De Nieuwe Gids. Jaargang 46 · dbnl
Hele tekst
Outline
GERELATEERDE DOCUMENTEN
En veel noch meer, tot moeder beide knapen, Die, saam in één bed, nu aan 't worstlen gingen Noch eens toedekte; toen werd alles stil Zo langzaam aan en moeder kwam terug In 't
Maar toen Grootvader daarna opeens met het Onze Vader begon - hij kon dat zoo mooi, Dominee Wevers zelf had eens gezegd, dat niemand het Onze Vader zoo plechtig kon uitspreken
Hoe hij had zitten denken, gestadigvoort herhalend in zijn hoofd, wat hij meê hoorde jagen in het rythmend schokken van de wielen: dat hij dood moest, dat hij dood moest, dat hij
levensomstandigheden van haar eigen t'huis. De gewezen paardrijdster koppelt haar, wanneer zij ter nauwernood zestien jaar is, aan een rijken afgeleefden, perversen huisvriend van
De Nieuwe Gids.. dat ze geen onvertogen dingen meer uithaalden. Ze liepen over de schrijftafel, tusschen inktkoker en pullen door, speelden achter de boekenrekken, nestelden zich in
zegt hij en schaart zich aldus onder de vlag van de volstrekste intransigentie uit de kerkgeschiedenis. Het bestaan der XXe eeuw kan hem niet aanbelangen of boeien of bevredigen.
Woordenklanken komen, verklinken en wederom rijzen er reeksen en drommen van klanken, van beelden zonder samenhang, in warrelingen van uren lang. Dan waait de wind uit het Noorden,
Op het einde van Augustus waren de vooruitzichten in de Republiek een weinigje beter geworden, maar de toestand bleef lang nog ernstig en kommervol. De Wilhem schrijft in begin