• No results found

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 17.12.2019 C(2019) 8956 final

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 17.12.2019

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften voor het beheer van tariefcontingenten voor invoer en

uitvoer waarvoor een certificaat verplicht is, en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het stellen van

zekerheden bij het beheer van tariefcontingenten

(2)

TOELICHTING

1. ACHTERGRONDVANDEGEDELEGEERDEHANDELING

Na de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van 2013 is het beheerssysteem voor tariefcontingenten voor landbouwproducten door middel van invoer- en uitvoercertificaten behouden als instrument voor de monitoring van deze handelsstromen.

De tariefcontingenten zijn gebaseerd op internationale overeenkomsten of op autonome wetgevingshandelingen op grond van artikel 207 VWEU. Voor het interne beheer van deze contingenten in de Unie zijn regels nodig die specifiek zijn en een aanvulling vormen op de bestaande regels, met name de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2016/1237 (inzake certificaten), (EU) nr. 907/2014 (inzake zekerheden en sancties) en (EU) 2015/2446 (douanewetboek).

De gedelegeerde verordening vormt een aanvulling op de voorschriften van artikel 184 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (de GMO-verordening) en is gebaseerd op artikel 186 van die verordening. Ze heeft betrekking op elementen die voorheen waren vastgelegd in meer dan 30 verordeningen van de Commissie.

Het beheer van bepaalde “overvraagde” tariefcontingenten – met name in de pluimveesector en voor knoflook – moet worden herzien als gevolg van de toenemende problemen bij de handhaving van het beginsel dat tariefcontingenten moeten bijdragen aan een goede werking van de interne markt. Doel van deze regels is de administratieve lasten in verband met de handhaving te verminderen en de marktstabiliteit te versterken. Het systeem wordt verder vereenvoudigd door de volgende onderbenutte tariefcontingenten voortaan te beheren volgens het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt”: 09.4020, 09.4057, 09.4058, 09.4203, 09.4460, 09.4015, 09.4091, 09.4261, 09.4262, 09.4421, 09.4079, 09.4152, 09.4517, 09.4126, 09.4590, 09.4591, 09.4592, 09.4593, 09.4594, 09.4596 en 09.4599.

Sommige van de vóór de hervorming van 2013 vastgestelde algemene voorschriften over tariefcontingenten zijn niet bijgewerkt. Daarom moeten sommige van deze bepalingen worden vervangen door eenvoudigere regels die zijn afgestemd op Verordening (EU) nr. 1308/2013.

2. RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING

Tussen juli 2014 en 2019 zijn uitvoerige besprekingen gevoerd met deskundigen van de lidstaten aan de hand van de open werkmethode die is ontwikkeld door de taskforce GMO om de bestaande verordeningen op elkaar af te stemmen.

De Commissie heeft het ontwerp van gedelegeerde handeling met door de lidstaten aangewezen deskundigen besproken in het kader van de GMO-deskundigengroep en heeft de naar voren gebrachte standpunten in aanmerking genomen. In dezelfde periode hield de Commissie meerdere hoorzittingen met belanghebbenden en van 25 juli tot en met 22 augustus 2019 werden opmerkingen verzameld via het feedbackmechanisme in het kader van het beleid inzake betere regelgeving.

Via het feedbackmechanisme werden 26 reacties ontvangen: één van de suikerverwerkende bedrijven in de EU, één van de sector knoflook, één van de sector granen en rijst, 10 van Braziliaanse exporteurs van pluimvee en 13 van Europese marktdeelnemers uit de vleessector (hoofdzakelijk pluimvee en rund).

(3)

Betreffende suiker vroegen de eindgebruikers de mogelijkheid te krijgen om certificaten aan te vragen. Die mogelijkheid bestaat reeds, mits de bestaande verplichting inzake “bijzondere bestemming” voor bepaalde categorieën suiker wordt nageleefd.

Voor knoflook had de feedback vooral betrekking op het tariefcontingent voor knoflook van oorsprong uit China, waarbij werd gevraagd om te zorgen voor een doeltreffend beheersysteem en om toegang te geven aan nieuwkomers. De meeste verzoeken zijn in aanmerking genomen. De Commissie past evenwel verschillende regelingen toe voor knoflook naargelang van de oorsprong ervan vanwege internationale verplichtingen en de gevoeligheid van bepaalde invoer en ter voorkoming van fraude.

De opmerkingen van de vleessector hadden betrekking op de definitie van de referentiehoeveelheid. De respondenten kunnen in twee categorieën worden verdeeld (namelijk Braziliaanse exporteurs en EU-marktdeelnemers). De reacties van verschillende marktdeelnemers bevatten stukken die volledig identiek waren. De Braziliaanse exporteurs vroegen om ervoor te zorgen dat de referentiehoeveelheid de volledige benutting van de tariefcontingenten niet in de weg staat. De gedelegeerde verordening omvat verschillende instrumenten die de volledige benutting van de betrokken tariefcontingenten moeten waarborgen, en zij is nog versterkt met een nieuwe expliciete overgangsbepaling naar aanleiding van de bijdragen die zijn ontvangen via het feedbackmechanisme. De EU- marktdeelnemers van de vleessector vroegen om bepaalde elementen betreffende het concept van de referentiehoeveelheid te wijzigen. Sommige van die voorgestelde wijzigingen zouden de doeltreffendheid van de referentiehoeveelheid aanzienlijk ondermijnen en waren dus niet uitvoerbaar. De Commissie heeft met deze verzoeken echter zo veel mogelijk rekening gehouden, zonder de instelling van een degelijk en efficiënt beheerssysteem voor tariefcontingenten in het gedrang te brengen.

De deskundigen van het Europees Parlement werden van al deze besprekingen op de hoogte gebracht en werden op alle vergaderingen uitgenodigd.

3. JURIDISCHEELEMENTENVANDEGEDELEGEERDEHANDELING De gedelegeerde handeling vormt een aanvulling op Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft het beheer van tariefcontingenten. De gedelegeerde handeling is gebaseerd op Verordening (EU) nr. 1308/2013, met name op artikel 186, en op Verordening (EU) nr. 1306/2013, met name op de artikelen 64 en 66.

Ze heeft hetzelfde toepassingsgebied als Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie inzake invoercontingenten en heeft ook betrekking op bepaalde specifieke onderwerpen die momenteel vallen onder de verordeningen van de Commissie tot opening van specifieke tariefcontingenten om uitvoering te geven aan internationale overeenkomsten of wetgevingshandelingen die zijn vastgesteld op grond van artikel 207 VWEU.

Belanghebbenden en deskundigen hebben de Commissie verzocht rekening te houden met bepaalde verschillen tussen de sectoren. Daarom worden in de gedelegeerde handeling de beginselen vastgesteld die van toepassing zijn op alle sectoren wat betreft de vereisten om in aanmerking te komen en de voorwaarden voor de overdracht van rechten tussen marktdeelnemers, vereisten inzake het stellen van zekerheden en andere specifieke vereisten die in een internationale overeenkomst of in een op artikel 207 VWEU gebaseerde handeling zijn vastgesteld. Bepaalde specifieke elementen voor elke sector, zoals jaarlijkse contingenthoeveelheden, de spreiding over het jaar, beheermethoden, procedures en specifieke kwesties inzake zekerheden, worden behandeld in de algemene en sectorale afdelingen van en in de bijlagen bij de uitvoeringsverordening die tegelijk met deze verordening moet worden aangenomen.

(4)

De belangrijkste nieuwe instrumenten van deze gedelegeerde verordening in vergelijking met de bestaande verordeningen van de Commissie zijn een specifiek bewijs van handel voor bepaalde overvraagde tariefcontingenten (verklaring van onafhankelijkheid van de marktdeelnemer - artikel 12) en de bekendmaking van de naam en het adres van de certificaathouders op de officiële website van de Commissie (artikel 6). Om speculatie met certificaten te ontmoedigen en omzeiling van de in de verordening gestelde voorwaarden te voorkomen, wordt de overdraagbaarheid van de certificaten voor tariefcontingenten beperkt tot de overdracht naar cessionarissen die voldoen aan dezelfde verplichtingen als de titularis van het certificaat (artikel 7).

Deze gedelegeerde verordening bevat ook nieuwe regels voor het beheer van de contingenten op basis waarvan Spanje jaarlijks 2 000 000 ton maïs en 300 000 ton sorghum mag invoeren en op basis waarvan Portugal jaarlijks 500 000 ton maïs mag invoeren. Om te zorgen voor een volledige benutting van deze contingenten moeten bepalingen worden vastgesteld voor de toepassing van een verlaging van de invoerrechten op het overeenkomstig Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde systeem. Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo doeltreffend mogelijk is, wordt een periode van rechtenvrije invoer ingesteld. Om de oogstperioden van maïs en sorghum in Spanje en Portugal zo veel mogelijk te vermijden, is 1 april de begindatum van de rechtenvrije invoerperiode.

Tot slot voorziet de gedelegeerde handeling in de intrekking van de bestaande verordeningen van de Commissie inzake tariefcontingenten die worden beheerd aan de hand van certificaten.

(5)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 17.12.2019

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften voor het beheer van tariefcontingenten voor invoer en

uitvoer waarvoor een certificaat verplicht is, en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het stellen van

zekerheden bij het beheer van tariefcontingenten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad1, en met name de artikelen 185 en 186 en artikel 223, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad2, en met name artikel 64, lid 6, en artikel 66, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn voorschriften vastgesteld voor het beheer van tariefcontingenten en de bijzondere behandeling van uit derde landen ingevoerde producten. Voorts is de Commissie krachtens die verordening bevoegd om gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vast te stellen met het oog op een vlot beheer van de tariefcontingenten.

(2) Om een degelijk beheer van de tariefcontingenten te waarborgen, moeten de voorwaarden worden vastgesteld waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om in het kader van een tariefcontingent een certificaataanvraag in te dienen.

(3) Om ervoor te zorgen dat de verplichting tot invoer of uitvoer binnen de geldigheidsduur van het certificaat wordt nagekomen, moet voor de afgifte van certificaten in het kader van tariefcontingenten een zekerheid worden gesteld. Er moeten afwijkingen worden vastgesteld voor de gevallen waarin het uitvoercertificaat alleen bedoeld is om aan te tonen dat de uitgevoerde producten van oorsprong uit de Unie zijn. Er moeten bepalingen worden vastgesteld betreffende de vrijgave en verbeurdverklaring van de zekerheid die is gesteld voor de deelname aan de tariefcontingenten.

(4) Om transparantie te waarborgen en om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen inbreuken op de regels voor het beheer van tariefcontingenten, en met name op de voorwaarden om in aanmerking te komen, op te sporen, moet voor bepaalde

1 PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

2

(6)

overvraagde tariefcontingenten worden vereist dat de naam en de adressen van de certificaathouder gedurende een beperkte periode op de officiële website van de Commissie worden gepubliceerd.

(5) Met het oog op de naleving van de regels inzake de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de tariefcontingenten, moeten specifieke voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de overdraagbaarheid van certificaten in het kader van tariefcontingenten. Overdrachten mogen alleen plaatsvinden naar cessionarissen die voldoen aan dezelfde criteria als de aanvrager van een certificaat in het kader van een tariefcontingent.

(6) Om speculatieve aanvragen tot een minimum te beperken, moet een van de voorwaarden voor de aanvraag van een certificaat in het kader van bepaalde in Uitvoeringsverordening (EU) .../... van de Commissie3 vermelde tariefcontingenten erin bestaan dat de marktdeelnemer ervaring heeft en betrokken is geweest bij het handelsverkeer in kwestie met derde landen. Bijgevolg moeten nadere voorschriften worden vastgesteld over het bewijs van de minimumervaring die in dat handelsverkeer met derde landen is opgedaan.

(7) Bepaalde tariefcontingenten worden als gevoelig beschouwd, onder meer omdat de vraag in een contingentperiode of in een of meer deelperioden te groot is, omdat ze betrekking hebben op een product of een land van oorsprong dat van bijzonder belang is voor de goede werking van de markt van de Unie, of omdat de regels voor het beheer ervan in het verleden zijn omzeild of verkeerd zijn toegepast. Om een degelijk beheer van deze gevoelige tariefcontingenten te waarborgen, en met name om het risico op omzeiling van de regels te beperken en nieuwe, kleine en middelgrote marktdeelnemers in staat te stellen om gebruik te maken van deze tariefcontingenten, moeten de maximumhoeveelheden die kunnen worden aangevraagd, worden vastgesteld in de vorm van een referentiehoeveelheid. Tevens moeten regels worden vastgesteld voor de berekening en het bewijs van die referentiehoeveelheid.

(8) De referentiehoeveelheid moet betrekking hebben op de hoeveelheden producten die in de Unie in het vrije verkeer zijn gebracht in het kader van de preferentiële regeling van het betrokken tariefcontingent, en op de hoeveelheden van dezelfde producten die in de Unie in het vrije verkeer zijn gebracht in het kader van andere preferentiële regelingen en in het kader van de niet-preferentiële MFN-regeling (meest begunstigde natie). Ook moet aandacht worden besteed aan het verzekeren van een redelijke verdeling van certificaten tussen de verschillende categorieën marktdeelnemers, en met name aan de toegang van nieuwe importeurs en kleine en middelgrote marktdeelnemers. Daarom moet een plafond voor de totale referentiehoeveelheid per marktdeelnemer worden ingevoerd dat evenredig is met de totale hoeveelheid die voor het betrokken tariefcontingent beschikbaar is, waarbij moet worden toegezien op een redelijk evenwicht tussen de invoerprestaties van grotere importeurs en de belangen van nieuwe en kleinere importeurs die van het tariefcontingent gebruik wensen te maken. Om tegelijkertijd te zorgen voor continuïteit met de regels die van toepassing waren vóór de inwerkingtreding van deze verordening en voor harmonisering van deze regels, met behoud van enige flexibiliteit, is het plafond voor de totale referentiehoeveelheid vastgesteld op 15 %.

(7)

(9) Om de tariefcontingenten beter te kunnen beheren en om speculatie in verband met certificaten en omzeiling van de regels voor het beheer van tariefcontingenten te vermijden, moet voor bepaalde gevoelige tariefcontingenten waarvoor een hoge vraag bestaat en voor bepaalde tariefcontingenten waarbij de regels in het verleden zijn omzeild, als vermeld in Uitvoeringsverordening (EU) .../..., worden vereist dat de marktdeelnemers zich registreren in een specifiek elektronisch systeem alvorens een invoercertificaat aan te vragen. Er moeten regels worden vastgesteld betreffende de opslag van gegevens in dat elektronische systeem. Daarnaast moet worden bepaald dat invoercertificaten in het kader van die contingenten uitsluitend kunnen worden aangevraagd door marktdeelnemers die geen banden hebben met een andere marktdeelnemer die een aanvraag indient voor hetzelfde tariefcontingent en door marktdeelnemers die wel banden hebben met een andere marktdeelnemer die een aanvraag indient voor hetzelfde tariefcontingent, maar regelmatig substantiële economische activiteiten verrichten ten aanzien van derden. In dat verband moeten zij bij de aanvraag van een invoercertificaat een onafhankelijkheidsverklaring indienen.

Het formaat van die onafhankelijkheidsverklaring moet worden vastgesteld.

(10) Om te waarborgen dat de referentiehoeveelheid, de onafhankelijkheidsverklaring en de voorafgaande registratievereisten de volledige benutting van de betrokken tariefcontingenten niet belemmeren, moet worden voorzien in de schorsing van deze vereisten in uitzonderlijke omstandigheden.

(11) Om te waarborgen dat is voldaan aan de specifieke voorwaarden voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land, moeten voorschriften voor de afgifte van uitvoercertificaten worden vastgesteld.

(12) Om te waarborgen dat aanvragers nauwkeurige, actuele en waarheidsgetrouwe documenten en informatie verstrekken, moet worden voorzien in een evenredig sanctiesysteem voor de niet-naleving van die verplichting.

(13) Met het oog op een doeltreffend beheer van de tariefcontingenten moeten voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de door de lidstaten aan de Commissie te verstrekken informatie.

(14) De toetreding van Spanje en Portugal tot de EU leidde tot de toepassing van gemeenschappelijke EU-tariefbelemmeringen op in Spanje en Portugal ingevoerde producten en tot het verlies aan concurrentievermogen voor de invoer uit bepaalde niet-EU-landen. Op grond van overeenkomsten op basis van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde heeft de Unie zich ertoe verbonden toe te staan dat jaarlijks 2 000 000 ton maïs en 300 000 ton sorghum in Spanje wordt ingevoerd en dat jaarlijks 500 000 ton maïs in Portugal wordt ingevoerd. De invoer in Spanje van bepaalde graansubstituten moet in mindering worden gebracht op de totale in het kader van de invoercontingenten in Spanje in te voeren hoeveelheden.

(15) Met het oog op een degelijk beheer van deze contingenten moeten soortgelijke methoden worden gebruikt voor de boeking van de invoer van maïs en sorghum in Spanje en Portugal. Voorts mag geen rekening worden gehouden met hoeveelheden die worden ingevoerd in het kader van handelingen waarbij de Unie specifieke handelsconcessies heeft verleend.

(16) Gezien de specifieke kenmerken van de rechtenvrije tariefcontingenten voor de invoer van maïs en sorghum in Spanje en Portugal moeten specifieke voorschriften worden vastgesteld inzake de bestemming van ingevoerde producten, douanetoezicht en administratieve controles, de indiening van certificaataanvragen, de zekerheden die

(8)

voor die certificaten moeten worden gesteld, de vrijgave en verbeurdverklaring van die zekerheden en de informatie die ter beschikking van de marktdeelnemers moet worden gesteld.

(17) Aangezien deze verordening de bestaande regels voor het beheer van tariefcontingenten vervangt, moeten de handelingen van de Unie waarin deze regels zijn vervat, worden ingetrokken.

(18) Om verstoring van de handelsstromen te voorkomen, moet worden bepaald dat de ingetrokken handelingen van toepassing blijven op invoercertificaten die op grond van die handelingen zijn afgegeven vóór de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening. Om dezelfde reden moet het de met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten worden toegestaan de referentiehoeveelheid overeenkomstig de ingetrokken besluiten vast te stellen tijdens de eerste twee tariefcontingentperioden na de inwerkingtreding van deze verordening.

(19) Om de overgang naar de in deze verordening vastgestelde voorschriften vlot te laten verlopen, om te voldoen aan de verplichting om de nieuwe regels vóór de toepassing ervan aan de Wereldhandelsorganisatie mee te delen en om marktdeelnemers voldoende tijd te bieden om zich aan te passen aan de verplichting om zich in een specifiek elektronisch systeem te registreren en om via dat elektronische systeem een onafhankelijkheidsverklaring in te dienen voor bepaalde overvraagde tariefcontingenten, moet de toepassing van deze verordening worden uitgesteld tot 1 januari 2021,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

Inleidende bepalingen

Artikel 1 Toepassingsgebied

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld tot aanvulling van respectievelijk de Verordeningen (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 wat betreft:

(a) de voorwaarden en vereisten waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag in het kader van de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) .../...

vermelde tariefcontingenten in te dienen;

(b) de overdracht van rechten tussen marktdeelnemers;

(c) het stellen en vrijgeven van zekerheden;

(d) het voorzien, waar nodig, in eventuele bijzondere specifieke kenmerken, vereisten of beperkingen die van toepassing zijn op het tariefcontingent;

(e) de in artikel 185 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde specifieke tariefcontingenten.

(9)

Artikel 2

Andere toepasselijke regels

Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad4 en de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 907/20145, (EU) 2015/24466 en (EU) 2016/12377 van de Commissie en Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 van de Commissie8 zijn van toepassing, tenzij anders bepaald in deze verordening.

Hoofdstuk II

Gemeenschappelijke voorschriften

Artikel 3

Voorwaarden en vereisten om in aanmerking te komen

1. Marktdeelnemers die een invoer- of uitvoercertificaat in het kader van een tariefcontingent aanvragen, zijn in de Unie gevestigd en zijn voor btw-doeleinden in de Unie geregistreerd. Zij dienen hun certificaataanvraag in bij de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit van de lidstaat waar zij zijn gevestigd en voor btw- doeleinden zijn geregistreerd (hierna de “met de afgifte van certificaten belaste autoriteit” genoemd).

2. Wanneer een marktdeelnemer een aanvraag indient voor een certificaat in het kader van een tariefcontingent waarvoor overeenkomstig bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) .../... een bewijs van handel vereist is, dient hij, samen met de eerste certificaataanvraag binnen elke tariefcontingentperiode, een bewijs van handel overeenkomstig artikel 8 van deze verordening in.

3. Wanneer een marktdeelnemer een aanvraag indient voor een invoercertificaat in het kader van een tariefcontingent waarvoor de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) .../... bedoelde vereiste inzake de referentiehoeveelheid geldt, dient hij, samen met de eerste certificaataanvraag, de krachtens artikel 10 van deze verordening vereiste documenten voor de vaststelling van de referentiehoeveelheid in.

4 Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

5 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18).

6 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

7 Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 van de Commissie van 18 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften inzake de vrijgave en de verbeurdverklaring van voor dergelijke certificaten gestelde zekerheden (PB L 206 van 30.7.2016, blz. 1).

8 Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 van de Commissie van 18 mei 2016 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad

(10)

4. Wanneer een marktdeelnemer een aanvraag indient voor een invoercertificaat in het kader van een tariefcontingent waarvoor krachtens bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) .../... voorafgaande registratie van de marktdeelnemers vereist is, moet hij alvorens de aanvraag in te dienen, overeenkomstig artikel 13 van deze verordening worden geregistreerd.

5. Enkel marktdeelnemers die voldoen aan de in artikel 11 vastgestelde onafhankelijkheidsvereiste en een onafhankelijkheidsverklaring overeenkomstig artikel 12 indienen, mogen een aanvraag indienen voor tariefcontingenten waarvoor voorafgaande registratie van de marktdeelnemers vereist is.

In afwijking van de eerste alinea is voorafgaande registratie van de marktdeelnemers niet vereist wanneer de in lid 3 bedoelde vereiste inzake de referentiehoeveelheid is geschorst overeenkomstig artikel 9, lid 9.

Artikel 4

Stellen van een zekerheid

Voor de afgifte van de volgende certificaten moet een zekerheid worden gesteld:

(a) invoercertificaten;

(b) uitvoercertificaten voor het door de Verenigde Staten van Amerika geopende kaascontingent als bedoeld in hoofdstuk 7, afdeling 2, van Uitvoeringsverordening (EU) .../...;

(c) uitvoercertificaten voor het door de Dominicaanse Republiek geopende melkpoedercontingent als bedoeld in hoofdstuk 7, afdeling 2, van Uitvoeringsverordening (EU) .../... .

Artikel 5

Vrijgave en verbeurdverklaring van zekerheden

1. Artikel 7 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 is van toepassing op de vrijgave en de verbeurdverklaring van zekerheden voor een certificaat in het kader van een tariefcontingent.

2. Wanneer het in het vrije verkeer brengen in de Unie of de uitvoer uit de Unie heeft plaatsgevonden binnen de geldigheidsduur van het certificaat, maar de termijn voor het indienen van het bewijs van het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer is overschreden, wordt de zekerheid, in afwijking van artikel 23, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014, voor elke kalenderdag waarmee die termijn wordt overschreden, verbeurd voor 3 %.

3. De zekerheid wordt vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor geen certificaat is afgegeven wegens de toepassing van een toewijzingscoëfficiënt krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) .../....

(11)

Artikel 6

Bekendmaking van de namen van de marktdeelnemers met certificaten voor tariefcontingenten waarvoor voorafgaande registratie van de marktdeelnemers vereist is 1. In afwijking van artikel 4, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de

Commissie9 maakt de Commissie aan het einde van elke tariefcontingentperiode op haar officiële website de namen, de registratie- en identificatienummers (EORI- nummers) en de adressen bekend van de marktdeelnemers die tijdens de vorige tariefcontingentperiode certificaten hebben ontvangen voor tariefcontingenten waarvoor de registratie van de marktdeelnemers verplicht is krachtens bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) .../..., hetzij als titularis hetzij als cessionaris.

2. De in lid 1 bedoelde gegevens worden twaalf maanden na de bekendmaking ervan verwijderd van de officiële website van de Commissie.

Artikel 7

Overdracht van certificaten

1. Invoercertificaten zijn overdraagbaar, met uitzondering van de invoercertificaten in het kader van tariefcontingenten voor vers en bevroren rund- en varkensvlees van oorsprong uit Canada.

2. Uitvoercertificaten zijn niet overdraagbaar.

3. Bovenop de in artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 vastgestelde vereisten, is de cessionaris in de Unie gevestigd en daar voor btw-doeleinden geregistreerd.

4. Wanneer de certificaatoverdracht betrekking heeft op tariefcontingenten waarvoor een bewijs van handel vereist is, verstrekt de cessionaris het bewijs van handel overeenkomstig artikel 8.

5. Wanneer de certificaatoverdracht betrekking heeft op tariefcontingenten waarvoor een referentiehoeveelheid geldt, is de cessionaris niet verplicht het bewijs te leveren.

6. Wanneer de certificaatoverdracht betrekking heeft op tariefcontingenten waarvoor voorafgaande registratie van de marktdeelnemers vereist is, voldoet de cessionaris vóór de overdracht van het certificaat aan de volgende vereisten:

(a) hij is geregistreerd in het in artikel 13 bedoelde elektronische LORI-systeem;

(b) hij heeft de in artikel 12 bedoelde onafhankelijkheidsverklaring ingediend voor de tariefcontingenten waarop de overdracht betrekking heeft,

behalve wanneer deze voorschriften worden geschorst in verband met de schorsing van de vereiste inzake de referentiehoeveelheid op grond van artikel 9, lid 9, van deze verordening.

7. De cessionaris levert de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit die het over te dragen certificaat heeft afgegeven, het bewijs dat hij voldoet aan de in de leden 3, 4 en 6 vastgestelde vereisten om in aanmerking te komen.

9 Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 van de Commissie van 20 april 2017 tot vaststelling van voorschriften voor de toepassing van de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aan de Commissie te melden informatie en documenten en tot wijziging en intrekking van diverse verordeningen van de Commissie (PB L 171 van

(12)

Het verstrekken van het bewijsmateriaal kan worden vereenvoudigd wanneer de cessionaris de titularis is van een ander geldig, in het kader van deze verordening afgegeven invoercertificaat voor het betrokken tariefcontingentvolgnummer en de betrokken tariefcontingentperiode. In een dergelijk geval kan de cessionaris zijn met de afgifte van certificaten belaste autoriteit verzoeken om een kopie of verwijzing naar het elektronische equivalent van het certificaat te bezorgen aan de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit van de cedent. Die kopie, ongeacht of het om een papieren dan wel een elektronische versie gaat, vormt voldoende bewijs dat aan de in de leden 3, 4 en 6 vermelde voorwaarden en vereisten om in aanmerking te komen is voldaan.

8. Zodra het certificaat is overgedragen, wordt de hoeveelheid die in het kader van het certificaat in het vrije verkeer is gebracht in de Unie, toegewezen aan de cessionaris voor de vaststelling van het bewijs van handel en de referentiehoeveelheid.

Artikel 8 Bewijs van handel

1. Wanneer een marktdeelnemer een aanvraag indient voor een specifiek tariefcontingent, toont hij aan dat hij een minimumhoeveelheid producten van de betrokken sector, als vermeld in artikel 1, lid 2, onder a) tot en met w), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 uit de Unie heeft uitgevoerd of in de Unie in het vrije verkeer heeft gebracht.

In de bijlagen II tot en met XIII bij Uitvoeringsverordening .../... is de minimumhoeveelheid producten vastgesteld die uit de Unie moet worden uitgevoerd of in de Unie in het vrije verkeer moet worden gebracht in elk van de twee opeenvolgende perioden van twaalf maanden die eindigen twee maanden vóór de eerste aanvraag voor de tariefcontingentperiode mag worden ingediend.

Voor de toepassing van de eerste alinea geldt het volgende:

(a) voor de in bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) .../... opgenomen tariefcontingenten voor knoflook is de betrokken sector de sector groenten en fruit als vermeld in artikel 1, lid 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

(b) voor de in bijlage VII bij Uitvoeringsverordening (EU) .../... opgenomen tariefcontingenten voor paddenstoelen is de betrokken sector de sector verwerkte groenten en fruit als vermeld in artikel 1, lid 2, onder j), van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

2. In afwijking van lid 1 heeft het bewijs van handel betrekking op:

(a) voor de in bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) .../... vermelde tariefcontingenten voor rundvlees: de periode van twaalf maanden die eindigt twee maanden vóór de eerste aanvraag voor het tariefcontingent mag worden ingediend;

(b) voor het invoercontingent voor varkensvlees uit Canada dat is geopend met het volgnummer 09.4282: naast de producten van de sector varkensvlees in de zin van artikel 1, lid 2, onder q), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, ook de producten met de GN-codes 0201, 0202, 0206 10 95 en 0206 29 91;

(13)

(c) voor het door de Dominicaanse Republiek geopende uitvoercontingent voor melkpoeder als bedoeld in de artikelen 55, 56 en 57 van Uitvoeringsverordening (EU) .../...: de producten van het betrokken tariefcontingent die naar de Dominicaanse Republiek zijn uitgevoerd tijdens een van de drie kalenderjaren die voorafgaan aan de indiening van een certificaataanvraag;

(d) voor het door de Verenigde Staten van Amerika geopende uitvoercontingent voor kaas als bedoeld in de artikelen 58 tot en met 63 van Uitvoeringsverordening (EU) .../...: de producten met de GN-code 0406 die naar de Verenigde Staten van Amerika zijn uitgevoerd in ten minste één van de drie kalenderjaren vóór de maand september voorafgaande aan het begin van de tariefcontingentperiode;

(e) voor het tariefcontingent voor Nieuw-Zeelandse boter met het volgnummer 09.4195: de producten die in het kader van de tariefcontingenten met de volgnummers 09.4195 en 09.4182 zijn ingevoerd in de periode van 24 maanden vóór de maand november voorafgaande aan het begin van de tariefcontingentperiode;

(f) voor het tariefcontingent voor Nieuw-Zeelandse boter met het volgnummer 09.4182: de periode van twaalf maanden vóór de maand november voorafgaande aan het begin van de tariefcontingentperiode.

(14)

3. De marktdeelnemers leveren de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit het bewijs van handel aan de hand van een van de volgende middelen:

(a) douanegegevens waaruit de vrijgave voor het vrije verkeer in de Unie blijkt en die overeenkomstig de voorschriften van de betrokken lidstaat een verwijzing bevatten naar de marktdeelnemer als aangever zoals bedoeld in artikel 5, lid 15, van Verordening (EU) nr. 952/2013 of als importeur zoals bedoeld in bijlage B, titel I, hoofdstuk 3, groep 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en in titel II, groep 3, van die bijlage;

(b) douanegegevens waaruit de vrijgave voor uitvoer uit de Unie blijkt en die overeenkomstig de voorschriften van de betrokken lidstaat een verwijzing bevatten naar de marktdeelnemer als aangever zoals bedoeld in artikel 5, lid 15, van Verordening (EU) nr. 952/2013 of als exporteur zoals bedoeld in artikel 1, punt 19, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446;

(c) een gebruikt, door de douaneautoriteiten naar behoren geviseerd certificaat waaruit blijkt dat de producten in de Unie in het vrije verkeer zijn gebracht of uit de Unie zijn uitgevoerd, en dat een verwijzing bevat naar de marktdeelnemer als titularis van het certificaat of, in geval van certificaatoverdracht, een verwijzing naar de marktdeelnemer als cessionaris.

4. Wanneer douanegegevens alleen op papier kunnen worden gegenereerd of ingediend, wordt de afdruk van de douaneaangiften voor eensluidend gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van de douaneautoriteiten van de betrokken lidstaat.

5. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten en de douaneautoriteiten kunnen voorzien in vereenvoudigde elektronische formaten voor de in dit artikel bedoelde documenten en procedures.

6. Het bewijs van handel is niet vereist voor contingenten waarvoor de vereiste inzake een referentiehoeveelheid geldt, tenzij die vereiste overeenkomstig artikel 9, lid 9, is geschorst.

Artikel 9

Referentiehoeveelheid

1. De referentiehoeveelheid is de gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid producten die in de Unie in het vrije verkeer is gebracht gedurende twee opeenvolgende perioden van twaalf maanden die eindigen twee maanden vóór de eerste aanvraag voor de tariefcontingentperiode mag worden ingediend.

De referentiehoeveelheid voor gefuseerde ondernemingen wordt vastgesteld door de hoeveelheden producten die in de Unie in het vrije verkeer zijn gebracht door de verschillende bij de fusie betrokken marktdeelnemers, bij elkaar op te tellen.

De referentiehoeveelheid voor een marktdeelnemer bedraagt niet meer dan 15 % van de hoeveelheid die voor het betrokken tariefcontingent beschikbaar is in de desbetreffende tariefcontingentperiode.

2. De referentiehoeveelheid heeft betrekking op in de Unie in het vrije verkeer gebrachte producten die onder hetzelfde tariefcontingentvolgnummer vallen en dezelfde oorsprong hebben.

(15)

3. De totale hoeveelheid producten waarvoor in een tariefcontingentperiode certificaataanvragen zijn ingediend voor één bepaald tariefcontingent, is niet groter dan de referentiehoeveelheid van de aanvrager voor dat tariefcontingent.

Als de tariefcontingentperiode in deelperioden is onderverdeeld, wordt de referentiehoeveelheid verdeeld over de deelperioden. Het aandeel van de totale referentiehoeveelheid voor een tariefcontingentdeelperiode is gelijk aan het aandeel van de totale hoeveelheid van het voor die deelperiode beschikbare invoertariefcontingent.

Aanvragen die niet aan de voorschriften van de eerste en tweede alinea voldoen, worden door de bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit niet- ontvankelijk verklaard.

4. In afwijking van de leden 1 en 2 is de referentiehoeveelheid voor knoflook van oorsprong uit Argentinië met het volgnummer 09.4104 het gemiddelde van de hoeveelheden verse knoflook van GN-code 0703 20 00 die gedurende de drie kalenderjaren voorafgaand aan de tariefcontingentperiode in het vrije verkeer zijn gebracht.

5. In afwijking van lid 1 is de referentiehoeveelheid voor de tariefcontingenten voor rundvlees die zijn opgenomen in bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) .../... , de hoeveelheid producten die in de Unie in het vrije verkeer is gebracht gedurende een periode van twaalf maanden die eindigt twee maanden vóór de eerste aanvraag voor de tariefcontingentperiode mag worden ingediend.

6. In afwijking van lid 2 wordt de referentiehoeveelheid berekend door optelling van de hoeveelheden producten die in de Unie in het vrije verkeer zijn gebracht in het kader van elk van de volgende drie opeenvolgende contingentvolgnummers als bedoeld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) .../...:

09.4211, 09.4212 en 09.4213;

09.4214, 09.4215 en 09.4216;

09.4410, 09.4411 en 09.4412.

7. Voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.4211, 09.4212 en 09.4213 is de totale hoeveelheid producten waarvoor in de tariefcontingentperiode een certificaataanvraag is ingediend voor die drie tariefcontingenten, in afwijking van lid 3, niet groter dan de totale referentiehoeveelheid van de aanvrager voor deze drie tariefcontingenten. De aanvrager kiest zelf hoe hij de totale referentiehoeveelheid verdeelt over de tariefcontingenten waarvoor aanvragen zijn ingediend. Deze regel geldt eveneens voor de tariefcontingenten met de volgnummers 09.4214, 09.4215 en 09.4216 en met de volgnummers 09.4410, 09.4411 en 09.4412.

8. De Commissie schorst de vereiste inzake de referentiehoeveelheid wanneer de in het kader van een tariefcontingent aangevraagde hoeveelheid aan het einde van de negende maand van een tariefcontingentperiode lager is dan de in het kader van dat tariefcontingent beschikbare hoeveelheid voor die tariefcontingentperiode.

9. De Commissie kan de vereiste inzake de referentiehoeveelheid schorsen voor elk van de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) .../... vermelde tariefcontingenten wanneer onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden tot de onderbenutting van dat tariefcontingent dreigen te leiden.

10. De duur van de schorsing mag de tariefcontingentperiode niet overschrijden.

(16)

11. De Commissie meldt de schorsing van de vereiste inzake de referentiehoeveelheid overeenkomstig artikel 188 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 10

Bewijs van de referentiehoeveelheid

1. De referentiehoeveelheid wordt vastgesteld aan de hand van een gewaarmerkte afdruk van de douaneaangifte voor het vrije verkeer. De douaneaangifte betreft de producten die zijn vermeld op de factuur als bedoeld in artikel 145 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie10 en vermeldt, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken lidstaat, of de certificaataanvrager een aangever is als bedoeld in artikel 5, lid 15, van Verordening (EU) nr. 952/2013 dan wel een importeur als bedoeld in bijlage B, titel I, hoofdstuk 3, groep 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en titel II, groep 3, van die bijlage.

2. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat de douaneaangifte voor het vrije verkeer in de Unie die hij gebruikt voor de vaststelling van de referentiehoeveelheid, het nummer van de factuur als bedoeld in artikel 145 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bevat. De marktdeelnemer legt de factuur ook voor aan de met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten voor de vaststelling van zijn referentiehoeveelheid. De factuur bevat ten minste:

(a) de naam van de importeur of aangever;

(b) de productbeschrijving, samen met de achtcijferige GN-code;

(c) het factuurnummer.

3. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten vergelijken de gegevens op de facturen, de invoercertificaten en de douaneaangiften. De documenten bevatten geen discrepanties met betrekking tot de identiteit van de importeur of de aangever, de productbeschrijving en het factuurnummer. Deze documenten worden geverifieerd op basis van de risicoanalyse van de lidstaten.

4. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteit kan besluiten dat de facturen in elektronische vorm moeten worden ingediend.

5. De in lid 1 bedoelde gewaarmerkte afdruk van de douaneaangifte kan worden vervangen door de elektronische indiening van de douanegegevens door de douaneautoriteit bij de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit, overeenkomstig de in artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1239 vermelde procedures en methoden. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteiten en de douaneautoriteiten kunnen voorzien in vereenvoudigde elektronische formaten voor de in dit lid bedoelde documenten en procedures.

6. Wanneer een marktdeelnemer tot voldoening van de bevoegde autoriteit van de lidstaat aantoont dat de hoeveelheid producten die hij in een van de in artikel 9 bedoelde perioden van twaalf maanden in het vrije verkeer heeft gebracht, gevolgen heeft ondervonden van sanitaire of fytosanitaire maatregelen die het land van uitvoer of de Unie hebben getroffen, mag hij de vorige periode van twaalf maanden die niet

10 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees

(17)

door die maatregelen is getroffen, gebruiken voor de vaststelling van de referentiehoeveelheid.

Artikel 11

Vereiste van onafhankelijkheid van de marktdeelnemers die een aanvraag indienen voor tariefcontingenten waarvoor voorafgaande registratie van de marktdeelnemers vereist is 1. Marktdeelnemers kunnen slechts een aanvraag indienen voor tariefcontingenten

waarvoor voorafgaande registratie van de marktdeelnemers vereist is, indien:

(a) zij geen banden hebben met andere natuurlijke personen of rechtspersonen die een aanvraag indienen voor hetzelfde tariefcontingentvolgnummer; of

(b) zij wel banden hebben met andere natuurlijke personen of rechtspersonen die een aanvraag indienen voor hetzelfde tariefcontingentvolgnummer, maar regelmatig substantiële economische activiteiten verrichten.

2. Een marktdeelnemer heeft banden met andere natuurlijke personen of rechtspersonen in de volgende gevallen:

(a) als hij eigenaar is van of zeggenschap heeft over een andere rechtspersoon; of (b) als hij familiebanden heeft met een andere natuurlijke persoon; of

(c) als hij een belangrijke zakelijke relatie heeft met een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

(a) “eigenaar zijn van een andere rechtspersoon”: in het bezit zijn van ten minste 25 % van de eigendomsrechten in een andere rechtspersoon;

(b) “zeggenschap hebben over een andere rechtspersoon”:

i) het recht hebben om een meerderheid van de leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van een dergelijke rechtspersoon, groep of entiteit aan te stellen of te ontslaan; of

ii) het, enkel als gevolg van de uitoefening van zijn stemrechten, aangesteld hebben van een meerderheid van de leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van een rechtspersoon die gedurende het lopende en voorgaande begrotingsjaar in functie waren; of iii) het, ingevolge een overeenkomst met andere aandeelhouders in of leden

van een rechtspersoon, groep of entiteit alléén zeggenschap hebben over de meerderheid van de aandeelhouders- of ledenstemrechten in die rechtspersoon, groep of entiteit; of

iv) het recht hebben om een overheersende invloed uit te oefenen op een rechtspersoon, groep of entiteit ingevolge een met die rechtspersoon, groep of entiteit aangegane overeenkomst of een bepaling in het memorandum of de akte van oprichting, wanneer het recht dat die rechtspersoon, groep of entiteit beheerst een dergelijke overeenkomst of bepaling toestaat; of

(18)

v) de bevoegdheid hebben tot het uitoefenen van het recht om een overheersende invloed als bedoeld in punt iv) uit te oefenen zonder de houder van dat recht te zijn; of

vi) het recht hebben om alle of een deel van de activa van een rechtspersoon, groep of entiteit te gebruiken; of

vii) het op geconsolideerde basis beheren van een rechtspersoon, groep of entiteit gepaard gaande met het publiceren van geconsolideerde jaarrekeningen; of

viii) het gezamenlijk en hoofdelijk delen van de financiële verplichtingen van een rechtspersoon, groep of entiteit of het garanderen van deze verplichtingen;

(c) “heeft familiebanden”:

i) de marktdeelnemer is de echtgeno(o)t(e), broer, zus, ouder, kind of kleinkind van een andere marktdeelnemer die een aanvraag indient voor hetzelfde tariefcontingentvolgnummer;

ii) de marktdeelnemer is de echtgeno(o)t(e), broer, zus, ouder, kind of kleinkind van de natuurlijke persoon die eigenaar is van of zeggenschap heeft over een andere marktdeelnemer die een aanvraag indient voor hetzelfde tariefcontingentvolgnummer;

(19)

(d) “heeft een belangrijke zakelijke relatie”:

i) de andere persoon bezit direct of indirect ten minste 25 % van de aandelen in de marktdeelnemer;

ii) de marktdeelnemer en de andere persoon oefenen, direct of indirect, gezamenlijk zeggenschap uit over een derde persoon;

iii) de marktdeelnemer en de andere persoon zijn respectievelijk werkgever en werknemer;

iv) de marktdeelnemer en de andere persoon worden door de wettelijke bepalingen erkend als in zaken verbonden of zijn functionaris of directeur in dezelfde rechtspersoon;

(e) “substantiële economische activiteiten”: acties of activiteiten uitgeoefend door een persoon met als doel de productie, de distributie of het verbruik van goederen en diensten te garanderen.

Voor de toepassing van punt e) worden activiteiten die uitsluitend worden uitgevoerd met het oog op een aanvraag in het kader van tariefcontingenten, niet als substantiële economische activiteiten beschouwd.

4. Wanneer de marktdeelnemer banden heeft met andere natuurlijke personen of rechtspersonen die een aanvraag indienen voor hetzelfde tariefcontingentvolgnummer, voldoet hij bij de registratie in het elektronische LORI- systeem aan de volgende verplichtingen:

(a) hij toont aan dat hij regelmatig substantiële economische activiteiten verricht door ten minste een van de documenten in te dienen die zijn vermeld in het onderdeel “Bewijs van substantiële economische activiteit van de marktdeelnemer” van bijlage II;

(b) hij maakt de identiteit van de natuurlijke personen of rechtspersonen met wie hij banden heeft, bekend door het desbetreffende deel van bijlage II in te vullen.

5. De Commissie kan de vereiste inzake de onafhankelijkheidsverklaring schorsen als de vereiste inzake de referentiehoeveelheid op grond van artikel 9, lid 9, is geschorst.

De duur van de schorsing mag de tariefcontingentperiode niet overschrijden.

6. De Commissie meldt de schorsing van de vereiste inzake de onafhankelijkheidsverklaring overeenkomstig artikel 188 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 12

Onafhankelijkheidsverklaring

1. De aanvrager van een tariefcontingent waarvoor voorafgaande registratie van de marktdeelnemers vereist is, dient via het elektronische LORI-systeem een onafhankelijkheidsverklaring in volgens het in bijlage I opgenomen model.

2. In zijn onafhankelijkheidsverklaring legt de aanvrager, afhankelijk van zijn situatie, een van de volgende verklaringen af:

(20)

(a) een verklaring dat de aanvrager geen banden heeft met andere natuurlijke personen of rechtspersonen die een aanvraag indienen voor hetzelfde tariefcontingentvolgnummer;

(b) een verklaring dat de aanvrager banden heeft met andere natuurlijke personen of rechtspersonen die een aanvraag indienen voor hetzelfde tariefcontingentvolgnummer, maar regelmatig substantiële economische activiteiten verricht.

3. De aanvrager zorgt ervoor dat alle informatie in zijn onafhankelijkheidsverklaring te allen tijde nauwkeurig en actueel is.

4. Wanneer de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit bepaalt of de aanvrager regelmatig substantiële economische activiteiten verricht, houdt zij daarbij rekening met de aard van de door de aanvrager verrichte economische activiteit, de verrichte uitgaven, de verkoop en de omzet van de aanvrager in de lidstaat waar hij voor btw- doeleinden is geregistreerd.

Op verzoek van de bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit stelt de aanvrager alle documenten en bewijsstukken beschikbaar die nodig zijn om de in de onafhankelijkheidsverklaring verstrekte informatie te verifiëren.

5. De bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit aanvaardt de onafhankelijkheidsverklaring enkel indien zij ervan overtuigd is dat de in het LORI- systeem ingevoerde documenten correct en actueel zijn.

6. De aanvrager stelt de bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit in kennis van elke wijziging die van invloed is op de onafhankelijkheidsverklaring en wel binnen tien kalenderdagen na de datum waarop deze wijziging van kracht wordt.

De bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit registreert deze wijziging in het elektronische LORI-systeem na deze te hebben gevalideerd.

7. De onafhankelijkheidsverklaring blijft geldig zolang de marktdeelnemer voldoet aan de vereisten van artikel 11, lid 1.

Artikel 13

Verplichte voorafgaande registratie van marktdeelnemers

1. De Commissie zet een elektronisch systeem op voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers die certificaten aanvragen (Licence Operator Registration and Identification – LORI) overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie11 en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185.

2. Aanvragen tot registratie in het elektronische LORI-systeem worden ingediend met behulp van een elektronisch formulier dat door de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit ter beschikking van de marktdeelnemers wordt gesteld. Dit formulier bevat de in bijlage II vermelde gegevens.

3. Enkel marktdeelnemers die in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd en een EORI-nummer hebben, kunnen een aanvraag tot registratie in het LORI-systeem indienen. Zij dienen de aanvraag in bij de met de afgifte van certificaten belaste

11 Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 van de Commissie van 20 april 2017 tot aanvulling van de

(21)

autoriteit van de lidstaat waar zij zijn gevestigd en voor btw-doeleinden zijn geregistreerd.

4. De aanvraag tot registratie wordt ingediend ten minste twee maanden vóór de maand waarin de marktdeelnemer voornemens is de certificaataanvraag in te dienen. De marktdeelnemer verstrekt een geldig e-mailadres voor correspondentie en handhaaft een geldig e-mailadres in het elektronische LORI-systeem voor communicatie met de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit.

5. Wanneer de bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit constateert dat de informatie die de marktdeelnemer voor registratie in het LORI-systeem of voor een wijziging in zijn LORI-record heeft ingediend, correct en actueel is en in overeenstemming is met deze verordening en met Uitvoeringsverordening (EU) .../..., valideert zij de registratie of de wijziging en stelt zij de Commissie via het elektronische LORI-systeem in kennis van de validering.

6. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteit wijst de aanvraag tot registratie af indien de aanvrager niet ten genoegen van die autoriteit aantoont dat de verstrekte informatie als bedoeld in bijlage II correct en actueel is. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteit registreert de datum van de afwijzing van de aanvraag en stelt de aanvrager in kennis van de afwijzing en van de redenen voor de afwijzing.

7. Op basis van de kennisgeving door de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit registreert de Commissie de aanvrager in het elektronische LORI-systeem en stelt zij de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit in kennis van de registratie. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteit stelt de aanvrager in kennis van de registratie.

8. Zodra de marktdeelnemer is geregistreerd in het elektronische LORI-systeem, blijft de registratie geldig tot de intrekking ervan.

9. De LORI-record bestaat uit de in het elektronische LORI-systeem opgeslagen gegevens over de geregistreerde marktdeelnemer. Deze gegevens blijven gedurende de hele duur van de registratie van de marktdeelnemer en zeven jaar na de intrekking van de registratie van de marktdeelnemer in het elektronische LORI-systeem opgeslagen.

10. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteit trekt de registratie in de volgende gevallen in:

(a) op verzoek van de geregistreerde marktdeelnemer;

(b) wanneer de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit constateert dat de geregistreerde marktdeelnemer niet langer voldoet aan de voorwaarden en vereisten om in aanmerking te komen voor de aanvraag voor tariefcontingenten die verplichte registratie van de marktdeelnemers vereisen.

11. De met de afgifte van certificaten belaste autoriteit registreert de datum van intrekking van de registratie en stelt de betrokken marktdeelnemer in kennis van de intrekking en van de redenen ervan.

12. De marktdeelnemer stelt de bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit in kennis van elke wijziging die van invloed is op zijn LORI-record en wel binnen tien kalenderdagen na de datum waarop deze wijziging van kracht wordt. De Commissie registreert deze wijzigingen in het elektronische LORI-systeem nadat zij zijn gevalideerd door de bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit.

(22)

13. De Commissie kan de vereiste inzake voorafgaande registratie van de marktdeelnemers in het elektronische LORI-systeem schorsen wanneer de vereiste inzake de referentiehoeveelheid op grond van artikel 9, lid 9, is geschorst.

De duur van de schorsing mag de tariefcontingentperiode niet overschrijden.

14. De Commissie meldt de schorsing van de vereiste inzake voorafgaande registratie van de marktdeelnemers in het elektronische LORI-systeem overeenkomstig artikel 188 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 14

Klachten wegens onterechte registratie van een marktdeelnemer

1. In het elektronische LORI-systeem geregistreerde marktdeelnemers die vermoeden dat een andere geregistreerde marktdeelnemer niet voldoet aan de voorwaarden en vereisten om in aanmerking te komen voor een aanvraag voor tariefcontingenten waarvoor voorafgaande registratie vereist is, kunnen een klacht indienen bij de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit van de lidstaat waar zij zijn gevestigd en voor btw-doeleinden zijn geregistreerd. Dergelijke klachten moeten worden gemotiveerd. Elke met de afgifte van certificaten belaste autoriteit stelt een systeem voor de indiening van dergelijke klachten ter beschikking van de marktdeelnemers en zij stelt de marktdeelnemers in kennis van dat systeem wanneer zij registratie in het elektronische LORI-systeem aanvragen.

2. Als de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit van de lidstaat van vestiging van de klager van mening is dat de klacht gegrond is, geeft zij gevolg aan die klacht met de controles die zij passend acht. Wanneer de gecontroleerde marktdeelnemer in een andere lidstaat is gevestigd en voor btw-doeleinden is geregistreerd, biedt de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit van die lidstaat tijdig de nodige bijstand.

De met de afgifte van certificaten belaste autoriteit van de lidstaat waar de betrokken marktdeelnemer is gevestigd en voor btw-doeleinden is geregistreerd, registreert het resultaat van de controle in het elektronische LORI-systeem in de LORI-record van de marktdeelnemer.

Artikel 15 Sancties

1. Wanneer de bevoegde met de afgifte van certificaten belaste autoriteit constateert dat een marktdeelnemer die een in- of uitvoercertificaat voor een tariefcontingent of de overdracht van een certificaat aanvraagt, een onjuist document heeft overgelegd of onjuiste of niet-actuele gegevens heeft ingediend voor de registratie in het elektronische LORI-systeem, en wanneer dat document essentieel is voor de afgifte van dat in- of uitvoercertificaat, neemt zij de volgende maatregelen:

(a) zij verbiedt de marktdeelnemer producten in het vrije verkeer in de Unie te brengen of uit de Unie uit te voeren in het kader van het betrokken invoer- of uitvoertariefcontingent voor de gehele tariefcontingentperiode waarin die bevinding is gedaan;

(b) zij sluit de marktdeelnemer voor het betrokken invoer- of uitvoertariefcontingent uit het certificaataanvraagsysteem uit voor een

(23)

tariefcontingentperiode die volgt op de tariefcontingentperiode waarin die vaststelling is gedaan.

Wanneer de met de afgifte van certificaten belaste autoriteit constateert dat een marktdeelnemer die een in- of uitvoercertificaat voor een tariefcontingent of de overdracht van een certificaat aanvraagt, bewust een onjuist document heeft overgelegd of bewust heeft nagelaten gegevens in zijn LORI-record in het kader van de registratie in het elektronische LORI-systeem te actualiseren, en wanneer dat document of die gegevens essentieel zijn voor de afgifte van dat in- of uitvoercertificaat, is de in de eerste alinea, onder b), bedoelde uitsluiting van de marktdeelnemer van toepassing voor twee tariefcontingentperioden die volgen op de tariefcontingentperiode waarin die vaststelling is gedaan.

2. Wanneer producten in het kader van een invoercertificaat in het vrije verkeer zijn gebracht vóór de in lid 1 bedoelde vaststellingen, worden eventuele daaruit voortvloeiende ongerechtvaardigde financiële voordelen teruggevorderd.

3. De in lid 1 bedoelde sancties laten eventuele extra sancties op grond van het nationale recht of het Unierecht, en de voorschriften inzake de bescherming van de financiële belangen van de Unie onverlet.

Artikel 16

Speciale behandeling bij invoer in een derde land

Wanneer uitgevoerde producten op grond van artikel 186, lid 2, van Verordening (EU) nr.

1308/2013 in aanmerking komen voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land, wordt het exporteurs toegestaan een uitvoercertificaat aan te vragen waarin wordt bevestigd dat aan die voorwaarden voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land is voldaan. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten geven dat certificaat af zodra zij zich er, met de middelen die zij passend achten, van hebben vergewist dat aan deze voorwaarden is voldaan.

Artikel 17

Kennisgevingen aan de Commissie

Voor elke tariefcontingentperiode stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de volgende informatie via het bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1183 en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1185 vastgestelde meldingssysteem:

a) de hoeveelheden waarvoor een invoer- of uitvoercertificaataanvraag is ingediend;

b) de hoeveelheden waarvoor een invoer- of uitvoercertificaataanvraag is afgegeven;

c) de niet-benutte hoeveelheden die vallen onder niet-benutte of deels benutte invoer- of uitvoercertificaten;

d) de hoeveelheden die aan marktdeelnemers zijn toegewezen in het kader van een tariefcontingent waarvoor geen invoer- of uitvoercertificaat is afgegeven;

e) de hoeveelheden die in het kader van de afgegeven invoer- of uitvoercertificaten in het vrije verkeer zijn gebracht of zijn uitgevoerd;

(24)

f) voor tariefcontingenten waarvoor voorafgaande registratie van de marktdeelnemers vereist is:

i) de namen, de EORI-nummers en de adressen van de marktdeelnemers die invoercertificaten hebben ontvangen of van de cessionarissen van een invoercertificaat;

ii) de aangevraagde hoeveelheden voor elke marktdeelnemer;

iii) aanvragen tot registratie in het elektronische LORI-systeem die zijn gevalideerd en afgewezen; registraties die zijn ingetrokken; en valideringen en afwijzingen van wijzigingen in de LORI-record;

g) voor tariefcontingenten die worden beheerd met door derde landen afgegeven documenten: voor elk door een marktdeelnemer ingediend echtheidscertificaat of “Inward Monitoring Arrangement”-certificaat (IMA 1-certificaat) als bedoeld in bijlage XIV bij Uitvoeringsverordening (EU) .../...: het nummer van het betrokken certificaat en de hoeveelheden waarop het certificaat betrekking heeft.

Hoofdstuk III

Specifieke tariefcontingenten krachtens artikel 185 van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Artikel 18

Opening van de contingenten

1. Elk jaar op 1 januari worden twee contingenten geopend voor de invoer van maximaal 2 000 000 ton maïs van GN-code 1005 90 00 en 300 000 ton sorghum van GN-code 1007 90 00 uit derde landen voor vrijgave voor het vrije verkeer in Spanje.

2. Elk jaar op 1 januari wordt een tariefcontingent geopend voor de invoer van maximaal 500 000 ton maïs van GN-code 1005 90 00 uit derde landen voor vrijgave voor het vrije verkeer in Portugal.

Artikel 19

Beheer van de contingenten

1. De in artikel 18, lid 1, bedoelde hoeveelheden voor invoer in Spanje worden proportioneel verlaagd met de hoeveelheden afvallen van de maïszetmeelbereiding van de GN-codes 2303 10 19 en 2309 90 20, bostel van GN-code 2303 30 00 en residuen van citrusvruchtenpulp van GN-code ex 2308 00 40, die in het betrokken jaar uit derde landen in Spanje worden ingevoerd.

2. De Commissie berekent voor de in artikel 18, leden 1 en 2, bedoelde contingenten:

a) de hoeveelheden maïs van GN-code 1005 90 00 en sorghum van GN-code 1007 90 00 die in de loop van elk kalenderjaar zijn ingevoerd in Spanje en de hoeveelheden maïs van GN-code 1005 90 00 die in de loop van elk kalenderjaar zijn ingevoerd in Portugal;

(25)

b) de in lid 1 bedoelde hoeveelheden afvallen van de maïszetmeelbereiding, bostel en residuen van citrusvruchtenpulp die in de loop van elk kalenderjaar zijn ingevoerd in Spanje.

3. Voor de berekening van hoeveelheden voor de contingenten als bedoeld in artikel 18, leden 1 en 2, wordt geen rekening gehouden met de invoer in Spanje en Portugal op grond van rechtshandelingen waarbij de Unie specifieke handelsconcessies heeft verleend.

Artikel 20

Bestemming van ingevoerde producten en toezicht

1. De in artikel 18, lid 1, bedoelde hoeveelheden maïs en sorghum zijn bestemd voor verwerking of gebruik in Spanje. De in artikel 18, lid 2, genoemde hoeveelheden maïs zijn bestemd voor verwerking of gebruik in Portugal.

2. Maïs of sorghum die overeenkomstig artikel 21 tegen een nulrecht in het vrije verkeer wordt gebracht, blijft tot het gebruik of de verwerking ervan onder douanetoezicht of onder een administratieve controle die gelijkwaardige garanties biedt.

3. De betrokken lidstaat neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het in lid 2 bedoelde toezicht wordt uitgevoerd. Deze maatregelen houden met name voor de importeurs de verplichting in zich aan elke door de bevoegde autoriteiten noodzakelijk geachte controle te onderwerpen en een specifieke boekhouding te voeren aan de hand waarvan de bevoegde instanties de door hen noodzakelijk geachte controles kunnen verrichten.

4. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de overeenkomstig lid 3 genomen maatregelen, zodra die zijn vastgesteld.

Artikel 21 Rechtenvrije invoer

1. Met ingang van 1 april van elk kalenderjaar geldt een nulrecht voor de invoer van maïs en sorghum in Spanje en van maïs in Portugal binnen de in artikel 18, leden 1 en 2, vastgestelde kwantitatieve grenzen.

2. De in lid 1 bedoelde invoer:

a) wordt beheerd volgens de in artikel 184, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde methode;

b) valt onder certificaten die zijn afgegeven door de bevoegde Spaanse en Portugese autoriteiten.

De onder b) bedoelde certificaten zijn slechts geldig in de lidstaat waar zij zijn afgegeven.

3. Vanaf de datum van toepassing van het in lid 1 bedoelde nulrecht maakt de Commissie uiterlijk op de zesde dag van elke maand de hoeveelheden van de in artikel 18, leden 1 en 2, bedoelde contingenten die op de eerste dag van elke maand beschikbaar zijn, met passende middelen bekend.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Elke bevoegde autoriteit stelt informatie over de in lid 1 bedoelde centrale contactpunten ter beschikking van de andere bevoegde autoriteiten en van de

Indien het antwoord op punt 5 bevestigend is, vermeld hieronder dan de details (score) voor elke benchmark met betrekking tot de in bijlage II opgesomde

(3) Op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/x van de Commissie 2 mogen erkende producentenorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de sector

2 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie van 17 september 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en

c) de economische voorwaarden hoefden niet te worden onderzocht overeenkomstig artikel 166. Artikel 86, lid 3, van het wetboek is ook van toepassing zonder een verzoek van de

(5) Aangezien de voornaamste reden voor het wijzigen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 erin bestaat een al lang bestaande kennisgevingsverplichting officieel

1. De informatie over de pensioendoelstellingen op lange termijn van het PEPP en de middelen om die doelstellingen te bereiken, wordt kort, duidelijk en

13) „gewogen energieverbruik (E W )”: het gewogen gemiddelde van het energieverbruik, uitgedrukt in kilowattuur per cyclus, van de wascyclus van een