• No results found

Mededelingen en bekendmakingen INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Mededelingen en bekendmakingen INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE"

Copied!
84
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NL

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 395

Uitgave

in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

57e jaargang

10 november 2014

Inhoud

IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Hof van Justitie van de Europese Unie

2014/C 395/01 Laatste publicaties van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie . . . 1

V Bekendmakingen

GERECHTELIJKE PROCEDURES

Hof van Justitie

2014/C 395/02 Zaak C-114/12: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 september 2014 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie (Beroep tot nietigverklaring — Extern optreden van de Europese Unie — Internationale overeenkomsten — Bescherming van de naburige rechten van omroeporganisaties — Onderhandelingen over een verdrag van de Raad van Europa — Besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten tot goedkeuring van de gezamenlijke deelname van de Unie en haar lidstaten aan de onderhandelingen — Artikel 3, lid 2, VWEU — Exclusieve externe bevoegdheid van de Unie) . . . 2

2014/C 395/03 Zaak C-127/12: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 september 2014 — Europese Commissie/

Koninkrijk Spanje (Niet-nakoming — Vrij verkeer van kapitaal — Artikelen 21 VWEU en 63 VWEU — EER-Overeenkomst — Artikelen 28 en 40 — Schenk- en erfbelasting — Bevoegdheidsverdeling op fiscaal terrein — Discriminatie tussen ingezetenen en niet-ingezetenen — Discriminatie op grond van de plaats waar de onroerende zaak is gelegen — Bewijslast) . . . 3

Op grond van de bescherming van persoonsgegevens en/of vertrouwelijkheid kan bepaalde in deze uitgave verschenen informatie niet langer openbaar worden gemaakt. Derhalve is een nieuwe authentieke versie gepubliceerd.

(2)

3 en 5 — Bijlage III, leden 1, punten 1-3, en 2 — Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen — Periodes voor het op of in de bodem brengen van meststoffen — Capaciteit van opslagtanks voor dierlijke meststoffen — Beperking van het op of in de bodem brengen — Verbod op het op of in de bodem brengen op sterk hellend, bevroren of met sneeuw bedekt land — Non-conformiteit van de nationale wetgeving) . . . 3

2014/C 395/05 Zaak C-408/12 P: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 september 2014 — YKK Corp., YKK Holding Europe BV, YKK Stocko Fasteners GmbH/Europese Commissie (Hogere voorziening — Mededingingsregelingen — Markten voor ritssluitingen, overige sluitingen en aanzetmachines — Opeenvolgende aansprakelijkheden — Wettelijk maximum van de geldboete — Artikel 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003 — Begrip „onderneming” — Persoonlijke aansprakelijkheid — Evenredigheids- beginsel — Afschrikkingsfactor) . . . 5

2014/C 395/06 Zaak C-474/12: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof — Oostenrijk) — Schiebel Aircraft GmbH/

Bundesminister für Wirtschaft, Familie und Jugend (Prejudiciële verwijzing — Vrijheid van vestiging — Vrij verkeer van werknemers — Non-discriminatie — Artikel 346, lid 1, sub b, VWEU — Bescherming van de wezenlijke veiligheidsbelangen van een lidstaat — Regeling van een lidstaat die bepaalt dat de wettelijke vertegenwoordigers van een onderneming die in die lidstaat handelt in wapens, munitie en oorlogsmateriaal, de nationaliteit van die lidstaat dienen te bezitten) . . . 5

2014/C 395/07 Gevoegde zaken C-533/12 P en C-536/12 P: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 4 september 2014

— Société nationale maritime Corse-Méditerranée (SNCM) SA/Corsica Ferries France SAS, Europese Commissie, Franse Republiek (C-533/12 P), Franse Republiek/Corsica Ferries France SAS, Europese Commissie, Société nationale maritime Corse-Méditerranée (SNCM) SA (C-536/12 P) (Hogere voorziening — Herstructureringssteun — Beoordelingsmarge van de Europese Commissie — Omvang van de rechterlijke toetsing van het Gerecht van de Europese Unie — Toets van de particuliere investeerder in een markteconomie — Vereiste van een sectorale en geografische analyse — Voldoende aangetoonde praktijk — Economische rationaliteit op lange termijn — Betaling van aanvullende ontslagvergoedingen) . . . 6

2014/C 395/08 Zaak C-543/12: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Najvyšší súd Slovenskej republiky — Slowakije) — Michal Zeman/Krajské riaditeľstvo Policajného zboru v Žiline (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 91/477/EEG — Afgifte van de Europese vuurwapenpas — Nationale regeling die de afgifte van een dergelijke pas uitsluitend voorbehoudt aan personen die wapens voorhanden hebben voor jacht- of sportdoeleinden) . . . 7

2014/C 395/09 Zaak C-575/12: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā apgabaltiesa — Letland) — Air Baltic Corporation AS/

Valsts robežsardze [Prejudiciële verwijzing — Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht — Verordening (EG) nr. 810/2009 — Artikelen 24, lid 1, en 34 — Eenvormig visum — Nietigverklaring of intrekking van een eenvormig visum — Geldigheid van een eenvormig visum dat is aangebracht op een nietig verklaard reisdocument — Verordening (EG) nr. 562/2006 — Artikelen 5, lid 1, en 13, lid 1 — Grenscontroles — Toegangsvoorwaarden — Nationale regeling die vereist dat een geldig visum in een geldig reisdocument is aangebracht] . . . 8

2014/C 395/10 Zaak C-589/12: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 september 2014 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) — Verenigd Koninkrijk] — Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs/GMAC UK plc [Prejudiciële verwijzing — Btw — Zesde richtlijn (77/388/EEG) — Artikel 11, C, lid 1, eerste alinea — Rechtstreekse werking — Verlaging van de maatstaf van heffing — Verrichting van twee handelingen betreffende dezelfde goederen — Leveringen van goederen — Auto’s die op grond van een huurkoopovereenkomst worden verkocht, teruggenomen en openbaar wederverkocht — Rechtsmis- bruik] . . . 9

(3)

Hauptzollamt Hamburg-Hafen [Prejudiciële verwijzing — Handelspolitiek — Antidumpingrechten — Verordening (EG) nr. 499/2009 — Geldigheid — Ingevoerde producten van oorsprong uit China — Invoer van dezelfde producten verzonden vanuit Thailand — Ontwijking — Bewijs — Niet- medewerking] . . . 9

2014/C 395/12 Gevoegde zaken C-119/13 en C-120/13: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 september 2014 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht Wedding — Duitsland) — eco cosmetics GmbH & Co. KG/Virginie Laetitia Barbara Dupuy (C-119/13), Raiffeisenbank St.

Georgen reg. Gen. mbH/Tetyana Bonchyk (C-120/13) [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samen- werking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 1896/2006 — Europese betalingsbevelproce- dure — Geen geldige betekening of kennisgeving — Gevolgen — Uitvoerbaar verklaard Europees betalingsbevel — Verweer — Heroverweging in uitzonderingsgevallen — Termijnen] . . . 10

2014/C 395/13 Zaak C-157/13: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Lietuvos Aukščiausiasis Teismas — Litouwen) — Nickel & Goeldner Spedition GmbH/„Kintra” UAB [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 1346/2000 — Artikel 3, lid 1 — Begrip „met een insolventieprocedure verbonden vordering die er nauw mee samenhangt” — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Artikel 1, lid 2, sub b — Begrip „faillissement” — Schuldvordering ingesteld door de curator — Vordering tot betaling van een schuldvordering voor internationaal goederenvervoer — Verhouding van de verordeningen nrs. 1346/2000 en 44/2001 tot het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR)] . . . 11

2014/C 395/14 Zaak C-162/13: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Vrhovno sodišče Republike Slovenije — Slovenië) — Damijan Vnuk/

Zavarovalnica Triglav d.d. (Prejudiciële verwijzing — Verplichte verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorvoertuigen aanleiding kan geven — Richtlijn 72/166/EEG — Artikel 3, lid 1 — Begrip „deelneming aan het verkeer van voertuigen” — Ongeval dat door een tractor met aanhangwagen op de binnenplaats van een boerderij is veroorzaakt) . . . 11

2014/C 395/15 Gevoegde zaken C-184/13 tot en met C-187/13, C-194/13, C-195/13 en C-208/13: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 4 september 2014 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio — Italië) — API — Anonima Petroli Italiana SpA/

Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dello Sviluppo economico (C-184/13), ANCC- Coop — Associazione Nazionale Cooperative di Consumatori e.a./Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti e.a. (C-185/13), Air Liquide Italia SpA e.a./Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dello Sviluppo economico (C-186/13), Confetra — Confederazione Generale Italiana dei Trasporti e della Logistica e.a./Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti — Osservatorio sulle Attività di Trasporto, Ministero dello Sviluppo economico (C-187/13), Esso Italiana Srl/Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dello Sviluppo economico (C-194/13), Confindustria — Confederazione generale dell’industria italiana e.a./Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dello Sviluppo económico (C-195/13), Autorità garante della concorrenza e del mercato/

Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dello Sviluppo económico (C-208/13) (Prejudiciële verwijzing — Wegvervoer — Minimumbedrijfskosten vastgesteld door een vertegen- woordigend orgaan van de betrokken marktdeelnemers — Ondernemersvereniging — Beperking van de mededinging — Doelstelling van algemeen belang — Verkeersveiligheid — Evenredigheid) . . . 12

2014/C 395/16 Zaak C-192/13 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 4 september 2014 — Koninkrijk Spanje/

Europese Commissie (Hogere voorziening — Cohesiefonds — Vermindering van financiële bijstand — Vaststelling van het besluit door de Europese Commissie — Termijn — Niet-inachtneming van de gestelde termijn — Gevolgen) . . . 14

2014/C 395/17 Zaak C-197/13 P: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 4 september 2014 — Koninkrijk Spanje/

Europese Commissie (Hogere voorziening — Cohesiefonds — Vermindering van financiële bijstand — Vaststelling van het besluit door de Europese Commissie — Termijn — Niet-inachtneming van de gestelde termijn — Gevolgen) . . . 15

(4)

Belasting op schenkingen en nalatenschappen — Nationale wettelijke regeling die voorziet in een hogere belastingvrije som wanneer de erflater, op het tijdstip van zijn overlijden, de schenker of de verkrijger op het grondgebied van de lidstaat woonden — Voorwerp van het beroep wegens niet- nakoming — Beperking — Rechtvaardiging) . . . 15

2014/C 395/19 Gevoegde zaken C-256/13 en C-264/13: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 september 2014 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van beroep te Antwerpen — België)

— Provincie Antwerpen/Belgacom NV van publiek recht (C-256/13), Mobistar NV (C-264/13) (Prejudiciële verwijzing — Elektronischecommunicatienetwerken en -diensten — Richtlijn 2002/20/

EG — Artikel 6 — Voorwaarden die aan de algemene machtiging en de gebruiksrechten voor radiofrequenties en voor nummers kunnen worden verbonden, en specifieke verplichtingen — Artikel 13 — Vergoedingen voor gebruiksrechten en rechten om faciliteiten te installeren — Regionale regeling waarbij ondernemingen aan een belasting op vestigingen worden onderworpen) . . . 16

2014/C 395/20 Zaak C-318/13: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus — Finland) — procedure ingeleid door X (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 79/7/EEG — Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid — Verzekering tegen ongevallen van werknemers — Bedrag van een forfaitaire vergoeding voor blijvende schade — Actuariële berekening gebaseerd op de gemiddelde levensverwachting naargelang van het geslacht van de ontvanger van die vergoeding — Voldoende gekwalificeerde schending van het Unierecht) . . . 17

2014/C 395/21 Zaak C-327/13: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Beroep te Brussel — België) — Burgo Group SpA/Illochroma NV, in liquidatie, Jérôme Theetten, in zijn hoedanigheid van curator van Illochroma NV (Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Insolventieprocedures — Begrip

„vestiging” — Groep van vennootschappen — Vestiging — Recht om een secundaire insolventie- procedure te openen — Criteria — Persoon bevoegd om een secundaire insolventieprocedure aan te vragen) . . . 17

2014/C 395/22 C-351/13: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 4 september 2014 — Europese Commissie/

Helleense Republiek (Niet-nakoming — Richtlijn 1999/74/EG — Artikelen 3 en 5, lid 2 — Houden van legkippen — Niet-aangepaste kooien — Verbod — Houden van legkippen in kooien die niet overeenkomen met de vereisten van deze richtlijn) . . . 18

2014/C 395/23 Zaak C-410/13: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Vilniaus apygardos administracinis teismas — Litouwen) —

„Baltlanta” UAB/Lietuvos valstybė [Prejudiciële verwijzing — Structuurfondsen — Economische, sociale en territoriale samenhang — Verordening (EG) nr. 1260/1999 — Artikel 38 — Verordening (EG) nr. 2792/1999 — Artikel 19 — Visserij — Rechtsgeding op nationaal niveau — Verplichting voor de lidstaat om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om na afloop van het rechtsgeding het besluit tot bijstandsverlening correct uit te voeren] . . . 19

2014/C 395/24 Zaak C-452/13: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesgericht Salzburg — Oostenrijk) — Germanwings GmbH/Ronny Henning [Prejudiciële verwijzing — Luchtvervoer — Verordening (EG) nr. 261/2004 — Artikelen 2, 5 en 7 — Recht op compensatie bij langdurige vluchtvertraging — Vertragingsduur — Begrip „aankomsttijd”] . . . 20

2014/C 395/25 Zaak C-532/13: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság — Hongarije) — Sofia Zoo/Országos Környezetvédelmi, Természetvédelmi és Vízügyi Főfelügyelőség [Prejudiciële verwijzing — Bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten — Verordening (EG) nr. 338/97 — Artikel 11 — Nietigheid van een invoervergunning beperkt tot de specimens van dieren waarop de nietigheidsgrond werkelijk van toepassing is] . . . 20

(5)

10 juli 2014 in zaak T-401/11 P, Livio Missir Mamachi di Lusignano/Europese Commissie . . . 21

2014/C 395/27 Zaak C-367/14: Beroep ingesteld op 25 juli 2014 — Europese Commissie/Italiaanse Republiek . . . 21

2014/C 395/28 Zaak C-377/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Krajský soud v Praze (Tsjechische Republiek) op 7 augustus 2014 — Ernst Georg Radlinger, Helena Radlingerová/Finway a.

s. . . 22

2014/C 395/29 Zaak C-378/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 7 augustus 2014 — Bundesagentur für Arbeit — Familienkasse Sachsen/Tomislaw Trapkowski . . . 24

2014/C 395/30 Zaak C-403/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna (Bulgarije) op 25 augustus 2014 — „Vekos Trade” AD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika”, Varna, pri Tsentralno Upravlenie na Natsionalnata agentsia za prihodite . . . 24

2014/C 395/31 Zaak C-413/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 28 augustus 2014 door Intel Corporation tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer — uitgebreid) van 12 juni 2014 in zaak T-286/09, Intel Corporation/Europese Commissie . . . 25

2014/C 395/32 Zaak C-431/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 19 september 2014 door de Helleense Republiek tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 juli 2014 in zaak T-52/12, Griekenland/

Commissie . . . 27

2014/C 395/33 Zaak C-449/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 25 september 2014 door DTS Distribuidora de Televisión Digital, S.A. tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 11 juli 2014 in zaak T-533/

10, DTS Distribuidora de Televisión Digital/Commissie . . . 27

2014/C 395/34 Zaak C-450/14 P: Hogere voorziening ingesteld op 26 september 2014 door Koinonìa tis Pliroforìas Anichtì stis Idikès Anankes — Isotis tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 16 juli 2014 in zaak T-59/11, Isotis/Commissie . . . 29

Gerecht

2014/C 395/35 Zaak T-340/07: Arrest van het Gerecht van 2 oktober 2014 — Evropaïki Dynamiki/Commissie („Arbitragebeding — Overeenkomst inzake de toekenning van gemeenschapssteun aan een project in het kader van het programma eContent — Opzegging van de overeenkomst door de Commissie — Terugbetaling van daarvoor in aanmerking komende kosten”) . . . 31

2014/C 395/36 Zaak T-498/11: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Evropaïki Dynamiki/Commissie („Overheidsopdrachten voor dienstverlening — Aanbestedingsprocedure — Vernieuwing van een internetsite — Afwijzing van de offerte van een inschrijver — Gunning van de opdracht aan een andere inschrijver — Beroep tot nietigverklaring — Motiveringsplicht — Gunningscriteria — Kennelijke beoordelingsfouten — Verzoek om schadevergoeding”) . . . 31

2014/C 395/37 Zaak T-601/11: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Dansk Automat Brancheforening/

Commissie („Beroep tot nietigverklaring — Staatssteun — Onlinespelen — Invoering in Denemarken van lagere belastingtarieven voor onlinespelen dan voor casino’s en speelautomatenhallen — Besluit waarbij de steun verenigbaar met de interne markt is verklaard — Steun om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken — Niet individueel geraakt — Regelgevingshandeling die uitvoeringsmaatregelen met zich brengt — Niet-ontvankelijkheid”) . . . 32

(6)

van lagere belastingtarieven voor onlinespelen dan voor casino’s en speelautomatenhallen — Besluit waarbij de steun verenigbaar met de interne markt is verklaard — Steun om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken — Niet individueel geraakt — Regelgevingshandeling die uitvoeringsmaatregelen met zich brengt — Niet-ontvankelijkheid”) . . . 33

2014/C 395/39 Zaak T-669/11: Arrest van het Gerecht van 25 september 2014 — Spirlea/Commissie [„Toegang tot documenten — Verordening (EG) nr. 1049/2001 — Van Duitsland afkomstig document in het kader van een EU-pilot-procedure — Artikel 4, leden 4 en 5 — Artikel 4, lid 2, derde streepje — Weigering van toegang — Schending van wezenlijke vormvoorschriften — Verplichting van concreet en individueel onderzoek — Gedeeltelijke toegang — Hoger openbaar belang”] . . . 34

2014/C 395/40 Zaak T-51/12: Arrest van het Gerecht van 30 september 2014 — Scooters India/BHIM — Brandconcern (LAMBRETTA) [„Gemeenschapsmerk — Vervalprocedure — Gemeenschapswoordmerk LAMBRETTA — Normaal gebruik van het merk — Gedeeltelijk verval — Artikel 51, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009”] . . . 34

2014/C 395/41 Gevoegde zaken T-91/12 en T-280/12: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Flying Holding e.a./Commissie („Overheidsopdrachten voor diensten — Aanbestedingsprocedure — Verrichten van diensten van personenvervoer door de lucht zonder dienstregeling en het charteren van taxivliegtuigen — Verwerping van de deelnemingsaanvraag — Artikel 94, sub b, van het Financieel Reglement — Rechten van de verdediging — Artikel 134, lid 5, van de uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement — Beroep tot nietigverklaring — Brief in antwoord op een vraag van verzoeksters — Niet voor beroep vatbare handeling — Gunningsbesluit — Geen rechtstreekse geraaktheid — Niet-ontvankelijkheid — Niet-contractuele aansprakelijkheid”) . . . 35

2014/C 395/42 Zaak T-132/12: Arrest van het Gerecht van 30 september 2014 — Scooters India/BHIM — Brandconcern (LAMBRETTA) [„Gemeenschapsmerk — Vervalprocedure — Gemeenschapswoordmerk LAMBRETTA — Normaal gebruik van het merk — Artikel 51, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 207/2009”] . . . 36

2014/C 395/43 Zaak T-171/12: Arrest van het Gerecht van 25 september 2014 — Peri/BHIM (Vorm van een spanklem) [„Gemeenschapsmerk — Aanvraag voor een driedimensionaal gemeenschapsmerk — Vorm van een spanklem — Absolute weigeringsgrond — Geen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009”] . . . 36

2014/C 395/44 Zaak T-177/12: Arrest van het Gerecht van 2 oktober 2014 — Spraylat/ECHA („REACH — Vergoeding verschuldigd voor de registratie van een stof — Lagere vergoeding voor kleine, middelgrote en micro- ondernemingen — Onjuiste aangifte van de grootte van de onderneming — Besluit waarbij een vergoeding voor administratieve kosten wordt opgelegd — Evenredigheid”) . . . 37

2014/C 395/45 Zaak T-199/12: Arrest van het Gerecht van 2 oktober 2014 — Euro-Link Consultants en European Profiles/Commissie („Overheidsopdrachten voor diensten — Aanbestedingsprocedure — Project voor de diversificatie en de ondersteuning van het toerisme op de Krim — Afwijzing van de aanbieding van een inschrijver — Beroep tot nietigverklaring — Niet voor beroep vatbare handeling — Bevestigende handeling — Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid — Motiveringsplicht — Gunningcriteria — Kennelijk onjuiste beoordeling — Misbruik van bevoegdheid — Gelijke behandeling”) . . . 38

2014/C 395/46 Zaak T-306/12: Arrest van het Gerecht van 25 september 2014 — Spirlea/Commissie [„Toegang tot documenten — Verordening (EG) nr. 1049/2001 — Artikel 4, lid 2, derde streepje — Door de Commissie aan Duitsland in het kader van een EU-pilot-procedure gerichte verzoeken om informatie — Weigering van toegang — Verplichting van concreet en individueel onderzoek — Hoger openbaar belang — Gedeeltelijke toegang — Motiveringsplicht”] . . . 38

(7)

Internationale inschrijving met aanduiding van de Europese Gemeenschap — Beeldmerk ‚KW SURGICAL INSTRUMENTS’ — Ouder nationaal woordmerk ‚Ka We’ — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 — Beroeps- procedure — Omvang van het door de kamer van beroep te verrichten onderzoek — Bewijs van het normale gebruik van het oudere merk — Verzoek ingediend bij de oppositieafdeling — Weigering om het aangevraagde merk in te schrijven zonder vooraf de voorwaarde van het normale gebruik van het oudere merk te onderzoeken — Onjuiste rechtsopvatting — Bevoegdheid tot herziening”] . . . 39

2014/C 395/48 Zaak T-474/12: Arrest van het Gerecht van 25 september 2014 — Giorgis/BHIM — Comigel (Vorm van twee verpakte bekers) [„Gemeenschapsmerk — Nietigheidsprocedure — Driedimensionaal gemeenschapsmerk — Vorm van twee verpakte bekers — Absolute weigeringsgrond — Geen onderscheidend vermogen — Geen door gebruik verkregen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 1, sub b, en lid 3, van verordening (EG) nr. 207/2009”] . . . 40

2014/C 395/49 Zaak T-484/12: Arrest van het Gerecht van 25 september 2014 — CEWE Stiftung/BHIM (SMILECARD) [„Gemeenschapsmerk — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk SMILECARD — Absolute weigeringsgrond — Beschrijvend karakter — Artikel 7, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 207/2009”] . . . 41

2014/C 395/50 Zaak T-490/12: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Arnoldo Mondadori Editore/BHIM

— Grazia Equity (GRAZIA) [„Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk GRAZIA — Ouder gemeenschapsbeeldmerk GRAZIA — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/

2009 — Geen soortgelijke waren — Artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 — Bekendheid — Geen verband tussen de betrokken merken”] . . . 41

2014/C 395/51 Zaak T-516/12: Arrest van het Gerecht van 25 september 2014 — Ted-Invest/BHIM — Scandia Down (sensi scandia) [„Gemeenschapsmerk — Nietigheidsprocedure — Gemeenschapsbeeldmerk sensi scandia — Ouder gemeenschapswoordmerk SCANDIA HOME — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, sub b, en artikel 53, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 207/

2009”] . . . 42

2014/C 395/52 Zaak T-86/13 P: Arrest van het Gerecht van 25 september 2014 — Grazyte/Commissie („Hogere voorziening — Openbare dienst — Tijdelijk functionarissen — Bezoldiging — Ontheemdingstoelage — Voorwaarde van artikel 4, lid 1, sub b, van bijlage VII bij het Statuut — Referentieperiode van tien jaar — Werkzaamheden voor een internationale organisatie”) . . . 43

2014/C 395/53 Zaak T-222/13: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — B&S Europe/Commissie („Overheidsopdrachten voor diensten — Aanbestedingsprocedure — Kortetermijndiensten in het exclusieve belang van derde landen die externe hulp van de Unie ontvangen — Afwijzing van de aanbieding — Selectiecriteria — Contracten in schijven — Referentieproject — Motiveringsplicht — Beginsel van goed bestuur — Gewettigd vertrouwen — Beginsel van onpartijdigheid — Beginsel van hoor en wederhoor”) . . . 43

2014/C 395/54 Zaak T-256/13: Arrest van het Gerecht van 1 oktober 2014 — Italië/Commissie („Sociale politiek — Communautaire actieprogramma’s op het gebied van de jeugd — Gedeeltelijke terugbetaling van de uitgekeerde financiering — Niet in aanmerking komende bedragen — Overschrijding van het voor een categorie acties vastgestelde plafond — Uitvoering door de nationale agentschappen van de procedures voor de terugvordering bij de uiteindelijke begunstigden van onjuist bestede bedragen”) . . . 44

(8)

gemeenschapsbeeldmerk holzmichel — Ouder internationale beeldmerken Michel en Michel POWER — Relatieve weigeringsgrond — Verwarringsgevaar — Artikel 8, lid 1, sub b, van

verordening (EG) nr. 207/2009”] . . . 45

2014/C 395/56 Zaak T-266/13: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Brainlab/BHIM (Curve) [„Gemeenschapsmerk — Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk Curve — Absolute weigering- sgrond — Merk dat in strijd is met openbare orde of goede zeden — Artikel 7, lid 1, sub f, van verordening (EG) nr. 207/2009”] . . . 45

2014/C 395/57 Zaak T-605/13: Arrest van het Gerecht van 25 september 2014 — Alma-The Soul of Italian Wine/ BHIM — Miguel Torres (SOTTO IL SOLE ITALIANO SOTTO il SOLE) [„Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk SOTTO IL SOLE ITALIANO SOTTO il SOLE — Ouder gemeenschapswoordmerk VIÑA SOL — Relatieve weigeringsgrond — Artikel 75 van verordening (EG) nr. 207/2009 — Motiveringsverplichting”] . . . 46

2014/C 395/58 Zaak T-614/13: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Romonta/Commissie („Milieu — Richtlijn 2003/87/EG — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten — Overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten vanaf 2013 — Besluit 2011/278/ EU — Door Duitsland ingediende nationale uitvoeringsmaatregelen — Hardheidsclausule — Vrijheid van beroep en van ondernemerschap — Eigendomsrecht — Evenredigheid”) . . . 47

2014/C 395/59 Zaak T-629/13: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Molda/Commissie („Milieu — Richtlijn 2003/87/EG — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten — Overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten vanaf 2013 — Besluit 2011/278/ EU — Door Duitsland ingediende nationale uitvoeringsmaatregelen — Hardheidsclausule — Vrijheid van beroep en van ondernemerschap — Eigendomsrecht — Evenredigheid”) . . . 47

2014/C 395/60 Zaak T-630/13: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — DK Recycling und Roheisen/ Commissie („Milieu — Richtlijn 2003/87/EG — Regeling voor de handel in broeikasgasemissie- rechten — Overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten vanaf 2013 — Besluit 2011/278/EU — Door Duitsland ingediende nationale uitvoeringsmaatregelen — Hardheidsclausule — Vrijheid van ondernemerschap — Eigendomsrecht — Evenredigheid”) . . . 48

2014/C 395/61 Zaak T-631/13: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Raffinerie Heide/Commissie („Milieu — Richtlijn 2003/87/EG — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten — Overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten vanaf 2013 — Besluit 2011/278/EU — Door Duitsland ingediende nationale uitvoeringsmaatregelen — Hard- heidsclausule — Vrijheid van ondernemerschap — Eigendomsrecht — Evenredigheid”) . . . 49

2014/C 395/62 Zaak T-634/13: Arrest van het Gerecht van 26 september 2014 — Arctic Paper Mochenwangen/ Commissie („Milieu — Richtlijn 2003/87/EG — Regeling voor de handel in broeikasgasemissie- rechten — Overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten vanaf 2013 — Besluit 2011/278/EU — Door Duitsland ingediende nationale uitvoeringsmaatregelen — Hardheidsclausule — Vrijheid van ondernemerschap — Eigendomsrecht — Evenredigheid”) . . . 49

2014/C 395/63 Zaak T-512/14: Beroep ingesteld op 26 juni 2014 — Green Source Poland/Commissie . . . 50

2014/C 395/64 Zaak T-565/14: Beroep ingesteld op 30 juli 2014 — EEB/Commissie . . . 51

2014/C 395/65 Zaak T-575/14: Beroep ingesteld op 28 juli 2014 — Larymnis Larko/Commissie . . . 52

(9)

2014/C 395/67 Zaak T-639/14: Beroep ingesteld op 22 augustus 2014 — DEI/Commissie . . . 54

2014/C 395/68 Zaak T-649/14: Beroep ingesteld op 29 augustus 2014 — NTS Energie- und Transportsysteme/BHIM — Schütz (X-Windwerk) . . . 55

2014/C 395/69 Zaak T-661/14: Beroep ingesteld op 11 september 2014 — Republiek Letland/Europese Commissie 56 2014/C 395/70 Zaak T-663/14: Beroep ingesteld op 10 september 2014 — International gaming projects/BHIM (BIG BINGO) . . . 57

2014/C 395/71 Zaak T-667/14: Beroep ingesteld op 12 september 2014 — Slovenië/Commissie . . . 58

2014/C 395/72 Zaak T-677/14: Beroep ingesteld op 19 september 2014 — Biogaran/Commissie . . . 59

2014/C 395/73 Zaak T-686/14: Beroep ingesteld op 22 september 2014 — Italië/Commissie . . . 60

2014/C 395/74 Zaak T-702/14: Beroep ingesteld op 21 september 2014 — Hamas/Raad . . . 61

Gerecht voor ambtenarenzaken 2014/C 395/75 Zaak F-12/13: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 17 september 2014 — CQ/Parlement [Openbare dienst — Tijdelijk functionarissen — Conferentietolken (CT) — Artikel 90 RAP — Psychisch geweld — Artikel 12 bis van het Statuut — Interne regels voor raadgevend comité over geweld en de voorkoming ervan op het werk — Geheimhouding van werkzaamheden van het comité — Kennelijke beoordelingsfouten] . . . 63

2014/C 395/76 Zaak F-91/13: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 1 oktober 2014 — DF/Commissie (Openbare dienst — Bezoldiging — Ontheemdingstoelage — Reiskosten — Detache- ring van verzoeker in het land waarvan hij de nationaliteit bezit — Voorwaarde van artikel 4, lid 1, sub b, van bijlage VII bij het Statuut) . . . 63

2014/C 395/77 Zaak F-100/13: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 25 september 2014 — Julien-Malvy e.a./EDEO (Openbare dienst — Bezoldiging — In een derde land tewerkgesteld personeel van EDEO — Besluit van het TABG tot wijziging van de lijst van derde landen waarvoor de levensomstandigheden gelijkwaardig zijn aan die welke in de Unie gebruikelijk zijn — Handeling met algemene strekking — Ontvankelijkheid van het beroep — Jaarlijkse beoordeling van toelage voor bijzondere levensomstandigheden — Afschaffing) . . . 64

2014/C 395/78 Zaak F-101/13: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 25 september 2014 — Osorio e.a./EDEO (Openbare dienst — Bezoldiging — In een derde land tewerkgesteld personeel van EDEO — Besluit van het TABG tot wijziging van de lijst van derde landen waarvoor de levensomstandigheden gelijkwaardig zijn aan die welke gewoonlijk in de Unie heersen — Handeling met algemene strekking — Ontvankelijkheid van het beroep — Jaarlijkse beoordeling van toelage voor bijzondere levensomstandigheden — Afschaffing) . . . 65

2014/C 395/79 Zaak F-117/13: Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 17 september 2014 — Wahlström/Frontex (Openbare dienst — Personeel van Frontex — Tijdelijk functionaris — Niet- verlenging van overeenkomst voor bepaalde tijd — Procedure voor verlenging — Artikel 41, lid 2, sub a, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie — Recht om te worden gehoord — Niet-inachtneming — Invloed op dictum van het besluit) . . . 65

(10)

bepaalde tijd — Personeel van agentschap — Personeelsvermindering — Meerjarig financieel kader van ESB — Schrapping van twee posten — Eerbiediging van essentiële formaliteiten — Recht om te worden gehoord — Interne richtsnoeren — Dienstbelang) . . . 66 2014/C 395/81 Zaak F-149/12: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 18 september

2014 — Marcuccio/Commissie (Openbare dienst — Invaliditeit — Invaliditeitsuitkering — Inhouding op invaliditeitsuitkering) . . . 66 2014/C 395/82 Zaak F-111/13: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 4 september

2014 — Prigent/Commissie [Openbare dienst — Algemeen vergelijkend onderzoek — Aankondiging van algemene vergelijkende onderzoeken EPSO/AD/230/12 (AD 5) en EPSO/AD/231/12 (AD 7) — Toelatingsvoorwaarde betreffende beroepservaring van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/231/12 (AD 7) niet vervuld — Herindeling in vergelijkend onderzoek EPSO/AD/230/12 (AD 5) — Plaatsing op reservelijst van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/230/12 (AD 5) — Procesbelang — Te laat ingediende klacht — Opeenvolgende verzoeken om herziening] . . . 67 2014/C 395/83 Zaak F-37/14: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 30 september

2014 — Ojamaa/Parlement (Openbare dienst — Ambtenaren — Tot aanstelling bevoegd gezag — Bezwarend besluit — Kennelijke niet-ontvankelijkheid) . . . 68 2014/C 395/84 Zaak F-77/14: Beroep ingesteld op 7 augustus 2014 — ZZ/Raad . . . 68 2014/C 395/85 Zaak F-108/13: Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 september 2014 —

Loescher/Raad . . . 69

(11)

IV

(Informatie)

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

Laatste publicaties van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie

(2014/C 395/01)

Laatste publicatie

PB C 388 van 3.11.2014

Historisch overzicht van de vroegere publicaties PB C 380 van 27.10.2014

PB C 372 van 20.10.2014 PC C 361 van 13.10.2014 PC C 351 van 6.10.2014 PB C 339 van 29.9.2014 PB C 329 van 22.9.2014

Deze teksten zijn beschikbaar in:

EUR-Lex: http://eur-lex.europa.eu

(12)

V

(Bekendmakingen)

GERECHTELIJKE PROCEDURES

HOF VAN JUSTITIE

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 september 2014 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-114/12) (1)

(Beroep tot nietigverklaring — Extern optreden van de Europese Unie — Internationale overeenkomsten — Bescherming van de naburige rechten van omroeporganisaties — Onderhandelingen

over een verdrag van de Raad van Europa — Besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten tot goedkeuring van de gezamenlijke deelname van de Unie en haar lidstaten

aan de onderhandelingen — Artikel 3, lid 2, VWEU — Exclusieve externe bevoegdheid van de Unie) (2014/C 395/02)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Castillo de la Torre, P. Hetsch, L. Gussetti en J. Samnadda, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van de verzoekende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: R. Passos en D. Warin, gemachtigden)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: H. Legal, J.-P. Hix, F. Florindo Gijón en M. Balta, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van de verwerende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: M. Smolek, E. Ruffer, D. Hadroušek en J. Králová, gemachtigden), Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze, B. Beutler en N. Graf Vitzthum, gemachtigden), Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: C. Wissels en J. Langer, gemachtigden), Republiek Polen (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Szpunar, B. Majczyna, M. Drwięcki en E. Gromnicka, vervolgens de drie laatstgenoemden, gemachtigden), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers:

C. Murrell, gemachtigde, bijgestaan door R. Palmer, barrister)

Dictum

1) Het besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten in het kader van de Raad bijeen van 19 december 2011 over de deelneming van de Europese Unie en haar lidstaten aan onderhandelingen over een verdrag van de Raad van Europa over de bescherming van de rechten van omroeporganisaties wordt nietig verklaard.

2) De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in de kosten.

3) De Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Polen, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Europees Parlement dragen hun eigen kosten.

(1) PB C 138 van 12.5.2012.

(13)

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 september 2014 — Europese Commissie/Koninkrijk Spanje (Zaak C-127/12) (1)

(Niet-nakoming — Vrij verkeer van kapitaal — Artikelen 21 VWEU en 63 VWEU — EER- Overeenkomst — Artikelen 28 en 40 — Schenk- en erfbelasting — Bevoegdheidsverdeling op fiscaal terrein — Discriminatie tussen ingezetenen en niet-ingezetenen — Discriminatie op grond van de plaats

waar de onroerende zaak is gelegen — Bewijslast) (2014/C 395/03)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: W. Roels, R. Lyal en F. Jimeno Fernández, gemachtigden) Verwerende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordiger: A. Rubio González, gemachtigde)

Dictum

1) Het Koninkrijk Spanje is de krachtens artikel 63 VWEU en artikel 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 op hem rustende verplichtingen niet nagekomen door toe te staan dat er verschillen in de fiscale behandeling van schenkingen en erfenissen zijn geïntroduceerd tussen in Spanje ingezeten en niet in Spanje ingezeten ontvangers, tussen in Spanje ingezeten en niet in Spanje ingezeten erflaters, en tussen schenkingen en soortgelijke vervreemding van op het Spaans grondgebied gelegen onroerende zaken en in het buitenland gelegen onroerende zaken.

2) Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3) Het Koninkrijk Spanje wordt verwezen in de kosten.

(1) PB C 126 van 28.4.2012.

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 september 2014 — Europese Commissie/Franse Republiek (Zaak C-237/12) (1)

(Niet-nakoming — Richtlijn 91/676/EEG — Artikel 5, lid 4 — Bijlage II, A, punten 1-3 en 5 — Bijlage III, leden 1, punten 1-3, en 2 — Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit

agrarische bronnen — Periodes voor het op of in de bodem brengen van meststoffen — Capaciteit van opslagtanks voor dierlijke meststoffen — Beperking van het op of in de bodem brengen — Verbod op het op of in de bodem brengen op sterk hellend, bevroren of met sneeuw bedekt land — Non-conformiteit van

de nationale wetgeving) (2014/C 395/04)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Manhaeve, B. Simon en J. Hottiaux, gemachtigden) Verwerende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: G. de Bergues, S. Menez en D. Colas, gemachtigden)

Dictum

1) Door niet de maatregelen te treffen die nodig zijn ter waarborging van de volledige en juiste uitvoering van alle vereisten die haar zijn opgelegd door artikel 5, lid 4, van richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, gelezen in samenhang met de bijlagen II, A, punten 1 tot en met 3 en 5, en III, leden 1, punten 1 tot en met 3, en 2, bij deze richtlijn, is de Franse Republiek de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet nagekomen, voor zover in de nationale regeling die ter uitvoering van deze richtlijn is vastgesteld:

(14)

— niet is voorzien in periodes waarin het verboden is meststoffen van type I op of in de bodem te brengen voor in de herfst aangeplante akkerbouwgewassen alsook voor sinds meer dan zes maanden ingezaaid grasland;

— de periode waarin het verboden is meststoffen van type I op of in de bodem te brengen voor in de lente aangeplante akkerbouwgewassen wordt beperkt tot de maanden juli en augustus;

— het verbod om meststoffen van type II op of in de bodem te brengen voor in de herfst aangeplante akkerbouwgewassen wordt beperkt tot de periode van 1 november tot 15 januari en het verbod om meststoffen van type III voor dezelfde gewassen op of in de bodem te brengen niet wordt verlengd tot na 15 januari;

— de periode waarin het verboden is meststoffen van type II op of in de bodem te brengen voor in de lente aangeplante akkerbouwgewassen niet wordt verlengd tot na 15 januari;

— het verbod om meststoffen van type II op of in de bodem te brengen voor sinds meer dan zes maanden ingezaaid grasland uitsluitend geldt vanaf 15 november en het verbod om meststoffen van type III op of in de bodem te brengen voor dat grasland en in bergachtige regio’s niet wordt verlengd tot het einde van februari;

— tot 1 juli 2016 bij de berekening van de opslagcapaciteiten nog steeds rekening zal kunnen worden gehouden met een tijdschema met periodes waarin het op of in de bodem brengen van meststoffen verboden is, dat niet in overeenstemming is met de eisen van voormelde richtlijn;

— de opslag op het veld van compacte stromest wordt toegestaan voor een duur van 10 maanden;

— niet erop wordt toegezien dat de landbouwers en de controle-instanties in staat zijn correct te berekenen hoeveel stikstof op of in de bodem mag worden gebracht ter waarborging van de bemestingsbalans;

— de stikstofemissiewaarden voor melkkoeien zijn vastgesteld op basis van een hoeveelheid stikstofexcretie die geen rekening houdt met de verschillende niveaus van melkproductie, en van een vervluchtigingscoëfficiënt van 30 %;

— de stikstofemissiewaarden voor de andere runderen zijn vastgesteld op basis van een vervluchtigingscoëfficiënt van 30 %;

— voor varkens geen stikstofemissiewaarden voor vaste mest zijn vastgesteld;

— de stikstofemissiewaarden voor pluimvee zijn vastgesteld op basis van een onjuiste vervluchtigingscoëfficiënt van 60 %;

— de stikstofemissiewaarden voor schapen zijn vastgesteld op basis van een vervluchtigingscoëfficiënt van 30 %;

— de stikstofemissiewaarden voor geiten zijn vastgesteld op basis van een vervluchtigingscoëfficiënt van 30 %;

— de stikstofemissiewaarden voor paardachtigen zijn vastgesteld op basis van een vervluchtigingscoëfficiënt van 30 %;

— de stikstofemissiewaarden voor konijnen zijn vastgesteld op basis van een vervluchtigingscoëfficiënt van 60 %;

— niet conform het rechtszekerheidsbeginsel duidelijke, nauwkeurige en objectieve criteria zijn vastgesteld betreffende de voorwaarden voor op of in de bodem brengen van meststoffen op steile hellingen; en

— het op of in de bodem brengen van meststoffen van type I en III op vast bevroren land, het op of in de bodem brengen van meststoffen van type I op met sneeuw bedekt land, het op of in de bodem brengen van meststoffen op land dat slechts aan de oppervlakte is bevroren als gevolg van een cyclus van bevriezing en dooi binnen een periode van 24 uur, en het op of in de bodem brengen van compacte stromest en van compost van dierlijke mest op vast bevroren land, wordt toegestaan.

(15)

2) Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3) De Franse Republiek wordt verwezen in de kosten.

(1) PB C 217 van 21.7.2012.

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 september 2014 — YKK Corp., YKK Holding Europe BV, YKK Stocko Fasteners GmbH/Europese Commissie

(Zaak C-408/12 P) (1)

(Hogere voorziening — Mededingingsregelingen — Markten voor ritssluitingen, overige sluitingen en aanzetmachines — Opeenvolgende aansprakelijkheden — Wettelijk maximum van de geldboete —

Artikel 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003 — Begrip „onderneming” — Persoonlijke aansprakelijkheid — Evenredigheidsbeginsel — Afschrikkingsfactor)

(2014/C 395/05) Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: YKK Corp., YKK Holding Europe BV, YKK Stocko Fasteners GmbH (vertegenwoordigers: D. Arts, W. Devroe, E. Winter en F. Miotto, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Bouquet en R. Sauer, gemachtigden)

Dictum

1) Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie YKK e.a./Commissie (EU:T:2012:322), wordt vernietigd voor zover daarin ter bepaling van het maximumbedrag van de geldboete in het kader van de samenwerking binnen de werkgroepen Basel-Wuppertal en Amsterdam op de markt voor metalen en kunststofsluitingen en aanzetmachines, een plafond van 10 % is toegepast dat is berekend op basis van de omzet van de YKK-groep in het jaar voorafgaand aan de vaststelling van beschikking C(2007) 4257 definitief van de Commissie van 19 september 2007 inzake een procedure op grond van artikel [81 EG] (Zaak COMP/39.168 — PO/Harde fournituren: kledingsluitingen), wat de inbreukperiode betreft waarvoor YKK Stocko Fasteners GmbH als enige aansprakelijk is gesteld.

2) De hogere voorziening wordt afgewezen voor het overige.

3) Artikel 2, lid 2, van beschikking C(2007) 4257 definitief wordt nietig verklaard wat de berekening van de geldboete betreft waarvoor YKK Stocko Fasteners GmbH als enige aansprakelijk is gesteld in het kader van de samenwerking binnen de werkgroepen Basel- Wuppertal en Amsterdam.

4) De aan YKK Stocko Fasteners GmbH opgelegde geldboete wegens de inbreuk waarvoor zij als enige aansprakelijk is in het kader van de samenwerking binnen de werkgroepen Basel-Wuppertal en Amsterdam, wordt vastgesteld op 2 792 800 EUR.

5) YKK Corporation, YKK Holding Europe BV en YKK Stocko Fasteners GmbH worden verwezen in hun eigen kosten alsook in drie vierde van de kosten van de Europese Commissie met betrekking tot de procedure in eerste aanleg en de procedure in hogere voorziening.

6) De Europese Commissie wordt verwezen in een vierde van haar eigen kosten met betrekking tot de procedure in eerste aanleg en de procedure in hogere voorziening.

(1) PB C 343 van 10.11.2012.

(16)

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof — Oostenrijk) — Schiebel Aircraft GmbH/

Bundesminister für Wirtschaft, Familie und Jugend (Zaak C-474/12) (1)

(Prejudiciële verwijzing — Vrijheid van vestiging — Vrij verkeer van werknemers — Non-discriminatie — Artikel 346, lid 1, sub b, VWEU — Bescherming van de wezenlijke veiligheidsbelangen van een lidstaat — Regeling van een lidstaat die bepaalt dat de wettelijke vertegenwoordigers van een onderneming die in die

lidstaat handelt in wapens, munitie en oorlogsmateriaal, de nationaliteit van die lidstaat dienen te bezitten)

(2014/C 395/06) Procestaal: Duits

Verwijzende rechter Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Schiebel Aircraft GmbH

Verwerende partij: Bundesminister für Wirtschaft, Familie und Jugend

Dictum

De artikelen 45 VWEU en 49 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een regeling van een lidstaat zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling, die ondernemingen die voornemens zijn te handelen in militaire wapens en munitie en te bemiddelen bij de aan en verkoop daarvan, onderwerpt aan de voorwaarde dat de leden van hun wettelijke vertegenwoordigingsorganen of hun beherende vennoot de nationaliteit van die lidstaat bezitten. Het staat echter aan de verwijzende rechter om na te gaan of de lidstaat die zich op artikel 346, lid 1, sub b, VWEU beroept om een dergelijke regeling te rechtvaardigen, kan aantonen dat het voor de bescherming van de wezenlijke belangen van zijn veiligheid noodzakelijk is om gebruik te maken van de in die bepaling neergelegde afwijking.

(1) PB C 26 van 26.1.2013.

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 4 september 2014 — Société nationale maritime Corse- Méditerranée (SNCM) SA/Corsica Ferries France SAS, Europese Commissie, Franse Republiek (C-533/

12 P), Franse Republiek/Corsica Ferries France SAS, Europese Commissie, Société nationale maritime Corse-Méditerranée (SNCM) SA (C-536/12 P)

(Gevoegde zaken C-533/12 P en C-536/12 P) (1)

(Hogere voorziening — Herstructureringssteun — Beoordelingsmarge van de Europese Commissie — Omvang van de rechterlijke toetsing van het Gerecht van de Europese Unie — Toets van de particuliere

investeerder in een markteconomie — Vereiste van een sectorale en geografische analyse — Voldoende aangetoonde praktijk — Economische rationaliteit op lange termijn — Betaling van aanvullende

ontslagvergoedingen) (2014/C 395/07)

Procestaal: Frans

Partijen

(Zaak C-533/12 P)

Rekwirante: Société nationale maritime Corse-Méditerranée (SNCM) SA (vertegenwoordigers: A. Winckler en F.-C. Laprévote, avocats)

(17)

Andere partijen in de procedure: Corsica Ferries France SAS (vertegenwoordigers: S. Rodrigues en C. Bernard-Glanz, avocats), Europese Commissie, Franse Republiek (vertegenwoordigers: G. de Bergues, N. Rouam en J. Rossi, gemachtigden) (Zaak C-536/12 P)

Rekwirante: Franse Republiek (vertegenwoordigers: G. de Bergues, D. Colas, N. Rouam en J. Rossi, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Corsica Ferries France SAS (vertegenwoordigers: S. Rodrigues en C. Bernard-Glanz, avocats), Europese Commissie, Société nationale maritime Corse-Méditerranée (SNCM) SA (vertegenwoordigers: A. Winckler en F.- C. Laprévote, avocats)

Dictum

1) De hogere voorzieningen worden afgewezen.

2) Société nationale maritime Corse-Méditérrannée (SNCM) SA en de Franse Republiek dragen hun eigen kosten en dragen de kosten van Corsica Ferries France SAS elk voor een gelijk deel.

(1) PB C 32 van 2.2.2013.

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Najvyšší súd Slovenskej republiky — Slowakije) — Michal Zeman/Krajské

riaditeľstvo Policajného zboru v Žiline (Zaak C-543/12) (1)

(Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 91/477/EEG — Afgifte van de Europese vuurwapenpas — Nationale regeling die de afgifte van een dergelijke pas uitsluitend voorbehoudt aan personen die wapens voorhanden

hebben voor jacht- of sportdoeleinden) (2014/C 395/08)

Procestaal: Slowaaks

Verwijzende rechter

Najvyšší súd Slovenskej republiky

Partijen in het hoofdgeding Verzoekende partij: Michal Zeman

Verwerende partij: Krajské riaditeľstvo Policajného zboru v Žiline

Dictum

Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, zoals gewijzigd bij richtlijn 2008/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008, moet aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling als aan de orde in het hoofdgeding volgens welke een Europese vuurwapenpas slechts mag worden afgegeven aan personen die een vuurwapen voorhanden hebben voor jacht- of sportdoeleinden.

(1) PB C 63 van 2.3.2013.

(18)

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā apgabaltiesa — Letland) — Air Baltic Corporation AS/Valsts

robežsardze (Zaak C-575/12) (1)

[Prejudiciële verwijzing — Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht — Verordening (EG) nr. 810/2009 — Artikelen 24, lid 1, en 34 — Eenvormig visum — Nietigverklaring of intrekking van een eenvormig visum — Geldigheid van een eenvormig visum dat is aangebracht op een nietig verklaard reisdocument —

Verordening (EG) nr. 562/2006 — Artikelen 5, lid 1, en 13, lid 1 — Grenscontroles — Toegangsvoorwaarden — Nationale regeling die vereist dat een geldig visum in een geldig reisdocument is

aangebracht]

(2014/C 395/09) Procestaal: Lets

Verwijzende rechter Administratīvā apgabaltiesa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Air Baltic Corporation AS

Verwerende partij: Valsts robežsardze

Dictum

1) De artikelen 24, lid 1, en 34, van verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) moeten aldus worden uitgelegd dat de nietigverklaring van een reisdocument door een autoriteit van een derde land, niet van rechtswege leidt tot ongeldigheid van een in dat document aangebracht eenvormig visum.

2) Artikel 5, lid 1, van verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 265/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010, gelezen in samenhang met artikel 13, lid 1, van die verordening, moet aldus worden uitgelegd dat het de toegang van onderdanen van derde landen tot het grondgebied van de lidstaten niet afhankelijk stelt van de voorwaarde dat het bij de grenscontrole overgelegde geldige visum in een geldig reisdocument is aangebracht.

3) Artikel 5, lid 1, van verordening nr. 562/2006, zoals gewijzigd bij verordening nr. 265/2010, gelezen in samenhang met artikel 13, lid 1, van die verordening, moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling zoals die in het hoofdgeding, die de toegang van onderdanen van derde landen tot het grondgebied van de betrokken lidstaat afhankelijk stelt van de voorwaarde dat het overgelegde geldige visum bij de grenscontrole in een geldig reisdocument is aangebracht.

(1) PB C 38 van 9.2.2013.

(19)

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 september 2014 [verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber) — Verenigd Koninkrijk] —

Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs/GMAC UK plc (Zaak C-589/12) (1)

[Prejudiciële verwijzing — Btw — Zesde richtlijn (77/388/EEG) — Artikel 11, C, lid 1, eerste alinea — Rechtstreekse werking — Verlaging van de maatstaf van heffing — Verrichting van twee handelingen

betreffende dezelfde goederen — Leveringen van goederen — Auto’s die op grond van een huurkoopovereenkomst worden verkocht, teruggenomen en openbaar wederverkocht — Rechtsmisbruik]

(2014/C 395/10) Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

Upper Tribunal (Tax and Chancery Chamber)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs Verwerende partij: GMAC UK plc

Dictum

Artikel 11, C, lid 1, eerste alinea, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, moet aldus worden uitgelegd dat in omstandigheden als in het hoofdgeding een lidstaat een belastingplichtige niet kan verbieden zich voor een handeling op de rechtstreekse werking van deze bepaling te beroepen op grond dat hij zich op bepalingen van nationaal recht kan beroepen voor een andere handeling betreffende dezelfde goederen en bij gezamenlijke toepassing van deze bepalingen globaal gezien een fiscaal resultaat ontstaat dat noch het nationaal recht, noch de Zesde richtlijn (77/388), indien afzonderlijk toegepast op deze handelingen, teweegbrengt of beoogt teweeg te brengen.

(1) PB C 71 van 9.3.2013.

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg — Duitsland) — Simon, Evers & Co. GmbH/

Hauptzollamt Hamburg-Hafen (Zaak C-21/13) (1)

[Prejudiciële verwijzing — Handelspolitiek — Antidumpingrechten — Verordening (EG) nr. 499/2009 — Geldigheid — Ingevoerde producten van oorsprong uit China — Invoer van dezelfde producten verzonden

vanuit Thailand — Ontwijking — Bewijs — Niet-medewerking]

(2014/C 395/11) Procestaal: Duits

Verwijzende rechter Finanzgericht Hamburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Simon, Evers & Co. GmbH Verwerende partij: Hauptzollamt Hamburg-Hafen

(20)

Dictum

Bij het onderzoek van de vraag van de verwijzende rechter is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van verordening (EG) nr. 499/2009 van de Raad van 11 juni 2009 tot uitbreiding van het bij verordening (EG) nr. 1174/

2005 ingestelde definitieve antidumpingrecht op handpallettrucks en essentiële onderdelen daarvan van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot hetzelfde product verzonden vanuit Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Thailand.

(1) PB C 114 van 20.4.2013.

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 september 2014 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht Wedding — Duitsland) — eco cosmetics GmbH & Co. KG/Virginie Laetitia Barbara Dupuy (C-119/13), Raiffeisenbank St. Georgen reg. Gen. mbH/Tetyana Bonchyk (C-

120/13)

(Gevoegde zaken C-119/13 en C-120/13) (1)

[Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 1896/

2006 — Europese betalingsbevelprocedure — Geen geldige betekening of kennisgeving — Gevolgen — Uitvoerbaar verklaard Europees betalingsbevel — Verweer — Heroverweging in uitzonderingsgevallen —

Termijnen]

(2014/C 395/12) Procestaal: Duits

Verwijzende rechter Amtsgericht Wedding

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: eco cosmetics GmbH & Co. KG (C-119/13), Raiffeisenbank St. Georgen reg. Gen. mbH (C-120/13)

Verwerende partijen: Virginie Laetitia Barbara Dupuy (C-119/13), Tetyana Bonchyk (C-120/13)

Dictum

Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure moet aldus worden uitgelegd dat de in de artikelen 16 tot en met 20 van deze verordening bedoelde procedures niet van toepassing zijn wanneer blijkt dat een Europees betalingsbevel niet overeenkomstig de minimumnormen van de artikelen 13 tot en met 15 van deze verordening is betekend of ter kennis gebracht.

Indien een dergelijke onregelmatigheid pas aan het licht komt nadat het Europese betalingsbevel uitvoerbaar is verklaard, moet de verweerder in staat worden gesteld om op te komen tegen die onregelmatigheid. Wanneer deze onregelmatigheid genoegzaam wordt aangetoond, brengt zij de ongeldigheid van de uitvoerbaarverklaring mee.

(1) PB C 164 van 8.6.2013.

(21)

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Lietuvos Aukščiausiasis Teismas — Litouwen) — Nickel & Goeldner Spedition

GmbH/„Kintra” UAB (Zaak C-157/13) (1)

[Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 1346/

2000 — Artikel 3, lid 1 — Begrip „met een insolventieprocedure verbonden vordering die er nauw mee samenhangt” — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Artikel 1, lid 2, sub b — Begrip „faillissement” —

Schuldvordering ingesteld door de curator — Vordering tot betaling van een schuldvordering voor internationaal goederenvervoer — Verhouding van de verordeningen nrs. 1346/2000 en 44/2001 tot het

Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR)]

(2014/C 395/13) Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Lietuvos Aukščiausiasis Teismas

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Nickel & Goeldner Spedition GmbH Verwerende partij: „Kintra” UAB

Dictum

1) Artikel 1, lid 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken moet aldus worden uitgelegd dat onder het begrip

„burgerlijke en handelszaken” in de zin van die bepaling de vordering tot betaling van een schuldvordering voor vervoersdiensten valt die wordt ingesteld door de curator die is aangewezen in een in een lidstaat geopende insolventieprocedure tegen de in een andere lidstaat gevestigde ontvanger van die diensten.

2) Artikel 71 van verordening nr. 44/2001 moet aldus worden uitgelegd dat, indien een geding binnen de werkingssfeer valt van zowel die verordening als het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg, ondertekend te Genève op 19 mei 1956, zoals gewijzigd bij het protocol van Genève van 5 juli 1978, een lidstaat volgens artikel 71, lid 1, van die verordening de regels inzake rechterlijke bevoegdheid van artikel 31, lid 1, van dat verdrag kan toepassen.

(1) PB C 156 van 1.6.2013.

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 september 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Vrhovno sodišče Republike Slovenije — Slovenië) — Damijan Vnuk/Zavarovalnica

Triglav d.d.

(Zaak C-162/13) (1)

(Prejudiciële verwijzing — Verplichte verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorvoertuigen aanleiding kan geven — Richtlijn 72/166/EEG — Artikel 3, lid 1 — Begrip „deelneming aan het verkeer van voertuigen” — Ongeval dat door een tractor

met aanhangwagen op de binnenplaats van een boerderij is veroorzaakt) (2014/C 395/14)

Procestaal: Sloveens Verwijzende rechter

Vrhovno sodišče Republike Slovenije

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1. De vergaderingen van de permanente kamers worden gehouden aan de hand van een agenda, met specifieke vermelding van de te behandelen zaken, het te nemen besluit en

De ijswijnen worden in Manchuela al een aantal jaren getest en het interne smaakpanel van de oorsprongsbenaming Manchuela heeft vastgesteld dat de wijn geschikt is om te

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure

Op 6 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit

(16) In de voorlopige beoordeling uitte de Commissie haar bezorgdheid dat Aspen misbruik kan hebben gemaakt van zijn machtspositie door het opleggen van onbillijke prijzen in

Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de (gedeeltelijk) vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële of andere eisen van

Samenvatting van de besluiten van de Europese Commissie betreffende autorisaties voor het in de handel brengen voor gebruik en/of het gebruik van stoffen die zijn opgenomen in

Aangezien de aanvullende druivenrassen die kunnen worden gebruikt voor de productie van de wijnen met de BOB Bolgheri, de rassen zijn die geschikt zijn voor de teelt in