• No results found

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 18.2.2013 C(2013) 817 final Part 1/9

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. …/.. VAN DE COMMISSIE van 18.2.2013

ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen,

combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van

combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft

(Voor de EER relevante tekst)

(2)

TOELICHTING

1. ACHTERGRONDVANDEGEDELEGEERDEHANDELING Motivering en doelstellingen van het voorstel

Ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen (verder "verwarmings- toestellen" genoemd) worden in de EU op grote schaal als verwarming gebruikt.

Ruimteverwarmingstoestellen worden uitsluitend gebruikt als verwarming, terwijl combinatieverwarmingstoestellen ook voor warm drinkwater en water voor sanitaire doeleinden zorgen. De meeste momenteel verkochte verwarmingstoestellen zijn verwarmingsketels. Nieuwe technologieën zoals warmtekrachtkoppeling, warmtepompen en pakketten van verwarmingstoestellen in combinatie met zonne-energie-installaties en/of temperatuurregelaars komen echter in sneltempo op de markt. De effecten van verwarmingstoestellen op het milieu in de EU zijn aanzienlijk. In 2005 werd het energieverbruik in de gebruiksfase bijvoorbeeld geschat op 12 089 PJ (289 Mtoe) wat overeenkomt met 698 Mt CO2 in emissies.

Deze verordening heeft tot doel een geharmoniseerde regeling in te voeren voor de etikettering van producten op basis van hun energie-efficiëntie en energieverbruik, en aldus de consumenten standaardproductinformatie te verstrekken. De etiketteringsvoorschriften vormen ook een dynamische stimulans voor fabrikanten om de energie-efficiëntie te verhogen en om de marktintroductie te versnellen van energie-efficiënte, onafhankelijk werkende verwarmingstoestellen en ook pakketten van verwarmingstoestellen, zonne-energie- installaties en temperatuurregelaars.

Deze gedelegeerde verordening vormt een aanvulling op de voorgestelde verordening van de Commissie tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft.

Algemene context

Een van de voornaamste redenen waarom nog veel laagrenderende verwarmingstoestellen en conventionele producten zonder gebruik van hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling worden verkocht, is dat eindgebruikers hun aankoop baseren op de aankoopkosten en niet kijken naar de kost van het product tijdens zijn gehele levenscyclus.

Dit wordt in de hand gewerkt door de huidige praktijk waarbij de milieukost niet volledig in de energiekost wordt opgenomen. Bovendien is de informatie over de energie-efficiëntie bij de aankoop van verwarmingstoestellen beperkt, wat zorgt voor asymmetrische informatie, in het bijzonder als verwarmingstoestellen met andere producten worden gecombineerd. Het resultaat is dat eindgebruikers vaak kansen missen voor betaalbare verbeteringen van hun energie-efficiëntie. Een ander probleem zijn de "gescheiden prikkels": de eigenaar van een gebouw bijvoorbeeld, die een verwarmingstoestel aankoopt en installeert, beoogt vooral een lagere aankoopprijs, met als mogelijk gevolg dat de huurder hogere energierekeningen moet betalen.

Met de introductie van duurzame en warmtekrachtkoppelingstechnologieën zijn er combinaties (pakketten) van verwarmingsproducten in de EU in de handel gekomen, waarover de handelaars die verwarmingstoestellen aan eindgebruikers verkopen en deze gewoonlijk ook installeren te weinig gestandaardiseerde informatie hebben.

Dit voorstel heeft tot doel deze marktbelemmeringen weg te werken door het invoeren van EU-energie-etiketten voor onafhankelijk werkende verwarmingstoestellen en voor pakketten van verwarmingstoestellen in combinatie met andere verwarmingsproducten. Bij dit voorstel

(3)

wordt de bekende A-G-schaal voor de verschillende types conventionele ketels geïntroduceerd. Bovendien zijn de dynamische topklassen A+, A++ en A+++ bedoeld om het gebruik van warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energiebronnen te bevorderen.

Standaardproductinformatie zal beschikbaar worden gesteld aan eindgebruikers in de vorm van "productkaarten" (d.w.z. informatieberichten) op het internet en in reclame.

Uit de effectbeoordeling is gebleken dat verwarmingstoestellen verantwoordelijk zijn voor ongeveer 16 % van het totale bruto-energieverbruik van de EU-27, wat overeenkomt met het jaarlijkse bruto-energieverbruik van Frankrijk. Het doel van dit voorstel is het energieverbruik van deze toestellen te verminderen. Verwacht wordt dat het gecombineerde effect van de voorgestelde nieuwe eisen inzake ecologisch ontwerp en het nieuwe etiketteringssysteem dat in dit voorstel wordt uiteengezet, leidt tot een jaarlijkse reductie van ongeveer 1 900 PJ (45 Mtoe) tegen 2020, wat overeenkomt met ongeveer 110 Mt CO2 emissies of het jaarlijkse bruto-energieverbruik van Tsjechië, vergeleken met een voortzetting van de huidige praktijk.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Naast een voorgestelde uitvoeringsmaatregel op het gebied van ecologisch ontwerp, waarbij eisen op het gebied van energie-efficiëntie, geluidsvermogensniveau en stikstofoxide-emissies voor verwarmingstoestellen worden geïntroduceerd, zijn ook de volgende maatregelen van toepassing op de milieuprestaties van deze producten, zij het niet op het gebied van de energie-etikettering:

– Richtlijn 92/42/EEG1 van de Raad van 21 mei 1992 betreffende de rendementseisen voor nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels (die wordt ingetrokken door de voorgestelde maatregel inzake ecologisch ontwerp van verwarmingstoestellen);

– Beschikking 2007/742/EG2 van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de Europese milieukeur aan elektrische, gas- of gasabsorptiewarmtepompen;

– Richtlijn 2010/31/EU3 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen;

– Richtlijn 2004/8/EG4 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt;

– Richtlijn 2009/28/EG5 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen;

– Verordening (EG) nr. 842/20066 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen;

– Richtlijn 2009/142/EG7 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake gastoestellen;

– Gedelegeerde verordening (EU) nr. 626/20118 van de Commissie van 4 mei 2011 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de

1 PB L 167 van 22.6.1992, blz. 17.

2 PB L 301 van 20.11.2007, blz. 14.

3 PB L 153 van 18.6.2010, blz.13.

4 PB L 52 van 21.2.2004, blz. 50.

5 PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16.

6 PB L 161 van 14.6.2006, blz. 1.

7

(4)

Raad met betrekking tot de energie-etikettering van airconditioners (uitsluitend lucht- lucht-warmtepompen).

Consistentie met de andere beleidsdomeinen en doelstellingen van de EU

Dankzij onder meer de toegenomen introductie van energie-efficiënte verwarmingstoestellen op de markt door de invoering van nieuwe energie-efficiëntieklassen en de voorgestelde eisen inzake ecologisch ontwerp, zal de doelstelling van 20 % energiebesparingen tegen 2020 die in het Actieplan voor energie-efficiëntie (COM(2006) 545) is voorzien, en in de mededelingen van de Commissie over Energie 2020 (COM(2010) 639) en over het energie-efficiëntieplan 2011 (COM(2011) 109) is bevestigd, kunnen worden behaald.

Het huidige voorstel zal de introductie van efficiënte producten op de markt bevorderen, wat de kern vormt van de Europa 2020-strategie van de EU voor slimme, duurzame en inclusieve groei (COM(2010) 2020), aangezien het de energie-efficiëntie aanzienlijk zal verbeteren, de overgang naar een hulpbronnen-efficiënte economie zal ondersteunen, investeringen in O&O zal aanmoedigen en gelijke mededingingsvoorwaarden voor verwarmingsproducten zal waarborgen.

De voorgestelde energie-etikettering van verwarmingstoestellen is ook in overeenstemming met het industriebeleid van de Commissie, met name het actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid (COM(2008) 397) en het Europees economisch herstelplan (COM(2008) 800) dat energie-efficiëntie als een van de belangrijkste prioriteiten noemt, waarbij bijvoorbeeld wordt verwezen naar het bevorderen van het gebruik van producten "waarop grote energiebesparingen mogelijk zijn".

Bovendien draagt de uitvoering van Richtlijn 2010/30/EU9 bij tot het bereiken van de doelstelling van de EU om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met ten minste 20 % te verminderen.

2. AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING VOORAFGAANDE RAADPLEGING

Raadpleging van betrokken partijen

Vanaf het begin van de voorbereidende studie zijn Europese en internationale belanghebbenden en deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd en is de energie-etikettering samen met de eisen voor ecologisch ontwerp besproken in het overlegforum ecologisch ontwerp dat bij Kaderrichtlijn 2009/125/EG10 inzake ecologisch ontwerp is opgericht. Het overlegforum is samengesteld uit deskundigen van de lidstaten en een evenwichtige vertegenwoordiging van belanghebbenden, met name fabrikanten, kleinhandelaars, milieu- ngo's en consumentenverenigingen. Op de bijeenkomsten van het overlegforum op 29 februari 2008, 8 juli 2008 en 24/25 juni 2009, stelde de Commissie werkdocumenten voor met voorstellen voor eisen inzake ecologisch ontwerp en een energie-etiketteringsregeling voor verwarmings- en waterverwarmingstoestellen11. De werkdocumenten werden ook besproken op een bijeenkomst van het regelgevend comité voor ecologisch ontwerp op 11 april 2011, op een vergadering van deskundigen uit de lidstaten op 29 juni 2012 en op een vergadering met belanghebbenden op 6 september 2012.

8 PB L 178 van 6.7.2011, blz. 1.

9 PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1.

10 PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.

11

(5)

Alle relevante werkdocumenten werden verspreid in de lidstaten, in het Europees Parlement en onder belanghebbenden en de werkdocumenten voor het overlegforum werden samen met de schriftelijk opmerkingen van de belanghebbenden in het CIRCA-systeem van de Commissie gepubliceerd. Bovendien werd het initiatief besproken op tal van bijeenkomsten van de Commissiediensten met belanghebbenden en lidstaten en met internationale partners, zoals Japan en de VS. De ontwerpverordening werd op 4 juni 2012 bij de Wereldhandelsorganisatie (Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen) aangemeld om te voorkomen dat handelsbelemmeringen worden gecreëerd.

In juni 2010 en maart 2011 werden op deskundigenniveau aanvullende schriftelijke raadplegingen gehouden over de bijgewerkte werkdocumenten inzake maatregelen voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering van verwarmings- en waterverwarmingstoestellen, die voortbouwden op de input en feedback van de eerdere raadplegingen van het overlegforum.

Samenvatting van antwoorden en hoe ermee rekening is gehouden

In het algemeen is de energie-etiketteringsregeling voor verwarmingstoestellen goed ontvangen door de belanghebbenden en de lidstaten. De standpunten van de belangrijkste belanghebbenden over essentiële kenmerken van het voorstel van de Commissie kunnen als volgt worden samengevat:

Productomschrijving

De in aanmerking komende verwarmingstoestellen zijn verwarmingsketels en warmtepompen met een nominale warmteafgifte tot 70 kW, warmtekrachtkoppeling met een elektrisch vermogen tot 50 kW, zoals bepaald in Richtlijn 2004/8/EG, en pakketten van verwarmingstoestellen met zonne-energie-installaties en/of temperatuurregelaars.

Verwarmingstoestellen moeten worden ontworpen voor het gebruik op gas of olie als brandstof, met inbegrip van biobrandstoffen (maar niet hoofdzakelijk), elektriciteit en omgevings-/afvalwarmte.

Productetiket

Het productetiket wordt door de lidstaten en de belanghebbenden in het algemeen goed ontvangen. Consumentenverenigingen hebben erop aangedrongen het etiket voor de eindgebruikers eenvoudig te houden en op het energie-etiket ook het geluidsvermogensniveau te vermelden. Sommige fabrikanten en bepaalde lidstaten hebben verzocht de efficiëntie in % niet te vermelden op het etiket omdat de testvoorwaarden verschillen naargelang van het type verwarmingstoestel, maar dit percentage wél te vermelden op de productkaart. De warmtepompsector en bepaalde lidstaten ondersteunen een apart etiket voor lagetemperatuur- warmtepompen. Zij vragen ook om bij middentemperatuur-warmtepompen de mogelijke lagetemperatuur-toepassing aan te geven. Bovendien dient het gebruik van een geïntegreerd aanvullend verwarmingstoestel altijd op het etiket te worden aangegeven.

Wat het productetiket van verwarmingstoestellen betreft, waren er veel verschillende standpunten tussen de lidstaten en belanghebbenden, met als voornaamste:

• één enkel verplicht etiket waarbij alle verwarmingstoestellen moeten worden geëtiketteerd met een schaal die loopt tot A+++;

• alle verwarmingstoestellen moeten worden voorzien van een verplicht etiket met een schaal die loopt tot A++. Als alternatief kunnen warmtepompen en micro- warmtekrachttoestellen op vrijwillige basis een etiket dragen met een schaal die loopt tot A+++. Bovendien moet op de etiketten de energie-efficiëntie in de vorm van een percentage staan;

(6)

• twee verplichte etiketten, namelijk een verplicht etiket voor verwarmingsketels met een schaal die loopt tot A+ en een verplicht etiket voor warmtepompen en micro- warmtekrachttoestellen met een schaal die loopt tot A+++.

Belanghebbenden die fabrikanten van verwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling vertegenwoordigen, waren voorstander van twee verschillende productetiketten: één voor het onderdeel van de warmtekrachtkoppeling, dat het belangrijkste onderdeel is, en een ander voor het geïntegreerd aanvullend verwarmingstoestel. Het is echter niet conform de algemene benadering van productetikettering om een in de handel gebrachte eenheid van meer dan één productetiket te voorzien.

Ten aanzien van combinatieverwarmingstoestellen verzochten lidstaten en belanghebbenden om invoering van een energie-etiket dat op één etiket zowel de verwarmings- als de waterverwarmingsfunctie aangeeft, dat laatste overigens in overeenstemming met de gedelegeerde verordening inzake energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen.

Combinatieverwarmingstoestellen dienen niet alleen op conventionele verwarmingsketels betrekking te hebben, maar ook op combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp.

Etiketten voor pakketten (Combinatie-etiket)

Hoewel het productetiket helpt om standaardinformatie te verstrekken aan eindgebruikers over onafhankelijk werkende verwarmingstoestellen, blijft de informatie over pakketten van verwarmingstoestellen in combinatie met zonne-energie-installaties en/of temperatuurregelaars beperkt. Om deze marktbelemmering aan te pakken, is een combinatie- etiket voorgesteld.

Verschillende lidstaten en fabrikanten hebben voorgesteld de voorgestelde productkaart voor pakketten aan te vullen met een verticaal etiket, met hetzelfde ontwerp als het productetiket, om een betere communicatie tussen handelaar en eindgebruiker mogelijk te maken.

Het combinatie-etiket en de productkaarten werden goed ontvangen door de meeste lidstaten en belanghebbenden, hoewel sommige lidstaten van mening waren dat de productkaart voor pakketten opgenomen had kunnen worden in Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen (EPBD). Daarom is een disclaimer voorgesteld om te verduidelijken dat de productkaart voor pakketten de efficiëntie van combinaties van producten betreft, en niet de energieprestatie van gebouwen. De energie-efficiëntie van het verwarmingssysteem wordt beïnvloed door nog andere factoren zoals warmteverlies in het distributiesysteem en de dimensionering van de producten in verhouding tot de grootte van het gebouw en de kenmerken ervan, zoals isolatie.

Leveranciers hebben verzocht gebundelde pakketten van ruimteverwarmingstoestellen gecombineerd met zonne-energie-installaties en/of temperatuurregelaars in de handel te kunnen brengen, met name wanneer de marktstructuur het hen niet mogelijk maakt als handelaar (detailhandelaar of installateur) op te treden. Anderzijds vrezen sommige leveranciers van zonne-energie-installaties en temperatuurregelaars, voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen, oneerlijke concurrentie. Verscheidene lidstaten hebben daarom voorgesteld dat de leverancier en ook de handelaar het etiket en de productkaart van het pakket mogen uitreiken. De handelaar moet die productkaart van het pakket baseren op de productkaarten die door de leveranciers van de verwarmingstoestellen, zonne-energie- installaties en temperatuurregelaars worden uitgereikt. Een handelaar mag een door de leverancier geleverd pakket wedersamenstellen, bv. een nieuw etiket en een nieuwe productkaart voor het pakket afleveren wanneer hij een efficiëntere temperatuurregelaar of ander onderdeel heeft gebruikt. Sommige lidstaten hebben ook geëist dat leveranciers en handelaars de efficiëntie van het pakket adverteren (wanneer er reclame op pakketten staat).

(7)

De verantwoordelijkheid van de handelaars is beperkt tot een eenvoudige berekening op basis van de productkaarten die verdeeld worden door de leveranciers. Als steun voor de handelaars, hoofdzakelijk uit het midden- en kleinbedrijf, zal de Commissie op haar website over energie-etikettering modellen en richtsnoeren voor handelaars aanbieden12.

Verschillende lidstaten en belanghebbenden hebben verzocht het combinatie-etiket op vrijwillige basis te introduceren. Om de volgende redenen wordt echter een verplicht etiket op het product en de verpakking voorgesteld. Het is niet voldoende om eindgebruikers uitsluitend productetiketten te bieden voor onafhankelijk werkende verwarmingstoestellen.

Eindgebruikers beschikken in het verkooppunt over onvoldoende informatie om een weloverwogen keuze te maken inzake nieuwe pakketten van verwarmingstoestellen die bestaan uit verschillende verwarmingstoestellen (verwarmingsketels, warmtepompen en/of warmtekrachtkoppelingseenheden) in combinatie met zonne-energie-installaties en/of temperatuurregelaars. De efficiëntie van een pakket is niet eenvoudigweg een optelsom van de onderdelen.

De Commissie heeft de Europese normalisatie-instellingen de opdracht gegeven om gestandaardiseerde meet- en berekeningsmethoden te ontwikkelen voor de energie-efficiëntie van pakketten van verwarmingstoestellen.

De belanghebbenden hadden verdere opmerkingen over de productkaarten. De bijdrage van de buffertank aan de energie-efficiëntie dient te worden verwijderd uit de berekening van de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming als gevolg van de verwijdering van de redundante correctiefactor voor vermogensverlaging voor niet-modulerende verwarmingsketels. De vaste verhoudingen tussen de warmteafgifte van hoofd- verwarmingstoestellen en aanvullende verwarmingstoestellen moeten worden vervangen door een weging van de werkelijke verhoudingen op basis van standaardwaarden die in nationale uitvoeringsmaatregelen van de EPBD zijn ontwikkeld, zoals NEN 7020 en DIN 18599-9. De productkaart voor de waterverwarmingsfunctie van pakketten van combinatieverwarmings- toestellen met andere producten dient dezelfde te zijn als de combinatieproductkaart voor pakketten van waterverwarmingstoestellen zoals deze is voorgesteld in een aparte gedelegeerde verordening voor de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen.

Energie-etiketteringsschalen

Het beginsel van een eengemaakte indeling van energie-efficiëntie op basis van het verbruik van primaire energie werd algemeen aanvaard. Dit houdt in dat voor alle verwarmingstechnologieën een eengemaakte schaal wordt gebruikt op het productetiket en het combinatie-etiket, om gelijke mededingingsvoorwaarden te creëren voor verwarmings- toestellen en om de interne energiemarkt te bevorderen. Sommige lidstaten en belanghebbenden gaven echter de voorkeur aan technologie- en brandstofspecifieke schalen.

Belanghebbenden hebben erop aangedrongen de energieklassen zodanig te bepalen dat de beste conventionele technologie, met name de condensatietechnologie, ten hoogste klasse A zou kunnen bereiken. Klassen A+ tot en met A+++ moeten uitsluitend worden voorbehouden aan verwarmingstoestellen die warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energiebronnen gebruiken. Belanghebbenden die de fabrikanten van warmtepompen vertegenwoordigen, hebben verzocht een klasse A+ in te voeren die moet starten bij 115 %, overeenkomstig de regels voor het in rekening brengen van de hernieuwbare energie uit warmtepompen van bijlage VII bij Richtlijn 2009/28/EG inzake hernieuwbare energiebronnen. Voorgesteld wordt echter dat klasse A+ ook door warmtekrachtkoppeling bereikt moet kunnen worden. Bepaalde lidstaten en milieu-ngo's hebben voorgesteld elektrische verwarmingsketels ook op te nemen

12

(8)

in de energie-etiketteringsschaal (die ten hoogste klasse D zouden kunnen bereiken) en om de drempels voor klassen A++/A+++ te verhogen naar respectievelijk 130 en 150 %.

Eén lidstaat heeft gevraagd om de eisen voor ecologisch ontwerp overeen te laten komen met de desbetreffende klassegrenzen voor het energie-etiket. Een andere aanpak is echter nodig om op een eengemaakte schaal meer en minder efficiënte verwarmingstoestellen te kunnen onderscheiden. De eis voor ecologisch ontwerp van verwarmingsketels is bijvoorbeeld in het algemeen op 86 % (condensatietechnologie) gesteld, terwijl de grens van de klasse A bij 90 % een onderscheid mogelijk maakt tussen meer en minder efficiënte ketels met rookgascondensor.

Lidstaten en belanghebbenden steunen het voorstel om de etiketteringsschaal voor lagetemperatuur-warmtepompen 25 percentpunten hoger te stellen dan de schaal voor toepassingen op middentemperatuur.

Fabrikanten van warmtekrachtkoppelingstoestellen hebben een alternatieve efficiëntie- berekeningsmethode voorgesteld om gelijke concurrentievoorwaarden te creëren met warmtepompen. Dit voorstel wordt echter niet gevolgd omdat duurzame technologieën in beginsel hogere etiketteringsklassen moeten kunnen bereiken dan andere technologieën en omdat dit een overschatting zou geven van de elektrische energie-efficiëntie van ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling.

Bepaalde belanghebbenden geven de voorkeur aan een gelijke breedte van de energieklassen.

Op de lange termijn kan het Europese energiebeleid leiden tot min of meer gelijke breedte van de energieklassen voor verwarmingstoestellen. Er zijn echter op het moment verschillende conventionele, nieuwe en duurzame verwarmingstechnologieën, die verschillende breedten van de energieklassen vereisen om tot een dynamische markttransformatie te komen.

Tijdschema

Er waren verschillende meningen over een tijdschema voor de invoering, uiteenlopend van een onmiddellijke vrijwillige invoering van energie-etikettering tot een benadering in drie fasen met verschillende invoeringsdatums over een periode van 6 jaar. Fabrikanten hebben verzocht om het tijdschema voor de invoering van de energie-etikettering overeen te laten komen met dat van het ecologisch ontwerp. Gezien de tijd die nodig is voor de invoering van een Europees energie-etiket en het feit dat er geen bestaand energie-etiket is, wezen de meeste belanghebbenden een onmiddellijke vrijwillige invoering van het etiket af. Bovendien vonden de consumentenverenigingen dat verschillende parallelle etiketteringsschalen consumenten in verwarring zouden brengen.

Controle door derden

Fabrikanten hebben controle door derden in plaats van zelfbeoordeling voorgesteld als hulpmiddel voor markttoezicht en omdat het risico bestaat dat anders niet de grote verbeteringen op milieugebied worden bereikt die mogelijk zijn bij verwarmingstoestellen.

Controle door derden is evenwel wettelijk niet mogelijk onder de energie-etiketteringsrichtlijn 2010/30/EU.

Test- en berekeningsmethoden

Bepaalde lidstaten en fabrikanten hebben verzocht klasse I van temperatuurregelaars te verwijderen omdat in de betreffende lidstaten geen verwarmingsketel met regelklasse I mag worden gebruikt.

Een fabrikant van installaties voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal heeft een voorgesteld de tijdelijke meetmethode voor de bijdrage aan de energie-efficiëntie van deze productgroep te wijzigen om beter rekening te kunnen houden met grote installaties voor

(9)

passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal. Tussen de deskundigen bestaat er echter geen overeenstemming betreffende een dergelijke gewijzigde meetmethode. De Commissie heeft de Europese normalisatie-instellingen de opdracht gegeven om een geharmoniseerde norm te ontwikkelen voor meetmethoden voor installaties voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal teneinde bij de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de verordening af te kunnen wegen of het nuttig is passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal op te nemen in het toepassingsgebied van de verordening.

Sommige belanghebbenden hebben opgemerkt dat het symbool voor frequentiegewogen geluidsvermogensniveau (LWA) dB is.

In de verordening is rekening gehouden met de opmerkingen van belanghebbenden en lidstaten.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Input van wetenschappelijke deskundigen

Externe deskundigheid werd voornamelijk verzameld in het kader van de voorbereidende studie, waarin technische, milieutechnische en economische analyses werden uitgevoerd door een consortium van externe consultants namens het directoraat-generaal Energie van de Commissie.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen

De voorbereidende studie vond plaats in een open proces, waarbij rekening werd gehouden met de input van relevante belanghebbenden, waaronder fabrikanten, installateurs, kleinhandelaars en organisaties daarvan, milieu-ngo's, consumentenverenigingen, deskundigen uit EU/EER-lidstaten en deskundigen van buiten de EU.

Ontvangen en gebruikte adviezen

Er werden geen potentieel ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen genoemd.

Effectbeoordeling

Een effectbeoordeling van de verschillende beleidsmaatregelen is uitgevoerd op grond van artikel 15, lid 4, onder b), van Richtlijn 2009/125/EG. Verschillende beleidsopties om de markttransformatie tot stand te brengen en het bedoelde ambitieniveau te bereiken zijn in aanmerking genomen. Deze omvatten het "business-as-usual"-scenario, zelfregulering, uitsluitend energie-etikettering, uitsluitend regulering inzake ecologisch ontwerp, een combinatie van de laatste twee, en eisen voor verwarmingssystemen uitsluitend onder de richtlijn voor energieprestaties voor gebouwen.

De wetgevingsbevoegdheid om eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor verwarmingstoestellen in te voeren is echter duidelijk; bijgevolg werden de andere opties dan een uitvoerende wetgevingshandeling slechts beperkt geanalyseerd en lag de nadruk op de beoordeling van de voorgestelde uitvoeringsverordeningen.

De effecten van de beleidsscenario's voor invoering van energie-etiketten werden beoordeeld door deze te vergelijken met het "business as usual"-scenario. Op basis van een kosten- batenanalyse, werd een combinatie van eisen inzake ecologisch ontwerp, etikettering en systeemeisen voor de energieprestatie van gebouwen aangeduid als de voorkeursoptie om het probleem van de gebrekkige marktintroductie van verwarmingstoestellen met verbeterde milieuprestatie op te lossen; die combinatie voldoet namelijk het best aan de eisen van de richtlijn voor ecologisch ontwerp en de richtlijn voor energie-etikettering.

(10)

Bijgevolg werd gekozen voor de optie van vaststelling van eisen voor ecologisch ontwerp en invoering van een regeling voor de etikettering van producten en productpakketten, aangezien deze optie de grootste besparingen oplevert en ook door de belanghebbenden wordt verkozen.

Wat het productetiket voor verwarmingstoestellen betreft, is in de effectbeoordeling gekeken naar de invoering van één verplicht etiket waarbij alle verwarmingstoestellen op dynamische wijze zouden worden geëtiketteerd, met een schaal die loopt tot A+++, als beste optie voor de bescherming van het milieu en het maximaliseren van de economische baten.

Deze optie zorgt ervoor dat:

– lopende energieverbeteringen blijven doorgaan en worden bevorderd door het verstrekken van standaardinformatie aan eindgebruikers en het verwijderen van marktbelemmeringen als gevolg van asymmetrische informatie en gescheiden prikkels;

– er een dynamische transformatie van de markt is naar zeer efficiënte verwarmings- toestellen en pakketten van verwarmingstoestellen met nieuwe en duurzame energietechnologieën;

– eerlijke mededinging en productdifferentiatie blijven resulteren in energieverbeteringen;

– een kosteneffectief niveau van energieverbruik wordt bereikt;

– het mededingingsvermogen van het bedrijfsleven wordt verbeterd door de interne EU-markt voor duurzame producten uit te breiden;

– de lasten voor leveranciers, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen, niet buitensporig zijn, aangezien tijdens de overgangsperioden rekening wordt gehouden met cycli voor herontwerp;

– er geen negatief effect is op de werkgelegenheid in de EU.

3. JURIDISCHEASPECTENVANDEGEDELEGEERDEHANDELING Samenvatting van de voorgestelde maatregel

De voorgestelde maatregel stelt nieuwe verplichte etikettering en eisen voor standaardproductinformatie vast voor leveranciers die verwarmingstoestellen, temperatuur- regelaars, zonne-energie-installaties (uitsluitend op zonne-energie werkende systemen, zonnecollectoren, zonnetanks en andere producten op zonne-energie die afzonderlijk in de handel worden gebracht) of pakketten van verwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en/of zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren, en voor handelaars die onafhankelijk werkende verwarmingstoestellen en pakketten van verwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en/of zonne-energie-installaties aanbieden. Het toepassingsgebied van de maatregel is in overeenstemming met het toepassingsgebied van een voorgestelde uitvoeringsmaatregel inzake ecologisch ontwerp waarbij eisen worden vastgesteld voor de energie-efficiëntie, geluidsvermogensniveaus en stikstofoxide-emissies van verwarmingstoestellen.

De schaalindeling van energie-efficiëntie van verwarmingstoestellen is gebaseerd op de in Richtlijn 2010/30/EU vastgestelde regeling en bestaat uit een uniforme energie- efficiëntieschaal voor ruimteverwarming, waaronder verwarmingsketels, warmtekracht- koppeling, warmtepompen en verwarming op basis van zonne-energie. Twee jaar na de inwerkingtreding van de gedelegeerde verordening, wordt een schaal van G tot en met A ingevoerd voor conventionele verwarmingstoestellen (G-D voor elektrische ketels, C-B voor

(11)

ketels zonder rookgascondensor in collectieve gebouwen, B-A voor ketels met rookgascondensor) met de hogere klassen A+ voor warmtekrachtkoppeling en A++ voor warmtepompen. Zes jaar na de inwerkingtreding van de verordening wordt dan een nieuwe klasse A+++ toegevoegd bovenaan de etiketteringsschaal, tenzij de evaluatie vijf jaar na de inwerkingtreding van de verordening anderszins uitwijst, terwijl de klassen G tot en met E worden afgeschaft als gevolg van de strengere eisen inzake ecologisch ontwerp. Dit zal zorgen voor een dynamische transformatie van de markt naar zeer efficiëntie verwarmingstoestellen die gebruikmaken van nieuwe en duurzame energietechnologieën. Zes jaar na de inwerkingtreding van de verordening wordt zo de energieklasse A+++

geïntroduceerd, één jaar later dan in de optie met beste effectbeoordeling. Er is voor deze verlengde timing gekozen om de producenten van traditionele verwarmingsketels meer tijd te geven om hun verwarmingstechnologieën aan te passen.

Voor de waterverwarmingsfuncties van combinatieverwarmingstoestellen wordt de in de verordening inzake energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen vastgelegde efficiëntieschaal gebruikt.

Bovendien geeft het productetiket het geluidsvermogensniveau aan voor de eindgebruikers, wordt voor verwarmingstoestellen standaardproductinformatie ingevoerd, zoals een productkaart en technische documentatie, en worden eisen gespecificeerd voor informatie die verstrekt moet worden bij elke vorm van verkoop op afstand van verwarmingstoestellen en in alle reclame en technisch promotiemateriaal hiervoor.

Aangezien verwarmingstoestellen in combinatie met andere verwarmingsproducten verkocht kunnen worden, zoals zonne-energie-installaties en temperatuurregelaars, worden een etiket voor pakketten en een begrijpelijke berekening op de productkaart ingevoerd om aan de eindgebruiker informatie te verstrekken over het algemeen rendement van het pakket. De leverancier en ook de handelaar mogen het etiket en de productkaart voor het pakket uitreiken. Het combinatie-etiket is gebaseerd op de eengemaakte efficiëntieschaal voor waterverwarming met klassen van G tot en met A+++, waarbij de potentieel grotere energie- efficiëntie van deze pakketten wordt weergegeven.

De voorgestelde product- en combinatie-etiketten en de standaardproductinformatie gaan het gebrek aan informatie tegen voor mensen die verwarmingstoestellen willen aankopen, evenals de "gescheiden prikkels" voor eigenaars van gebouwen en huurders.

De bij deze verordening ingevoerde meetmethoden en controleprocedures voor markttoezicht zijn afgestemd op die in de voorgestelde uitvoeringsmaatregel inzake ecologisch ontwerp.

Rechtsgrondslag

Bij deze verordening wordt Richtlijn 2010/30/EU, en met name artikel 10 daarvan, ten uitvoer gelegd.

Subsidiariteitsbeginsel

Bij deze verordening wordt Richtlijn 2010/30/EU in overeenstemming met artikel 10 ten uitvoer gelegd.

Evenredigheidsbeginsel

In overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel gaat deze maatregel niet verder dan hetgeen nodig is voor het bereiken van de doelstelling.

De uitvoeringsmaatregel heeft de vorm van een verordening die rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat. Dit zorgt ervoor dat nationale en EU-bestuursorganen geen kosten dragen voor de omzetting van de uitvoeringsvoorschriften in nationale wetgeving.

(12)

Keuze van het rechtsinstrument

Voorgesteld instrument: gedelegeerde verordening.

Gevolgen voor de begroting

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

AANVULLENDE INFORMATIE

Evaluatie-/herzienings-/uitdovingsclausule Het ontwerp bevat een herzieningsclausule.

Europese Economische Ruimte

De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en dient bijgevolg te worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

(13)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. …/.. VAN DE COMMISSIE

van 18.2.2013

ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen,

combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van

combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten13, en met name artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van Richtlijn 2010/30/EU moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen met betrekking tot de etikettering van energiegerelateerde producten die een significant potentieel voor besparingen van energie bieden en die een soortgelijke werking hebben, maar sterk verschillen wat de prestatieniveaus betreft.

(2) De energie die door ruimteverwarmingstoestellen om ruimtes te verwarmen en door combinatieverwarmingstoestellen die ruimtes en water verwarmen verbruikt wordt, vormt een groot deel van de totale energievraag in de Unie. Ruimteverwarmings- toestellen en combinatieverwarmingstoestellen hebben bij een gelijkwaardige functionaliteit sterk verschillende prestatieniveaus. De mogelijkheden om het energieverbruik ervan te verlagen zijn aanzienlijk en omvatten ook het combineren van deze toestellen met zonne-energie-installaties en temperatuurregelaars. Daarom dienen eisen voor energie-etikettering van toepassing te zijn op ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen en pakketten van dergelijke verwarmingstoestellen in combinatie met temperatuurregelaars en zonne- energie-installaties.

(3) Ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen die zijn ontworpen om op gasvormige of vloeibare brandstoffen te werken welke overwegend (meer dan 50 %) uit biomassa zijn geproduceerd, hebben specifieke technische kenmerken die verdere technische, economische en milieutechnische analyses vergen. Afhankelijk van het resultaat van deze analyses, moeten in voorkomend geval een later stadium etiketteringseisen voor dergelijke waterverwarmingstoestellen worden vastgesteld.

(4) Er moeten geharmoniseerde bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot etikettering en standaardproductinformatie inzake de energie-efficiëntie van

13

(14)

ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen teneinde de fabrikanten te motiveren om de energie-efficiëntie van deze verwarmingstoestellen te verhogen, om eindgebruikers aan te moedigen energie-efficiënte producten aan te kopen en om bij te dragen aan de werking van de interne markt.

(5) Wat de aanzienlijke energie- en kostenbesparingen voor elke type verwarmingstoestel betreft, dient in deze verordening een nieuwe etiketteringsschaal van A++ tot en met G te worden ingevoerd voor de ruimteverwarmingsfunctie van verwarmingsketels voor ruimteverwarming, ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling, ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, combinatieverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp. Klassen A tot en met G bestrijken de verschillende types conventionele ketels zonder dat deze worden gecombineerd met warmtekrachtkoppeling of duurzame energietechnologieën, terwijl de klassen A+ en A++ het gebruik van warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energiebronnen dienen te bevorderen.

(6) Verder dient een nieuwe A-G-etiketteringsschaal te worden ingevoerd voor de waterverwarmingsfunctie van combinatieverwarmingstoestellen en combinatie- verwarmingstoestellen met warmtepomp, overeenkomstig de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. .../.... van de Commissie van XXX ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en combinaties van waterverwarmings- toestellen en zonne-energie-installaties betreft [Nummer van de verordening en verwijzing naar het PB in voetnoot toe te voegen vóór publicatie in het PB].

(7) Tenzij de evaluatie van de verordening anderszins uitwijst, moeten na vier jaar nieuwe klassen A+++ en A+ worden toegevoegd aan de klassen voor seizoensgebonden ruimteverwarming, respectievelijk waterverwarming, teneinde de marktpenetratie van de meest efficiënte ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, te versnellen.

(8) Deze verordening moet ervoor zorgen dat consumenten meer nauwkeurige, vergelijkbare gegevens krijgen over de prestatie van verwarmingstoestellen met een warmtepomp, op basis van een seizoensgebonden efficiëntieberekenings- en meetmethode voor de drie Europese klimaatzones. De Commissie heeft de Europese normalisatie-instellingen verzocht om te onderzoeken of voor andere verwarmingstoestellen een vergelijkbare methode moet worden ontwikkeld. Europese gestandaardiseerde verwarmingsseizoenen voor verwarmingsketels, verwarmings- toestellen met warmtekrachtkoppeling en verwarmingstoestellen op zonne-energie kunnen bij de herziening van deze verordening worden overwogen.

(9) Het geluidsvermogensniveau van een verwarmingstoestel kan een belangrijke factor zijn voor eindgebruikers. Informatie over geluidsvermogensniveaus moet op de etiketten van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen worden vermeld.

(10) Het gecombineerde effect van deze verordening en van Verordening (EU) nr. ... van de Commissie van ... ter uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft [Nummer van de verordening en verwijzing naar het PB in voetnoot toe te voegen vóór publicatie in het PB], zal naar verwachting een jaarlijkse energiebesparing zijn van naar schatting ongeveer 1 900 PJ (ongeveer 45 Mtoe) in 2020, wat overeenkomt met

(15)

ongeveer 110 Mt CO2-emissies, in vergelijking met een situatie waarin geen maatregelen worden genomen.

(11) Voor het vaststellen van de eisen inzake ecologisch ontwerp, moet de op het etiket te vermelden informatie worden verkregen door middel van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden die beantwoorden aan erkende moderne meet- en berekeningstechnieken, met inbegrip van, voor zover beschikbaar, geharmoniseerde normen die door Europese normalisatie-instanties zijn opgesteld op verzoek van de Commissie, in overeenstemming met de procedures bepaald in Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij14.

(12) In deze verordening moeten een eenvormig ontwerp en een eenduidige inhoud van de productetiketten voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmings- toestellen worden gespecificeerd.

(13) Voorts moeten in deze verordening eisen worden vastgesteld voor de productkaart en de technische documentatie van ruimteverwarmingstoestellen en combinatie- verwarmingstoestellen.

(14) Daarnaast moeten bij deze verordening eisen worden vastgesteld voor de informatie die moet worden verstrekt bij elke vorm van verkoop op afstand van ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen, alsook in de reclame en het technisch promotiemateriaal voor deze verwarmingstoestellen.

(15) Naast de bij deze verordening bepaalde productetiketten en de productkaarten voor onafhankelijk werkende ruimteverwarmingstoestellen en voor combinatie- verwarmingstoestellen, moeten op de productkaarten van de leveranciers gebaseerde etiketten en productkaarten voor pakketten waarborgen dat de eindgebruiker een gemakkelijke toegang heeft tot informatie over de energieprestatie van pakketten van verwarmingstoestellen in combinatie met zonne-energie-installaties en/of temperatuurregelaars. Dergelijke pakketten kunnen de meest efficiënte klasse A+++

bereiken.

(16) Het is passend deze verordening te herzien in het licht van de technologische vooruitgang,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1. Bij deze verordening worden eisen vastgesteld voor de energie-etikettering van en het verstrekken van aanvullende productinformatie voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen met een nominale warmteafgifte van ≤ 70 kW, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen ≤ 70 kW, temperatuurregelaars en zonne- energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen ≤ 70 kW, met temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties.

2. Deze verordening is niet van toepassing op:

14

(16)

(a) verwarmingstoestellen die specifiek zijn ontworpen om te werken op gasvormige of vloeibare brandstoffen die voornamelijk zijn geproduceerd uit biomassa;

(b) verwarmingstoestellen die gebruikmaken van vaste brandstoffen;

(c) verwarmingstoestellen die binnen de werkingssfeer vallen van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad15;

(d) verwarmingstoestellen die uitsluitend warmte opwekken voor het verstrekken van warm drinkwater en warm water voor sanitaire toepassingen;

(e) verwarmingstoestellen voor het opwarmen en distribueren van gasvormige media voor warmteoverdracht zoals damp of lucht;

(f) ruimteverwarmingstoestellen met warmtekrachtkoppeling met een maximaal elektrisch vermogen van 50 kW of hoger.

Artikel 2 Definities

In aanvulling op de in artikel 2 van Richtlijn 2010/30/EG vastgestelde definities gelden voor de doeleinden van deze verordening de volgende definities:

(1) "verwarmingstoestel": een ruimteverwarmingstoestel of een combinatieverwarmings- toestel;

(2) "ruimteverwarmingstoestel": een toestel dat

(a) warmte levert aan een centraal verwarmingssysteem dat is gevuld met water, om de binnentemperatuur in een gesloten ruimte, zoals een gebouw, een woning, een verblijfplaats of een kamer op een gewenst niveau te brengen en te handhaven, en

(b) uitgerust is met één of meerdere warmtegeneratoren;

(3) "combinatieverwarmingstoestel": een ruimteverwarmingstoestel dat ook is ontworpen om warmte te leveren voor warm drinkwater of warm water voor sanitaire doeleinden op bepaalde temperaturen, in bepaalde hoeveelheden en aan bepaalde debieten met bepaalde tussenpozen, en dat gekoppeld is aan een externe voorziening van drinkwater of water voor sanitaire doeleinden;

(4) "centraal verwarmingssysteem op basis van water": een systeem dat water als middel voor de warmteoverdracht gebruikt om centraal opgewekte warmte te distribueren over warmtelichamen voor ruimteverwarming in gebouwen, of delen daarvan;

(5) "warmtegenerator": het onderdeel van een verwarmingstoestel dat de warmte genereert via een of meerdere van de volgende processen:

(a) verbranding van fossiele brandstoffen en/of biobrandstoffen;

(b) gebruik van het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand;

(c) opvangen van omgevingswarmte uit een luchtbron, waterbron of grondbron, en/of afvalwarmte;

15

(17)

(6) "nominale warmteafgifte" (Prated): de aangegeven warmteafgifte van het verwarmingstoestel bij het voorzien van ruimteverwarming onder nominale standaardomstandigheden, uitgedrukt in kW; voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp zijn de nominale standaardomstandigheden voor het vaststellen van de nominale warmteafgifte de referentieontwerpvoorwaarden, als bepaald in bijlage VII, tabel 10;

(7) "nominale standaardomstandigheden": de functioneringsomstandigheden van verwarmingstoestellen onder gemiddelde klimaatomstandigheden voor de vaststelling van de nominale warmteafgifte, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming en het geluidsvermogensniveau;

(8) "biomassa": de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische herkomst uit de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;

(9) "biobrandstof": een gasvormige of vloeibare brandstof die gewonnen is uit biomassa;

(10) "fossiele brandstof": een gasvormige of vloeibare brandstof van fossiele oorsprong;

(11) "ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling": een toestel dat in een enkel proces zowel warmte als elektriciteit genereert;

(12) "temperatuurregelaar": het apparaat dat met de eindgebruiker communiceert ten aanzien van de waarden en tijden van de gewenste binnentemperatuur en dat relevante gegevens levert aan een interface van het verwarmingstoestel, zoals een centrale verwerkingseenheid, om de binnentemperatuur/-temperaturen te helpen regelen;

(13) "zonne-energie-installatie": een systeem uitsluitend op zonne-energie, een zonnecollector, een warmwatertank op zonne-energie of een pomp in het collectorcircuit, elk afzonderlijk in de handel gebracht;

(14) "systeem uitsluitend op zonne-energie": een installatie die is uitgerust met één of meerdere zonnecollectoren en warmwatertanks op zonne-energie, en eventuele pompen in het collectorcircuit en andere onderdelen, dat in de handel wordt gebracht als één eenheid en niet is uitgerust met een warmtegenerator, met uitzondering van eventueel één of meerdere reservedompelaars;

(15) "zonnecollector": een apparaat voor het absorberen van alle zonnestraling en het overdragen van de aldus geproduceerde warmte-energie aan een vloeistof die er doorheen loopt;

(16) "warmwatertank": een vat voor het opslaan van warm water met als doel het opwarmen van water en/of ruimten, met inbegrip van toebehoren, dat niet is uitgerust met een warmtegenerator, met uitzondering van eventueel één of meerdere reservedompelaars;

(17) "warmwatertank op zonne-energie": een warmwatertank waarin warmte-energie wordt opgeslagen die wordt geproduceerd door één of meerdere zonnecollectoren;

(18) "reservedompelaar": een verwarmingselement met elektrische weerstand waarvan de werking berust op het joule-effect, dat onderdeel is van een warmwatertank en dat uitsluitend warmte genereert wanneer de werking van de externe warmtebron verstoord is (zoals tijdens onderhoud) of wanneer de externe warmtebron buiten

(18)

werking is. Het kan ook een onderdeel zijn van een warmwatertank op zonne-energie dat warmte opwekt wanneer de energiebron op zonne-energie niet toereikend is om voor het vereiste comfortniveau te zorgen;

(19) "pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie- installatie": een aan de eindgebruiker aangeboden pakket dat één of meerdere ruimteverwarmingstoestellen omvat, gecombineerd met één of meerdere temperatuurregelaars en/of één of meerdere zonne-energie-installaties;

(20) "pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie- installatie ": een aan de eindgebruiker aangeboden pakket dat één of meerdere combinatieverwarmingstoestellen omvat, gecombineerd met één of meerdere temperatuurregelaars en/of één of meerdere zonne-energie-installaties;

(21) "seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming" (ηs): de verhouding tussen de ruimteverwarmingsvraag voor een bepaald verwarmingsseizoen, waaraan moet worden voldaan door een ruimteverwarmingstoestel, een combinatie- verwarmingstoestel, een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie of een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, en het jaarlijkse energieverbruik dat nodig is om aan deze vraag te voldoen, uitgedrukt in %;

(22) "energie-efficiëntie voor waterverwarming" (ηwh): de verhouding tussen de nuttige energie in het drinkwater of sanitair water, geleverd door een combinatie- verwarmingstoestel of een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuur- regelaar en zonne-energie-installatie, en de energie die nodig is voor het genereren van die energie, uitgedrukt in %;

(23) "geluidsvermogensniveau" (LWA): het A-gewogen geluidsvermogensniveau, binnen en/of buiten, uitgedrukt in dB.

Voor de doeleinden van bijlagen II tot en met VIII worden bijkomende definities vastgesteld in bijlage I.

Artikel 3

Verantwoordelijkheden van leveranciers en tijdschema

1. Vanaf [in te voegen datum: twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]

waarborgen de leveranciers die ruimteverwarmingstoestellen, inclusief toestellen die zijn geïntegreerd in pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuur- regelaars en zonne-energie-installaties, in de handel brengen en/of installeren, dat:

(a) een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 1.1 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk ruimteverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntie- klassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen; voor ruimteverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 3 van bijlage III zijn vastgesteld, voor elk ruimteverwarmingstoestel verstrekt wordt;

(19)

(b) een productkaart, zoals bepaald in punt 1 van bijlage IV, verstrekt wordt voor elk ruimteverwarmingstoestel, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, de productkaart ten minste voor de warmtegenerator verstrekt wordt; voor ruimteverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie- installatie te worden gebruikt, een tweede productkaart zoals bepaald in punt 5 van bijlage IV, verstrekt wordt;

(c) de in punt 1 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt;

(d) reclame voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

(e) in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimte- verwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

Vanaf [in te voegen datum: zes jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]

wordt een gedrukt etiket dat voldoet aan het formaat en de inhoud die in punt 1.2 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt voor elk ruimteverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen.

2. Vanaf [in te voegen datum: twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]

waarborgen de leveranciers die combinatieverwarmingstoestellen, inclusief toestellen geïntegreerd in pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuur- regelaars en zonne-energie-installaties, in de handel brengen en/of installeren dat:

(a) een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 2.1 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk combinatieverwarmingstoestel overeenkomstig de seizoensgebonden energie- efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming die in de punten 1 en 2 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen; voor combinatieverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie- installatie te worden gebruikt, een tweede etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 4 van bijlage III zijn vastgesteld, voor elk combinatieverwarmingstoestel verstrekt wordt;

(b) een productkaart, zoals bepaald in punt 2 van bijlage IV, verstrekt wordt voor elk combinatieverwarmingstoestel, waarbij: voor combinatieverwarmings- toestellen met warmtepomp, de productkaart ten minste voor de warmtegenerator verstrekt wordt; voor combinatieverwarmingstoestellen die bedoeld zijn om in een pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie te worden gebruikt, een tweede productkaart zoals bepaald in punt 6 van bijlage IV, verstrekt wordt;

(20)

(c) de in punt 2 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt;

(d) reclame voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

(e) in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek combinatie- verwarmingstoestelmodel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

Vanaf [in te voegen datum: zes jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]

wordt een gedrukt etiket dat voldoet aan het formaat en de inhoud die in punt 2.2 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt voor elk combinatieverwarmingstoestel volgens de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming die in de punten 1 en 2 van bijlage II zijn vastgesteld, waarbij: voor combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp, het gedrukte etiket ten minste in de verpakking van de warmtegenerator is opgenomen.

3. Vanaf [in te voegen datum: twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]

waarborgen de leveranciers die temperatuurregelaars in de handel brengen en/of installeren dat:

(a) een productkaart, zoals vastgesteld in punt 3 van bijlage IV, verstrekt wordt;

(b) de in punt 3 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt.

4. Vanaf [in te voegen datum: twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]

waarborgen de leveranciers die zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:

(a) een productkaart, zoals vastgesteld in punt 4 van bijlage IV, verstrekt wordt;

(b) de in punt 4 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt.

5. Vanaf [in te voegen datum: twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]

waarborgen de leveranciers die pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:

(a) een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 3 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II zijn vastgesteld;

(b) voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne- energie-installatie een productkaart, zoals vastgesteld in punt 5 van bijlage IV, wordt verstrekt;

(21)

(c) de in punt 5 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt;

(d) reclame voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

(e) in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

6. Vanaf [in te voegen datum: twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening]

waarborgen de leveranciers die pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties in de handel brengen en/of installeren dat:

(a) een gedrukt etiket dat in overeenstemming is met het formaat en de inhoud die in punt 4 van bijlage III zijn vastgesteld, verstrekt wordt voor elk pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie- installatie overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming die in punt 1 en punt 2 van bijlage II zijn vastgesteld;

(b) voor elk pakket van combinatiewarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne- energie-installatie een productkaart, zoals vastgesteld in punt 6 van bijlage IV, wordt verstrekt;

(c) de in punt 6 van bijlage V bedoelde technische documentatie op verzoek aan de instanties van de lidstaten en aan de Commissie wordt verstrekt;

(d) reclame voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie- efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

(e) in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie- installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie- efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

Artikel 4

Verantwoordelijkheden van handelaars 1. Handelaars in ruimteverwarmingstoestellen zien erop toe dat:

(a) op elk ruimteverwarmingstoestel in het verkooppunt het op grond van artikel 3, lid 1, door de leveranciers verstrekte etiket, zoals vastgesteld in punt 1 van

(22)

bijlage III, duidelijk zichtbaar is aangebracht op de buitenzijde van de voorkant van het apparaat;

(b) ruimteverwarmingstoestellen die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het ruimteverwarmingstoestel vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 1 van bijlage VI door te leveranciers te verstrekken informatie;

(c) reclame voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

(d) in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek model van ruimteverwarmingstoestel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimte- verwarming onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

2. Handelaars in combinatieverwarmingstoestellen zien erop toe dat:

(a) op elk combinatieverwarmingstoestel in het verkooppunt het op grond van artikel 3, lid 2, door de leveranciers verstrekte etiket, zoals vastgesteld in punt 2 van bijlage III, duidelijk zichtbaar is aangebracht op de buitenzijde van de voorkant van het apparaat;

(b) combinatieverwarmingstoestellen die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het combinatieverwarmingstoestel vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 2 van bijlage VI door te leveranciers te verstrekken informatie;

(c) reclame voor een specifiek combinatieverwarmingstoestelmodel die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

(d) in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek combinatie- verwarmingstoestelmodel waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimte- verwarming en energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

3. Handelaars in pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties zien erop toe, zich daarbij baserend op het etiket en de productkaarten die door leveranciers overeenkomstig artikel 3, leden 1, 3, 4 en 5, zijn verstrekt, dat:

(a) bij elk aanbod voor een specifiek pakket de seizoensgebonden energie- efficiëntie voor ruimteverwarming en de seizoensgebonden energie- efficiëntieklasse voor ruimteverwarming voor dat pakket wordt vermeld, onder de toepasselijke gemiddelde, koudere of warmere klimaatomstandigheden, door bij het pakket het etiket te plaatsen dat in punt 3 van bijlage III is vastgesteld, en door de productkaart te verstrekken die in punt 5 van bijlage IV

(23)

is vastgesteld, naar behoren ingevuld op grond van de kenmerken van het pakket;

(b) pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne- energie-installaties die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het pakket van ruimteverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 3 van bijlage VI te verstrekken informatie;

(c) reclame voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

(d) in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

4. Handelaars in pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties zien erop toe, zich daarbij baserend op het etiket en de productkaarten die door leveranciers overeenkomstig artikel 3, leden 2, 3, 4 en 6, zijn verstrekt, dat:

(a) wanneer een specifieke pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie wordt aangeboden, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie- efficiëntie voor waterverwarming, de seizoensgebonden energie- efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklasse voor waterverwarming voor dat pakket, onder de toepasselijke gemiddelde, koudere of warmere klimaatomstandigheden, vermeld worden, door bij het pakket het etiket te plaatsen dat in punt 4 van bijlage III is vastgesteld, en door de productkaart te verstrekken die in punt 6 van bijlage IV is vastgesteld, naar behoren ingevuld op grond van de kenmerken van het pakket;

(b) pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties die te koop, te huur of in huurkoop worden aangeboden waarbij de eindgebruiker het pakket van combinatieverwarmingstoestel met temperatuurregelaar en zonne-energie- installatie vermoedelijk niet uitgestald ziet, in de handel worden gebracht met de overeenkomstig punt 4 van bijlage VI te verstrekken informatie;

(c) reclame voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie die energiegerelateerde informatie of informatie over de prijs bevat, een verwijzing naar de seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie- efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden bevat;

(d) in al het technische promotiemateriaal voor een specifiek pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie- installatie waarin de specifieke technische parameters zijn opgenomen, de

(24)

seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming en energie- efficiëntieklasse voor waterverwarming van dat model onder gemiddelde klimaatomstandigheden wordt vermeld.

Artikel 5

Meet- en berekeningsmethoden

De op grond van de artikelen 3 en 4 te verstrekken informatie wordt verkregen met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meet- en berekeningsmethoden, waarbij rekening wordt gehouden met de erkende meest recente meet- en berekeningsmethoden, zoals uiteengezet in bijlage VII.

Artikel 6

Controleprocedure met het oog op markttoezicht

Wanneer de lidstaten een beoordeling maken van de conformiteit van de opgegeven seizoensgebonden energie-efficiëntieklasse voor ruimteverwarming, de energie- efficiëntieklasse voor waterverwarming, de seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming, de energie-efficiëntie voor waterverwarming en het geluidsvermogensniveau van verwarmingstoestellen, passen zij de in bijlage VIII vastgestelde procedure toe.

Artikel 7 Evaluatie

Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening beoordeelt de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang. Bij deze evaluatie worden met name grote wijzigingen in de marktaandelen van de verschillende types verwarmings- toestellen waarvoor de in de punten 1.2 en 2.2 van bijlage III getoonde etiketten gelden, de haalbaarheid en het nut van het aangeven van de efficiëntie van verwarmingstoestellen, anders dan de efficiëntie van warmtepompen, op basis van gestandaardiseerde verwarmings- seizoenen, de toereikendheid van de productkaarten en de etiketten voor pakketten, zoals vastgesteld in de punten 3 en 4 van bijlage III en de punten 5 en 6 van bijlage IV, en de passendheid om installaties voor passieve warmteterugwinning uit het rookkanaal in de werkingssfeer van deze verordening op te nemen, beoordeeld.

Artikel 8

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 18.2.2013

Voor de Commissie

De Voorzitter

José Manuel BARROSO

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien het antwoord op punt 5 bevestigend is, vermeld hieronder dan de details (score) voor elke benchmark met betrekking tot de in bijlage II opgesomde

(3) Op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/x van de Commissie 2 mogen erkende producentenorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de sector

2 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie van 17 september 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en

Elke bevoegde autoriteit stelt informatie over de in lid 1 bedoelde centrale contactpunten ter beschikking van de andere bevoegde autoriteiten en van de

(b) zij sluit de marktdeelnemer voor het betrokken invoer- of uitvoertariefcontingent uit het certificaataanvraagsysteem uit voor een.. tariefcontingentperiode die

c) de economische voorwaarden hoefden niet te worden onderzocht overeenkomstig artikel 166. Artikel 86, lid 3, van het wetboek is ook van toepassing zonder een verzoek van de

(5) Aangezien de voornaamste reden voor het wijzigen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 erin bestaat een al lang bestaande kennisgevingsverplichting officieel

1. De informatie over de pensioendoelstellingen op lange termijn van het PEPP en de middelen om die doelstellingen te bereiken, wordt kort, duidelijk en