De Nieuwe Gids. Jaargang 15 · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Daar was een boertje van Westveen, En een boertje van Hazerswouw, Die hadden een kalfje dat ziek was En daarom droegen zij rouw, Ik zeide wel Jaapje kom schrei niet, Het kalfje is
Zij kwam terug en ziet eens hier, O, o, hij had zoo'n groot plezier, Daar staat hij, zoo men 't maar gelooft, Ja, waarlijk regt op, op zijn hoofd8. Moeder Hubbard en
Vlug wipte Iefje achter Ares aan, naar buiten, maar niet zóó vlug om te kunnen verhinderen dat hij haar in zijn armen opving en haar zóó, stijf, tegen zich aanhield, haar kuste op
Maar toen Grootvader daarna opeens met het Onze Vader begon - hij kon dat zoo mooi, Dominee Wevers zelf had eens gezegd, dat niemand het Onze Vader zoo plechtig kon uitspreken
Hoe hij had zitten denken, gestadigvoort herhalend in zijn hoofd, wat hij meê hoorde jagen in het rythmend schokken van de wielen: dat hij dood moest, dat hij dood moest, dat hij
levensomstandigheden van haar eigen t'huis. De gewezen paardrijdster koppelt haar, wanneer zij ter nauwernood zestien jaar is, aan een rijken afgeleefden, perversen huisvriend van
De Nieuwe Gids.. dat ze geen onvertogen dingen meer uithaalden. Ze liepen over de schrijftafel, tusschen inktkoker en pullen door, speelden achter de boekenrekken, nestelden zich in
Den volgenden dag rook gansch het bovenhuis naar sparrengroen, het wasemde in de verflucht door de trapdeur binnen. Jakob keek juffrouw Gonna met andere oogen aan, wanneer ze