• No results found

Mededelingen en bekendmakingen INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Mededelingen en bekendmakingen INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NL

Publicatieblad

van de Europese Unie

C 462

Uitgave

in de Nederlandse taal

Mededelingen en bekendmakingen

64e jaargang

15 november 2021

Inhoud

IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Hof van Justitie van de Europese Unie

2021/C 462/01 Laatste publicaties van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie . . . 1

Gerecht

2021/C 462/02 Vorming van de kamers en toevoeging van de rechters aan de kamers . . . 2

V Bekendmakingen

GERECHTELIJKE PROCEDURES

Hof van Justitie

2021/C 462/03 Zaak C-546/18: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht — Oostenrijk) — FN, GM, Adler Real Estate AG, HL, Petrus Advisers LLP / Übernahmekommission (Prejudiciële verwijzing – Vennootschapsrecht – Openbare overnamebiedingen – Richtlijn 2004/25/EG – Artikel 5 – Verplicht bod – Artikel 4 – Toezichthoudende autoriteit – Definitief besluit waarbij een schending van de verplichting om een openbaar overnamebod uit te brengen wordt vastgesteld – Bindende werking van dat besluit in het kader van een latere door dezelfde autoriteit ingeleide administratieve sanctieprocedure – Unierechtelijk doeltreffendheidsbeginsel – Algemene beginselen van Unierecht – Rechten van de verdediging – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 47 en 48 – Zwijgrecht – Vermoeden van onschuld – Toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter) . . . 6

(2)

Advisers LLP, GM/Finanzmarktaufsichtsbehörde (FMA) (Prejudiciële verwijzing – Effecten die tot de handel op een in een lidstaat gelegen of werkzame gereglementeerde markt zijn toegelaten – Transparantieplicht – Kennisgeving van “belangrijke deelnemingen” in het kapitaal van vennoot- schappen door “in onderling overleg handelende rechtssubjecten” – Richtlijn 2004/109/EG – Artikel 3, lid 1 bis, vierde alinea – Begrip “strengere vereisten” – Richtlijn 2004/25/EG – “Toezicht” door een overeenkomstig artikel 4 van deze richtlijn aangewezen autoriteit) . . . 7

2021/C 462/05 Zaak C-107/19: Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Obvodni soud pro Prahu 9 — Tsjechië) — XR / Dopravní podnik hl. m.

Prahy, akciová společnost (Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Richtlijn 2003/88/EG – Organisatie van de arbeidstijd – Begrippen “arbeidstijd” en “rusttijd” – Arbeidspauze waarin een werknemer binnen twee minuten voor zijn werkgever beschikbaar moet zijn om uit te rukken voor een interventie – Voorrang van het Unierecht) . . . 7

2021/C 462/06 Zaak C-768/19: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht — Duitsland) — Bundesrepublik Deuts- chland/SE [Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk beleid inzake asiel en subsidiaire bescherming – Richtlijn 2011/95/EU – Artikel 2, onder j), derde streepje – Begrip “gezinslid” – Meerderjarige die om internationale bescherming verzoekt op grond van een gezinsband met een minderjarige die reeds subsidiaire bescherming heeft verkregen – Datum die relevant is voor de beoordeling of de betrokkene

“minderjarig” is] . . . 8

2021/C 462/07 Zaak C-783/19: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Barcelona — Spanje) — Comité Interprofes- sionnel du Vin de Champagne / GB [Prejudiciële verwijzing – Landbouw – Bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen – Eenvormig en exhaustief karakter – Verorde- ning (EU) nr. 1308/2013 – Artikel 103, lid 2, onder a), ii) – Artikel 103, lid 2, onder b) – Voorstelling – Beschermde oorsprongsbenaming (BOB) “Champagne” – Diensten – Vergelijkbaarheid van producten – Gebruik van de handelsnaam “Champanillo”] . . . 9

2021/C 462/08 Zaak C-855/19: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny — Polen) — G. Sp. z o.o. / Dyrektor Izby Administracji Skarbowej w Bydgoszczy [“Prejudiciële verwijzing – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 69 – Verschuldigdheid van de btw – Intracommunautaire verwerving van motorbrandstoffen – Verplichting tot vooruitbetaling van btw – Artikel 206 – Begrip “voorlopige vooruitbetalingen” – Artikel 273 – Juiste inning van de btw en bestrijding van fraude – Beleidsruimte van de lidstaten”] . . . 10

2021/C 462/09 Zaak C-906/19: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation — Frankrijk) — Strafzaak tegen FO [Prejudiciële verwijzing – Wegvervoer – Harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard – Verordening (EG) nr. 561/2006 – Artikel 3, onder a) – Niet-toepassing van de verordening op wegvervoer door voertuigen die gebruikt worden voor geregelde diensten van personenvervoer over een traject van niet meer dan 50 km – Voertuig voor gemengd gebruik – Artikel 19, lid 2 – Extraterritoriale sanctie – Vaststelling op het grondgebied van een lidstaat van een inbreuk die is begaan op het grondgebied van een andere lidstaat – Legaliteitsbeginsel inzake strafbare feiten en straffen – Verordening (EEG) nr. 3821/85 – Controleapparaat voor het wegvervoer – Artikel 15, lid 2 – Verplichting om de bestuurderskaart te plaatsen – Artikel 15, lid 7 – Verplichting om de bestuurderskaart op verzoek van de met de controle belaste ambtenaren te tonen – Bestuurderskaart die gedurende meerdere van de 28 dagen voorafgaand aan de dag van de controle niet in het controleapparaat is geplaatst] . . . 10

(3)

atliekų tvarkymo centras” UAB [Prejudiciële verwijzing – Overheidsopdrachten – Richtlijn 2014/24/EU – Artikel 58, leden 3 en 4 – Artikel 60, leden 3 en 4 – Bijlage XII – Verloop van aanbestedingsprocedures – Selectie van deelnemers – Selectiecriteria – Bewijsmiddelen – Economische en financiële draagkracht van de ondernemers – Mogelijkheid dat de leidende onderneming van een tijdelijk samenwerkingsverband van ondernemingen zich beroept op de inkomsten uit een eerdere openbare aanbesteding op hetzelfde gebied als de aanbesteding in het hoofdgeding, ook wanneer zij niet zelf de activiteiten uitoefende waarop de aanbesteding in het hoofdgeding betrekking heeft – Technische en beroepsbekwaamheid van de ondernemers – Exhaustief karakter van de door de richtlijn toegelaten bewijsmiddelen – Artikel 57, lid 4, onder h), en leden 6 en 7 – Aanbesteding van overheidsopdrachten voor diensten – Facultatieve gronden voor uitsluiting van deelname aan een aanbestedingsprocedure – Opname op een lijst van ondernemers die van openbare aanbestedings- procedures zijn uitgesloten – Solidariteit tussen de leden van een tijdelijk samenwerkingsverband van ondernemingen – Persoonlijk karakter van de sanctie – Artikel 21 – Bescherming van de vertrouwelijkheid van informatie die een ondernemer aan een aanbestedende dienst verstrekt – Richtlijn (EU) 2016/943 – Artikel 9 – Vertrouwelijkheid – Bescherming van bedrijfsgeheimen – Toepasbaarheid op aanbestedingsprocedures – Richtlijn 89/665/EEG – Artikel 1 – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte] . . . 11

2021/C 462/11 Zaak C-5/20: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 2 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf — Duitsland) — Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände — Verbraucherzentrale Bundesverband e.V. / Vodafone GmbH [Prejudiciële verwijzing – Elektronische communicatie – Verordening (EU) 2015/2120 – Artikel 3 – Open-internettoegang – Artikel 3, lid 1 – Rechten van eindgebruikers – Artikel 3, lid 2 – Verbod op overeenkomsten en commerciële praktijken die de uitoefening van de rechten van eindgebruikers beperken – Artikel 3, lid 3 – Verplichting tot gelijke en niet-discriminerende behandeling van het verkeer – Mogelijkheid om redelijke verkeersbeheersmaatregelen te treffen – Extra

“zero-rating”-tariefoptie – Beperking van tethering] . . . 13

2021/C 462/12 Zaak C-18/20: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof — Oostenrijk) — XY (Prejudiciële verwijzing – Grenscontroles, asiel en immigratie – Asielbeleid – Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van internationale bescherming – Richtlijn 2013/32/EU – Artikel 40 – Volgend verzoek – Nieuwe elementen of bevindingen – Begrip – Omstandigheden die reeds bestonden vóór de definitieve beëindiging van een procedure die betrekking heeft op een vorig verzoek om internationale bescherming – Gezag van gewijsde – Eigen toedoen van de verzoeker) . . . 14

2021/C 462/13 Zaak C-22/20: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 2 september 2021 — Europese Commissie/Koninkrijk Zweden (Niet-nakoming – Richtlijn 91/271/EEG – Artikelen 4, 5, 10 en 15 – Behandeling van stedelijk afvalwater – Secundaire of gelijkwaardige behandeling van stedelijk afvalwater van agglomeraties van bepaalde omvang – Verdergaande behandeling van lozingen in kwetsbare gebieden – Artikel 4, lid 3, VEU – Controle van de door de lidstaten verstrekte gegevens – Verplichting tot loyale samenwerking) . . . 14

2021/C 462/14 Gevoegde zaken C-33/20, C-155/20 en C-187/20: Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 9 september 2021 (verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Landgericht Ravensburg — Duitsland) — UK/Volkswagen Bank GmbH (C-33/20), RT, SV, BC/Volkswagen Bank GmbH, Skoda Bank, filiaal van Volkswagen Bank GmbH (C-155/20), JL, DT/BMW Bank GmbH, Volkswagen Bank GmbH (C-187/20) (Prejudiciële verwijzing – Consumentenbescherming – Richtlijn 2008/48/EG – Consumentenkrediet – Artikel 10, lid 2 – Verplichte vermeldingen in de overeenkomst – Verplichting tot vermelding van het soort krediet, de looptijd van de kredietovereenkomst, de rentevoet in geval van betalingsachterstand en het mechanisme voor de aanpassing van de op het tijdstip van het sluiten van de kredietovereenkomst geldende rentevoet in geval van betalingsachterstand daarvan – Wijziging van de in geval van betalingsachterstand geldende rentevoet op basis van de wijziging van de door de centrale bank van een lidstaat vastgestelde basisrentevoet – In geval van vervroegde aflossing van de lening verschuldigde vergoeding – Verplichting om te preciseren hoe de wijziging van de in geval van betalingsachterstand geldende rentevoet en de vergoeding worden berekend – Geen verplichting tot vermelding van de mogelijkheden om de kredietovereenkomst te beëindigen, waarin de nationale regelgeving voorziet maar richtlijn 2008/48 niet – Artikel 14, lid 1 – Herroepingsrecht dat door de consument wordt uitgeoefend op basis van het ontbreken van een op grond van artikel 10, lid 2, verplichte vermelding – Tardieve uitoefening – Verbod voor de kredietgever om een exceptie van verval van recht of van rechtsmisbruik op te werpen) . . . 15

(4)

Bundesrepublik Deutschland, vertegenwoordigd door de Bundesnetzagentur für Elektrizität, Gas, Telekommunikation, Post und Eisenbahnen [Prejudiciële verwijzing – Elektronische communicatie – Verordening (EU) 2015/2120 – Artikel 3 – Open-internettoegang – Artikel 3, lid 1 – Rechten van eindgebruikers – Artikel 3, lid 2 – Verbod op overeenkomsten en commerciële praktijken die de uitoefening van de rechten van eindgebruikers beperken – Artikel 3, lid 3 – Verplichting tot gelijke en niet-discriminerende behandeling van het verkeer – Mogelijkheid om redelijke verkeersbeheersmaat- regelen te treffen – Extra “zero-rating”-tariefoptie – Bandbreedtebeperking] . . . 17

2021/C 462/16 Zaak C-66/20: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 2 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Procura della Repubblica di Trento — Italië) — Procedure inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van een Europees onderzoeksbevel jegens XK [Prejudiciële verwijzing – Artikel 267 VWEU – Begrip “rechterlijke instantie” – Criteria – Procura della Repubblica di Trento (openbaar ministerie Trente, Italië) – Niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een prejudiciële beslissing] . . . 18

2021/C 462/17 Zaak C-100/20: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — XY / Hauptzollamt B [Prejudiciële verwijzing – Fiscale bepalingen – Belasting van energieproducten en elektriciteit – Richtlijn 2003/96/EG – Artikel 17, lid 1, onder a) – Verlagingen van de belasting op het verbruik van energieproducten en elektriciteit ten voordele van energie-intensieve bedrijven – Facultatieve verlaging – Regeling van de teruggaaf van belastingen die zijn geheven in strijd met nationaalrechtelijke bepalingen die zijn vastgesteld op basis van een bij die richtlijn aan de lidstaten geboden mogelijkheid – Betaling van rente – Gelijkheidsbeginsel] . . . 18

2021/C 462/18 Zaak C-169/20: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 2 september 2021 — Europese Commissie/Portugese Republiek (Niet-nakoming – Artikel 110 VWEU – Binnenlandse belastingen – Discriminerende belastingen – Verbod – Uit andere lidstaten ingevoerde tweedehandsvoertuigen – Op basis van de koolstofdioxide-uitstoot berekende component van de registratiebelasting – Niet- inaanmerkingneming van de waardevermindering van het voertuig) . . . 19

2021/C 462/19 Gevoegde zaken C-180/20: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 2 september 2021 — Europese Commissie / Raad van de Europese Unie (Beroep tot nietigverklaring – Besluiten (EU) 2020/245 en 2020/246 – Standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Partnerschapsraad die is ingesteld bij de brede en versterkte Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds – Overeenkomst waarvan sommige bepalingen in verband kunnen worden gebracht met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) – Vaststelling van de reglementen van orde van de Partnerschapsraad, het Partnerschapscomité, de subcomités en andere organen – Vaststelling van twee afzonderlijke besluiten – Keuze van de rechtsgrondslag – Artikel 37 VEU – Artikel 218, lid 9, VWEU – Stemregel) . . . 19

2021/C 462/20 Zaak C-337/20: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 2 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation — Frankrijk) — DM, LR/Caisse régionale de Crédit agricole mutuel (CRCAM) — Alpes-Provence (Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Betalingsdiensten in de interne markt – Richtlijn 2007/64/EG – Artikelen 58 en 60 – Betalingsdienstgebruiker – Kennisgeving van niet-toegestane betalingstransacties – Aansprakelijk- heid van de betalingsdienstaanbieder voor deze transacties – Aansprakelijkheidsvordering ingesteld door de borg van een betalingsdienstgebruiker) . . . 20

2021/C 462/21 Zaak C-350/20: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 2 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte costituzionale — Italië) — O.D. e.a./Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS) (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2011/98/EU – Rechten voor werknemers uit derde landen die beschikken over een gecombineerde vergunning – Artikel 12 – Recht op gelijke behandeling – Sociale zekerheid – Verordening (EG) nr. 883/2004 – Coördinatie van socialezeker- heidsstelsels – Artikel 3 – Moederschaps- en vaderschapsuitkeringen – Gezinsbijslagen – Regeling van een lidstaat volgens welke onderdanen van derde landen die beschikken over een gecombineerde vergunning zijn uitgesloten van een geboortetoelage en een moederschapsuitkering) . . . 21

(5)

vertegenwoordigd door Peek & Cloppenburg Düsseldorf Komplementär B.V. / Peek & Cloppenburg KG, wettelijk vertegenwoordigd door Van Graaf Management GmbH (Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de consument – Richtlijn 2005/29/EG – Oneerlijke handelspraktijken – Handelspraktijken die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd – Misleidende handelspraktijken – Punt 11 van bijlage I – Reclameactie – Gebruik van redactionele inhoud in de media om reclame te maken voor een product – Reclame waarvoor de handelaar heeft betaald – Begrip “betaling” – Bevordering van de verkoop van de producten van de adverteerder en van het mediabedrijf – “Advertorial”) . . . 22

2021/C 462/23 Zaak C-379/20: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Østre Landsret — Denemarken) — B / Udlændingenævnet (Prejudiciële verwijzing – Associatieovereenkomst EEG-Turkije – Besluit nr. 1/80 – Artikel 13 – “Standstillclausule” – Nieuwe beperking – Gezinshereniging van minderjarige kinderen van Turkse werknemers – Leeftijdsvoorwaarde – Vereiste van specifieke redenen om voor gezinshereniging in aanmerking te komen – Dwingende reden van algemeen belang – Geslaagde integratie – Evenredigheid) . . . 22

2021/C 462/24 Zaak C-502/20: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 2 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de cour d’appel de Mons — België) — TP / Instituut van de auto-experts (Prejudiciële verwijzing – Vrijheid van vestiging – Vrij verrichten van diensten – Erkenning van beroepskwalificaties – Richtlijn 2005/36/EG – Artikel 5, lid 2 – In een lidstaat gevestigde auto-expert die zich naar het grondgebied van de ontvangende lidstaat begeeft om er tijdelijk en incidenteel zijn beroep uit te oefenen – Weigering van de beroepsorganisatie van de ontvangende lidstaat, waar hij eerder was gevestigd, om hem in te schrijven in het register van tijdelijke en incidentele dienstverrichtingen – Begrip “tijdelijke en incidentele dienstverrichting”) . . . 23

2021/C 462/25 Zaak C-171/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 8 februari 2021 door de Likvidacijska masa iza Mesoprodukt d.o.o., Gojko Čuljak tegen de beschikking van het Gerecht (Tweede kamer) van 28 januari 2021 in zaak T-603/20, Likvidacijska masa iza Mesoprodukt d.o.o., Gojko Čuljak / Europese Commissie . . . 24

2021/C 462/26 Zaak C-211/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 31 maart 2021 door 12seasons GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 20 januari 2021 in zaak T-329/19, 12seasons / EUIPO — Société immobilière et mobilière de Montagny (BE EDGY BERLIN) . . . 24

2021/C 462/27 Zaak C-309/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 12 mei 2021 door Graanhandel P. van Schelven BV tegen de beschikking van het Gerecht (Achtste kamer) van 24 maart 2021 in zaak T-306/19, Graanhandel P. van Schelven / Commissie . . . 24

2021/C 462/28 Zaak C-369/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 14 juni 2021 door Apologistics GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Tiende kamer) van 21 april 2021 in zaak T-282/20, Apologistics GmbH/Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie . . . 25

2021/C 462/29 Zaak C-417/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 8 juli 2021 door repowermap.org tegen het arrest van het Gerecht (Tiende kamer) van 28 april 2021 in zaak T-872/16, repowermap.org / EUIPO en Repower . . . 25

2021/C 462/30 Zaak C-470/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 30 juli 2021 — La Quadrature du Net, Fédération des fournisseurs d’accès à Internet associatifs, Franciliens.net, French Data Network / Premier ministre, Ministère de la Culture . . . 25

2021/C 462/31 Zaak C-542/21: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa (Senāts) (Letland) op 30 augustus 2021 — SIA “Mikrotīkls” / Valsts ieņēmumu dienests . . . 26

2021/C 462/32 Zaak C-551/21: Beroep ingesteld op 7 september 2021 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie . . . 27

2021/C 462/33 Zaak C-558/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 8 september 2021 door Global Silicones Council, Wacker Chemie AG, Momentive Performance Materials GmbH, Shin-Etsu Silicones Europe BV en Elkem Silicones France SAS tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer — uitgebreid) van 30 juni 2021 in zaak T-226/18, Global Silicones Council e.a./Commissie . . . 28

(6)

Performance Materials GmbH, Shin-Etsu Silicones Europe BV, Wacker Chemie AG tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer — uitgebreid) van 30 juni 2021 in zaak T-518/19, Global Silicones Council e.a./ECHA . . . 29

2021/C 462/35 Zaak C-578/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 17 september 2021 door Irish Wind Farmers' Association Clg, Carrons Windfarm Ltd, Foyle Windfarm Ltd en Greenoge Windfarm Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 7 juli 2021 in zaak T-680/19, Irish Wind Farmers’

Association e.a. / Commissie . . . 30

2021/C 462/36 Zaak C-581/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 21 september 2021 door Ryanair DAC en Laudamotion GmbH tegen de beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 12 juli 2021 in zaak T-866/19, Ryanair en Laudamotion/Commissie . . . 31

2021/C 462/37 Zaak C-591/21 P: Hogere voorziening ingesteld op 23 september 2021 door Ryanair DAC en Laudamotion GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Tiende kamer — uitgebreid) van 14 juli 2021 in zaak T-677/20, Ryanair en Laudamotion/Commissie (Austrian Airlines; Covid-19) . . . 32

Gerecht

2021/C 462/38 Gevoegde zaken T-639/14 RENV, T-352/15 en T-740/17: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — DEI / Commissie (“Staatssteun – Tarief voor levering van elektriciteit – Vaststelling van het bij Alouminion in rekening gebrachte tarief bij beslissing van een scheidsgerecht – Beslissing tot afwijzing van de klacht – Beschikking waarbij wordt vastgesteld dat er geen sprake is van steun – Voor beroep vatbare handeling – Hoedanigheid van belanghebbende – Procesbelang – Procesbevoegdheid – Ontvankelijkheid – Toerekenbaarheid aan de staat – Voordeel – Beginsel van de particuliere marktdeelnemer – Ernstige moeilijkheden”) . . . 33

2021/C 462/39 Zaak T-752/16: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — NLMK/Commissie [“Dumping – Invoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit China en Rusland – Definitief antidumpingrecht – Artikel 18 van verordening (EG) nr. 1225/2009 (thans artikel 18 van verordening (EU) 2016/1036) – Gebruikmaking van de beschikbare gegevens – Artikel 3, leden 2 en 5, van verordening nr. 1225/2009 (thans artikel 3, leden 2 en 5, van verordening 2016/1036) – Vaststelling van schade – Artikel 3, lid 7, van verordening nr. 1225/2009 (thans artikel 3, lid 7, van verordening 2016/1036) – Causaal verband – Artikel 2, lid 9, en artikel 9, lid 4, van verordening nr. 1225/2009 (thans artikel 2, lid 9, en artikel 9, lid 4, van verordening 2016/1036) – Opheffing van de schade – Rechten van de verdediging – Equality of arms – Beginsel van behoorlijk bestuur – Motiveringsplicht – Evenredigheid – Kennelijke beoordelingsfouten”] . . . 34

2021/C 462/40 Zaak T-753/16: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — Severstal/Commissie [“Dumping – Invoer van bepaalde koudgewalste platte staalproducten van oorsprong uit China en Rusland – Definitief antidumpingrecht – Artikel 18 van verordening (EG) nr. 1225/2009 (thans artikel 18 van verordening (EU) 2016/1036) – Gebruikmaking van de beschikbare gegevens – Artikel 2, leden 3, 4, 9, 10 en 12, van verordening nr. 1225/2009 (thans artikel 2, leden 3, 4, 9, 10 en 12, van verordening 2016/1036) – Berekening van de normale waarde, de uitvoerprijs en de dumpingmarge – Artikel 3, leden 2 en 5, van verordening nr. 1225/2009 (thans artikel 3, leden 2 en 5, van verordening 2016/1036) – Vaststelling van schade – Artikel 3, lid 7, van verordening nr. 1225/2009 (thans artikel 3, lid 7, van verordening 2016/1036) – Causaal verband – Artikel 2, lid 9, en artikel 9, lid 4, van verordening nr. 1225/2009 (thans artikel 2, lid 9, en artikel 9, lid 4, van verordening 2016/1036) – Opheffing van de schade – Rechten van de verdediging – Beginsel van behoorlijk bestuur – Evenredigheid – Kennelijke beoordelingsfouten”] . . . 35

(7)

wegens de totstandbrenging van een concentratie voorafgaand aan de aanmelding en goedkeuring ervan – Artikel 4, lid 1, artikel 7, lid 1, en artikel 14 van verordening (EG) nr. 139/2004 – Rechtszekerheid – Gewettigd vertrouwen – Legaliteitsbeginsel – Vermoeden van onschuld – Evenredigheid – Ernst van de inbreuken – Uitvoering van de inbreuken – Uitwisseling van informatie – Bedrag van de geldboeten – Volledige rechtsmacht”] . . . 35

2021/C 462/42 Zaak T-591/19: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — Healios/EUIPO — Helios Kliniken (Healios) [“Uniemerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor Uniebeeldmerk Healios – Ouder Uniewoordmerk HELIOS – Verwarringsgevaar – Overeenstemmende tekens – Soortgelijke waren en diensten – Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 [thans artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001] – Normaal gebruik van het oudere merk – Artikel 42, lid 2, van verordening nr. 207/2009 (thans artikel 47, lid 2, van verordening 2017/1001)”] . . . 36

2021/C 462/43 Zaak T-777/19: Arrest van het Gerecht van 15 september 2021 — CAPA e.a. / Commissie [“Staatssteun – Individuele steun ten gunste van de exploitatie van offshore windmolenparken – Verplichting tot afname van elektriciteit tegen een hogere prijs dan de marktprijs – Inleidende onderzoeksprocedure – Besluit om geen bezwaar te maken – Beroep tot nietigverklaring – Artikel 1, onder h), van verordening (EU) 2015/1589 – Hoedanigheid van belanghebbende – Visserijbedrijven – Bouw van parken in visserijzones – Concurrentieverhouding – Geen – Risico dat de belangen van de visserijbedrijven worden geraakt door de toekenning van de litigieuze steun – Geen – Niet rechtstreeks en individueel geraakt – Niet-ontvankelijkheid”] . . . 37

2021/C 462/44 Zaak T-128/20 en T-129/20: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — Collibra/EUIPO — Dietrich (COLLIBRA en collibra) (“Uniemerk – Oppositieprocedure – Aanvragen voor Uniewoordmerk COLLIBRA en Uniebeeldmerk collibra – Ouder nationaal woordmerk Kolibri – Relatieve weigering- sgrond – Verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001 – Recht om te worden gehoord – Artikel 94, lid 1, tweede zin, van verordening 2017/1001”) . . . 38

2021/C 462/45 Zaak T-169/20: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — Marina Yachting Brand Management/EUIPO — Industries Sportswear (MARINA YACHTING) (“Uniemerk – Procedure tot herroeping van beslissingen of doorhaling van inschrijvingen – Doorhaling in het register van een inschrijving die berust op een aan het EUIPO toe te rekenen kennelijke fout – Merk dat betrokken is bij een insolventieprocedure – Inschrijving van de overgang van het merk – Tegenwerpbaarheid aan derden van een faillissementsprocedure of soortgelijke procedures – Bevoegdheid van het EUIPO – Zorgvuldigheidsplicht – Artikelen 20, 24, 27 en 103 van verordening (EU) 2017/1001 – Artikelen 3, 7 en 19 van verordening (EU) 2015/848”) . . . 39

2021/C 462/46 Zaak T-173/20: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — Henry Cotton’s Brand Management/EUIPO — Industries Sportswear (Henry Cotton’s) [“Uniemerk – Procedure tot herroeping van beslissingen of doorhaling van inschrijvingen – Doorhaling in het register van een inschrijving die berust op een aan het EUIPO toe te rekenen kennelijke fout – Merken die betrokken zijn bij een insolventieprocedure – Inschrijving van de overgang van merken – Tegenwerpbaarheid aan derden van een faillissementsprocedure of soortgelijke procedures – Bevoegdheid van het EUIPO – Zorgvuldig- heidsplicht – Artikelen 20, 24, 27 en 103 van verordening (EU) 2017/1001 – Artikelen 3, 7 en 19 van verordening (EU) 2015/848”] . . . 39

2021/C 462/47 Zaak T-195/20: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — Sociedade da Água de Monchique /EUIPO — Ventura Vendrell (chic ÁGUA ALCALINA 9,5 PH) (“Uniemerk – Oppositie- procedure – Aanvraag voor Uniebeeldmerk chic ÁGUA ALCALINA 9,5 PH – Ouder Uniewoordmerk CHIC BARCELONA – Relatieve weigeringsgrond – Geen verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EU) 2017/1001”) . . . 40

2021/C 462/48 Zaak T-203/20: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — Al-Imam / Raad (“Gemeenschap- pelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Bevriezing van tegoeden – Rechten van de verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Beoorde- lingsfout – Evenredigheid – Eigendomsrecht – Reputatieschade”) . . . 41

(8)

Absolute weigeringsgronden – Geen beschrijvend karakter – Artikel 7, lid 1, onder c), van verordening (EG) nr. 40/94 [thans artikel 7, lid 1, onder c), van verordening (EU) 2017/1001] – Onderscheidend vermogen – Artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 40/94 [thans artikel 7, lid 1, onder b), van verordening 2017/1001]”] . . . 41 2021/C 462/50 Zaak T-435/20: Arrest van het Gerecht van 22 september 2021 — JR / Commissie [“Openbare dienst –

Ambtenaren – Aanwerving – Intern vergelijkend onderzoek COM/03/AD/18 (AD 6) – Besluit om verzoeker niet op de reservelijst van het vergelijkend onderzoek te plaatsen – Motiveringsplicht – Geheim van de werkzaamheden van jury – Weging van de in de aankondiging van een vergelijkend onderzoek voorziene elementen van een examenonderdeel”] . . . 42 2021/C 462/51 Zaak T-616/19 REV: Beschikking van het Gerecht van 13 september 2021 — Katjes Fassin/EUIPO —

Haribo The Netherlands & Belgium (WONDERLAND) (“Procedure – Verzoek tot herziening – Uniemerk – Oppositieprocedure – Beroep tegen een beslissing van het EUIPO houdende gedeeltelijke weigering van inschrijving van een merk – Intrekking van de oppositie vóór de betekening van de beschikking houdende verwerping van het beroep – Feit dat onbekend was aan verzoekende partij en het Gerecht – Herziening van de beschikking – Afdoening zonder beslissing”) . . . 43 2021/C 462/52 Zaak T-722/20: Beschikking van het Gerecht van 14 september 2021 — Far Polymers e.a./Commissie

(“Beroep tot nietigverklaring – Dumping – Invoer van bepaalde soorten polyvinylalcohol van oorsprong uit China – Definitief antidumpingrecht – Niet rechtstreeks geraakt – Niet individueel geraakt – Regelgevingshandeling die uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengt – Niet-ontvankelijk- heid”) . . . 44 2021/C 462/53 Zaak T-224/21: Beschikking van het Gerecht van 20 augustus 2021 — PepsiCo/EUIPO (Smartfood)

(“Uniemerk – Intrekking van de inschrijvingsaanvraag – Afdoening zonder beslissing”) . . . 44 2021/C 462/54 Zaak T-513/21: Beroep ingesteld op 1 september 2021 — Bastion Holding BV e.a. / Commissie . . . 45 2021/C 462/55 Zaak T-528/21: Beroep ingesteld op 27 augustus 2021 — Neratax/EUIPO — Piraeus Bank e.a.

(ELLO ERMOL, Ello creamy, ELLO, MORFAT Creamy en MORFAT) . . . 46 2021/C 462/56 Zaak T-531/21: Beroep ingesteld op 31 augustus 2021 — QN/Commissie . . . 47 2021/C 462/57 Zaak T-562/21: Beroep ingesteld op 9 september 2021 — Worldwide Brands/EUIPO — Guangdong

Camel Apparel (CAMEL CROWN) . . . 48 2021/C 462/58 Zaak T-572/21: Beroep ingesteld op 13 september 2021 — Copal Tree Brands/EUIPO — Sumol +

Compal Marcas (COPAL TREE) . . . 48 2021/C 462/59 Zaak T-574/21: Beroep ingesteld op 14 september 2021 — Santos/EUIPO (Vorm van citruspers) . . 49 2021/C 462/60 Zaak T-575/21: Beroep ingesteld op 13 september 2021 — Tinnus Enterprises/EUIPO — Mystic

Products en Koopman International (Vloeistofdistributie-installaties) . . . 50 2021/C 462/61 Zaak T-576/21: Beroep ingesteld op 13 september 2021 — Tinnus Enterprises/EUIPO — Mystic

Products en Koopman International (Vloeistofdistributie-installaties) . . . 50 2021/C 462/62 Zaak T-577/21: Beroep ingesteld op 13 september 2021 — Tinnus Enterprises/EUIPO — Mystic

Products en Koopman International (Vloeistofdistributie-installaties) . . . 51 2021/C 462/63 Zaak T-578/21: Beroep ingesteld op 13 september 2021 — Tinnus Enterprises/EUIPO — Mystic

Products en Koopman International (Vloeistofdistributie-installaties) . . . 52 2021/C 462/64 Zaak T-587/21: Beroep ingesteld op 15 september 2021 — lastminute foundation/EUIPO — Scai

Comunicazione (B Heroes) . . . 53 2021/C 462/65 Zaak T-590/21: Beroep ingesteld op 14 september 2021 — Guangdong Camel Apparel/EUIPO —

Worldwide Brands (CAMEL CROWN) . . . 54

(9)

2021/C 462/67 Zaak T-596/21: Beroep ingesteld op 17 september 2021 — Société Elmar Wolf/EUIPO — Fuxtec (Afbeelding van een vossenkop) . . . 55 2021/C 462/68 Zaak T-597/21: Beroep ingesteld op 18 september 2021 — Basaglia / Commissie . . . 56 2021/C 462/69 Zaak T-602/21: Beroep ingesteld op 20 september 2021 — Kubara/EUIPO (good calories) . . . 57 2021/C 462/70 Zaak T-607/21: Beroep ingesteld op 22 september 2021 — Blueroots Technology/EUIPO —

Rezk-Salama en Breitlauch (SKILLTREE STUDIOS) . . . 57 2021/C 462/71 Zaak T-618/21: Beroep ingesteld op 27 september 2021 — WV / CdT . . . 58 2021/C 462/72 Zaak T-621/21: Beroep ingesteld op 29 september 2021 — Lemken/EUIPO (Hemelsblauw) . . . 59 2021/C 462/73 Zaak T-470/19: Beschikking van het Gerecht van 27 augustus 2021 — Essentra e.a./Commissie . . . 59 2021/C 462/74 Zaak T-690/19: Beschikking van het Gerecht van 21 september 2021 — Daily Mail and General

Trust e.a./Commissie . . . 59 2021/C 462/75 Zaak T-692/19: Beschikking van het Gerecht van 27 augustus 2021 — Rentokil Initial en Rentokil

Initial 1927/Commissie . . . 60

(10)
(11)

IV

(Informatie)

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

Laatste publicaties van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het Publicatieblad van de Europese Unie

(2021/C 462/01)

Laatste publicatie

PB C 452 van 8.11.2021

Historisch overzicht van de vroegere publicaties PB C 431 van 25.10.2021

PB C 422 van 18.10.2021 PB C 412 van 11.10.2021 PB C 401 van 4.10.2021 PB C 391 van 27.9.2021 PB C 382 van 20.9.2021

Deze teksten zijn beschikbaar in:

EUR-Lex: https://eur-lex.europa.eu

(12)

GERECHT

Vorming van de kamers en toevoeging van de rechters aan de kamers (2021/C 462/02)

Na de opname door de heer Kecsmár en de heer Gâlea van hun ambt als rechter in het Gerecht, heeft het Gerecht op 27 oktober 2021 besloten om het besluit van 30 september 2019 betreffende de vorming van de kamers (1), zoals gewijzigd (2), en het besluit van 4 oktober 2019 betreffende de toevoeging van de rechters aan de kamers (3), zoals gewijzigd (4), aan te passen, en om de rechters voor de periode van 27 oktober 2021 tot en met 31 augustus 2022 als volgt toe te voegen aan de kamers:

Eerste kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Kanninen, kamerpresident, de heer Jaeger, mevrouw Półtorak, mevrouw Porchia en mevrouw Stancu, rechters.

Eerste kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Kanninen, kamerpresident;

Formatie A: de heer Jaeger en mevrouw Półtorak, rechters;

Formatie B: de heer Jaeger en mevrouw Porchia, rechters;

Formatie C: de heer Jaeger en mevrouw Stancu, rechters;

Formatie D: mevrouw Półtorak en mevrouw Porchia, rechters;

Formatie E: mevrouw Półtorak en mevrouw Stancu, rechters;

Formatie F: mevrouw Porchia en mevrouw Stancu, rechters.

Tweede kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

Mevrouw Tomljenović, kamerpresident, de heer Kreuschitz, de heer Schalin, mevrouw Škvařilová-Pelzl en de heer Nõmm, rechters.

Tweede kamer, zitting hebbend met drie rechters:

Mevrouw Tomljenović, kamerpresident;

Formatie A: de heer Schalin en mevrouw Škvařilová-Pelzl, rechters;

Formatie B: de heer Schalin en de heer Nõmm, rechters;

Formatie C: mevrouw Škvařilová-Pelzl en de heer Nõmm, rechters.

Derde kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer De Baere, kamerpresident, de heer Kreuschitz, de heer Öberg, mevrouw Steinfatt en de heer Kecsmár, rechters.

Derde kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer De Baere, kamerpresident;

Formatie A: de heer Kreuschitz en mevrouw Steinfatt, rechters;

Formatie B: de heer Kreuschitz en de heer Kecsmár, rechters;

Formatie C: mevrouw Steinfatt en de heer Kecsmár, rechters.

(1) PB 2019, C 372, blz. 3.

(2) PB 2020, C 68, blz. 2, PB 2020, C 114, blz. 2, PB 2020, C 371, blz. 2, PB 2021, C 110, blz. 2, PB 2021, C 297, blz. 2, PB 2021, C 368, blz. 2, PB 2021, C 412, blz. 2, en PB 2021, C 431, blz. 2.

(3) PB 2019, C 372, blz. 3.

(4) PB 2020, C 68, blz. 2, PB 2020, C 114, blz. 2, PB 2020, C 371, blz. 2, PB 2021, C 110, blz. 2, PB 2021, C 297, blz. 2, PB 2021, C 368, blz. 2, PB 2021, C 412, blz. 2, en PB 2021, C 431, blz. 2.

(13)

Vierde kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Gervasoni, kamerpresident, de heer Madise, de heer Nihoul, mevrouw Frendo en de heer Martín y Pérez de Nanclares, rechters.

Vierde kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Gervasoni, kamerpresident;

Formatie A: de heer Madise en de heer Nihoul, rechters;

Formatie B: de heer Madise en mevrouw Frendo, rechters;

Formatie C: de heer Madise en de heer Martín y Pérez de Nanclares, rechters;

Formatie D: de heer Nihoul en mevrouw Frendo, rechters;

Formatie E: de heer Nihoul en de heer Martín y Pérez de Nanclares, rechters;

Formatie F: mevrouw Frendo en de heer Martín y Pérez de Nanclares, rechters.

Vijfde kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Spielmann, kamerpresident, de heer Öberg, de heer Mastroianni, mevrouw Brkan en de heer Gâlea, rechters.

Vijfde kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Spielmann, kamerpresident;

Formatie A: de heer Öberg en de heer Mastroianni, rechters;

Formatie B: de heer Öberg en mevrouw Brkan, rechters;

Formatie C: de heer Öberg en de heer Gâlea, rechters;

Formatie D: de heer Mastroianni en mevrouw Brkan, rechters;

Formatie E: de heer Mastroianni en de heer Gâlea, rechters;

Formatie F: mevrouw Brkan en de heer Gâlea, rechters.

Zesde kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

Mevrouw Marcoulli, kamerpresident, de heer Frimodt Nielsen, de heer Schwarcz, de heer Iliopoulos en de heer Norkus, rechters.

Zesde kamer, zitting hebbend met drie rechters:

Mevrouw Marcoulli, kamerpresident;

Formatie A: de heer Frimodt Nielsen en de heer Schwarcz, rechters;

Formatie B: de heer Frimodt Nielsen en de heer Iliopoulos, rechters;

Formatie C: de heer Frimodt Nielsen en de heer Norkus, rechters;

Formatie D: de heer Schwarcz en de heer Iliopoulos, rechters;

Formatie E: de heer Schwarcz en de heer Norkus, rechters;

Formatie F: de heer Iliopoulos en de heer Norkus, rechters.

Zevende kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer da Silva Passos, kamerpresident, de heer Valančius, mevrouw Reine, de heer Truchot en de heer Sampol Pucurull, rechters.

Zevende kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer da Silva Passos, kamerpresident;

Formatie A: de heer Valančius en mevrouw Reine, rechters;

Formatie B: de heer Valančius en de heer Truchot, rechters;

(14)

Formatie C: de heer Valančius en de heer Sampol Pucurull, rechters;

Formatie D: mevrouw Reine en de heer Truchot, rechters;

Formatie E: mevrouw Reine en de heer Sampol Pucurull, rechters;

Formatie F: de heer Truchot en de heer Sampol Pucurull, rechters.

Achtste kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Svenningsen, kamerpresident, de heer Barents, de heer Mac Eochaidh, mevrouw Pynnä en de heer Laitenberger, rechters.

Achtste kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Svenningsen, kamerpresident;

Formatie A: de heer Barents en de heer Mac Eochaidh, rechters;

Formatie B: de heer Barents en mevrouw Pynnä, rechters;

Formatie C: de heer Barents en de heer Laitenberger, rechters;

Formatie D: de heer Mac Eochaidh en mevrouw Pynnä, rechters;

Formatie E: de heer Mac Eochaidh en de heer Laitenberger, rechters;

Formatie F: mevrouw Pynnä en de heer Laitenberger, rechters.

Negende kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

Mevrouw Costeira, kamerpresident, mevrouw Kancheva, de heer Buttigieg, mevrouw Perišin en de heer Zilgalvis, rechters.

Negende kamer, zitting hebbend met drie rechters:

Mevrouw Costeira, kamerpresident;

Formatie A: mevrouw Kancheva en mevrouw Perišin, rechters;

Formatie B: mevrouw Kancheva en de heer Zilgalvis, rechters;

Formatie C: mevrouw Perišin en de heer Zilgalvis, rechters.

Tiende kamer — uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters:

De heer Kornezov, kamerpresident, de heer Buttigieg, mevrouw Kowalik-Bańczyk, de heer Hesse en de heer Petrlík, rechters.

Tiende kamer, zitting hebbend met drie rechters:

De heer Kornezov, kamerpresident;

Formatie A: de heer Buttigieg en mevrouw Kowalik-Bańczyk, rechters;

Formatie B: de heer Buttigieg en de heer Hesse, rechters;

Formatie C: de heer Buttigieg en de heer Petrlík, rechters;

Formatie D: mevrouw Kowalik-Bańczyk en de heer Hesse, rechters;

Formatie E: mevrouw Kowalik-Bańczyk en de heer Petrlík, rechters;

Formatie F: de heer Hesse en de heer Petrlík, rechters.

Aan de Tweede kamer, die bestaat uit vier rechters, zal een vijfde rechter worden toegevoegd die afkomstig is uit de Derde kamer. Aan de Derde kamer, die bestaat uit vier rechters, zal een vijfde rechter worden toegevoegd die afkomstig is uit de Vijfde kamer. Aan de Negende kamer, die bestaat uit vier rechters, zal een vijfde rechter worden toegevoegd die afkomstig is uit de Tiende kamer.

(15)

De vijfde rechter van de Tweede, Derde en Negende kamer, uitgebreid, is de rechter met de hoogste anciënniteit in de rangorde bepaald in artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering, afkomstig uit de kamer die bevoegd is voor hetzelfde specialisatiegebied en die numeriek volgt op de Tweede, Derde en Negende kamer (met uitsluiting van de kamerpresident).

Het Gerecht bevestigt zijn besluit van 4 oktober 2019 volgens hetwelk de Eerste, de Vierde, de Zevende en de Achtste kamer bevoegd zijn voor zaken die aanhangig zijn gemaakt op grond van artikel 270 VWEU en, in voorkomend geval, op grond van artikel 50 bis van het Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en volgens hetwelk de Tweede, de Derde, de Vijfde, de Zesde, de Negende en de Tiende kamer bevoegd zijn voor de in titel IV van het Reglement voor de procesvoering bedoelde zaken betreffende intellectuele-eigendomsrechten.

Het Gerecht bevestigt eveneens dat:

— de president en de vicepresident geen vaste rechters in een kamer zijn;

— de vicepresident elk gerechtelijk jaar zitting heeft in elk van de tien kamers wanneer deze zitting hebben met vijf rechters, en dit in één zaak per kamer in onderstaande volgorde:

— de eerste zaak die bij beslissing van het Gerecht wordt verwezen naar respectievelijk de Eerste, de Tweede, de Derde, de Vierde en de Vijfde kamer, uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters;

— de derde zaak die bij beslissing van het Gerecht wordt verwezen naar respectievelijk de Zesde, de Zevende, de Achtste, de Negende en de Tiende kamer, uitgebreid, zitting hebbend met vijf rechters.

Wanneer de vicepresident zitting heeft in een kamer:

— van vijf rechters, bestaat deze uitgebreide formatie uit de vicepresident, de rechters van de kamer van drie rechters waarbij de zaak aanvankelijk aanhangig was en een van de andere rechters van de betreffende kamer, die wordt aangewezen op basis van de rangorde die het omgekeerde is van de rangorde bepaald in artikel 8 van het Reglement voor de procesvoering;

— van vier rechters, bestaat deze uitgebreide formatie uit de vicepresident, de rechters van de kamer van drie rechters waarbij de zaak aanvankelijk aanhangig was en de vierde rechter van de betreffende kamer.

(16)

V

(Bekendmakingen)

GERECHTELIJKE PROCEDURES

HOF VAN JUSTITIE

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht — Oostenrijk) — FN, GM, Adler Real Estate AG, HL,

Petrus Advisers LLP / Übernahmekommission (Zaak C-546/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing – Vennootschapsrecht – Openbare overnamebiedingen – Richtlijn 2004/25/EG – Artikel 5 – Verplicht bod – Artikel 4 – Toezichthoudende autoriteit – Definitief besluit waarbij een schending van de verplichting om een openbaar overnamebod uit te brengen wordt vastgesteld – Bindende

werking van dat besluit in het kader van een latere door dezelfde autoriteit ingeleide administratieve sanctieprocedure – Unierechtelijk doeltreffendheidsbeginsel – Algemene beginselen van Unierecht – Rechten van de verdediging – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikelen 47 en 48 –

Zwijgrecht – Vermoeden van onschuld – Toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter) (2021/C 462/03)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: FN, GM, Adler Real Estate AG, HL, Petrus Advisers LLP Verwerende partij: Übernahmekommission

Dictum

De artikelen 4 en 17 van richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod, zoals gewijzigd bij richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014, gelezen in het licht van de door het Unierecht gewaarborgde rechten van de verdediging — in het bijzonder het recht om te worden gehoord — en de artikelen 47 en 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een praktijk van een lidstaat op grond waarvan een definitief geworden besluit waarbij een inbreuk op deze richtlijn wordt vastgesteld, bindende werking heeft in een latere procedure tot oplegging van een administratieve sanctie met strafrechtelijk karakter wegens schending van de bepalingen van die richtlijn, voor zover de partijen waarop deze procedure betrekking heeft in het kader van de eerdere procedure tot vaststelling van deze inbreuk hun rechten van verdediging en met name het recht om te worden gehoord, niet ten volle hebben kunnen laten gelden, en zich evenmin hebben kunnen beroepen op hun zwijgrecht en het vermoeden van onschuld hebben kunnen genieten ten aanzien van feiten die later worden gebruikt ter ondersteuning van de tenlastelegging, of voor zover zij hun recht op een doeltreffende voorziening in rechte tegen een dergelijk besluit niet kunnen uitoefenen voor een rechter die bevoegd is om zowel over feitelijke als over juridische kwesties te oordelen.

(1) PB C 427 van 26.11.2018.

(17)

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht — Oostenrijk) — Adler Real Estate AG, Petrus

Advisers LLP, GM/Finanzmarktaufsichtsbehörde (FMA) (Zaak C-605/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing – Effecten die tot de handel op een in een lidstaat gelegen of werkzame gereglementeerde markt zijn toegelaten – Transparantieplicht – Kennisgeving van “belangrijke deelnemingen” in het kapitaal van vennootschappen door “in onderling overleg handelende rechtssubjecten” – Richtlijn 2004/109/EG – Artikel 3, lid 1 bis, vierde alinea – Begrip “strengere vereisten” – Richtlijn 2004/25/EG – “Toezicht” door een overeenkomstig artikel 4 van deze richtlijn

aangewezen autoriteit) (2021/C 462/04)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Adler Real Estate AG, Petrus Advisers LLP, GM Verwerende partij: Finanzmarktaufsichtsbehörde (FMA)

Dictum

Artikel 3, lid 1 bis, vierde alinea, onder iii), van richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van richtlijn 2001/34/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling zich verzet tegen een regeling van een lidstaat waarbij aan aandeelhouders, natuurlijke personen of juridische entiteiten als bedoeld in artikel 10 of 13 van richtlijn 2004/109, zoals gewijzigd bij richtlijn 2013/50, vereisten betreffende kennisgeving van belangrijke deelnemingen worden opgelegd die strenger zijn in de zin van die vierde alinea dan de vereisten waarin richtlijn 2004/109, zoals gewijzigd bij richtlijn 2013/50, voorziet en die voortvloeien uit wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zijn vastgesteld voor met name openbare overnamebiedingen, zonder dat aan een overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod aangewezen autoriteit van die lidstaat de bevoegdheid is verleend om op de naleving van dergelijke vereisten toe te zien.

(1) PB C 445 van 10.12.2018.

Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Obvodni soud pro Prahu 9 — Tsjechië) — XR / Dopravní podnik hl. m. Prahy,

akciová společnost (Zaak C-107/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing – Sociale politiek – Richtlijn 2003/88/EG – Organisatie van de arbeidstijd – Begrippen “arbeidstijd” en “rusttijd” – Arbeidspauze waarin een werknemer binnen twee minuten voor zijn werkgever beschikbaar moet zijn om uit te rukken voor een interventie – Voorrang van het Unierecht)

(2021/C 462/05) Procestaal: Tsjechisch Verwijzende rechter

Obvodni soud pro Prahu 9

(18)

Partijen in het hoofdgeding Verzoekende partij: XR

Verwerende partij: Dopravní podnik hl. m. Prahy, akciová společnost Dictum

1) Artikel 2 van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd moet aldus worden uitgelegd dat de aan een werknemer tijdens zijn dagelijkse arbeidstijd toegestane pauze, waarin hij indien nodig binnen een termijn van twee minuten moet kunnen uitrukken voor een interventie, “arbeidstijd” in de zin van die bepaling vormt wanneer uit een algehele beoordeling van alle relevante omstandigheden blijkt dat de aan die werknemer opgelegde beperkingen tijdens die pauze van dien aard zijn dat zij objectief gesproken en in zeer aanzienlijke mate gevolgen hebben voor zijn mogelijkheden om de tijd waarin geen beroepswerkzaamheden van hem worden verlangd vrijelijk in te vullen en aan zijn eigen interesses te besteden.

2) Het beginsel van voorrang van het Unierecht moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een nationale rechter die uitspraak doet nadat zijn beslissing is vernietigd door een hogere rechter, op grond van het nationale procesrecht gebonden is aan de door die hogere rechter verrichte juridische beoordelingen wanneer deze niet verenigbaar zijn met het Unierecht.

(1) PB C 131 van 08.04.2019.

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht — Duitsland) — Bundesrepublik Deutschland/SE

(Zaak C-768/19) (1)

[Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk beleid inzake asiel en subsidiaire bescherming – Richtlijn 2011/95/EU – Artikel 2, onder j), derde streepje – Begrip “gezinslid” – Meerderjarige die om internationale bescherming verzoekt op grond van een gezinsband met een minderjarige die reeds subsidiaire bescherming heeft verkregen – Datum die relevant is voor de beoordeling of de betrokkene

“minderjarig” is]

(2021/C 462/06) Procestaal: Duits

Verwijzende rechter Bundesverwaltungsgericht Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bundesrepublik Deutschland Verwerende partij: SE

in tegenwoordigheid van: Vertreter des Bundesinteresses beim Bundesverwaltungsgericht Dictum

1) Artikel 2, onder j), derde streepje, van richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming, moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een asielzoeker de lidstaat van ontvangst waar zijn minderjarig en ongehuwd kind zich bevindt, is binnengekomen en aldaar aan de door dit kind verkregen subsidiairebeschermingsstatus een recht op asiel wil ontlenen krachtens de in die lidstaat geldende wetgeving die een dergelijk recht toekent aan personen die onder artikel 2, onder j), derde streepje, van richtlijn 2011/95 vallen, de datum die met het oog op de beslissing over het door die asielzoeker ingediende verzoek om internationale bescherming relevant is voor de beoordeling of de persoon die internationale bescherming geniet, een

“minderjarige” in de zin van die bepaling is, de datum is waarop die asielverzoeker — eventueel op informele wijze — om asiel heeft verzocht.

2) Artikel 2, onder j), derde streepje, van richtlijn 2011/95, gelezen in samenhang met artikel 23, lid 2, ervan en artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet aldus worden uitgelegd dat het begrip “gezinslid” niet vereist dat het gezinsleven tussen de ouder van de persoon die internationale bescherming geniet en zijn kind daadwerkelijk is hervat.

(19)

3) Artikel 2, onder j), derde streepje, van richtlijn 2011/95, gelezen in samenhang met artikel 23, lid 2, ervan, moet aldus worden uitgelegd dat de rechten die de gezinsleden van de persoon die subsidiaire bescherming geniet, ontlenen aan de door hun kind verkregen subsidiairebeschermingsstatus — met name de in de artikelen 24 tot en met 35 van die richtlijn genoemde voordelen — ook nadat deze persoon meerderjarig is geworden, blijven bestaan voor de geldigheidsduur van de verblijfstitel die hun op grond van artikel 24, lid 2, van die richtlijn is verstrekt.

(1) PB C 19 van 20.1.2020.

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Barcelona — Spanje) — Comité Interprofessionnel du Vin

de Champagne / GB (Zaak C-783/19) (1)

[Prejudiciële verwijzing – Landbouw – Bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen – Eenvormig en exhaustief karakter – Verordening (EU) nr. 1308/2013 – Artikel 103, lid 2,

onder a), ii) – Artikel 103, lid 2, onder b) – Voorstelling – Beschermde oorsprongsbenaming (BOB)

“Champagne” – Diensten – Vergelijkbaarheid van producten – Gebruik van de handelsnaam

“Champanillo”]

(2021/C 462/07) Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia Provincial de Barcelona

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Comité Interprofessionnel du Vin de Champagne Verwerende partij: GB

Dictum

1) Artikel 103, lid 2, onder b), van verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat het beschermde oorsprongsbenamingen (BOB’s) beschermt tegen handelingen die betrekking hebben op zowel producten als diensten.

2) Artikel 103, lid 2, onder b), van verordening nr. 1308/2013 moet aldus worden uitgelegd dat, ten eerste, de in deze bepaling bedoelde “voorstelling” niet noodzakelijkerwijs vereist dat het onder een BOB vallende product en het product of de dienst waarop het litigieuze teken betrekking heeft, identiek of soortgelijk zijn, en, ten tweede, er sprake is van een dergelijke voorstelling wanneer het gebruik van een benaming bij een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument een voldoende rechtstreeks en duidelijk verband tussen deze benaming en de BOB oproept. Het bestaan van een dergelijk verband kan blijken uit verschillende elementen, in het bijzonder de omstandigheid dat die benaming een deel van de beschermde benaming bevat, de fonetische en visuele gelijkenis tussen de twee benamingen en de overeenstemming die daaruit voortvloeit en, zelfs wanneer deze elementen ontbreken, de omstandigheid dat de BOB en de benaming in kwestie conceptueel dicht bij elkaar liggen of dat de onder die BOB vallende producten en de producten of diensten waarop die benaming betrekking heeft, soortgelijk zijn.

3) Artikel 103, lid 2, onder b), van verordening nr. 1308/2013 moet aldus worden uitgelegd dat de in deze bepaling bedoelde “voorstelling” niet afhankelijk is van de vaststelling dat er sprake is van oneerlijke concurrentie, aangezien die bepaling voorziet in een specifieke en afzonderlijke bescherming die van toepassing is ongeacht de bepalingen van nationaal recht inzake oneerlijke concurrentie.

(1) PB C 19 van 20.1.2020.

(20)

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny — Polen) — G. Sp. z o.o. / Dyrektor Izby

Administracji Skarbowej w Bydgoszczy (Zaak C-855/19) (1)

[“Prejudiciële verwijzing – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 69 – Verschuldigdheid van de btw – Intracommunautaire verwerving van motorbrandstoffen –

Verplichting tot vooruitbetaling van btw – Artikel 206 – Begrip “voorlopige vooruitbetalingen” – Artikel 273 – Juiste inning van de btw en bestrijding van fraude – Beleidsruimte van de lidstaten”]

(2021/C 462/08) Procestaal: Pools

Verwijzende rechter Naczelny Sąd Administracyjny

Partijen in het hoofdgeding Verzoekende partij: G. Sp. z o.o.

Verwerende partij: Dyrektor Izby Administracji Skarbowej w Bydgoszczy

Dictum

De artikelen 69, 206 en 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationaalrechtelijke bepaling die een verplichting tot betaling van belasting over de toegevoegde waarde (btw) over de intracommunautaire verwerving van motorbrandstoffen oplegt voordat deze belasting verschuldigd wordt in de zin van artikel 69 van die richtlijn.

(1) PB C 61 van 24.2.2020.

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation — Frankrijk) — Strafzaak tegen FO

(Zaak C-906/19) (1)

[Prejudiciële verwijzing – Wegvervoer – Harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard – Verordening (EG) nr. 561/2006 – Artikel 3, onder a) – Niet-toepassing van de verordening op wegvervoer door voertuigen die gebruikt worden voor geregelde diensten van personenvervoer over een traject van niet

meer dan 50 km – Voertuig voor gemengd gebruik – Artikel 19, lid 2 – Extraterritoriale sanctie – Vaststelling op het grondgebied van een lidstaat van een inbreuk die is begaan op het grondgebied van een andere lidstaat – Legaliteitsbeginsel inzake strafbare feiten en straffen – Verordening (EEG) nr. 3821/85 –

Controleapparaat voor het wegvervoer – Artikel 15, lid 2 – Verplichting om de bestuurderskaart te plaatsen – Artikel 15, lid 7 – Verplichting om de bestuurderskaart op verzoek van de met de controle belaste ambtenaren te tonen – Bestuurderskaart die gedurende meerdere van de 28 dagen voorafgaand aan

de dag van de controle niet in het controleapparaat is geplaatst]

(2021/C 462/09) Procestaal: Frans

Verwijzende rechter Cour de cassation

Partij in de strafzaak FO

(21)

Dictum

1) Artikel 3, onder a), van verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat een bestuurder die wegvervoer verricht dat binnen de werkingssfeer van deze verordening valt verplicht is om op verzoek van de met de controle belaste ambtenaar de bestuurderskaart, de registratiebladen en alle gegevens over de periode tussen de dag van de controle en de 28 voorafgaande dagen te tonen, overeenkomstig artikel 15, leden 2, 3 en 7, van verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer, zoals gewijzigd bij verordening nr. 561/2006, zelfs wanneer die bestuurder gedurende die periode met hetzelfde voertuig ook personen heeft vervoerd in het kader van geregelde diensten over een traject van niet meer dan 50 km.

2) Artikel 19, lid 2, van verordening nr. 561/2006 moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat de bevoegde autoriteiten van een lidstaat een sanctie kunnen opleggen aan de bestuurder van een voertuig of aan een vervoersonderneming voor een inbreuk op verordening nr. 3821/85, zoals gewijzigd bij verordening nr. 561/2006, die op het grondgebied van een andere lidstaat of een derde land is begaan, maar die op het grondgebied van eerstgenoemde lidstaat is vastgesteld en waarvoor nog geen sanctie is opgelegd.

(1) PB C 61 van 24.2.2020.

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 7 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas — Litouwen) — “Klaipėdos regiono atliekų

tvarkymo centras” UAB (Zaak C-927/19) (1)

[Prejudiciële verwijzing – Overheidsopdrachten – Richtlijn 2014/24/EU – Artikel 58, leden 3 en 4 – Artikel 60, leden 3 en 4 – Bijlage XII – Verloop van aanbestedingsprocedures – Selectie van deelnemers –

Selectiecriteria – Bewijsmiddelen – Economische en financiële draagkracht van de ondernemers – Mogelijkheid dat de leidende onderneming van een tijdelijk samenwerkingsverband van ondernemingen zich beroept op de inkomsten uit een eerdere openbare aanbesteding op hetzelfde gebied als de aanbesteding

in het hoofdgeding, ook wanneer zij niet zelf de activiteiten uitoefende waarop de aanbesteding in het hoofdgeding betrekking heeft – Technische en beroepsbekwaamheid van de ondernemers – Exhaustief karakter van de door de richtlijn toegelaten bewijsmiddelen – Artikel 57, lid 4, onder h), en leden 6 en 7 – Aanbesteding van overheidsopdrachten voor diensten – Facultatieve gronden voor uitsluiting van deelname

aan een aanbestedingsprocedure – Opname op een lijst van ondernemers die van openbare aanbestedingsprocedures zijn uitgesloten – Solidariteit tussen de leden van een tijdelijk samenwerkingsverband van ondernemingen – Persoonlijk karakter van de sanctie – Artikel 21 – Bescherming van de vertrouwelijkheid van informatie die een ondernemer aan een aanbestedende dienst verstrekt – Richtlijn (EU) 2016/943 – Artikel 9 – Vertrouwelijkheid – Bescherming van bedrijfsgeheimen –

Toepasbaarheid op aanbestedingsprocedures – Richtlijn 89/665/EEG – Artikel 1 – Recht op een doeltreffende voorziening in rechte]

(2021/C 462/10) Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Lietuvos Aukščiausiasis Teismas

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: “Klaipėdos regiono atliekų tvarkymo centras” UAB

in tegenwoordigheid van: “Ecoservice Klaipėda” UAB, “Klaipėdos autobusų parkas” UAB, “Parsekas” UAB, “Klaipėdos transportas” UAB

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien de aanvullende druivenrassen die kunnen worden gebruikt voor de productie van de wijnen met de BOB Bolgheri, de rassen zijn die geschikt zijn voor de teelt in

De ijswijnen worden in Manchuela al een aantal jaren getest en het interne smaakpanel van de oorsprongsbenaming Manchuela heeft vastgesteld dat de wijn geschikt is om te

Er zij op gewezen dat deze zaak in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure

De Commissie wil de lidstaten ondersteunen door bijstand en informatie te verstrekken en in het bijzonder door op bepaalde aspecten van Richtlijn 2005/36/EG van het

Het woord wordt gevoerd door Evelyne Gebhardt (rapporteur voor advies van de Commissie IMCO), Ivari Padar, namens de S&D-Fractie, Sophia in 't Veld, namens de ALDE-Fractie,

(16) In de voorlopige beoordeling uitte de Commissie haar bezorgdheid dat Aspen misbruik kan hebben gemaakt van zijn machtspositie door het opleggen van onbillijke prijzen in

Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de (gedeeltelijk) vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële of andere eisen van

Samenvatting van de besluiten van de Europese Commissie betreffende autorisaties voor het in de handel brengen voor gebruik en/of het gebruik van stoffen die zijn opgenomen in