• No results found

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 29.9.2017 C(2017) 6469 final

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 29.9.2017

tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het specificeren hoe de criteria van artikel 20, lid 1, onder c), punt iii), moeten worden toegepast om te beoordelen of bepaalde gebeurtenissen significante

negatieve gevolgen hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen

in een of meer lidstaten

(Voor de EER relevante tekst)

(2)

TOELICHTING

1. ACHTERGRONDVANDEGEDELEGEERDEHANDELING

Bij Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten (de benchmarkverordening) wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld om de nauwkeurigheid en integriteit te waarborgen van benchmarks die als referentie worden gebruikt in financiële instrumenten, financiële overeenkomsten of beleggingsfondsen in de Europese Unie. Zo wil deze verordening bijdragen tot de goede werking van de interne markt en wordt tevens een hoog niveau van consumenten- en beleggersbescherming bewerkstelligd.

Deze gedelegeerde verordening is gebaseerd op een optionele bevoegdheid in de benchmarkverordening. De subsidiariteitskwestie is reeds in de effectbeoordeling van de benchmarkverordening behandeld.

2. RAADPLEGINGEN VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING

De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) belast met het verstrekken van technisch advies over mogelijke gedelegeerde handelingen met betrekking tot de benchmarkverordening. De ESMA heeft dat advies op 10 november 2016 aan de Commissie verstrekt. Tijdens de voorbereiding van haar technisch advies heeft de ESMA twee openbare raadplegingen georganiseerd – de ene in februari-maart 2016 (51 gepubliceerde antwoorden1) en de andere in juni 2016 (33 gepubliceerde antwoorden2). Zij heeft op 29 februari 2016 ook een openbare hoorzitting georganiseerd. De Commissie heeft de bijeenkomsten bijgewoond van de ESMA-taskforce die het advies en de openbare hoorzitting heeft voorbereid, en heeft bij het opstellen van de gedelegeerde verordening rekening gehouden met de antwoorden op de raadplegingen.

Over het algemeen waren de respondenten van de raadpleging van de ESMA over het ontwerp van technisch advies het eens met de aanpak van de ESMA. Die aanpak bestaat erin dat een niet-uitputtende lijst van criteria wordt opgesteld die de bevoegde autoriteiten per geval samen in aanmerking moeten nemen. Volgens de respondenten was het niet nodig om nog criteria toe te voegen aan de lijst in deze gedelegeerde verordening. Met een aantal meer gedetailleerde voorstellen werd rekening gehouden in het definitieve technische advies;

andere opmerkingen hadden geen betrekking op de details van het advies, maar op aanverwante kwesties.

Eén respondent wees erop dat de waarde van financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die in een lidstaat een benchmark als referentie gebruiken, zou kunnen worden opgedreven door de aanwezigheid van belangrijke bewaarnemers. Dit wordt verduidelijkt in een overweging in deze gedelegeerde verordening.

Ook een opmerking over de kwestie van de vervangbaarheid van een benchmark bij de beslissing of deze al dan niet cruciaal is, is in de gedelegeerde verordening opgenomen. Het ontbreken van vervangers is echter al één van de verplichte criteria die zijn vastgesteld in artikel 20, lid 1, onder c), punt ii), van de benchmarkverordening.

1 https://www.esma.europa.eu/press-news/consultations/discussion-paper-benchmarks-regulation#TODO

2 https://www.esma.europa.eu/press-news/consultations/consultation-paper-esma-technical-advice-

(3)

De ESMA heeft specifiek gevraagd of het concept "significant aandeel", dat zij in meerdere voorgestelde criteria gebruikt, verder moet worden uitgewerkt met percentages of waarde- intervallen. Bij diegenen die deze vraag hebben beantwoord, waren de meningen hierover verdeeld. Sommigen zouden liever zien dat de ESMA het concept verder uitwerkt, terwijl anderen het met de ESMA eens waren dat dit zeer moeilijk zou zijn en opmerkten dat zulke kwantitatieve drempels mogelijk vaak zouden moeten worden aangepast naar aanleiding van marktontwikkelingen en economische ontwikkelingen in de lidstaten. Na afweging van de pro's en contra's van kwantitatieve drempels lijkt het beter deze niet te definiëren in de gedelegeerde verordening, omdat wetgeving niet flexibel genoeg is om te garanderen dat ze naar aanleiding van marktontwikkelingen en economische ontwikkelingen en wegens andere relevante factoren kunnen worden aangepast. Dit strookt met de benchmarkverordening, waarin wordt vermeld dat gebruik kan worden gemaakt van een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve criteria om de bevoegde autoriteiten voldoende flexibiliteit te geven om benchmarks als cruciaal aan te merken, ook als ze de kwantitatieve drempels niet overschrijden.

De Commissie van haar kant hield in 2016 en het eerste kwartaal van 2017 bilaterale vergaderingen met verschillende belanghebbenden om de inhoud van deze gedelegeerde verordening te bespreken. Zij organiseerde ook twee vergaderingen van de betrokken deskundigengroep. Daar werden de gedelegeerde maatregelen besproken door deskundigen van de ministeries van Financiën en de toezichthoudende autoriteiten in de lidstaten en waarnemers van het Europees Parlement en de ESMA.

Het publiek kon feedback geven op het ontwerp van gedelegeerde verordening van de Commissie na het interne overleg tussen de diensten van de Commissie van 22 juni 2017 tot en met 20 juli 2017. Er waren geen specifieke opmerkingen over deze gedelegeerde handeling.

3. JURIDISCHEELEMENTENVANDEGEDELEGEERDEHANDELING In deze gedelegeerde verordening wordt beschreven hoe de criteria in artikel 20, lid 1, onder c), punt iii), van de benchmarkverordening moeten worden toegepast om de mogelijke gevolgen te beoordelen van het niet langer aanbieden of de onbetrouwbaarheid van de benchmark voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten.

(4)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 29.9.2017

tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het specificeren hoe de criteria van artikel 20, lid 1, onder c), punt iii), moeten worden toegepast om te beoordelen of bepaalde gebeurtenissen significante

negatieve gevolgen hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen

in een of meer lidstaten (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/20141, en met name artikel 20, lid 6, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Gelet op de algemene aard van de kwalitatieve voorwaarde in artikel 20, lid 1, onder c), punt iii), van Verordening (EU) 2016/1011 en de noodzaak om te garanderen dat de bevoegde autoriteiten die voorwaarde consistent toepassen, is het, in verband met cruciale benchmarks, wenselijk om vast te leggen hoe i) de stopzetting van de aanbieding van een benchmark, ii) de aanbieding van een benchmark op basis van inputgegevens die niet meer volledig representatief zijn voor de onderliggende markt of de economische realiteit, of iii) de aanbieding van een benchmark op basis van onbetrouwbare inputgegevens, significante negatieve gevolgen kan hebben voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten.

(2) Cruciale benchmarks worden vaak gebruikt in andere lidstaten dan de lidstaat waar ze worden aangeboden en worden op verschillende manieren gebruikt, afhankelijk van de lidstaat waar ze worden gebruikt. Dit kan daarom mogelijk significante gevolgen hebben in een of meer lidstaten of op het niveau van de Unie. Evenzo zijn significante negatieve gevolgen mogelijk in verband met één of meerdere van de criteria in artikel 20, lid 1, onder c), punt iii). Het is daarom belangrijk om de beoordeling zowel op het nationale niveau of het marktniveau als op het niveau van de Unie uit te voeren.

(3) In Verordening (EU) 2016/1011 worden vijf gebieden opgenoemd waar zich significante negatieve gevolgen kunnen voordoen. Marktintegriteit heeft betrekking op de markt voor een specifiek financieel product, terwijl financiële stabiliteit naar het gehele financiële stelsel van een lidstaat of de Unie verwijst. Consumenten voelen de gevolgen hoofdzakelijk via de financiële instrumenten en beleggingsfondsen, onder

1

(5)

meer pensioenfondsen, waarin zij hebben belegd en via de door hen gesloten financiële overeenkomsten die de cruciale benchmark in kwestie als referentie gebruiken. De mogelijke gevolgen voor de reële economie houden rechtstreeks verband met de waarde van de financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die deze benchmark als referentie gebruiken. De mogelijke gevolgen voor de financiering van huishoudens en ondernemingen zullen wellicht toenemen met de waarde van de uitstaande leningen in verhouding tot de omvang van de economie. De consumenten en de financiering van huishoudens en ondernemingen zijn gevoeliger voor negatieve gevolgen als de algemene schuldenlast van huishoudens en ondernemingen hoog is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Beoordeling door bevoegde autoriteiten

1. De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de in de artikelen 2 tot en met 6 vermelde criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de marktintegriteit, de financiële stabiliteit, de consumenten, de reële economie of de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten, zoals bedoeld in artikel 20, lid 1, onder c), punt iii), van Verordening (EU) 2016/1011.

2. Wanneer de bevoegde autoriteiten verwachten dat er zich in meer dan één lidstaat dergelijke significante negatieve gevolgen zullen voordoen, voeren zij een aparte beoordeling uit voor iedere betrokken lidstaat, alsook een algemene beoordeling voor alle lidstaten.

Artikel 2

Significante negatieve gevolgen voor de marktintegriteit

De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de volgende criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de marktintegriteit:

(a) de waarde van de financiële instrumenten die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken en die in de betrokken lidstaten op handelsplatformen worden verhandeld, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de financiële instrumenten die in die lidstaten op handelsplatformen worden verhandeld;

(b) de waarde van de financiële overeenkomsten die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de uitstaande financiële overeenkomsten in de betrokken lidstaten;

(c) de waarde van de beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken om hun prestaties te meten in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de beleggingsfondsen die op grond van een vergunning of kennisgeving in die lidstaten op de markt worden gebracht;

(d) de vraag of de benchmark overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1011 als een mogelijke vervanger is genoemd voor, of al als opvolger is gebruikt van andere benchmarks die in de in artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1011 bedoelde lijst van cruciale benchmarks zijn opgenomen;

(6)

(e) met betrekking tot standaarden voor jaarrekeningen of andere regelgeving:

i) de vraag of de benchmark als referentie wordt gebruikt voor prudentiële regelgeving, zoals kapitaal-, liquiditeits- of hefboomvereisten;

ii) de vraag of de benchmark wordt gebruikt in internationale standaarden voor jaarrekeningen.

Artikel 3

Significante negatieve gevolgen voor de financiële stabiliteit

De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de volgende criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de financiële stabiliteit:

(a) de waarde van de financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot:

i) de totale activa van de financiële sector in die lidstaten;

ii) de totale activa van de banksector in die lidstaten;

(b) de kwetsbaarheid van de financiële instellingen die de financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die de benchmark als referentie gebruiken, hebben ondertekend of erin hebben belegd.

Artikel 4

Significante negatieve gevolgen voor de consumenten

De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de volgende criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de consumenten:

(a) met betrekking tot financiële instrumenten en beleggingsfondsen die aan consumenten worden aangeboden:

i) de waarde van de financiële instrumenten en beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken en die in de betrokken lidstaten aan consumenten worden verkocht, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de financiële instrumenten en beleggingsfondsen die in die lidstaten aan retailbeleggers worden verkocht;

ii) een raming van het aantal consumenten die financiële instrumenten en beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken, hebben gekocht in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale bevolking van die lidstaten;

(b) met betrekking tot instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening:

i) de waarde van de pensioenregelingen die de benchmark als referentie gebruiken en die worden uitgevoerd door instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de pensioenregelingen die worden uitgevoerd door instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening in die lidstaten;

(7)

ii) een raming van het aantal consumenten die deelnemen aan instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die pensioenregelingen uitvoeren die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale bevolking van die lidstaten;

iii) een beoordeling van het belang voor het pensioeninkomen van de burgers van de lidstaten, van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening die pensioenregelingen uitvoeren die de benchmark als referentie gebruiken;

(c) met betrekking tot kredietovereenkomsten voor consumenten:

i) de waarde van de kredietovereenkomsten voor consumenten die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaat, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de kredietovereenkomsten voor consumenten in die lidstaten;

ii) een raming van het aantal consumenten die kredietovereenkomsten voor consumenten hebben ondertekend die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale bevolking van die lidstaten;

iii) de schuldenlast van de consumenten in de betrokken lidstaten.

Artikel 5

Significante negatieve gevolgen voor de reële economie

De bevoegde autoriteiten beoordelen of er significante negatieve gevolgen zijn voor de reële economie door rekening te houden met de waarde van de financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en beleggingsfondsen die de benchmark direct of indirect binnen een combinatie van benchmarks als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot het bruto nationaal product van die lidstaten.

Artikel 6

Significante negatieve gevolgen voor de financiering van huishoudens en ondernemingen De bevoegde autoriteiten beoordelen aan de hand van de volgende criteria of er significante negatieve gevolgen zijn voor de financiering van huishoudens en ondernemingen in een of meer lidstaten:

(a) de waarde van de leningen aan huishoudens en niet-financiële ondernemingen die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaat, zowel in absolute termen als in verhouding tot de totale waarde van de leningen aan huishoudens en niet-financiële ondernemingen in die lidstaten;

(b) een raming van het aantal huishoudens die leningen hebben ondertekend die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot het totale aantal huishoudens in die lidstaten;

(c) een raming van het aantal niet-financiële ondernemingen die leningen hebben ondertekend die de benchmark als referentie gebruiken in de betrokken lidstaten, zowel in absolute termen als in verhouding tot het totale aantal niet-financiële ondernemingen in die lidstaten;

(d) de schuldenlast van de huishoudens en ondernemingen in de betrokken lidstaten.

(8)

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 29.9.2017

Voor de Commissie De Voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(b) zij sluit de marktdeelnemer voor het betrokken invoer- of uitvoertariefcontingent uit het certificaataanvraagsysteem uit voor een.. tariefcontingentperiode die

c) de economische voorwaarden hoefden niet te worden onderzocht overeenkomstig artikel 166. Artikel 86, lid 3, van het wetboek is ook van toepassing zonder een verzoek van de

(5) Aangezien de voornaamste reden voor het wijzigen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 erin bestaat een al lang bestaande kennisgevingsverplichting officieel

1. De informatie over de pensioendoelstellingen op lange termijn van het PEPP en de middelen om die doelstellingen te bereiken, wordt kort, duidelijk en

13) „gewogen energieverbruik (E W )”: het gewogen gemiddelde van het energieverbruik, uitgedrukt in kilowattuur per cyclus, van de wascyclus van een

Elke bevoegde autoriteit stelt informatie over de in lid 1 bedoelde centrale contactpunten ter beschikking van de andere bevoegde autoriteiten en van de

(3) Op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/x van de Commissie 2 mogen erkende producentenorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de sector

2 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie van 17 september 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en