Vraag nr. 663 van 1 juli 2005
van de heer RUDI DAEMS
Kleiduifschietstand Beveren – Loodvervuiling In de zomer van 2004 heeft de dienst Leefmilieu van de gemeente Beveren gegevens ontvangen van een zware loodverontreiniging op haar grondge-bied.
Dat dossier gaat al bijna tien jaar terug in de tijd: in 1995 zijn er door de Bodemkundige Dienst van België stalen genomen op een terrein aan de Achterhoek 4 in Beveren. Het betreft een terrein waarop in de jaren '80 een vergunde kleiduifschiet-stand was. De gemeten waarden aan lood waren zeer hoog. Er werden concentraties gevonden tot 2.973 mg/kg DS. Deze waarden liggen boven de hoogste saneringsnorm. Het besluit van de Bodemkundige Dienst was dat de gemeten waar-den voor lood extreem hoog waren, en dat zij een gevaar vormden voor mens, dier en plant.
De terreinen worden gebruikt voor tuinaanleg en vooral groenonderhoud voor derden. Er worden ook struiken aangeplant, verplant en verkocht. En er is ook grondverzet ter plekke, zodat gevreesd wordt dat door deze activiteiten het loodprobleem mogelijk naar elders verplaatst wordt. Op de betrokken terreinen lopen ook enkele paarden en wordt er paard gereden.
Op 22 september 2004 werd dit dossier vanuit het stadsbestuur doorgestuurd naar OVAM. Dit gebeurde nogmaals op 21 mei 2005.
Het gemeentebestuur heeft de eigenaar een gebruiksbeperking opgelegd. Het lukt evenwel niet dit "hard" te maken.
Het gemeentebestuur vraagt aan OVAM een oriën-terend bodemonderzoek op te starten en de nodige maatregelen op te leggen, die wel afdwingbaar gemaakt kunnen worden.
1. Is de minister/OVAM op de hoogte van het betrokken dossier?
Klopt het dat het om een ernstige verontreini-ging gaat, die een risico inhoudt voor mens en milieu?
2. Welke maatregelen heeft de minister/OVAM genomen om dit dossier te helpen oplossen? Of welke maatregelen stelt de minister/OVAM in het vooruitzicht?
Antwoord
1. Op 28 september 2004 werd de OVAM door een brief van de gemeente Beveren op de hoogte gebracht van het feit dat op een terrein, waar vroeger een kleiduifschietstand werd geëxploi-teerd, verhoogde loodconcentraties in de bodem werden vastgesteld. In bijlage was een summier laboverslag van 1995 gevoegd.
Op de grond werden in totaal op 8 bodemstalen op lood geanalyseerd. In 6 bodemstalen werden loodconcentraties aangetroffen in de grootte-orde van de achtergrondwaarde, zijnde 40 mg/ kgDS. In 1 bodemstaai, genomen in de richting van de schietschijven werd een loodconcentratie van 6066 mg /kgDS aangetroffen. Het loodge-halte in het achtste bodemstaai (605 mg/kgDS), eveneens genomen in de richting van de schiet-schijven benaderde de waarde van de bodemsa-neringsnorm voor woongebied (700 mg/kgDS). Aangezien de bodemstalen zijn genomen in 1995, betreft het hier een historische bodemver-ontreiniging.
Op basis van de beschikbare gegevens kan de OVAM zich niet uitspreken over de mogelijke ernst van de vastgestelde loodverontreiniging. Voor de evaluatie van de ernst van de vastge-stelde bodemverontreiniging moet immers naast de aard van de stof (lood) en de gemeten concentraties (max 6066 mg/kgDS), ook reke-ning worden gehouden met de kenmerken van de bodem, het risico van verspreiding van de verontreiniging, de functie die de bodem vervult en het gevaar op de blootstelling van mensen, planten, dieren en waterwinningen aan de ver-ontreinigende stof.
gebruiks-beperkingen als voorzorgsmaatregelen met name een verbod om dieren te laten grazen en planten te telen die voor menselijke consumptie in aanmerking komen.
