• No results found

Vraag nr. 203 van 13 juni 2001 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 203 van 13 juni 2001 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 203 van 13 juni 2001

van de heer FRANCIS VERMEIREN Waterwegen – Slibvervuiling

De toenemende aandacht voor het verkeer te water als alternatief voor het transport van bulk-goederen brengt de noodzaak met zich mee om de bevaarbaarheid van de waterwegen te verzekeren door het tijdig uitbaggeren van het vaak sterk vuilde slib, wat uiteraard kan bijdragen tot een ver-betering van de waterkwaliteit van de waterlopen in Vlaanderen.

Deze pollutie doet zich ook voor in de dokken en andere aanlegplaatsen van binnenschepen en jach-ten.

1. Heeft men enig inzicht in de omvang van de aanslibbing van de waterwegen en dokken van de waterwegen in Vlaanderen ?

2. Welke daarvan zijn in dit opzicht het meest ver-vuild ?

Kon in de loop der jongste jaren een verbete-ring van de toestand worden vastgesteld ? 3. Wat zijn bij een biologische analyse van de

wa-terlopen de meest voorkomende elementen van vervuiling ?

4. Welke maatregelen werden reeds genomen om de verdere vervuiling te vermijden ?

Wordt er geregeld toezicht uitgeoefend en op-getreden tegen mogelijke vervuilers ?

Werd er reeds een sensibiliseringscampagne ge-voerd specifiek gericht op vervuiling door som-mige bedrijfstakken ?

5. Welk bedrag wordt jaarlijks uitgetrokken om het slib te verwijderen uit de waterlopen ? Wat gebeurt er met het daarbij opgehaalde slib ? Welke methodes worden meestal aangewend om dit bevuilde slib te reinigen ?

Antwoord

1. Om enig inzicht te krijgen in de omvang van de aanslibbing van de waterwegen is het nuttig om volgende cijfers te bekijken uit de knelpunten-nota "Bagger- en ruimingsspecie". Deze cijfers zijn afkomstig van het VIWC (maart 2000). (VIWC : Vlaams Integraal Wa t e r overlegcomité – red.)

Tabel 3.1 : Actuele situatie van de baggerspecieproblematiek van onbevaarbare waterlopen van 1ec a t

e-gorie en van bevaarbare waterlopen in het Vlaamse gewest (hoeveelheden in m3, kosten in miljoen fr.)

Onbevaarbare Bevaarbare Totaal waterlopen 1e waterlopen*

categorie

Behoefte Huidig te baggeren om dringende redenen 1.237.800 2.277.000 3.514.800 Totale hoeveelheid te baggeren 347.794 6.224.000 6.571.794 (onderhoudsbaggering) Jaarlijkse aangroei 120.652 1.066.950 1.187.602 B e s t e m m i n g Herlokalisatie 50.124 175.000 225.124 Nuttig gebruik 84.000 1.225.700 1.309.700 Tijdelijke berging 183.900 318.000 501.900 Definitieve berging 1.280.570 5.162.500 6.443.070

Bergings- Huidig beschikbaar 24.000 1.580.000 1.604.000

capaciteit Actueel tekort 1.437.470 4.752.500 6.189.970

Kostprijs Baggeren + berging 3.769 5.717 9.486

(2)

Tabel 3.2 : Actuele situatie van de baggerspecieproblematiek van de Beneden-Zeeschelde (hoeveelhe-den in m3, kosten in miljoen fr.)

Beneden-Zeeschelde

Behoefte Huidig te baggeren om dringende redenen 0

Totale hoeveelheid te baggeren 17.500.000

(onderhoudsbaggering) Jaarlijkse aangroei 17.500.000 Bestemming H e r l o k a l i s a t i e 1 6 . 5 0 0 . 0 0 0 Nuttig gebruik 0 Tijdelijke berging 1.000.000 Definitieve berging 5.162.500

Bergings- Huidig beschikbaar 16.500.000

capaciteit Actueel tekort 1.000.000

Kostprijs Baggeren + berging 2.820

Gehanteerde definities

Huidig te baggeren om dringende redenen

De hoeveelheid specie die dringend dient te worden verwijderd uit de waterloop om de func-tie van de waterloop te garanderen, b i j v o o r b e e l d bevaarbare diepte, overstromingsgevaar ten ge-volge van dichtslibbing van de waterloop.

– In tal van onbevaarbare waterlopen vormt het aanwezige slib een probleem m.b. t . a f-voermogelijkheden.

– In tal van bevaarbare waterlopen vormt het aanwezige slib een probleem m.b. t . b e v a a r-baarheid.

Totale hoeveelheid te baggeren : o n d e r h o u d s b a g -gerspecie

Dit is de hoeveelheid baggerspecie die jaarlijks zou dienen te worden verwijderd + de specie die in overtal aanwezig is maar geen dringende ver-wijdering behoeft.

– Wat de onbevaarbare waterlopen betreft, worden in principe geen onderhoudsbagger-werken meer uitgevoerd.

– Wat de bevaarbare waterlopen betreft, w o r d t in de meeste waterwegen een onderhouds-baggering uitgevoerd om de vaardiepte te ga-r a n d e ga-r e n . Benadega-rend 75 % van de totale

hoeveelheid bestaat uit onderhoudsbagger-werken op de Schelde.

Jaarlijkse aangroei

Dit is de jaarlijkse hoeveelheid specie die onder de huidige omstandigheden netto aangroeit in de waterlopen.

– Voor de bevaarbare waterwegen bestaat deze voor nagenoeg 94 % uit Scheldeslib.

– Voor de onbevaarbare waterlopen wordt de totale nettoaangroei geraamd op + 1 2 0 . 6 5 2 m3per jaar.

Herlokalisatie

Met herlokalisatie wordt bedoeld het verplaat-sen van de specie binnen de waterloop.

– Voor de bevaarbare waterlopen komt vooral het Scheldeslib hiervoor in aanmerking. H i e r wordt 94 % van de jaarlijks gebaggerde hoe-veelheid verder opnieuw gedumpt.

– Voor de onbevaarbare waterlopen bedraagt het terugstorten in het riviersysteem slechts een fractie van de andere opties.

Nuttig gebruik

(3)

– Vooral bij de bevaarbare waterlopen is dit een belangrijke bestemming.

Tijdelijke berging

Dit behelst het voorlopig bergen van specie, b i j-voorbeeld om te laguneren, tot een definitieve bestemming is bepaald.

Definitieve berging

Dit houdt in het bergen van het slib al dan niet na behandeling in daartoe bestemde stortplaat-sen, onderwatercellen, enzovoort.

Huidig beschikbaar

Dit is de ruimte die momenteel beschikbaar is om specie die niet teruggestort of nuttig aange-wend kan worden, definitief te bergen.

Het totaal aan huidige beschikbare ruimte is voor de Dijle, regio Leuven groter dan de nodi-ge beschikbare ruimte. Voor de andere bekkens is er geen beschikbare ruimte.

Tekort aan bergingsruimte

Dit is de hoeveelheid specie waarvoor een pro-bleem bestaat met bergen.

Besluiten uit de tabel

Uit de tabellen blijkt dat er om dringende rede-n e rede-n , boverede-nop de orede-nderhoudsbaggerwerkerede-n (orede-n- (on-geveer 24 miljoen m3) , ook nog ongeveer 3,5

miljoen m3specie dient te worden verwijderd

uit de waterlopen. Het totaal te baggeren volu-me aan specie bedraagt aldus 27,6 miljoen m3.

Uit de gegevens blijkt dat het actueel tekort aan bergingscapaciteit voor baggerspecie omstreeks 7,2 miljoen m3 b e d r a a g t . Dit vormt een

hypo-theek op het vrijmaken van de waterlopen, a a n-gezien er hiervoor, met uitzondering van het niet verwijderen, geen alternatieven beschik-baar zijn. De totale kosten, met inbegrip van de dringende baggerwerken en de onderhoudsbag-g e r w e r k e n , worden onderhoudsbag-geraamd op 12,3 miljard frank.

Wat de onbevaarbare waterlopen betreft, w o r d t in principe geen onderhoudsbaggering uitge-v o e r d , dit wegens het principe dat er een euitge-ven- even-wichtssituatie moet worden ingesteld waarbij de aangevoerde hoeveelheid slib in evenwicht dient te zijn met slibafvoer.

Opmerking betreffende de opgegeven cijfers in de tabel

Er kan een schijnbare ongerijmdheid optreden tussen de verschillende cijfers. Dit is te wijten aan volgende aspecten :

– in een aantal bekkens/deelbekkens is er een klein overschot aan bergingscapaciteit ; – in andere bekkens is nog onvoldoende

dui-delijk hoeveel capaciteit er overblijft.

2. Op basis van de studies in de bevaarbare en on-bevaarbare waterlopen blijkt dat de on-bevaarbare waterlopen doorgaans meer verontreinigd zijn dan de onbevaarbare waterlopen. H i e r v o o r wordt eveneens verwezen naar het laatste rap-port in verband met karakterisatie van de bo-dems van de Vlaamse waterlopen (De Dedec-k e r e, E . , De Cooman, W. ,F l o r u s, M . & Devroe-d e - VanDevroe-derlinDevroe-den M.P. ( 2 0 0 0 ) . K a r a k t e r i s a t i e van de bodems van de Vlaamse bevaarbare wa-t e r l o p e n . Miniswa-terie van de Vlaamse Gemeen-schap. D/2000/3241/289).

In dit document wordt de vergelijking tussen de kwaliteit van de bevaarbare en de onbevaarbare waterlopen beschreven. Bovendien wordt in hoofdstuk 3 van dit rapport de waterbodem-kwaliteit van de Vlaamse waterlopen beschre-v e n . Tot de sterkst beschre-verontreinigde kanalen be-horen het Afleidingskanaal van de Leie, K a n a a l N i e u w p o o r t - P l a s s e n d a l e, Kanaal Roeselare-L e i e, Kanaal Gent-Brugge en de Moervaart. D e sterkst verontreinigde rivieren zijn de Boven-s c h e l d e, de Durme, de Grote Nete, de Leie, d e Rupel en de Zenne.

In 1995 is de Vlaamse Gemeenschap begonnen met het uitwerken van een methode, de zoge-naamde triademethode. Deze methode stelt ons in staat de actuele ecologische kwaliteit van wa-terbodems in kaart te brengen. Over de periode 1997-2001 zijn reeds meer dan 600 verschillende meetplaatsen in bevaarbare en onbevaarbare waterlopen bemonsterd en geanalyseerd vol-gens deze techniek. Sinds 2000 is begonnen met de uitbouw van een routinematig waterbodem-meetnet.

(4)

meerdere meetplaatsen voor een tweede maal bemonsterd en geanalyseerd worden. U i t e i n d e-lijk zal na vier jaar een dekkend beeld kunnen worden verkregen van de kwaliteit van de bo-dems van de Vlaamse waterlopen (600 meet-p l a a t s e n ) . Een eerste schets van de evolutie in de waterbodemkwaliteit is dan mogelijk.

3. Wanneer van de onderzochte meetplaatsen (uit de karakterisatiestudie en van het waterbodem-meetnet) een vergelijking wordt gemaakt tussen de biologische en ecotoxicologische effecten en de gemeten microverontreinigingen, dan wordt het volgende vastgesteld :

– in 50 % van de meetplaatsen worden biolo-gische en ecotoxicolobiolo-gische effecten waarge-n o m e waarge-n . De meest voorkomewaarge-nde verowaarge-ntreiwaarge-ni- verontreini-gingen in deze meetplaatsen zijn minerale olie en polycyclische aromatische koolwater-stoffen (PA K ' s ) . In mindere mate komen po-lychloorbifenylen (PCB's), l o o d ,k o p e r, k w i k en zink voor in deze meetplaatsen ;

– in 6 % van de meetplaatsen kan men zelfs van een zeer slechte biologische kwaliteit en ernstig acute (ecotoxicologische) effecten s p r e k e n . Minerale olie, PAK's en koper zijn de meest voorkomende microverontreinigin-gen op deze meetplaatsen.

4. Er wordt continu aan de inventarisatie van het probleem gewerkt (zie karakterisatiestudie en w a t e r b o d e m m e e t n e t ) . De Vlaamse Milieumaat-schappij (VMM) zal de inventarisatie verder verzorgen en steeds rapporteren over de kwali-teit van de bodems van de Vlaamse waterlopen. Bovendien zullen de resultaten van het water-bodemmeetnet raadpleegbaar zijn via internet. Wa t e r l o o p b e h e e r d e r s, zijnde de administratie Waterwegen en Zeewezen (AW Z ) , de admini-stratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Wa t e r b e h e e r ( A m i n a l ) , afdeling Wa t e r, provincies en ge-meenten kunnen deze databank raadplegen en aanvullen met eigen gegevens. Op deze manier worden alle gegevens rond waterbodems in Vlaanderen gecentraliseerd.

Zwevende stoffen zijn steeds aanwezig in onze w a t e r l o p e n , doorgaans beladen met allerlei mi-c r o v e r o n t r e i n i g i n g e n . Zwevende stoffen sedi-menteren en vormen meestal de meest veront-reinigde laag van de waterbodem. De verminde-ring van de verontreiniging van waterbodems moet dan ook gebaseerd zijn op een emissiere-ductie ten aanzien van microverontreinigingen en de verminderde aanvoer van zwevende

stof-f e n . Dit kan door respectievelijk het astof-fkoppelen en/of saneren van lozingen en het vermijden van overdreven erosie, waardoor minder grote hoeveelheden zwevende stoffen beneden-strooms in de waterloop bezinken.

Maatregelen rond de aanpak van deze proble-matiek en het verder vermijden van deze water-bodemverontreiniging en de verontreiniging van het aquatisch ecosysteem in het algemeen bestaan uit emissiereductiemaatregelen en sen-sibiliseringscampagnes in de landbouwsector gericht op erosiebestrijding (code van goede l a n d b o u w p r a k t i j k e n ) . In enkele gevallen zal ook de grensoverschrijdende verontreiniging moeten worden teruggedrongen na overleg met Wallonië en Frankrijk.

Specifiek wat de sanering van lozingen betreft, vindt de Vlaamse volksvertegenwoordiger hier-na de aanpak van de afdeling Milieu-inspectie (MI) voor de controles van lozingen van afval-water in het kader van dit emissiereductiebe-leid.

De werkgroep "water" van de afdeling Milieu-inspectie staat in voor het opstellen en opvolgen van de planning voor de controles op de lozin-gen van afvalwater. Deze planning maakt deel uit van het jaarlijks Plan Preventieve Controles (PPC) van de afdeling Milieu-inspectie. In dit plan legt de afdeling haar doelstellingen en pro-jecten voor het volgend jaar vast. Het plan wordt vervolgens voor goedkeuring voorgelegd aan de leidend ambtenaar van Aminal en aan de minister van Leefmilieu. Zo werd eind 1999 een planning opgesteld voor de uit te voeren afvalwatercontroles in 2000.

Als optimalisering van de planningen die de voorbije jaren werden opgesteld, werd in 2000 voor het eerst het begrip "basisfrequentie" g e ï m p l e m e n t e e r d . Dit s de minimale frequentie waarmee een bepaald bedrijf zal worden gecon-t r o l e e r d . De regels voor hegecon-t bepalen van deze basisfrequentie werden vastgelegd op basis van het debiet van de lozing, de bestemming van de lozing (RWZI of oppervlaktewater) en het al dan niet aanwezig zijn van gevaarlijke stoffen in het effluent ( RWZI : r i o o l w a t e r z u i v e r i n g s i n s t a l -latie – red.). Deze regels zullen jaarlijks geëva-lueerd en eventueel aangepast worden en zullen steeds rekening houden met beschikbaar budget en personeel.

(5)

reke-ning te houden met de resultaten van de voor-bije jaren. Uit de voorvoor-bije jaren was immers reeds duidelijk dat een grondige evaluatie van de resultaten van de uitvoering van de vorige jaarplanning leidt tot een beter gefundeerde en gemotiveerde afvalwatercontrole.

De afvalwatercontroles van MI vallen grosso modo uiteen in twee categorieën. Enerzijds is er de aanwezigheidspolitiek die de afdeling voert door het uitvoeren van steekproeven. Deze be-staan uit onaangekondigde afvalwatercontroles, waarbij een schepmonster van het op dat ogen-blik geloosde afvalwater wordt genomen. D e z e controles vinden zowel tijdens als buiten de diensturen plaats (ook in het weekend). A n d e r-zijds werd er in 2000 opnieuw heel wat aandacht besteed aan debietgebonden monsternamecam-p a g n e s. Daarbij monsternamecam-plaatst MI zelf een monsterna-metoestel en wordt de lozing gedurende één of enkele weken continu gevolgd. Daarbij worden in de loop van de meetcampagne (gemiddeld) vijf stalen genomen.

Dergelijke monsternamecampagnes zijn een be-langrijke stap bij het beoordelen van "pro-bleemlozingen".

In de onderstaande tabel wordt de uitvoering voor het werkjaar 2000 in cijfers weergegeven. Twintig procent van de bedrijven werd uitge-breid gecontroleerd (meer dan 2 monsterna-m e s ) . Eenzelfde percentage van de gecontro-leerde bedrijven werd in 2000 in overtreding be-vonden.

Resultaten afvalwatercontroles 2000

Gecontroleerde bedrijven 891

– 698 steekproeven

– 193 uitgebreide controles

Aantal genomen monsters 2.109 Bedrijven één of meermaals in overtreding 173 Bedrijven met één of meer aanmaningen 133 Bedrijven met sanering doorgevoerd 148 In het rapport "Waterbodems : beter voorko-men dan genezen" wordt hierover uitgebreid gerapporteerd (Ministerie van de Vlaamse Ge-meenschap, 1998, D/1998/3241/233).

Bovendien zal hierover door de begeleidings-groep preventie (o. l . v. A m i n a l , afdeling Land) van het Strategisch Project Bagger- en Rui-mingsspecie (i.o. v. kabinet Leefmilieu, o. l . v. A m i n a l , afdeling Water) gerapporteerd worden. Deze werkgroep werkt momenteel aan een

aan-passing van het bodemsaneringsdecreet, om dit ook een instrument te laten zijn voor de voor-koming van verontreiniging, zowel van land- als van onderwaterbodems. Ook het in de maak zijnde decreet "integraal waterbeheer" zal nieu-we impulsen geven door het invoeren van een bekkengerichte aanpak, waarbij lokaal zal wor-den gestreefd naar een betere kwaliteit in het bekken.

Slechts nadat deze problematiek in kaart is ge-bracht en verder is aangepakt, wordt het pas zinvol waterbodems te saneren, zo niet blijft het "dweilen met de kraan open".

5. Aangezien het beheer van de dokken en de vaarbare waterwegen niet behoort tot de be-voegdheden van de Leefmilieuadministratie ( V M M , A m i n a l ) , moet worden verwezen naar AW Z , onder de bevoegdheid van minister Steve Stevaert.

Tot op heden wordt vrijwel alle onderhoudsgerspecie geborgen in monodeponiën voor bag-g e r s p e c i e, op enkele proefprojecten rond ver-werking na. Anderzijds start AWZ nog in 2001 met een fysieke zandscheiding in Sint-Jo r i s - B e r-c h e m . Hierdoor vermindert de te storten hoe-veelheid baggerspecie aanzienlijk (50 % of meer).

Voor ruimingsspecie (uit de waterlopen) wor-den op dit moment meerdere technieken inge-z e t , met als voornaamste bioremediatie, inge-z e e f-b a n d p e r s i n g, h y d r o cyclonage en f- baksteenpro-d u c t i e. Ook hier baksteenpro-dient het aanbaksteenpro-deel te verwerken specie opgetrokken te worden. Voor 2002 heb ik een bedrag uitgetrokken van meer dan 400 m i l-joen frank voor het uitbaggeren van een aantal onbevaarbare waterlopen waar geen verontrei-nigingsbronnen meer aanwezig zijn.

Binnen het Strategisch Project Bagger- en Rui-mingsspecie wordt momenteel gewerkt aan een B B T-studie voor bagger- en ruimingsspecie en staat een Sectoraal Uitvoeringsplan Bagger- en Ruimingsspecie in de startblokken (BBT : b e s t e b e s chikbare techniek – red.). Met beide initia-tieven wordt getracht om de verwerking van baggerspecie op grotere schaal toe te passen en deze specie op die manier nog een nuttige toe-passing te geven.

(6)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de eerstvolgende samenkomst van het coördinatiecomité tussen het Vlaams Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen de wer- ken aan het waterzuiveringsstation van Neder- o v

Op het goedgekeurde programma van de admi- nistratie Wegen en Verkeer (afdeling Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant) is dit jaar een krediet van 50 miljoen frank ingeschreven voor de

Bij de heraanleg van de A12 in Meise heeft de firma die het wegdek herstelt een verplaatsbare be- tonvermalingsinstallatie opgericht ter hoogte van de Plantentuin, evenwel

Deze maatregelen zijn van toepassing op wegen die worden beheerd door het Vlaams Gewest.. H e t Vlaams Gewest is evenwel niet bevoegd voor

Werden er ook door de Vlaamse Gemeenschap culturele akkoorden gesloten met Europese lan- den waarbij in de mogelijkheid werd voorzien om Vlaamse leerkrachten in die landen aan het

Uit deze voorbereiding zal ook blijken welke terreinen bij prioriteit kunnen worden aange- pakt en vermarkt, welke terreinen een langere ontwikkelingstijd nodig zullen hebben en

Inmiddels werd een task force geïnstalleerd om het verder beleidsondersteunend onderzoek per provincie te organiseren, waarbij de GOM's, t e- zamen met de provinciale

Artikel 111, § 5, 4 ° , van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening bepaalt dat aanvragen voor percelen gelegen in voorlopig of