• No results found

Madge had intusschen, tastend langs de dekens, zijn hoofd gevonden, aaide er langs, trok aan zijn neus

In document De Nieuwe Gids. Jaargang 46 · dbnl (pagina 158-161)

‘Ziet u, ik ben er al aan gewend, 't Gebeurt zoo vaak. Ik laat haar maar. Gaat u

gerust naar bed, hoor.’

‘Nee, nee’, zei Arabella vastbesloten en ging op den stoel naast zijn hoofdeinde

zitten’; ik heb pas gelezen, dat water zoo'n fatale macht over slaapwandelaars heeft.

De vijver in den tuin is diep. Ik zou geen oogenblik van vrede meer in mijn leven

hebben, wanneer uw zuster, die jonge bloem, er in verzonk’.

‘De boel is toch zeker op slot’, kwam Miles nuchter’, ze is geen uitbreker’.

‘Meneer, zegt u dat niet. Ik heb kortgeleden gehoord van een krankzinnige, oude

dame, die een deur met zeven sloten openbrak. Wat ik zeggen wou.... begreep ik

vanmorgen goed, dat u ook van het onge....’

Miles vloog woest overeind, drukte zijn vlakke hand tegen haar mond. ‘Stil!’ siste

hij. Arabella sloot haar oogen van schrik, durfde zich een oogenblik niet verroeren.

Dan, voorzichtig, waagde zij te gluren, deed gauw haar oogen weer dicht, omdat

Miles op den rand van zijn bed zat. Was er schrikwekkender schouwspel dan een

man in nachtgewaad? Madge zweefde door de kamer. ‘Die twee raken nog slaags’,

dacht ze. ‘Miles is bepaald niet nuchter. Voor Sarah komt zal ik de beenen maar

nemen.’ Halfluid sprak ze; ‘Slapen.... slapen.... ik ga slapen’. Miss Arabella, handen

stijf voor de oogen - maar tusschen haar vingers door keek ze toch nog eens goed

naar Miles - volgde haar. De jongeling bleef op den bedrand achter. Nu hij eenmaal

uit zijn doezel was gehaald, had hij geen zin om dadelijk weer te gaan slapen. Hij

keek naar de strepen maanlicht over den vloer. Een nacht voor avontuur.

Hij verbeeldde zich een Romeo, een Cyrano te zijn. Duvels, wat zag ze verleidelijk

uit. Dat die tante er nou juist haar neus in meest steken. Waar bemoeide zoo'n

mensch zich mee. Ze waren toch op hun huwelijksreis. Maar hij ging naar Madge

toe. - Op de teenen naderde hij de deur. Kriebelingen van prettige zenuwachtigheid

gleden langs zijn rug. Heel langzaam draaide hij den knop om, het gewicht van zijn

lichaam er tegenaan drukkend. De deur kierde open, hij luisterde. Geen geluid brak

de nachtstilte. Hij gleed door de smalle opening de gang in. Deed een stapje

voorwaarts, nog een, het puntje van zijn tong uit zijn mondhoek. Een derde moedige

stap. Een vloerplank kraakte. Voor hij rechtsomkeert kon maken, ging een deur

open. Hij

staarde in het gelaat van Miss Sarah. Ze keek hem even onbewegelijk aan. ‘Wat

doet u daar, meneer Mac Gregor?’ zei ze scherp. Hij schepte adem. ‘Ik.... dacht,

dat het ochtend was’.

‘Zoo. Is het uw gewoonte, om 's morgens vroeg in nachtgewaad door het huis te

sluipen?’.

‘Nee maar.... ik wou....’

‘O, zegt u dat dan dadelijk. Rechtuit eerste deur links. En wat den tijd aangaat,

het is bij twaalven. Ik hoop, dat u nog zes uur uw gemak kunt houden’. Ze sloeg de

deur dicht; Miles, tegen wil en dank, liep rechtuit naar eerste deur links en droop

even later weer naar zijn kamer af. Het mensch stond natuurlijk te luisteren. Hij kon

zich niet weerhouden in het voorbijgaan een vuist te ballen naar haar deur en

tusschen zijn tanden te mompelen: ‘ouwe furie’.

Zuchtend stapte hij maar weer in bed, om na een paar minuten - als een echte

man: gauw over het leed heen - in diepen slaap te liggen. Madge had in haar kamer

licht opgedaan.

Ze zat rechtop in bed, een zakje bonbons aan den eenen kant, een doos sigaretten

aan den anderen. Het nieuwste nummer van ‘The Strand Magazine’ tegen het

natuurlijk lessenaartje harer opgetrokken knieën. Een stukje Londen had ze tenminste

bij zich. Ja, ze zou haar avond laten bederven. Kan je net denken. En ze liet haar

teenen huppelen van pret, om de stiekeme overtreding. Een groote roze baby, alle

cynisme en levensmoeheid ten spijt.

Miss Arabella was de eenige, die den ganschen nacht haar oogen niet sluiten

kon. Haar angstige verbeelding schiep visioenen van tuimelende vliegtuigen;

duizendmaal verging zij in een kokende, woelende branding. Haar ademhaling werd

stooterig-beklemd van pure benauwheid. De eenige troost was, dat ten minste twee

menschen de beproeving met haar zouden deelen.

Den volgenden morgen om half zeven zat het viertal om de eetkamertafel, of er

geen nacht was geweest. Miss Arabella repte niet van het slaapwandelen - bang

voor een nieuwe uitbarsting van Miles. - De jongeling, op zijn beurt, durfde Miss

Sarah niet vrij in de oogen blikken. Madge voelde zich het meest op haar gemak

en at, ondanks het vroege uur, smakelijk van de gebakken aardappelen, ham en

eieren. Een paar knapperige stukjes toast

toe. De twee andere luchtpassagiers moesten zich geweld aandoen, om de brokken

naar binnen te krijgen. Miles slikte zóó in het oog loopend moeilijk, of hij Charlie

trachte na te doen. Het mankeerde er nog maar aan, dat hij een boertje liet en zich

op de borst klopte. Het was een kalme zomermorgen. De boomen stonden doodstil

onder effenblauwe lucht. Dat gaf Miss Arabella flauwe hoop voor het behoud van

haar leven.

Klokke zeven stonden zij op den stoep. Stiptheid voor alles, was Sarah's lijfspreuk.

In een vlaag van grootmoedigheid, had zij aangeboden de reizigers naar het vliegveld

te vergezellen. Over den stillen landweg, langs bedauwde, geurende heggen, liepen

zij naar Croydon. Bijtjes zoemden in de warme lucht. Miles voelde zich als iemand,

die afstand van het leven heeft gedaan, een ten doode gedoemde. De vredenheid

der natuur leek hem evenzeer in tegenspraak met zijn gemoedstoestand en van

een bijna kwetsende onaangedaanheid, als zoetelijk beschilderde coulissen met

een tragisch tooneelgebeuren. Alles werd onbeduidend décor van het eenig echte,

middelpunt der wereld: het demonisch vliegveld, dat zij onherroepelijk naderden.

-Na een half uur waren zij er aangekomen. Alle formaliteiten van den vorigen dag

moesten worden herhaald. In het gebouwtje waar bagage en passagiers gewogen

werden, zagen zij den kauwenden Amerikaan op de bascule. Hij gaf met een

vriendschappelijk handopsteken blijk van herkenning, trok de schouders op, toen

de beambte hem medeelde, dat hij twee shilling boete moest betalen wegens

overschrijding van het veroorloofde gewicht.

‘Ik schat hemzelf op tweehonderd pond’, fluisterde Madge. Als we maar geen

ongeluk krijgen, met zoo'n vracht er bij. Hij mag wel in het midden gaan zitten’. Miles

was niet in staat om te antwoorden. Het Duitschertje was niet komen opdagen; in

zijn plaats kreeg men een nieuwen passagier. Oude Zweed, geblokte sportkousen

om zijn magere, kromme beenen, een grijze snor, waarvan de punten arrogant

omkrulden, in zij geel, nijdig gezicht

Dreigend kwamen zijn oogen onder de diepgetrokken pet uit. Hij trappelde van

In document De Nieuwe Gids. Jaargang 46 · dbnl (pagina 158-161)