• No results found

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 10.12.2021 C(2021) 8886 final

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 10.12.2021

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft door ontwerp- en productieorganisaties op te zetten beheersystemen en voorvallenmeldingssystemen, alsmede wat betreft de door het Agentschap toegepaste procedures, en tot rectificatie

van die verordening

(2)

TOELICHTING

1. ACHTERGRONDVANDEGEDELEGEERDEHANDELING

Eind 2013 publiceerde de ICAO de eerste editie van bijlage 19 “Veiligheidsbeheer” (hierna

“ICAO-bijlage 19” genoemd). In 2016 publiceerde de ICAO de tweede editie van bijlage 19.

Die bijlage betreft het gebruik van een veiligheidsbeheersysteem voor ontwerp-, productie- en onderhoudsorganisaties.

Daarnaast moeten ontwerp-, productie- en onderhoudsorganisaties volgens bijlage II (Essentiële eisen met betrekking tot luchtwaardigheid) bij Verordening (EU) 2018/1139 een beheersysteem toepassen en onderhouden, de veiligheidsrisico’s beheren en streven naar voortdurende verbetering van dat systeem, en als onderdeel daarvan een systeem voor rapportering van voorvallen invoeren.

Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie bevat reeds organisatorische voorschriften voor ontwerp- en productieorganisaties die betrekking hebben op een aantal aspecten van veiligheidsbeheer, maar de normen en aanbevolen praktijken van ICAO-bijlage 19 met betrekking tot veiligheidsbeheer zijn wat die organisaties betreft niet consequent geïmplementeerd en volledig omgezet in het regelgevingskader van de EU.

Bovendien moet Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie op sommige punten in overeenstemming worden gebracht met Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1159 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) 2015/640 en worden gewijzigd om bepaalde fouten te corrigeren.

2. RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING

Overeenkomstig artikel 128, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1139 moet de Commissie vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling de door elke lidstaat aangewezen deskundigen raadplegen overeenkomstig de beginselen die zijn vastgesteld in het Interinstitutioneel akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Het ontwerp van deze gedelegeerde handeling is tijdens de vergadering van 28 oktober 2021 voorgelegd aan de deskundigengroep inzake veiligheid van de luchtvaart, waar ook vertegenwoordigers van de lidstaten deel van uitmaken. Het is gebaseerd op advies nr. 04/2020 van het EASA, waarvan de inhoud openbaar was geraadpleegd via kennisgeving van voorgestelde wijziging 2019-05, “Embodiment of safety management system (SMS) requirements into Part-145 and Part-21” (RMT.0251 — fase II), gepubliceerd door het EASA op 17 april 2019.

3. JURIDISCHEELEMENTENVANDEGEDELEGEERDEHANDELING Bij artikel 19 en artikel 62, lid 13, van Verordening (EU) 2018/1139 is de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 128 van die verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van gedetailleerde regels met betrekking tot de noodzakelijke kenmerken en functies die verband houden met de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen.

(3)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 10.12.2021

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft door ontwerp- en productieorganisaties op te zetten beheersystemen en voorvallenmeldingssystemen, alsmede wat betreft de door het Agentschap toegepaste procedures, en tot rectificatie

van die verordening

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad(1), en met name artikel 19, lid 1, en artikel 62, lid 13,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie(2) zijn de eisen vastgesteld voor het ontwerp en de productie van burgerluchtvaartuigen en de motoren, propellers en onderdelen die daarin moeten worden gemonteerd.

(2) Overeenkomstig punt 3.1 b) van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1139 moeten erkende ontwerp- en productieorganisaties, naargelang het type van de activiteiten en de grootte van de organisatie, een beheersysteem toepassen en onderhouden dat garandeert dat aan de essentiële eisen van die bijlage wordt voldaan, de veiligheidsrisico’s beheren en streven naar voortdurende verbetering van dat systeem.

(3) Overeenkomstig bijlage 19 “Veiligheidsbeheer” bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 (het

“Verdrag van Chicago”), moeten de bevoegde autoriteiten van erkende organisaties die burgerluchtvaartuigen ontwerpen en produceren, alsook de motoren, propellers en onderdelen die daarin worden geïnstalleerd, eisen dat zij een veiligheidsbeheersysteem invoeren.

(4) Volgens Verordening (EU) nr. 748/2012 moeten erkende ontwerp- en productieorganisaties reeds voldoen aan bepaalde elementen van het beheersysteem;

dat beheersysteem bevat echter niet alle in bijlage 19 bij het Verdrag van Chicago vastgestelde normen en aanbevolen praktijken voor een dergelijk veiligheidsbeheersysteem. De ontbrekende elementen van het beheersysteem moeten derhalve aan de bestaande eisen worden toegevoegd.

(1) PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

(2) Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp-

(4)

(5) Om een evenredige uitvoering en samenhang met de aanpak voor organisaties voor permanente luchtwaardigheid die actief zijn in de general aviation te garanderen, hoeven ontwerp- en productieorganisaties waarvoor geen goedkeuring is vereist uit hoofde van Verordening (EU) nr. 748/2012, niet te voldoen aan alle elementen van het beheersysteem.

(6) Alle organisaties, met inbegrip van organisaties die hun hoofdvestiging buiten de Unie hebben, moeten reeds een verplicht en vrijwillig voorvallenmeldingssysteem opzetten als zij producten en onderdelen ontwerpen en produceren overeenkomstig Verordening (EU) nr. 748/2012. Verordening (EU) nr. 748/2012 moet echter worden gewijzigd om te waarborgen dat het voorvallenmeldingssysteem in overeenstemming is met de beginselen van Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad3.

(7) Daarnaast moeten de eisen voor het Agentschap met betrekking tot de taken in verband met ontwerpcertificering, toezicht en handhaving worden gewijzigd.

(8) Erkende ontwerporganisaties moeten een voldoende lange overgangsperiode krijgen om te kunnen voldoen aan de nieuwe regels en procedures die bij deze verordening worden ingevoerd.

(9) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn gebaseerd op advies nr. 04/2020(4), dat het Agentschap heeft opgesteld overeenkomstig artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139.

(10) Verordening (EU) nr. 748/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11) Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/699 van de Commissie5 is de eis ingevoerd dat elke toekomstige houder van het typecertificaat of beperkt typecertificaat voor een groot vliegtuig erop moet toezien dat het programma voor blijvende structurele integriteit geldig blijft gedurende de volledige operationele levensduur van het vliegtuig. Met name is punt 21.A.101 h) toegevoegd aan bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012, waardoor bepaalde toekomstige houders moeten voldoen aan certificeringsspecificaties die zorgen voor een veiligheidsniveau dat minstens gelijkwaardig is aan de punten 26.300, 26.320 en 26.330 van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie6. Er is echter een foute verwijzing gemaakt: punt 26.320 bestaat niet. Verordening (EU) nr. 748/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd,

(3) Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).

(4) https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions

(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/699 van de Commissie tot wijziging en rectificatie van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de instructies voor blijvende luchtwaardigheid, de vervaardiging van onderdelen die moeten worden gebruikt tijdens het onderhoud, en de inachtneming van aspecten van verouderende luchtvaartuigen tijdens de certificering (PB L 145 van 28.4.2021, blz. 1).

(6) Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie van 23 april 2015 betreffende aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering en tot wijziging van

(5)

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Aan artikel 8 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

“4. In afwijking van de punten 21.B.433 d) 1 en 2, van bijlage I (deel-21) mag een ontwerporganisatie die houder is van een geldig goedkeuringscertificaat dat is afgegeven overeenkomstig bijlage I (deel-21), tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen: 2 jaar na de toepassingsdatum] eventuele bevindingen van niet- naleving in verband met de voorschriften van bijlage I die zijn ingevoerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/XXXX van de Commissie [PB: gelieve het nummer van deze wijzigingsverordening in te voegen] rectificeren*.

Als de organisatie na [PB: gelieve de datum in te voegen: 2 jaar na de toepassingsdatum] dergelijke bevindingen niet heeft afgesloten, wordt het goedkeuringscertificaat geheel of gedeeltelijk ingetrokken, beperkt of geschorst.

______

* [PB: Gelieve een voetnoot in te voegen met de volledige titel en verwijzing naar het PB]”;

(2) Bijlage I (deel-21) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Bijlage I (deel-21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [PB: gelieve de datum in te voegen: 1 jaar na de datum van inwerkingtreding], met uitzondering van artikel 2, dat van toepassing is met ingang van [PB: gelieve de datum in te voegen: datum van inwerkingtreding].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10.12.2021

Voor de Commissie De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(b) zij sluit de marktdeelnemer voor het betrokken invoer- of uitvoertariefcontingent uit het certificaataanvraagsysteem uit voor een.. tariefcontingentperiode die

c) de economische voorwaarden hoefden niet te worden onderzocht overeenkomstig artikel 166. Artikel 86, lid 3, van het wetboek is ook van toepassing zonder een verzoek van de

(5) Aangezien de voornaamste reden voor het wijzigen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 erin bestaat een al lang bestaande kennisgevingsverplichting officieel

1. De informatie over de pensioendoelstellingen op lange termijn van het PEPP en de middelen om die doelstellingen te bereiken, wordt kort, duidelijk en

Elke bevoegde autoriteit stelt informatie over de in lid 1 bedoelde centrale contactpunten ter beschikking van de andere bevoegde autoriteiten en van de

Indien het antwoord op punt 5 bevestigend is, vermeld hieronder dan de details (score) voor elke benchmark met betrekking tot de in bijlage II opgesomde

(3) Op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/x van de Commissie 2 mogen erkende producentenorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de sector

2 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie van 17 september 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en