• No results found

1. INTROITUS 1. INTROITUS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1. INTROITUS 1. INTROITUS"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DINSDAG IN DE DERDE WEEK v/d VASTEN

1.

INTROITUS

Ego clamávi, quóniam exaudísti me, Deus : inclína aurem tuam, et exáudi verba mea : custódi me, Dómine, ut pupíllam óculi : sub umbra alárum tuárum prótege me.

Exáudi, Dómine, iustítiam meam : inténde deprecatió- nem meam. Glória Patri, et Fílio, et Spirítui Sancto. Sicut erat in princípio, et nunc, et semper, et in sǽcula sæ- culórum. Amen.

1.

INTROITUS

Ik roep tot U, want Gij zult mij verhoren, God; luister naar mij en hoor naar mijn smeken; behoed mij, Heer, als de appel van uw oog, verberg mij in de schaduw van uw vleugels. Heer, luister naar de stem van het recht, luister naar mijn smeken. Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Zoals het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen, Amen.

2.

COLLECTA

Exáudi nos, omnípotens et miséricors Deus : et continén- tiæ salutáris propítius nobis dona concéde. Per Dóminum nostrum Iesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit

2.

COLLECTA

Verhoor ons, almachtige en barmhartige God, en schenk ons genadig de weldaden van een heilzame onthou- ding. Door onze Heer Jezus Christus uw Zoon, die met U

(2)

et regnat, in unitate Spiritus Sancti, Deus, per omnia sæ- cula sæculorum. Amen.

EPISTEL

In diébus illis : Múlier quæ- dam clamábat ad Eliséum Prophétam, dicens : Servus tuus vir meus mórtuus est, et tu nosti, quia servus tuus fuit timens Dóminum : et ecce, créditor venit, ut tollat duos fílios meos ad serviéndum sibi. Cui dixit Eliséus : Quid vis, ut fáciam tibi ? Dic mihi, quid habes in domo tua ? At illa respóndit : Non há- beo ancílla tua quidquam in domo mea, nisi parum ólei, quo ungar. Cui ait : Vade, pete mútuo ab ómnibus vicínis tuis vasa vácua non pauca. Et ingrédere, et claude óstium tuum, cum intrínsecus fúeris tu et fílii tui : et mitte inde in ómnia vasa hæc : et cum plena fúerint, tolles. Ivit ita- que múlier, et clausit óstium super se et super fílios suos : illi offerébant vasa, et illa infundébat. Cumque plena

leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen, Amen.

Op een keer deed de vrouw van een profeet een beroep op Elisa en zei: `Uw dienaar, mijn man, is gestorven; u weet dat uw dienaar een godvruchtig man was. Nu is de schuldeiser gekomen om mijn twee kinderen als slaven mee te nemen.’ Elisa vroeg haar: `Wat kan ik voor u doen? Vertel mij eens: wat hebt u in huis?’ Zij antwoord- de: `Uw dienares heeft niets anders in huis dan een kruik olie.’ Toen zei hij: `Ga bij uw buren vaten lenen, lege vaten, en vooral niet te weinig. Ga dan naar huis, doe de deur achter u en uw zonen op slot;

giet dan olie in al die vaten en zet de volle opzij.’ Zij ging heen en deed de deur achter zich en haar zonen op slot; de jongens brachten haar de va- ten aan en zij goot er de olie in. Toen alle vaten vol waren,

(3)

fuíssent vasa, dixit ad fílium suum : Affer mihi adhuc vas.

Et ille respóndit : Non hábeo.

Stetítque óleum. Venit autem illa, et indicávit hómini Dei.

Et ille : Vade, inquit, vende oleum, et redde creditóri tuo : tu autem et fílii tui vívite de réliquo. Deo gratias!

3.

GRADUALE

Ab occúltis meis munda me, Dómine : et ab aliénis parce servo tuo. Si mei non fúerint domináti, tunc immaculátus ero : et emundábor a delícto máximo.

EVANGELIE

In illo témpore : Dixit Iesus discípulis suis : Si peccáve- rit in te frater tuus, vade, et córripe eum inter te et ipsum solum. Si te audíerit, lucrátus eris fratrem tuum. Si autem te non audíerit, ádhibe tecum adhuc unum vel duos, ut in ore duórum vel trium téstium

zei ze tot haar zoon: `Breng me het volgende vat.’ Maar hij antwoordde: `Er zijn er niet meer.’ Toen hield de olie op te vloeien. Zij ging het vertel- len aan de man Gods en deze zei: `Ga de olie verkopen en betaal uw schuldeiser; van het overschot kunt u met uw zonen leven.’ Wij danken God!

3.

GRADUALE

Vergeef mij mijn onbewuste fouten, Heer, maar behoed uw dienaar ook voor over- moed. Laat die niet over mij heersen; dan zal ik altijd smetteloos blijven en rein van grote zonden.

Wanneer uw broeder ge- zondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht.

Luistert hij naar u, dan hebt gij uw broeder gewonnen.

Maar luistert hij niet, haal er dan nog een of twee personen bij, opdat alles beruste op de verklaring van twee of drie getuigen. Als hij naar hen

(4)

stet omne verbum. Quod si non audíerit eos : dic ecclé- siæ. Si autem ecclésiam non audíerit : sit tibi sicut éthni- cus et publicánus. Amen, dico vobis, quæcúmque alligavéri- tis super terram, erunt ligáta et in cælo : et quæcúmque solvéritis super terram, erunt solúta et in cælo. Iterum dico vobis, quia si duo ex vobis consénserint super terram, de omni re quamcúmque petíerint, fiet illis a Patre meo, qui in cælis est. Ubi enim sunt duo vel tres congregáti in nómine meo, ibi sum in médio eórum. Tunc accédens Petrus ad eum, dixit : Dómi- ne, quóties peccábit in me frater meus, et dimíttam ei ? usque sépties ? Dicit illi Iesus : Non dico tibi usque sépties, sed usque septuágies sépties.

Laus Tibi, Christe!

niet wil luisteren, leg het dan voor aan de Kerk. Wil hij ook naar de Kerk niet luisteren, beschouw hem dan als een heiden of tollenaar. Voor- waar, Ik zeg u: wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbon- den zijn. Eveneens zeg ik u:

wanneer twee van u eens- gezind op aarde iets vragen - het moge zijn wat het wil - zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is. Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.’

Toen kwam Petrus naar Hem toe en sprak: “Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?” Jezus antwoordde hem:

“Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal. Lof zij U, Christus!

4.

OFFERTORIUM

De Rechterhand van de Heer brengt kracht, de Rechter-

4.

OFFERTORIUM Déxtera Dómini fecit virtútem, déxtera Dómini

(5)

exaltávit me : non móriar, sed vivam, et narrábo ópera Dómini.

5.

SECRETA

Per hæc véniat, quǽsumus, Dómine, sacraménta nostræ redemptiónis efféctus : qui nos et ab humánis rétrahat semper excéssibus, et ad salutária dona perdúcat. Per Dóminum nostrum Iesum Christum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat, in uni- tate Spiritus Sancti, Deus, per omnia sæcula sæculorum.

Amen.

6.

PREFATIO

Per ómnia sǽcula sæculó- rum. Amen.

Dóminus vobíscum.

Et cum spíritu tuo.

Sursum corda.

Habémus ad Dóminum.

Grátias agámus Dómino, Deo nostro.

Dignum et justum est.

Vere dignum et justum est,

hand van de Heer heeft mij verheven; ik zal niet sterven maar leven om de daden van de Heer te verkondigen.

5.

SECRETA

Wij bidden U, Heer: moge door dit heilig Sacrament de verlossing op ons worden toegepast, opdat wij daardoor altijd van menselijke over- daad weerhouden worden en heilzame gaven verkrij- gen. Door onze Heer Jezus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen, Amen.

6.

PREFATIO

Door alle eeuwen der eeu- wen, Amen.

De Heer zij met U.

En met uw geest.

Verhef uw hart. Wij zijn met ons hart bij de Heer.

Brengen wij dank aan de Heer onze God.

Hij is onze dankbaarheid waardig.

Heilige Vader, machtige eeu-

(6)

æquum et salutáre, nos tibi semper et ubíque grátias ágere: Dómine sancte, Pater omnípotens, ætérne Deus:

Qui corporáli jejúnio vitia cómprimis, mentem élevas, virtútem largíris et prǽmia:

per Christum, Dóminum no- strum. Per quem majestátem tuam laudant Angeli, adórant Dominatiónes, tremunt Po- testátes. Cœli cœlorúmque Virtútes ac beáta Séraphim sócia exsultatióne concéle- brant. Cum quibus et nostras voces ut admítti júbeas, de- precámur, súpplici confessió- ne dicéntes:

wige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden zullen wij U danken altijd en overal.

Die door het lichamelijk vas- ten de ondeugden beteugelt, de geest verheft, deugd en be- loning schenkt door Christus onze Heer. Door wie de en- gelen uw majesteit loven, de heerschappijen ze aanbidden, de machten ze met eerbiedi- ge vrees vereren, de hemelen en de krachten der hemelen en de gelukzalige serafijnen ze met eenstemmig gejubel vieren. Wil daarmee ook onze stemmen aannemen, sme- ken wij U, terwijl wij nederig belijden:

(7)

7.

COMMUNIO

Dómine, quis habitábit in tabernáculo tuo ? aut quis re- quiéscet in monte sancto tuo

? Qui ingréditur sine mácula, et operátur iustítiam.

8.

POSTCOMMUNIO Sacris, Dómine, mystériis ex- piáti : et véniam, quǽsumus, consequámur et grátiam. Per Dóminum nostrum Iesum Christum Filium tuum, qui

7.

COMMUNIO

Heer, wie mag te gast zijn in uw tent, wie mag op uw heili- ge berg verblijven? Wie onbe- rispelijk is van wandel en van rechtschapen gedrag.

8.

POSTCOMMUNIO Wij bidden U, Heer: mogen wij door dit heilig Offer ge- zuiverd worden en vergeving en genade verkrijgen. Door onze Heer Jezus Christus

(8)

tecum vivit et regnat, in uni- tate Spiritus Sancti, Deus, per omnia sæcula sæculorum.

Amen.

Orémus. Humiliáte cápita vestra Deo.

Tua nos, Dómine, protectióne defénde : et ab omni semper iniquitáte custódi. Per Dómi- num nostrum Iesum Chris- tum Filium tuum, qui tecum vivit et regnat, in unitate Spi- ritus Sancti, Deus, per omnia sæcula sæculorum. Amen.

uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen, Amen.

Laat ons bidden. Buigt uw hoofden voor de Heer.

Heer, verdedig ons door uw bescherming en behoed ons altijd voor alle ongerechtig- heid. Door onze Heer Jezus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen, Amen.

(9)
(10)

Luister Heer, en wees ons genadig, want wij hebben tegen U gezondigd.

Tot U, hoogverheven Koning, Verlosser van ons allen, heffen wij wenend onze ogen op: verhoor Christus, de gebeden van de smekenden.

Rechterhand van de Vader, hoeksteen, weg van het heil, poort van de hemel, was de smetten van onze zonden af. God, wij smeken uw majesteit: verleen ons zuchten genadig gehoor:

vergeef ons goedertieren onze misdaden.

Tegen U hebben wij misdaden begaan, met berouwvol hart onthullen wij onze geheimen: Verlosser, moge uw liefde ze negeren.

Onschuldig gevangen, zonder verzet weggevoerd, veroordeeld door valse getuigen tegenover goddelozen: bewaar hen, Chris- tus, die Gij verlost hebt.

(11)

Wees gegroet, koningin der hemelen, gegroet meesteres van de engelen: gegroet, wortel en poort uit wie het Licht over de wereld is opgegaan. Verheug u, zeer schone en bid voor ons tot Christus!

(12)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit werk kan alleen maar vruchtbaar zijn als wij in God blijven, als ranken van de ware wijnstok Jezus Christus. Hoe meer wij tot God naderen, hoe dichter wij ook tot elkaar

Door onze Heer Jezus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen, Amen?. Broeders: Voor de ongehuw- den heb

Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der

Door onze Heer Jezus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen, Amen.. Wij bidden U, almachtige God, geef

Vanuit die kérn, de liefde voor elkaar, komen ook de andere vier dingen: met elkaar meeleven, barmhartig zijn, eensgezind en de minste.. Zo werken we als het ware van binnen

Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen, Amen.. Geheimen van de koning be- hoort men

Door onze Heer Jezus Christus uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de Heilige Geest, God, door de eeuwen der eeuwen,

Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U en de heilige Geest leeft en heerst tot in de eeuwen der eeuwen.. Eerste lezing Genesis