• No results found

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 18.3.2016 C(2016) 1372 final

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 18.3.2016

inzake de categorieën overeenkomsten die moeten worden beschermd bij een gedeeltelijke eigendomsoverdracht op grond van artikel 76 van Richtlijn 2014/59/EU

van het Europees Parlement en de Raad

(2)

TOELICHTING

1. ACHTERGRONDVANDEGEDELEGEERDEHANDELING

De gedelegeerde verordening van de Commissie heeft betrekking op de categorieën overeenkomsten die moeten worden beschermd bij een gedeeltelijke overdracht of in geval van wijziging van contractvoorwaarden, op grond van artikel 76 van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (BRRD), op basis van het technisch advies van de Europese bankenunie (EBA).

Bovenvermeld artikel voorziet in waarborgen voor bepaalde contracten in geval van een gedeeltelijke overdracht van activa, rechten of passiva van een instelling in afwikkeling of in geval van gedwongen contractwijzigingen. Deze bescherming beoogt, wanneer een gedeeltelijke overdracht of een contractuele wijziging is verricht, de afsplitsing te voorkomen van activa, rechten en passiva die krachtens bepaalde overeenkomsten gekoppeld zijn, wanneer een dergelijke koppeling door een legitiem doel wordt gerechtvaardigd.

De BRRD bepaalt verder dat de waarborgen van toepassing zijn ongeacht het aantal partijen bij de overeenkomsten en ongeacht of de overeenkomsten bij contract zijn ingesteld of bij wet vastgesteld, dan wel geheel of gedeeltelijk door het recht van een andere lidstaat of van een derde land worden beheerst. Zij bepaalt ook de vorm van bescherming1 die geschikt is voor elke categorie overeenkomsten en de grenzen2 van die bescherming.

Lid 4 van bovenvermeld artikel machtigt de Commissie een gedelegeerde handeling vast te stellen ter nadere bepaling van de categorieën overeenkomsten waarvoor de waarborgen gelden. De EBA heeft haar advies over de kwestie gegeven, dat de diensten van de Commissie hebben gevolgd.

De Commissie is van oordeel dat de methode ter nadere bepaling die in de gedelegeerde verordening moet worden gebruikt de vaststelling moet zijn van een meer gedetailleerde reeks regels en definities dan die welke reeds in de BRRD zijn opgenomen. De gedelegeerde verordening zou geen lijst van beschermde overeenkomsten vaststellen. Het zou zeer moeilijk zijn een volledige lijst samen te stellen van alle typen overeenkomsten die zouden kunnen worden beschermd en op grond van het nationale recht van de verschillende lidstaten kunnen worden aangegaan en deze zou voortdurend moeten worden geactualiseerd. In plaats daarvan zou de gedelegeerde verordening voor de specifieke categorieën overeenkomsten moeten verwijzen naar de definities in de BRRD of, bij gebreke daarvan, de definities in andere EU- wetgeving en, indien vereist, elementen moeten toevoegen of voorwaarden moeten opnemen voor de toepassing van de bescherming. Op basis hiervan zou de gedelegeerde verordening een categorie overeenkomsten slechts nader bepalen indien de BRRD dit niet voldoende doet.

De gedelegeerde verordening moet een gedifferentieerde aanpak volgen voor het omschrijven van het toepassingsgebied en het toepassen van de waarborgen op de categorieën overeenkomsten vermeld onder artikel 76 van de BRRD. Sommige categorieën overeenkomsten zouden alleen vanwege hun aard moeten worden beschermd (bijvoorbeeld zekerheidsrechten die tot volledige overdracht van eigendom/gerechtigdheid leiden), omdat de toepassing van de waarborgen voor deze categorieën overeenkomsten duidelijk en ongecompliceerd is. Onbeperkte bescherming voor andere categorieën overeenkomsten, die in de BRRD in ruimere en vagere bewoordingen zijn omschreven, zou echter waarschijnlijk

1 De artikelen 77 tot en met 80.

2

(3)

afbreuk doen aan het gebruik van het instrument van gedeeltelijke overdracht en kan het instrument zelfs onbruikbaar maken. Zo zou de verzamelnaam 'verrekeningsovereenkomsten' alle onderlinge passiva tussen de partijen bij de overeenkomst kunnen dekken; als zij op een dergelijke brede manier zouden worden beschermd, zouden de afwikkelingsautoriteiten de activa, rechten en passiva van de partijen niet kunnen afsplitsen, ook al zouden deze niet aan elkaar gekoppeld zijn of zouden zij van verschillende bronnen afkomstig zijn, zoals financiële contracten enerzijds en gewone obligaties anderzijds. Dit zou significant afbreuk doen aan de haalbaarheid van een gedeeltelijke overdracht en daarmee de effectiviteit van een afwikkeling.

De afwikkelingsautoriteiten zouden derhalve de waarborgen vastgesteld op grond van artikel 76 van de BRRD op basis van bijkomende criteria restrictief moeten toepassen op sommige categorieën overeenkomsten. De gedelegeerde verordening moet beschrijven welke categorieën overeenkomsten (met name indien de BRRD de categorieën, zoals verrekeningsovereenkomsten, ruim omschrijft) onderworpen zouden zijn aan een beslissing om de waarborgen restrictief toe te passen en de criteria voor een dergelijke beslissing.

2. RAADPLEGINGEN VOORAFGAAND AAN DE VASTSTELLING VAN DE HANDELING

Op 28 juli 2014 heeft de Commissie de Europese Bankautoriteit (hierna "EBA" genoemd), op grond van de in artikel 1, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vermelde taak van de EBA om adviezen te verstrekken aan de instellingen van de Unie, om technisch advies inzake de machtiging op grond van artikel 76 van Richtlijn 2014/59/EU verzocht.

Bij het opstellen van de gedelegeerde handeling hebben de diensten van de Commissie het technisch advies van de EBA nauwlettend gevolgd.

Onderhavige gedelegeerde verordening bevat geen andere beleidsoverwegingen dan die van Richtlijn 2014/59/EU.

3. JURIDISCHEELEMENTENVANDEGEDELEGEERDEHANDELING

Artikel 1 bevat de toepasselijke definities.

In artikel 2 wordt het toepassingsgebied gedefinieerd.

De artikelen 3 tot en met 7 bepalen de voorwaarden betreffende de verschillende typen overeenkomsten.

Artikel 8 stelt de datum vast waarop de onderhavige gedelegeerde verordening van toepassing wordt.

(4)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE van 18.3.2016

inzake de categorieën overeenkomsten die moeten worden beschermd bij een gedeeltelijke eigendomsoverdracht op grond van artikel 76 van Richtlijn 2014/59/EU

van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr.

1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad3, en met name artikel 76,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Richtlijn 2014/59/EU verplicht de lidstaten voor de bescherming van bepaalde categorieën overeenkomsten te zorgen tijdens de gedeeltelijke overdracht van activa, rechten en passiva van een instelling in afwikkeling. Dezelfde bescherming is vereist wanneer een afwikkelingsautoriteit gedwongen de voorwaarden van een contract wijzigt waarbij de instelling in afwikkeling partij is. Die bescherming beoogt, wanneer een gedeeltelijke overdracht of een contractuele wijziging is verricht, de afsplitsing te voorkomen van activa, rechten en passiva die krachtens die overeenkomsten aan elkaar gekoppeld zijn.

(2) Om de goede toepassing van deze bescherming te verzekeren, is het noodzakelijk precies aan te geven welke typen regelingen vallen onder het toepassingsgebied van elk van de categorieën vervat onder Richtlijn 2014/59/EU. De daartoe meest geschikte methode is te voorzien in gedetailleerde regels en definities, naast die vervat onder Richtlijn 2014/59/EU. Dit is te verkiezen boven het opstellen van een lijst van specifieke overeenkomsten die mogen worden aangegaan overeenkomstig het nationale recht van de verschillende lidstaten, aangezien een dergelijke lijst moeilijk op te stellen zou zijn en voortdurend zou moeten worden geactualiseerd. Als zodanig moet deze verordening, indien noodzakelijk, het toepassingsgebied verduidelijken en beperken van de verschillende vormen van bescherming waarin Richtlijn 2014/59/EU voor elke categorie overeenkomsten voorziet.

(3) De verschillende categorieën overeenkomsten vermeld in artikel 76, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU hebben een verschillende mate van gedetailleerdheid: sommige categorieën zijn volledig nader bepaald, terwijl andere in vagere bewoordingen zijn bepaald. Daarnaast hebben sommige categorieën betrekking op één type contractuele relatie en passief of op een beperkte reeks contractuele relaties en passiva, terwijl andere op een groter aantal en een open reeks contractuele passiva, transacties en

3

(5)

relaties betrekking hebben. Laatstgenoemde categorieën zouden alle juridische en contractuele betrekkingen tussen een instelling en een of meer van haar tegenpartijen kunnen omvatten. Als die categorieën overeenkomsten volledig zouden moeten worden beschermd, zouden de afwikkelingsautoriteiten het moeilijk kunnen hebben gedeeltelijke overdrachten te verrichten, voor zover dit dan al mogelijk zou zijn. Het is derhalve passend een overmatige bescherming te vermijden die zich tot alle activa, rechten en passiva tussen een instelling en haar tegenpartijen zou kunnen uitstrekken.

(4) Sommige categorieën beschermde overeenkomsten zijn in bredere bewoordingen omschreven in Richtlijn 2014/59/EU. Om de rechtszekerheid wat het toepassingsgebied betreft te vergroten, namelijk met betrekking tot zekerheids-, verrekenings- en salderingsovereenkomsten en gestructureerde financieringsovereenkomsten, moeten die categorieën restrictiever worden bepaald.

(5) De tegenpartijen van de instelling kunnen akkoord gaan met een zogenaamde 'paraplu'- of 'rest'verrekeningsovereenkomst die zonder uitzondering op alle rechten en passiva tussen de partijen betrekking heeft. Als gevolg van dit type overeenkomst zouden alle passiva tussen de partijen ertegen zijn beschermd om van elkaar te worden afgesplitst. Daardoor zou de gedeeltelijke overdracht met betrekking tot deze tegenpartij onbeheerbaar worden en zou in het algemeen de haalbaarheid van het instrument geheel in gevaar komen, aangezien de afwikkelingsautoriteiten misschien niet eens een onderscheid kunnen maken tussen de wel of niet onder die overeenkomsten vallende passiva. Er moet vervolgens nader worden verduidelijkt dat 'paraplu-' of 'rest'overeenkomsten tot saldering en verrekening die zonder uitzondering op alle activa, rechten en passiva tussen de partijen betrekking hebben niet als beschermde overeenkomsten mogen kwalificeren.

(6) Artikel 80 van Richtlijn 2014/59/EU houdt in dat geen inperking van het toepassingsgebied van de definities van beschermde overeenkomsten ingevolge artikel 76, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU van invloed mag zijn op de werking van handels-, clearing- en afwikkelingssystemen, voor zover deze systemen vallen onder het toepassingsgebied van artikel 2, onder a), van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad4. De afwikkelingsautoriteiten moeten derhalve verplicht worden alle typen overeenkomsten waarvan sprake in artikel 76, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU te beschermen die verband houden met de activiteit van de tegenpartij als centrale tegenpartij (CTP). Deze omvat, maar hoeft niet beperkt te zijn tot de activiteit die gedekt wordt door een wanbetalingsfonds op grond van artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad5.

(7) Hetzelfde geldt voor activa, rechten en passiva met betrekking tot betalings- of effectenafwikkelingssystemen. Omdat salderingsovereenkomsten die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 98/26/EG vallen beschermd zijn bij insolventie, moeten zij, om redenen van consistentie, ook worden beschermd op grond van artikel 76 van Richtlijn 2014/59/EU. Het is echter passend in voorkomend geval het toepassingsgebied van de bescherming op grond van artikel 76, lid 2, van die richtlijn tot alle overeenkomsten met betalings- of effectenafwikkelingssystemen en de bijbehorende activiteiten uit te breiden.

4 Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45)

5 Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-

(6)

(8) De noodzaak tot nadere bepaling van het toepassingsgebied van de overeenkomst waarvoor in sommige gevallen de waarborgen op grond van artikel 76, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU gelden mag er in het algemeen de afwikkelingsautoriteiten niet van weerhouden alle categorieën overeenkomsten te beschermen die kunnen worden ondergebracht in een van de categorieën in dat artikel en die op grond van hun nationaal insolventierecht inclusief de in nationaal recht omgezette Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad6 bij een insolventieprocedure beschermd zijn tegen een afsplitsing van de activa, rechten en passiva die onder deze overeenkomsten vallen. Dit is het geval als een schuldeiser nog steeds de rechten zou genieten uit hoofde van de overeenkomst, tenzij de hele transactie op grond van nationaal insolventierecht nietig zou worden gemaakt. Dit is met name van toepassing op zekerheidsovereenkomsten en verrekenings- en salderingsovereenkomsten die op grond van het nationale insolventierecht beschermd zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities vervat in Richtlijn 2014/59/EU.

De volgende definities zijn eveneens van toepassing:

(1) "securitisatie": securitisatie als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 61, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad7.

(2) "contractuele salderingsovereenkomsten": contractuele verrekeningsovereenkomsten als omschreven in artikel 295 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Artikel 2

Voorwaarden met betrekking tot zekerheidsovereenkomsten, inclusief effectenfinancieringstransacties

Zekerheidsovereenkomsten ingevolge artikel 76, lid 2, onder a), van Richtlijn 2014/59/EU omvatten het volgende:

(1) overeenkomsten die garanties, persoonlijke zekerheden en waarborgen regelen;

(2) pandrechten en andere zakelijke zekerheden;

(3) effectenleningstransacties die geen overdracht van de volledige eigendom van de zekerheid inhouden en waarbij de ene partij (de uitlener) effecten uitleent aan de andere partij (de lener) tegen een vergoeding of rente en waarbij de lener de uitlener van zekerheid voorziet gedurende de looptijd van de lening.

6 Richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PB L 125 van 5.5.2001, blz. 15).

7 Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van

(7)

Zekerheidsovereenkomsten kwalificeren alleen als zekerheidsovereenkomsten ingevolge artikel 76, lid 2, onder a), van Richtlijn 2014/59/EU als de rechten of activa waarop het zekerheidsrecht betrekking heeft of betrekking zou hebben bij een afdwingingsgrond voldoende geïdentificeerd zijn of identificeerbaar zijn in overeenstemming met de voorwaarden van de overeenkomst en het toepasselijke nationale recht.

Artikel 3

Voorwaarden met betrekking tot verrekeningsovereenkomsten

1. Verrekeningsovereenkomsten die zijn aangegaan tussen een instelling en een of meer specifieke tegenpartijen kwalificeren als verrekeningsovereenkomsten ingevolge artikel 76, lid 2, onder c), van Richtlijn 2014/59/EU in elk van de volgende omstandigheden:

(a) indien de overeenkomsten gekoppeld zijn aan de activiteit van de tegenpartij als centrale tegenpartij, met name voor de activiteit die wordt gedekt door een wanbetalingsfonds op grond van artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

(b) indien de overeenkomsten verband houden met rechten en verplichtingen ten aanzien van systemen als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Richtlijn 98/26/EG of andere betalings- of effectenafwikkelingssystemen en gekoppeld zijn aan hun activiteit als betalings- of effectenafwikkelingssystemen.

2. De afwikkelingsautoriteiten kunnen bepalen dat verrekeningsovereenkomsten die zijn aangegaan tussen een instelling en een of meer specifieke tegenpartijen voor zover deze op andere typen rechten en passiva betrekking hebben als verrekeningsovereenkomsten ingevolge artikel 76, lid 2, onder c), van Richtlijn 2014/59/EU kwalificeren indien de overeenkomsten op grond van de toepasselijke prudentiële regels voor risicolimiteringsdoeleinden erkend worden en de bescherming, met name door niet-afsplitsbaarheid, een voorwaarde is voor die erkenning.

Artikel 4

Voorwaarden met betrekking tot salderingsovereenkomsten

1. Contractuele salderingsovereenkomsten die zijn aangegaan tussen de instelling en een of meer specifieke tegenpartijen kwalificeren als salderingsovereenkomsten ingevolge artikel 76, lid 2, onder d), van Richtlijn 2014/59/EU in elk van de volgende omstandigheden:

(a) indien de overeenkomsten gekoppeld zijn aan de activiteit van de tegenpartij als centrale tegenpartij, met name voor de activiteit die wordt gedekt door een wanbetalingsfonds op grond van artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

(b) indien de overeenkomsten verband houden met rechten en verplichtingen ten aanzien van systemen als gedefinieerd in artikel 2, onder a), van Richtlijn 98/26/EG of andere betalings- of effectenafwikkelingssystemen en gekoppeld zijn aan hun activiteit als betalings- of effectenafwikkelingssystemen.

(8)

2. De afwikkelingsautoriteiten kunnen bepalen dat salderingsovereenkomsten die tussen een instelling en een specifieke tegenpartij zijn aangegaan als salderingsovereenkomst ingevolge artikel 76, lid 2, onder d), van Richtlijn 2014/59/EU kwalificeren indien zij op grond van de toepasselijke prudentiële regels voor risicolimiteringsdoeleinden erkend worden en de bescherming, met name door niet-afsplitsbaarheid, een voorwaarde is voor die erkenning.

Artikel 5

Algemene voorwaarden die van toepassing zijn op zekerheidsovereenkomsten, verrekenings- en salderingsovereenkomsten en gestructureerde financieringsovereenkomsten

1. De artikelen 2, 3 en 4 laten de volgende bevoegdheden van de afwikkelingsautoriteiten onverlet:

(a) het beschermen van elk type overeenkomsten die kan worden ondergebracht in een van de categorieën onder a), c), d) en f) van artikel 76, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU, en die bij een normale insolventieprocedure beschermd zijn tegen een tijdelijke of onbepaalde afsplitsing, opschorting of intrekking van activa, rechten en passiva die op grond van hun nationaal insolventierecht onder die overeenkomsten vallen inclusief de nationale omzetting van Richtlijn 2001/24/EG,

(b) het beschermen van elk type overeenkomsten die niet vallen binnen het toepassingsgebied van artikel 76, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU, en die bij een normale insolventieprocedure beschermd zijn tegen een tijdelijke of onbepaalde afsplitsing, opschorting of intrekking van activa, rechten en passiva die op grond van hun nationaal insolventierecht onder die overeenkomsten vallen inclusief de nationale omzetting van Richtlijn 2001/24/EG,

2. De afwikkelingsautoriteiten kunnen van de bescherming door artikel 76, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU zekerheidsovereenkomsten, of verrekenings- en salderingsovereenkomsten uitsluiten die betrekking hebben op contracten, inclusief elke clausule die, bij wanbetaling van een tegenpartij, een niet wanbetalende tegenpartij toestaat slechts beperkte betalingen of in het geheel geen betalingen te doen aan de boedel van de wanbetalende partij, ook al is de wanbetalende partij een nettocrediteur.

Artikel 6

Voorwaarden met betrekking tot gestructureerde financieringsovereenkomsten, inclusief securitisaties en instrumenten voor hedgingdoeleinden

1. Gestructureerde financieringsovereenkomsten ingevolge artikel 76, lid 2, onder f), van Richtlijn 2014/59/EU omvatten het volgende:

(a) securitisaties waarbij de onderliggende blootstellingen in tranches zijn geplaatst en door een volledige overdracht van eigendom/gerechtigdheid van de balans van de initiator aan de instelling of entiteit in afwikkeling zijn overgedragen ("true sale"-securitisatie);

(9)

(b) securitisaties door middel van contractuele instrumenten, waarbij de onderliggende activa op de balans van de instelling of entiteit in afwikkeling blijven (synthetische securitisatie).

Bij "true sale"-securitisaties wordt elke rol van de initiator in de structuur, inclusief de dienst van een lening, het verstrekken van elke vorm van risicobescherming of het verstrekken van liquiditeit beschouwd als een passief dat deel uitmaakt van de gestructureerde financieringsovereenkomsten.

Bij synthetische securitisaties wordt het zekerheidsrecht alleen als een recht dat deel uitmaakt van de gestructureerde financieringsovereenkomsten beschouwd als het betrekking heeft op specifieke en voldoende geïdentificeerde activa of activa die identificeerbaar zijn in overeenstemming met de voorwaarden van de overeenkomst en het toepasselijke nationale recht.

2. Overeenkomsten die een securitisatiestructuur vormen die van toepassing is op onderlinge relaties tussen initiators, emittenten, trustees, servicers, cashmanagers en swap- en kredietprotectietegenpartijen, worden geacht deel uit te maken van gestructureerde financieringsovereenkomsten als deze onderlinge relaties rechtstreeks aan de onderliggende activa en de betalingen die uit de opbrengsten van deze activa aan de houders van de gestructureerde instrumenten moeten worden gedaan, gekoppeld zijn. Die onderlinge relaties omvatten passiva en rechten die verband houden met de onderliggende activa, passiva op grond van de uitgegeven instrumenten, en zekerheidsovereenkomsten, inclusief derivatentransacties, die vereist zijn voor de instandhouding van de stroom van betalingen op grond van deze passiva.

3. Lid 2 laat de bevoegdheid van de afwikkelingsautoriteit onverlet om per geval en gelet op de specifieke structuur van de gestructureerde financieringsovereenkomst ingevolge artikel 76, lid 2, onder f), van Richtlijn 2014/59/EU, te besluiten dat andere overeenkomsten tussen de partijen waarvan sprake in lid 2, zoals overeenkomsten inzake de dienst van een lening, die niet rechtstreeks gekoppeld zijn aan de onderliggende activa en de betalingen die moeten worden gedaan, deel uitmaken van een dergelijke gestructureerde financieringsovereenkomst.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op 18.3.2016

Voor de Commissie De Voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Elke bevoegde autoriteit stelt informatie over de in lid 1 bedoelde centrale contactpunten ter beschikking van de andere bevoegde autoriteiten en van de

Indien het antwoord op punt 5 bevestigend is, vermeld hieronder dan de details (score) voor elke benchmark met betrekking tot de in bijlage II opgesomde

(3) Op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/x van de Commissie 2 mogen erkende producentenorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de sector

2 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie van 17 september 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en

(b) zij sluit de marktdeelnemer voor het betrokken invoer- of uitvoertariefcontingent uit het certificaataanvraagsysteem uit voor een.. tariefcontingentperiode die

c) de economische voorwaarden hoefden niet te worden onderzocht overeenkomstig artikel 166. Artikel 86, lid 3, van het wetboek is ook van toepassing zonder een verzoek van de

(5) Aangezien de voornaamste reden voor het wijzigen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1237 erin bestaat een al lang bestaande kennisgevingsverplichting officieel

1. De informatie over de pensioendoelstellingen op lange termijn van het PEPP en de middelen om die doelstellingen te bereiken, wordt kort, duidelijk en