 (*) (*) Bij airconditioners met één luchtkanaal wanneer de condensor (verdamper) bij het koelen (verwarmen) niet met buitenlucht, maar
met binnenlucht wordt gevoed.
Tabel 5
Referentieontwerpvoorwaarden (temperaturen in °C drogebol/nattebol)
Functie/seizoen Binnentemperatuur
Tin Buiten- temperatuur
Tdesignc / Tdesignh Bivalente temperatuur Tbiv
Uiterste bedrijfs- tempera
tuur Tol Koeling 27 °C/Nb: 19 Tdesignc = 35 / 24 n.v.t. n.v.t.
Verwarming /
gemiddeld 20 °C Tdesignh = – 10 / – 11 max. 2 max. – 7
Verwarming /
warmer /Nb: max. 15 Tdesignh = 2 / 1 max. 7 max. 2
Verwarming /
kouder Tdesignh = – 22 / – 23 Max. – 7 max. – 15
Tabel 6
Testomstandigheden voor deellast
Koeling Binnentemperatuur Buitentemperatuur A
27 °C /Nb: 19
35 °C
B 30 °C
C 25 °C
D 20 °C
Verwarming Binnentemperatuur (Tin)
Buitentemperatuur (Tj) voor het aangewezen seizoen in °C Gemiddeld Warmer Kouder A
20 °C /Nb: max. 15
– 7 n.v.t. – 7
B + 2 + 2 + 2
C + 7 + 7 + 7
D + 12 + 12 + 12
G n.v.t. n.v.t. – 15
Tabel 7
Bins voor koel- en verwarmingsseizoen j = binindex, Tj = buitentemperatuur, hj = uren per bin per jaar)
KOELSEIZOEN
J
# Tj
°C hj
uren
1 17 205 2 18 227 3 19 225 4 20 225 5 21 216 6 22 215 7 23 218 8 24 197 9 25 178 10 26 158 11 27 137 12 28 109 13 29 88 14 30 63 15 31 39 16 32 31 17 33 24 18 34 17 19 35 13
20 36 9
21 37 4
22 38 3
23 39 1
24 40 0
Totaal aantal uren: 2 602
VERWARMINGSSEIZOEN
j
# Tj
°C
uren hj
"Warmer" "Gemiddeld" "Kouder"
1 t/m 8 – 30 t/m – 23 0 0 0
9 – 22 0 0 1
10 – 21 0 0 6
11 – 20 0 0 13
12 – 19 0 0 17
13 – 18 0 0 19
14 – 17 0 0 26
15 – 16 0 0 39
16 – 15 0 0 41
17 – 14 0 0 35
18 – 13 0 0 52
19 – 12 0 0 37
20 – 11 0 0 41
21 – 10 0 1 43
22 – 9 0 25 54
23 – 8 0 23 90
24 – 7 0 24 125
25 – 6 0 27 169
26 – 5 0 68 195
27 – 4 0 91 278
28 – 3 0 89 306
29 – 2 0 165 454
30 – 1 0 173 385
31 0 0 240 490
32 1 0 280 533
33 2 3 320 380
34 3 22 357 228
35 4 63 356 261
36 5 63 303 279
37 6 175 330 229
38 7 162 326 269
39 8 259 348 233
40 9 360 335 230
41 10 428 315 243 42 11 430 215 191 43 12 503 169 146 44 13 444 151 150 45 14 384 105 97 46 15 294 74 61
Totaal aantal uren: 3 590 4 910 6 446
Tabel 8:
Bedrijfsuren per type airconditioner per werkingsmodus (h/a)
Type airconditioner / functie Eenheid Verwarmingsei
zoen
Aanstand Thermo
staat-uit
stand
Standby-
stand Uit-stand Carterver
warmings
tand koeling:
H CE verwar
ming: H HE
H TO H SB H OFF H CK
Airconditioners, uitgezonderd tweekanaals en éénkanaals
Koelmodus, indien apparaat al
leen koeling biedt h/a 350 221 2 142 5 088 7 760 Koel- en verwar
mingsmodi, in
dien apparaat beide modi biedt
Koelmo-dus h/a 350 221 2 142 0 2 672 Verwar
mingsmodus h/a Gemiddeld 1 400 179 0 0 179 Warmer 1 400 755 0 0 755 Kouder 2 100 131 0 0 131 Verwarmingsmodus, indien ap
paraat alleen verwarming biedt h/a Gemiddeld 1 400 179 0 3 672 3 851 Warmer 1 400 755 0 4 345 4 476 Kouder 2 100 131 0 2 189 2 944 Tweekanaals
Koelmodus, indien apparaat al
leen koeling biedt h/60 min 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Koel- en verwar
mingsmodi, in
dien apparaat beide modi biedt
Koelmo-dus h/60 min 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Verwar- mings-mo
dus
h/60 min 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Verwarmingsmodus, indien ap
paraat alleen verwarming biedt h/60 min 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Eénkanaals
Koelmodus h/60 min 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Verwarmingsmodus h/60 min 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
3. Airconditioners, uitgezonderd éénkanaals en tweekanaals
In dit deel wordt de berekeningsmethode van de seizoensgebonden energieprestaties en het jaarlijkse elek
triciteitsverbruik van airconditioners bij koeling en verwarming behandeld (uitgezonderd eenheden met één en twee luchtkanalen).
3.1. SEER
De SEER is de seizoensgebonden energieverhouding voor koeling en wordt als volgt berekend:
SEER= Q C / Q CE Vergelijking 1 waarin:
Q C de jaarlijkse referentiekoelvraag [kWh/a] is, berekend als volgt:
Q C = Pdesignc * H CE Vergelijking 2 waarin:
Pdesignc de ontwerpbelasting voor koeling [kW], gelijk aan het opgegeven koelvermogen Pdc(Tj) bij Tj = Tdesignc buitentemperatuur;
H CE de equivalente uren in actieve modus voor koeling [h], als gegeven in tabel 8.
Q CE = het jaarlijks elektriciteitsverbruik voor koeling [kWh/a], berekend als volgt:
Q CE = (Q C / SEER on ) + H TO ·P TO + H CK ·P CK + H OFF ·P OFF + H SB ·P SB Vergelijking 3
SEER on ¼ Xn
j¼1
hj ä PcðTjÞ Xn
j¼1
hj ä PcðTjÞ EERbinðTjÞ
Vergelijking 4
waarin:
Tj de bintemperatuur toegewezen aan de bin met index j uit tabel 7;
j de binindex;
n het aantal bins;
hj het aantal uren toegewezen aan de bin met index j uit tabel 7;
Pc(Tj) de deellast voor koeling bij bintemperatuur Tj, berekend als volgt:
Pc(Tj) = Pdesignc * pl(Tj) Vergelijking 5
waarin:
Pdesignc zoals hierboven gedefinieerd;
pl(Tj) de deellastverhouding, berekend als (en voldoend aan: pl(Tj) = 1,00 bij Tj=Tdesignc):
pl(Tj) = (Tj – 16) / (Tdesignc – 16) Vergelijking 6
Tdesignc de referentieontwerptemperatuur voor het koelseizoen in °C uit tabel 5;
EERbin(Tj) de bin-specifieke energie-efficiëntieverhouding van toepassing op bin j, berekend aan de hand van de onderstaande vergelijkingen voor eenheden met vast, getrapt en variabel vermogen waarin:
3.1.1. Voor eenheden met vast vermogen
Bereken de ankerpunten EERbin(Tj) voor de hieronder gegeven bintemperaturen die in inter- en extrapolaties voor EERbin(Tj)-waarden bij andere bins gebruikt moeten worden.
Bereken voor Tj = 35 °C:
EERbin(Tj) = EERd(Tj) Vergelijking 7
voor Tj=30, 25, 20 °C:
EERbin(Tj) = EERd(Tj)*[1 - Cdc*(1 - Pc(Tj)/Pdc(Tj))] Vergelijking 8 waarin:
EERd(Tj) de opgegeven energie-efficiëntieverhouding bij de gespecificeerde buitentemperatuur Tj, zoals opge
geven door de fabrikant in tabel 1;
Pc(Tj) de deellast bij bintemperatuur Tj= 30, 25, 20 °C, als bepaald in vergelijking 5;
Pdc(Tj) het opgegeven koelvermogen bij de gespecificeerde buitentemperatuur Tj zoals opgegeven door de fabrikant in tabel 1;
Cdc de verliesfactor voor koeling, die hetzij de standaardwaarde 0,25 bezit, of gelijk is aan Cdh (voor ver
warming), dan wel als volgt proefondervindelijk bepaald en berekend wordt voor Tj = 20 °C:
Cdc = (1 – EERcyc/EERd(Tj))/(1 – Pcycc/Pdc(Tj)) Vergelijking 9 waarin:
EERcyc de gemiddelde energie-efficiëntieverhouding over het cyclisch-testinterval (actieve modus + uitstand), berekend als het geïntegreerde koelvermogen over het interval [kWh] gedeeld door het geïntegreerde elektrisch opgenomen vermogen over datzelfde interval [kWh];
Pcycc het (tijdgewogen) gemiddelde koelvermogen [kW] over het cyclisch-testinterval (actieve modus + uitstand);
De waarden voor EERbin(Tj) bij andere bins moeten als volgt worden berekend:
— voor bins j bij buitentemperaturen tussen Tj < 35 °C en Tj > 20 °C en niet overeenkomend met Tj = 30 °C of 25 °C, moeten EERbin(Tj) worden berekend middels lineaire interpolatie tussen de twee meest nabije ankerpunten.
— voor bins j met een buitentemperatuur Tj hoger dan 35 °C moeten de EERbin(Tj)-waarden dezelfde zijn als EERbin(Tj=35 °C).
— voor bins j met een buitentemperatuur Tj lager dan 20 °C moeten de EERbin(Tj)-waarden dezelfde zijn als EERbin(Tj=20 °C).
3.1.2. Voor eenheden met getrapt vermogen
Bereken de ankerpunten EER bin(Tj) voor de hieronder gegeven bintemperaturen die bij inter- en extrapo
laties voor EERbin(Tj)-waarden bij andere bins gebruikt moeten worden.
De fabrikant moet voor elke testconditie het koelvermogen (Pdc(Tj) en de efficiëntie (EERd(Tj)) van de apparatuur voor beide instellingen opgeven, welke moeten worden aangegeven met "_ hi " voor het hoogste vermogen geleverd bij de hoogste instelling en "_ lo " voor het laagste vermogen geleverd bij de laagste instelling. De ankerpunten EERbin(Tj) worden berekend met de waarden van PdC hi , Pdc lo en EER hi , EER lo
voor vermogen en efficiëntie, en wel als volgt:
Voor Tj = 35 °C:
EERbin(Tj) = EERd(Tj) hi Vergelijking 10 voor Tj = 30, 25, 20 °C:
indien Pdesignc*pl(Tj)*(1 – tolerantie) £ Pdc(Tj) lo ≤ Pdesignc*pl(Tj)*(1 + tolerantie), dan:
EERbin(Tj) = EERd(Tj) lo Vergelijking 11 waarin:
tolerantie = 10% Vergelijking 12
indien Pdesignc*pl(Tj)*(1 – tolerantie) ≤ Pdc(Tj) hi ≤ Pdesignc*pl(Tj)*(1 + tolerantie), dan:
EERbin(Tj) = EERd(Tj) hi Vergelijking 13 waarin de tolerantie als hierboven gedefinieerd.
Indien Pc(Tj) > Pdc(Tj) lo dan:
EERbinðTjÞ ¼ PcðTjÞ PdcðTjÞhi ä ðPcðTjÞ – PdcðTjÞloÞ
ðPdcðTjÞhi – PdcðTjÞloÞ ä EERdðTjÞhi þ PdcðTjÞlo ä ðPdcðTjÞhi – PcðTjÞÞ ðPdcðTjÞhi – PdcðTjÞloÞ ä EERdðTjÞlo
Vergelijking 14
In andere gevallen:
EERbin(Tj) = EERd lo · [1 – Cdc · (1 – Pc(Tj) / Pdc(Tj) lo ) ] Vergelijking 15 waarin:
EERd(Tj) hi en EERd(Tj) lo opgegeven efficiëntiewaarden uit tabel 1;
Pdc(Tj) hi en Pdc(Tj) lo opgegeven vermogenswaarden uit tabel 1;
Pc(Tj) de deellast voor bin j met Tj is 20, 25, 30 en 35 °C;
Cdc de verliesfactor voor koeling, die hetzij de standaardwaarde 0,25 bezit, of gelijk is aan Cdh (voor ver
warming), dan wel proefondervindelijk bepaald is en voor Tj = 35 °C berekend wordt als:
Cdc = (1 – EERcyc/EERd(Tj) lo )/(1 – Pcycc/Pdc(Tj) lo ) Vergelijking 16 waarin:
EERcyc en Pcycc als hierboven gedefinieerd;
EERbin(Tj)-waarden voor bins j met andere buitentemperatuur Tj dan Tj = 35, 30, 25 en 20 °C, volgens de regels voor eenheden met vast vermogen worden berekend.
3.1.3. Voor eenheden met variabel vermogen
Bereken de ankerpunten EER bin(Tj) voor de hieronder gegeven bintemperaturen die bij inter- en extrapo
laties voor EERbin(Tj) waarden voor andere bins gebruikt moeten worden.
Indien de capaciteitsregeling van de eenheid het mogelijk maakt met een vermogen van Pdc(Tj) overeen
komstig de vereiste deellast Pdesignc * (pl(Tj) ± tolerantie) te werken moet EERbin(Tj) voor bin j gelijk aan EERd(Tj) genomen worden.
Bereken voor Tj = 35, 30, 25 en 20 °C:
Indie7n Pdesign*pl(Tj)*(1 – tolerantie) <Pdc(Tj) < Pdesign*pl(Tj)*(1 + tolerantie) dan:
EERbin(Tj) = EERd(Tj) Vergelijking 17
waarin:
tolerantie, Pdc(Tj), Pdesignc, pl(Tj), EERbin(Tj) en EERd(Tj) als hierboven gedefinieerd,
In andere gevallen moet de berekeningsmethode voor eenheden met getrapt vermogen worden gebruikt.
3.2. SCOP
De SCOP is de seizoensgebonden prestatiecoëfficiënt voor verwarming. De berekening van de SCOP moet van toepassing zijn op een bepaald verwarmingsseizoen (gemiddeld/warmer/kouder) aangezien de toepasselijke bins, de referentie-ontwerptemperatuur en de ontwerpbelasting voor een specifiek verwarmingsseizoen gelden. De onderstaande berekeningen tonen de generische aanpak die voor elk specifiek verwarmings
seizoen herhaald moeten worden.
De seizoensgebonden prestatiecoëfficiënt voor verwarming wordt berekend als:
SCOP = Q H / Q HE Vergelijking 18 waarin:
Q H de jaarlijkse referentieverwarmingsvraag [kWh/a], berekend als volgt:
Q H = Pdesignh * H HE Vergelijking 19
waarin:
Pdesignh de ontwerpbelasting voor verwarming [kW], berekend met het opgegeven bivalente punt Tbiv (Tbiv geeft pl(Tj) voor Tj = Tbiv) en het opgegeven vermogen Pdh(Tj) bij Tj = Tbiv. Als zodanig vertegen
woordigt Pdesignh, als opgegeven in tabel 1 de warmtebelasting bij Tj = Tdesignh, waarbij pl(Tj) = 1,00;
H HE is de equivalente uren in actieve modus voor verwarming [h], als gegeven in tabel 8;
Q HE het seizoensgebonden elektriciteitsverbruik voor verwarming [kWh/a], berekend als volgt:
Q HE = (Q H / SCOP on ) + H TO · P TO + H CK · P CK + H OFF · P OFF + H SB · P SB Vergelijking 20 waarin:
Q H als hierboven;
H TO , H CK , H OFF , H SB het aantal seizoensgebonden bedrijfsuren (h/a) voor verwarming in resp. thermostaat- uitstand, carterverwarmingstand, uitstand en standby-stand uit tabel 8;
P TO , P CK , P OFF , P SB het opgenomen vermogen [kW] in resp. thermostaat-uitstand, carterverwarmingstand, uitstand en standby-stand;
SCOPon de gemiddelde seizoensgebonden prestatiecoëfficiënt van bin-specifieke prestatiecoëfficiënten gewo
gen bij het aantal uren per seizoen dat de bin-conditie zich voordoet, met inbegrip van het elektriciteits
verbruik bij backupverwarming voor bins bij Pdh(Tj) < Ph(Tj):
SCOP on ¼
Xn
j¼1
hj ä PhðTjÞ Xn
j¼1
hj ä PhðTjÞ – elbuðTjÞ
COPbinðTjÞ þ elbuðTjÞ
Vergelijking 21
waarin:
Tj, j, n, en hj als hierboven gedefinieerd;
Ph(Tj) de verwarmingsbelasting bij bin j, berekend als volgt:
Ph(Tj) = Pdesignh*pl(Tj) Vergelijking 22
waarin:
pl(Tj) = (Tj – 16) / (Tdesignh – 16 ) Vergelijking 23 Tdesignh de referentie-ontwerptemperatuur in °C uit tabel 5, die afhankelijk is van het aangegeven ver
warmingsseizoen;
elbu(Tj) het vermogen van de backupverwarming [kW] voor bin j die nodig is om aan de verwarmings
deellast te voldoen wanneer het opgegeven vermogen onvoldoende is, berekend als:
indien Pdh(Tj) < Ph(Tj): elbu(Tj) = Ph(Tj) - Pdh(Tj) Vergelijking 24
indien Pdh(Tj) > Ph(Tj): elbu(Tj) = 0 Vergelijking 25
Pdh(Tj) is het opgegeven verwarmingsvermogen van toepassing op j dat berekend moet worden met de opgegeven waarden van Pdh(Tj) op de testpunten Tj = – 15, – 7, 2, 7, 12 °C en/of Tbiv, waarvan de beschikbaarheid afhankelijk is van het aangegeven verwarmingsseizoen (zie tabel 6 voor de vereiste opgave
punten per verwarmingsseizoen). Pdh(Tj) voor andere dan gespecificeerde bins moet berekend worden middels lineaire interpolatie van de opgegeven vermogens Pdh(Tj) bij de meest nabij gelegen buitentempe
raturen.