• No results found

Arbeidsreglement Stad Geel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Arbeidsreglement Stad Geel"

Copied!
101
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 1 van 101

Arbeidsreglement

Stad Geel

(2)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 2 van 101

Inhoud

TITEL I. TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN ... 6

HOOFDSTUK 1 Toepassingsgebied ... 6

HOOFDSTUK 2 Begrippen ... 6

HOOFDSTUK 3 Algemene bepalingen ... 7

TITEL II. DEONTOLOGIE ... 7

HOOFDSTUK 1 Waardekader ... 7

HOOFDSTUK 2 Basiswaarden voor een professionele werkhouding ... 8

Afdeling 1. Respect ... 8

Afdeling 2. Integriteit ... 9

Afdeling 3. Rechtvaardigheid ... 10

HOOFDSTUK 3 Dienstuitoefening ... 10

Afdeling 1. Loyaliteit ... 10

Afdeling 2. Waardigheid van het ambt ... 10

Afdeling 3. Inzet – beschikbaarheid ... 11

Afdeling 4. Verantwoordelijkheidszin ... 12

HOOFDSTUK 4 Informatiebeheer ... 12

HOOFDSTUK 5 Communicatie ... 13

Afdeling 1. Spreekrecht ... 13

Afdeling 2. Spreekplicht ... 13

Afdeling 3. Geheimhoudingsplicht (discretie) ... 14

Afdeling 4. Contact met collega's ... 15

Afdeling 5. Contacten met de burger ... 15

Afdeling 6. Contacten met de pers ... 16

Afdeling 7. Elektronische communicatie ... 16

Afdeling 8. Representatie ... 16

TITEL III. DE ARBEIDSTIJD ... 16

HOOFDSTUK 1 Begrippen ... 16

HOOFDSTUK 2 Algemene bepalingen arbeidstijd ... 18

Afdeling 1. Arbeidstijd ... 18

Afdeling 2. Arbeidstijdregelingen ... 19

Afdeling 3. Werkplannen ... 19

HOOFDSTUK 3 Methoden van arbeidsorganisatie ... 20

Afdeling 1. De vaste arbeidstijd ... 20

Afdeling 2. De flexibele arbeidstijd ... 21

(3)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 3 van 101

Afdeling 3. Zelfroosteren ... 21

Afdeling 4. Telewerk ... 22

HOOFDSTUK 4 Onregelmatige prestaties ... 23

Afdeling 1. Toepassingsgebied ... 23

Afdeling 2. Overuren (toepassing artikel 222, 223, 224 rechtspositieregeling) ... 23

Afdeling 3. Toeslagen voor prestaties nacht, zaterdag, zondag en feestdag (toepassing artikel 218, 219, 220, 221 rechtspositieregeling) ... 24

Afdeling 4. Verstoring (toepassing artikel 225 rechtspositieregeling) ... 24

Afdeling 5. Toepassing permanentie (artikel 230, 231 en 232 rechtspositieregeling) ... 25

HOOFDSTUK 5 Afwezigheden ... 25

Afdeling 1. Algemene principes ... 25

Afdeling 2. Vakantieverlof (Toepassing artikel 257, 258 en 259 van de rechtspositieregeling) 26 Afdeling 3. Arbeidsduurverminderingsdagen ... 26

Afdeling 4. Feestdagen (toepassing artikel 260 van de rechtspositieregeling) ... 26

Afdeling 5. Ziekteverlof (toepassing artikel 297, 268, ... rechtspositieregeling) ... 27

Afdeling 7. Dienstvrijstellingen (artikel 325, 326, 327, 328, 329, 330, 331, 332, 333 rechtspositieregeling) ... 31

Afdeling 8. Staking ... 32

HOOFDSTUK 6 Arbeidstijdregistratie ... 32

Afdeling 1. Algemeen ... 32

Afdeling 2. Rollen in het arbeidstijdregistratiesysteem ... 33

Afdeling 3. Registratie van de vaste arbeidstijd ... 34

Afdeling 4. Registratie van de flexibele arbeidstijd ... 34

Afdeling 5. Registratie bij deelname aan vorming ... 35

Afdeling 6. Registratie van telewerk ... 35

Afdeling 7. Registratie onregelmatige prestaties ... 35

Afdeling 8. Registratie afwezigheden ... 36

Afdeling 9. Registratie permanentie ... 36

HOOFDSTUK 7 Bijzondere regelingen ... 37

TITEL IV. LOON ... 37

TITEL V. EINDE VAN DE TEWERKSTELLING ... 38

TITEL VI. BEVOEGDHEDEN EN PLICHTEN VAN HET TOEZICHTHOUDEND PERSONEEL ... 40

HOOFDSTUK 1 Toezichthoudend personeel ... 40

HOOFDSTUK 2 Algemeen ... 40

HOOFDSTUK 3 Continuïteit van de dienstverlening ... 41

(4)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 4 van 101

Afdeling 1. Algemeen ... 41

Afdeling 2. Afdeling 2 Staking ... 41

HOOFDSTUK 4 Toepassen instrumenten voor personeelsbeleid ... 41

HOOFDSTUK 5 Toezicht op de arbeid ... 42

HOOFDSTUK 6 Controlemaatregelen ... 42

HOOFDSTUK 7 Ordemaatregelen ... 43

HOOFDSTUK 8 Bepalingen voor werknemer die personen in opleiding begeleiden ... 43

TITEL VII. STRAFBARE TEKORTKOMINGEN, SANCTIES EN BEROEPSMOGELIJKHEDEN ... 43

HOOFDSTUK 1 Statutaire werknemers ... 43

HOOFDSTUK 2 Contractuele werknemers... 43

Afdeling 1. Strafbare tekortkomingen ... 43

Afdeling 2. Sancties ... 45

Afdeling 3. Beroepsmogelijkheden ... 45

TITEL VIII. GEZONDHEID, VEILIGHEID EN WELZIJN OP HET WERK ... 45

HOOFDSTUK 1 Werkkleding en persoonlijke hygiëne ... 45

HOOFDSTUK 2 Veiligheid ... 46

Afdeling 1. Verantwoordelijkheid van de hiërarchische lijn (toezichthoudend personeel) .... 46

Afdeling 2. Verantwoordelijkheid van de werknemer ... 47

Afdeling 3. EHBO ... 47

HOOFDSTUK 3 Drugs ... 48

Afdeling 1. Definitie ... 48

Afdeling 2. Gedragscode drugs ... 50

Afdeling 3. Roken ... 50

HOOFDSTUK 4 Maatregelen om de werknemers te beschermen tegen psychosociale risico’s op het werk waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk ... 50

Afdeling 1. Begrippen ... 50

Afdeling 2. Verbodsbepaling ... 51

Afdeling 3. Preventiebeleid ... 51

Afdeling 4. Taken en bevoegdheden ... 53

Afdeling 5. Procedures ... 53

Afdeling 6. Sancties ... 59

TITEL IX. VERLOVEN EN AFWEZIGHEDEN ... 59

TITEL X. DE PROEFPERIODE ... 59

TITEL XI. VERWITTIGINGSMAATREGELEN ... 60

HOOFDSTUK 1 Persoonsgegevens ... 60

HOOFDSTUK 2 Ziekte ... 60

(5)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 5 van 101

HOOFDSTUK 3 Arbeidsongevallen ... 60

TITEL XII. GEBRUIK VAN WERKMIDDELEN ... 60

HOOFDSTUK 1 Algemeen ... 60

HOOFDSTUK 2 Dienstvoertuigen ... 61

HOOFDSTUK 3 Gebouwen ... 62

HOOFDSTUK 4 Elektronische informatie- en communicatiemiddelen ... 63

Afdeling 1. Gebruik ... 63

Afdeling 2. Registratie en controle elektronische data ... 64

Afdeling 3. Mobiele telefonie en dataverkeer ... 65

TITEL XIII. INLICHTINGEN... 65

HOOFDSTUK 1 Onderhandelingscomité met de representatieve vakorganisaties ... 65

HOOFDSTUK 2 Comité preventie en bescherming op het werk (CPBW) ... 65

HOOFDSTUK 3 Interne dienst preventie en bescherming op het werk ... 66

HOOFDSTUK 4 Externe dienst preventie en bescherming op het werk ... 66

HOOFDSTUK 5 Psychosociaal welzijn ... 67

HOOFDSTUK 6 Inspectiediensten ... 67

TITEL XIV. BIJLAGEN ... 68

(6)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 6 van 101

TITEL I. TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1 Toepassingsgebied

Artikel 1.

§1. Dit arbeidsreglement is van toepassing op alle werknemers van stad Geel, voor zover het niet in strijd is met de wettelijke bepalingen. Het bestuur en de werknemers zijn gebonden door de bepalingen die in dit reglement voorkomen en moeten ze naleven.

§2. Het arbeidsreglement is niet van toepassing op het beroepsbrandweerpersoneel, de vrijwillige brandweer, de politie en het gesubsidieerd onderwijzend personeel.

Dit arbeidsreglement is samen met de rechtspositieregeling een instrument om het doel van de organisatie te bereiken en een instrument van een werkzaam bestuur. Van bestuur en werknemers verwachten we dat ze dit reglement kennen en aanvaarden en verbinden zich ertoe al de

voorschriften ervan na te leven.

De hiërarchie van de rechtsbronnen geldt: 1. wet, 2. decreet, 3. rechtspositieregeling, 4.

arbeidsreglement.

HOOFDSTUK 2 Begrippen

Artikel 2. Het bestuur

Het bestuur is stad Geel en haar bestuursorganen Artikel 3. De werknemer

§1. De persoon die via een arbeidscontract, via een benoeming op proef of via een statutaire benoeming betaalde arbeid levert voor het bestuur.

§2. De stagiaires: personen die onderwijs volgen en tot afronding of tot slagen een werkvloerervaring moeten hebben.

§3. De persoon in een opleidings- of wettelijk begeleidingsstatuut

§4. De personen in het kader van artikel 144bis van de nieuwe gemeentewet

§5. De persoon met overdracht van werkgeversgezag

§6. Werknemer in artikel 60 Artikel 4. De burger

Elke gebruiker van de lokale openbare dienst die een vraag heeft voor het bestuur Geel: een inwoner van Geel, een bezoeker, een ondernemer, een organisatie, een vereniging.

Artikel 5. Bedrijfsarts

Met bedrijfsarts bedoelen we de arbeidsgeneesheer zoals voorzien in het koninklijk besluit van 28 mei 2003 over het gezondheidstoezicht op de werknemers.

(7)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 7 van 101 Artikel 6. Elektronische media

Elektronische informatie- en communicatiemiddelen (elektronische media) zijn alle mogelijke kanalen voor de elektronische uitwisseling van data zoals computer, internet, e-mail, telefoon, mobiele telefoon, tablet.

HOOFDSTUK 3 Algemene bepalingen

Artikel 7. Informatie

§1. Elke werknemer krijgt een gedrukt exemplaar van het arbeidsreglement en van alle latere aanvullingen en wijzigingen. Deze documenten zijn ook elektronisch beschikbaar en in afgedrukte versie in de pauzeruimte.

§2. De bijlagen maken integraal deel uit van het arbeidsreglement.

§4. De werknemers hebben het recht om bij de personeelsdienst inzage te krijgen in hun persoonlijk dossier (o.m. administratief dossier, vormingsdossier, evaluatiedossier) en er een kopie van te krijgen.

Artikel 8. Toepassing

In individuele gevallen kan tijdelijk of definitief afgeweken worden van het arbeidsreglement. Deze afwijking moet afdoende gemotiveerd zijn om de gelijkwaardige behandeling van de werknemers te waarborgen.

Voor contractuele werknemers wordt deze afwijking schriftelijk en na overleg vastgelegd in een overeenkomst tussen bestuur en werknemer en als addendum bij het contract gevoegd.

Voor statutaire werknemers maakt deze afwijking voorwerp uit van een besluit van het bevoegde bestuursorgaan omdat hun rechtspositie eenzijdig geregeld wordt. Over de afwijking is er vooraf overleg met de werknemer. De statutaire werknemer ondertekent de afwijking voor kennisname.

TITEL II. DEONTOLOGIE

HOOFDSTUK 1 Waardekader

Artikel 9. Begrip

Deontologie omvat de gedragsregels, richtlijnen en principes die een leidraad zijn voor werknemers bij de uitoefening van hun werk en bij de dienstverlening aan de bevolking. Het naleven van regels van deontologie staat centraal en vormt de basis voor een werkomgeving waar de werknemers graag, goed en veilig werken.

Artikel 10. Missie

Het personeel is voor het lokaal bestuur een instrument om de doelen en acties van het bestuur te bereiken. De werknemers zijn de essentiële schakel in een klantvriendelijke, toegankelijke,

kwaliteitsvolle en efficiënte dienstverlening en informatieverstrekking aan de burger. Daarnaast hebben de werknemers een ondersteunende, adviserende en proactieve rol tegenover het bestuur.

Het uitgangspunt van de werking en de dienstverlening is het welbevinden van de burger.

(8)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 8 van 101 Het bestuur wil een resultaatgerichte en constructieve samenwerking met de werknemers om onze dienstverlening innovatief te organiseren op basis van openheid en vertrouwen, goede interne communicatie en transparantie. Dit vergt luisterbereidheid, eigen verantwoordelijkheid en een brede professionaliteit. Bestuur en de werknemer handelen vanuit de deontologische code die op hen van toepassing is.

Het bestuur respecteert werknemers door de verantwoordelijkheden die aan hen zijn toegewezen zo veel mogelijk te laten aansluiten bij hun werk en daarvoor ook waar nodig taken en bevoegdheden aan hen te delegeren, door hun mogelijkheden optimaal te benutten en door hen kansen te geven tot ontplooiing op hun niveau, in flexibiliteit of in doorgroei.

Het bestuur bevordert samenwerking door een snelle, volledige en correcte informatieoverdracht van zichzelf uit en van de diensten naar elkaar mogelijk te maken en toe te zien dat deze diensten de communicatie ook gebruiken.

Persoonlijke communicatie en persoonlijk contact over de diensten heen, bestuur en bestuursleden en tussen personeelsleden en de burger is de pijler van een gezonde organisatie en een pijler van een correcte en doelgerichte dienstverlening zonder misverstanden. De uitbouw van elektronische ondersteuning maakt de basis dienstverlening efficiënter, sneller, breder toegankelijk naar lokalisatie en tijdstippen en is dus een extra instrument waar dezelfde deontologische code op van toepassing is.

HOOFDSTUK 2 Basiswaarden voor een professionele werkhouding Afdeling 1. Respect

Artikel 11.

De grondwettelijke rechten, plichten en vrijheden van iedereen staan centraal in de relatie tussen overheid en bevolking. Respect voor deze rechten en plichten moeten zichtbaar zijn in de

dienstverlening en in de verstandhouding tussen bestuur en werknemers, tussen werknemers onderling en tussen werknemers en burgers.

Artikel 12.

De werknemer behandelt de burgers die een beroep doen op hun dienst respectvol, vriendelijk, bereidwillig en zorgzaam en behandelt iedereen met dezelfde nodige eerbied voor zijn waardigheid, gevoelens en overtuiging. Een correcte dienstverlening moet zowel bij de persoonlijke als bij de elektronische dienstverlening gewaarborgd zijn.

Artikel 13.

De grondwettelijke rechten zijn wederzijds, en dus ook van toepassing op het contact van de burger naar de overheid. Net zoals een werknemer kan gesanctioneerd worden door het niet naleven van respect kan de overheid beslissen een dienst of een uitkering niet te verlenen door het niet naleven van deze code door de burger.

Artikel 14.

Elke vorm van racisme en discriminatie op basis van geslacht, geloof, seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst, overtuiging of nationale of etnische afstamming is verboden.

Elke uiting van racisme en uitingen van politieke, culturele, seksuele en godsdienstige overtuigingen zijn tijdens het werk in de contacten tussen diensten en de burger niet toegestaan.

(9)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 9 van 101 Artikel 15.

Het principe van de actieve neutraliteit wordt toegepast in het contact van overheid naar de burger en omgekeerd. Iedereen moet die neutraliteit toepassen tegenover iedereen en burgers noch werknemers kunnen hiervoor een uitzondering krijgen.

Artikel 16.

Ongewenst seksueel gedrag, zowel door woorden als door feitelijke handelingen of gedragingen, is verboden.

Afdeling 2. Integriteit

Artikel 17.

De werknemer gedraagt zich zo dat het vertrouwen van het publiek in de integriteit, onpartijdigheid en doeltreffendheid van de overheid vanzelfsprekend is, behouden blijft en versterkt wordt.

Hij moedigt elke maatregel aan die de wijze van uitoefening van het ambt en de werking van zijn diensten transparanter maakt.

Artikel 18.

De werknemer moet bij elke aangelegenheid zorg dragen voor het belang van het algemeen belang.

De werknemer komt trouw en met inzicht de dienstverplichtingen na die hem zijn opgelegd door beslissingen die voor hem van toepassing zijn of door de reglementen die gelden voor de dienst waartoe hij behoort.

Artikel 19.

De werknemer mag geen voorkennis over toekomstige overheidsbeslissingen gebruiken om zichzelf, zijn familie of derden materieel te verrijken of om de waarde van goederen of terreinen te

beïnvloeden. Zolang dergelijke beslissingen niet zijn bekendgemaakt, mag de werknemer hierover ook geen informatie meedelen aan derden.

Artikel 20.

De werknemer moet op ieder moment zijn objectiviteit bewaren en zijn functie op een neutrale wijze en met goede bedoelingen uitoefenen. Persoonlijke voorkeuren, geloof, politieke overtuigingen of persoonlijke engagementen mogen geen invloed hebben op de objectiviteit waarmee de werknemer zijn taken uitoefent.

Het personeelslid voorkomt dat privébelangen de objectiviteit van zijn taakuitoefening in het

gedrang brengen. Doet zo een situatie zich voor, dan brengt hij zijn diensthoofd op de hoogte en kan het dossier worden doorgegeven aan een collega.

Artikel 21.

De werknemer mag zich niet eigenmachtig opstellen en daardoor wie dan ook schade toebrengen.

Artikel 22.

De werknemer mag zelf of via een tussenpersoon geen activiteiten verrichten waardoor:

1° de ambtsplichten niet kunnen worden vervuld;

2° de waardigheid van het ambt in het gedrang komt;

3° de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast;

4° een belangenconflict ontstaat.

(10)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 10 van 101 De werknemer mag binnen de uitoefening van zijn ambt geen daden stellen die een

belangenvermenging inhouden.

Artikel 23.

De werknemer mag rechtstreeks of bij een tussenpersoon geen giften, beloningen of andere voordelen uitlokken, bedingen, eisen of aanvaarden. Dit geldt ook voor voordelen die verkregen zijn buiten het werk om, maar die rechtstreeks het gevolg zijn van het feit dat de werknemer een openbaar ambt uitoefent.

Voor relatiegeschenken en attenties bewaakt het diensthoofd de deontologie.

Artikel 24.

Bij eventuele tussenkomsten van bestuursleden in een dossier gelden dezelfde regels als bij tussenkomsten van burgers of andere vertegenwoordigers:

1° De werknemer is luisterbereid, behoudt zijn objectiviteit en volgt na overleg de juiste administratieve procedure.

2° Tussenkomsten van bestuursleden worden opgenomen in het administratief dossier, zoals dit moet gebeuren voor alle andere contacten met burgers of hun vertegenwoordigers.

Afdeling 3. Rechtvaardigheid

Artikel 25.

De werknemer handelt vanuit wettelijkheid, redelijkheid en rechtvaardigheid in de uitoefening van zijn functie.

HOOFDSTUK 3 Dienstuitoefening Afdeling 1. Loyaliteit

Artikel 26.

De werknemer is loyaal tegenover het bestuur:

1° Hij werkt constructief en met kennis van zaken mee aan de voorbereiding en de evaluatie van het beleid en de realisatie van het bestuursakkoord;

2° Hij formuleert adviezen, opties en voorstellen op basis van een precieze, volledige en praktische voorstelling van de feiten;

3° Hij rapporteert open over mogelijke problemen en fouten via de afgesproken procedures.

Artikel 27.

Zodra het bestuur een beslissing heeft genomen, schaart de werknemer zich erachter en voert hij die snel, efficiënt, plichtsbewust en volgens de regels uit. De werknemer kan bijsturing van beslissingen vragen in de loop van de uitvoering. Hiervoor baseert hij zicht op een objectieve rapportering van problemen en nieuwe adviezen. De werknemer onthoudt zich van aanhoudende afkeurende opmerkingen over beslissingen als hij zelf geen constructieve bijdrage levert tot mogelijke oplossingen.

Afdeling 2. Waardigheid van het ambt

Artikel 28.

De waardigheid van het ambt vereist een correcte identificatie tijdens de arbeidstijd als. Het dragen van een identificatiekenteken kan vereist zijn.

(11)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 11 van 101 Artikel 29.

De werknemer moet zowel in dienst als in zijn privéleven in de mate van het mogelijke situaties vermijden die het vertrouwen van het publiek in het bestuur zou kunnen schaden of de eer of waardigheid van het ambt in het gedrang zou kunnen brengen.

Artikel 30.

De werknemer houdt zich aan de principes van behoorlijk bestuur en verdedigt de deontologie onder titel II.

Artikel 31.

De werknemer houdt zich aan alle regels van gepast gedrag, behulpzaamheid, vriendelijkheid en beleefdheid.

Afdeling 3. Inzet – beschikbaarheid

Artikel 32.

§ 1. De werknemer zet zich op een actieve, proactieve, participatieve en constructieve wijze in om de doelstellingen van het bestuur te realiseren.

§2. De werknemer werkt efficiënt en volgens zijn capaciteiten en draagt zo bij tot de behoorlijke werking van zijn dienst.

§3. Werknemers hebben de plicht op de hoogte te blijven van de evoluties in hun vakgebied en bijkomende competenties te verwerven als dat nodig is voor de werking van de dienst.

Artikel 33.

De werknemer is er zich van bewust dat zijn werk publiek is en dat zijn inzet de beoordeling van het bestuur en haar werknemers door de burger beïnvloedt. Een gebrek aan inzet, aan proactief oplossingsvermogen, aan behulpzaamheid en aan vriendelijkheid is daardoor niet alleen een fout maar geeft ook schade aan de medewerkers. Het is de verantwoordelijkheid van iedereen dit in eerste plaats binnen de dienst zelf te remediëren en zo onoplosbaar, dit te rapporteren aan de leidinggevenden.

Artikel 34.

De functie van het bestuur als opleider of begeleider geeft een bijzondere situatie qua inzet.

Werknemers die de rol van opleider of begeleider hebben en de personen in opleiding zijn duidelijk herkenbaar.

Artikel 35. Continuïteit

De werknemer besteedt zijn diensttijd volledig aan het bestuur. Hij mag de uitoefening van zijn dienst niet opschorten zonder voorafgaande toestemming van een hiërarchische overste.

De werknemer meldt mogelijke problemen voor de continuïteit aan de leidinggevende.

Artikel 36. Flexibiliteit

§1. De werknemer werkt flexibel. Sectoroverschrijdend werk en sectoroverschrijdende opleiding zijn mogelijk als ze passen binnen de competenties van betrokkene en hun verloning en na overleg met de betrokken werknemers.

§2. Leidinggevenden, coördinatoren en diensthoofden blijven meewerken met hun medewerkers zodat ze voeling houden met het te coördineren werk. Als het nodig is, kunnen leidinggevenden, coördinatoren en diensthoofden mee instaan voor de continuïteit van de dienstverlening als dat past binnen hun competenties.

(12)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 12 van 101 Artikel 37.

§1. De werknemer moet als het dienstbelang dat vereist, in opdracht van de leidinggevende, tijdelijk een ander passend werk verrichten dan het werk waarvoor hij is aangesteld. Dit werk kan

gelijkwaardig werk zijn of een lager gekwalificeerd werk dat met de bekwaamheid en waardigheid van de werknemer overeenstemt. Deze toestand is beperkt tot drie maanden.

§2. Wanneer deze toestand langer dan drie maanden nodig is, kan de secretaris met een gemotiveerde beslissing de termijn verlengen tot zes maanden.

Artikel 38. Delegatie bevoegdheden

Het bestuur streeft er naar de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden die bij de taakuitoefening horen maximaal in overeenstemming te brengen.

De delegatie van bevoegdheden verloopt volgens de decretale bepalingen.

Artikel 39. Plaats van tewerkstelling

De werknemer kan op meerdere plaatsen van het bestuur tewerkgesteld worden.

De secretaris kan beslissen tot wijziging plaats van tewerkstelling in het werkingsgebied.

Afdeling 4. Verantwoordelijkheidszin

Artikel 40.

De werknemer is verantwoordelijk voor de taken die hem zijn toe¬gewezen. Hij draagt de gevolgen van eigen handelingen, gedragingen en woorden.

Artikel 41.

De werknemer neemt initiatief binnen het kader van het gezonde verstand en goed huisvaderschap.

Werknemer en bestuur zijn zich bewust dat het aanmoedigen van initiatief de kans op fouten vergroot.

Een eerlijke en open rapportering van initiatief en mogelijke fouten is noodzakelijk om bijsturing zonder sanctioneren mogelijk te maken.

Artikel 42.

De werknemer draagt zorg voor zijn collega’s door hen aan te moedigen hun functie correct uit te voeren, door eigen verantwoordelijkheid te nemen bij ongewenst gedrag en door ongewenste situaties die de goede werking of de veiligheid van betrokkenen in het gedrang brengen, te bespreken met een collega en te melden aan de leidinggevende als hij de situatie niet zelf kan oplossen.

Artikel 43.

De werknemer komt afspraken met collega’s of burgers na. Hij geeft niet onmiddellijk op als er een probleem eigen aan de functie opduikt, maar zet de nodige stappen om met competentie en initiatief tot een goede oplossing te komen.

HOOFDSTUK 4 Informatiebeheer

Artikel 44.

De wet van 8 december 1992 voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens, het uitvoeringsbesluit van 13 februari 2001 en van 17 december 2003 en het aanvullend wettelijk kader, zijn van toepassing. De werknemer houdt zich aan de bepalingen van het raadsbesluit van 3 februari 2014.

(13)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 13 van 101

HOOFDSTUK 5 Communicatie

Afdeling 1. Spreekrecht

Artikel 45.

§ 1. De werknemer heeft principieel spreekrecht tegenover derden over feiten waarvan hij kennis heeft door zijn ambt, en in een aantal gevallen heeft hij ook spreekplicht.

§ 2. Elke werknemer heeft het recht om met collega's, chefs en medewerkers informatie uit te wisselen, ideeën te toetsen en zijn standpunt te verdedigen.

§3. Elke werknemer heeft het recht om burgers op eigen initiatief informatie te geven. In contacten met burgers en leveranciers vertegenwoordigt de werknemer het bestuur en beperkt hij zich tot duidelijke en neutrale informatie over de feiten.

§4. De werknemer heeft het recht om zijn persoonlijk standpunt te vertolken, mondeling, in een publicatie, voordracht of op een andere manier. De werknemer heeft ook het recht om tegenover derden zijn politieke overtuiging te uiten en om kritiek te geven op de overheid, maar moet dan wel steeds duidelijk maken dat hij in eigen naam spreekt.

Artikel 46.

Bij de uitoefening van het spreekrecht respecteert de werknemer de volgende gedragsnormen:

1° Hij geeft de informatie correct, volledig en objectief en zoveel mogelijk proactief.;

2° Hij omschrijft juridische, administratieve of technische begrippen indien nodig in een taal die voor iedereen begrijpelijk is;

3° Hij maakt steeds een duidelijk onderscheid tussen feiten en meningen;

4° Hij verwijst zoveel mogelijk naar schriftelijke bronnen zoals de wetgeving, een reglement of een beslissing.

Artikel 47.

De werknemer maakt met voorbehoud gebruik van zijn spreekrecht; dit betekent dat zijn gebruik van het spreekrecht de waardigheid van het ambt of het vertrouwen van het publiek in het bestuur niet mag schaden.

Afdeling 2. Spreekplicht

Artikel 48.

Als een burger informatie vraagt, dan is het de plicht van de werknemer om die informatie te bezorgen en toe te lichten.

De werknemer heeft de plicht om informatie uit te wisselen met collega's, oversten en medewerkers om bij te dragen tot een goede werking van de organisatie en evenwichtige beslissingen.

De werknemer antwoordt adequaat, in een zo kort mogelijk tijdsbestek en professioneel op alle vragen van de burger en van de bestuursleden.

Als de werknemer merkt dat hij voor een integer en professioneel antwoord op de vraag expertise mist, dan moet hij de hij eigen verantwoordelijkheid opnemen om dit bij te werken via de aanwezige instrumenten zoals de beschikbare informatie of een beroep doen op de expertise van collega’s of de leidinggevende.

(14)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 14 van 101 Artikel 49.

Als de werknemer onregelmatigheden vaststelt, dan moet hij onmiddellijk zijn diensthoofd hiervan op de hoogte stellen. Een onregelmatigheid is een nalatigheid, misbruik of misdrijf.

De werknemer moet nalatigheden en fouten zo snel mogelijk corrigeren en ze meteen rapporteren aan de hiërarchische lijn om bijsturing van processen en opvolging van de werknemer mogelijk te maken.

Als het diensthoofd niet op de melding reageert of als er kans is dat het diensthoofd zelf bij de feiten betrokken is, dan moet de werknemer de secretaris verwittigen. Als er kans is dat de secretaris zelf bij de feiten betrokken is, dan moet de werknemer het bestuur verwittigen.

Als de werknemer alle interne mogelijkheden om onregelmatigheden te melden uitgeput heeft en op basis van gegronde redenen vermoedt of vaststelt dat zijn hiërarchische lijn hem zal verbieden of verhinderen om misdrijven bekend te maken, en dan brengt hij rechtstreeks de procureur des Konings op de hoogte. De contactgegevens zijn als bijlage 1 bij dit reglement gevoegd.

Artikel 50.

De secretaris onderzoekt de gemelde onregelmatigheid. Hij gaat na of de melding ontvankelijk en gegrond is.

Een melding is ontvankelijk als de lokale overheid bevoegd is om op te treden. Is dat niet het geval, dan geeft de secretaris de melding door aan de bevoegde instantie.

Als de melding ontvankelijk is, dan onderzoekt de secretaris of de melding gegrond is. Een melding is gegrond als na onderzoek blijkt dat er feiten gepleegd zijn.

Na afloop van het onderzoek deelt de secretaris de werknemer die de onregelmatigheid gemeld heeft mee of zijn melding al dan niet ontvankelijk en al dan niet gegrond was.

Artikel 51.

De werknemer kan, buiten de gevallen van kwade trouw, persoonlijk voordeel of valse aangifte die een dienst of persoon schade toebrengen, niet onderworpen zijn aan een tuchtstraf of een andere vorm van openlijke of verdoken sanctie, om de enkele reden dat hij onregelmatigheden aangeeft of bekendmaakt.

De bewijslast hiervoor berust bij de bevoegde overheid.

Als het bestuur tijdens de beschermingsperiode in een periode van een jaar die volgt op een melding een sanctie neemt tegenover de werknemer die een feit gemeld heeft, dan moet hij in de motivering duidelijk aangeven dat er geen verband is tussen de sanctie en de melding van de onregelmatigheid.

Afdeling 3. Geheimhoudingsplicht (discretie)

Artikel 52.

Onder voorbehoud van de toepassing van de regelgeving over openbaarheid van bestuur is het voor werknemers verboden feiten bekend te maken die te maken hebben met:

1° de veiligheid van het land;

2° de bescherming van de openbare orde;

3° de financiële belangen van de overheid;

4° het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;

(15)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 15 van 101 5° het medisch geheim;

6° het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;

7° het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen.

Het is voor werknemers verboden feiten bekend te maken als dat een inbreuk vormt op de rechten en de vrijheden van de burger, vooral dan op het privéleven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om de gegevens die op haar of hem betrekking hebben, openbaar te maken.

Dit artikel geldt ook voor werknemers die hun ambt hebben beëindigd.

Artikel 53.

De geheimhoudingsplicht is ondergeschikt aan grondwettelijke, wettelijke of decretale bepalingen die de werknemer tot spreken verplicht, bijvoorbeeld als de werknemer voor de rechtbank moet getuigen.

Afdeling 4. Contact met collega's

Artikel 54.

De werknemer is loyaal tegenover zijn collega’s. Hij streeft naar open dialoog en samenwerking.

Artikel 55.

De werknemer helpt zijn collega's. Bij de afwezigheid van de collega's neemt hij in samenspraak met de directe leidinggevende de taken van hen over die noodzakelijk zijn voor de goede gang van zaken, rekening houdend met de verantwoordelijkheden van de hiërarchische lijn.

Artikel 56.

De directe leidinggevende zorgt ervoor dat hij aanspreekbaar en bereikbaar is voor zijn

medewerkers, dat hij de voeling met het werk behoudt en dat de medewerkers op de juiste plaats en conform hun capaciteiten worden ingezet.

Hij geeft zijn medewerkers de nodige middelen om de taken te kunnen uitvoeren.

Hij evalueert zijn medewerkers op een objectieve manier.

Artikel 57.

De leidinggevende en de werknemer dragen bij tot een positieve werksfeer, werken samen in een open en vriendelijke sfeer en voorkomen gedrag dat een positieve werksfeer in de weg staat.

Artikel 58.

Bij een informatievraag van een collega binnen of buiten de eigen afdeling, zal de werknemer snel en zonder uitzonderingen alle relevante informatie bezorgen en geen gegevens achterhouden.

Afdeling 5. Contacten met de burger

Artikel 59.

De werknemer is hoffelijk bij burgercontacten en handelt dossiers efficiënt, professioneel en binnen de opgelegde termijn af.

Hij geeft in zijn contacten met burgers correcte, volledige en objectieve informatie. Hij zorgt voor een professioneel imago door bekwaamheid en initiatief te tonen.

De werknemer is burgers behulpzaam bij administratieve formaliteiten en verwijst hen door naar de juiste persoon of afdeling als hij hen zelf niet kan helpen.

(16)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 16 van 101 Artikel 60.

In alle correspondentie met burgers vermeldt de werknemer zijn naam, functie en contactgegevens.

Artikel 61.

De werknemer gebruikt een duidelijke en correcte taal.

Afdeling 6. Contacten met de pers

Artikel 62. Woordvoerder

§1. In principe voert alleen de vertegenwoordiging van het bestuur het woord bij contact met de pers: burgemeester, voorzitter of functionele schepen.

§2. Bij afwezigheid van een vertegenwoordiging van het bestuur kunnen secretaris of diensthoofd het woordvoerderschap tijdelijk opnemen.

Artikel 63. Persmomenten

Persmomenten verlopen via de ambtenaar die bevoegd is voor de persmomenten.

Voor bepaalde toelichtingen zal deze ambtenaar doorverwijzen naar de burgemeester, de voorzitter, de functionele schepen of het aangeduide functionele diensthoofd.

Artikel 64. Contactname

§1. Werknemers nemen niet uit eigen beweging contact op met de pers over dienstaangelegenheden.

§2. Bij contactname door de pers over dienstaangelegenheden reageren werknemers nooit zonder de bevoegde ambtenaar of een vertegenwoordiger van het bestuur zoals bepaald in artikel 64 op de hoogte te stellen.

§3. De prerogatieven van het KB van 28 september 1984 tot uitvoering van de Wet van 1974 die de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel regelt, zijn van toepassing.

Afdeling 7. Elektronische communicatie

Artikel 65.

De deontologie is ook van toepassing op de elektronische communicatie en de elektronische verwerking van gegevens.

Afdeling 8. Representatie

Artikel 66.

De werknemer kan het lokaal bestuur op beurzen, voordrachten, informatievergaderingen en andere evenementen vertegenwoordigen na uitdrukkelijk toestemming van de secretaris. Bij deze

opdrachten vertegenwoordigt de werknemer het standpunt van het bestuur.

TITEL III. DE ARBEIDSTIJD HOOFDSTUK 1 Begrippen

Artikel 67. Arbeidstijd

De arbeidstijd is de tijd dat de werknemer werkt of ter beschikking staat van het bestuur.

(17)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 17 van 101 Artikel 68. Standaardtijd

De standaardtijd is het gemiddeld aantal uren per dag dat de werknemer moet presteren om het weektotaal te halen.

Artikel 69. Dagdeel

Een dagdeel is een halve werkdag met een standaardtijd van 3:48 uur.

Artikel 70. Dagrooster

Het dagrooster bevat het overzicht van de momenten waarop de werknemer arbeid moet leveren en wanneer er mogelijkheid tot pauze is.

Artikel 71. Werkplan

Een werkplan bestaat uit meerdere dagroosters die elkaar volgens een vooraf bepaalde cyclus opvolgen.

Artikel 72. Stamtijd

De stamtijd is de tijd dat de werknemer in de flexibele arbeidstijd verplicht aanwezig is om te werken.

Artikel 73. Servicetijd

Servicetijd is de tijd waarbinnen de dienstverlening beschikbaar moet zijn via spontaan bezoek of afspraak.

Artikel 74. Dienstverzekering

Dienstverzekering is de periode dat de dienst een minimale service moet verzorgen door aanwezigheid van minstens één werknemer op de toegewezen werkplek.

Artikel 75. Toegewezen werkplek

De toegewezen werkplek is de plaats waar de werknemer zijn werk uitvoert.

Artikel 76. Glijtijd

Glijtijd is de tijd waarbinnen de werknemer binnen de flexibele arbeidstijd het begin en einde van de arbeidstijd vrij kan kiezen binnen de grenzen die dit reglement bepaalt en rekening houdend met de werking van de dienst.

Artikel 77. Overuur

Een overuur is een uitzonderlijke prestatie die op verzoek van de directe leidinggevende geleverd wordt bovenop de uren die een werknemer op weekbasis moet presteren op grond van zijn werkplan.

Artikel 78. Inhaalrust

Inhaalrust is het verlof dat ontstaat uit onregelmatige prestaties die bepaald zijn in titel 8, hoofdstuk 4 van de rechtspositieregeling, afdeling I en II: overuren, toeslagen, verstoring.

Artikel 79. Dienstvrijstelling

Dienstvrijstelling is de toestemming om geen arbeidsprestaties te leveren om de redenen en binnen de voorwaarden die de rechtspositieregeling bepaalt.

Artikel 80. Brugdag

Een brugdag is een sluitingsdag die aansluit op een feestdag en een vrij weekend.

(18)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 18 van 101 Artikel 81. Inactiviteitsdag

Een inactiviteitsdag is een dag dat de werknemer niet moet komen werken door de arbeidstijdregeling die op hem van toepassing is.

Artikel 82. Dienstreis

Dienstreis is de verplaatsing van de woonplaats of de standplaats naar een vooraf bepaalde bestemming in opdracht of op uitnodiging van de leidinggevende van de werknemer.

Artikel 83. Standplaats

De standplaats in de plaats waar de werknemer zijn arbeid uitvoert.

Artikel 84. Reistijd

Reistijd is de reële tijd die de werknemer nodig heeft om vanaf zijn standplaats of zijn woonplaats naar een vooraf bepaalde bestemming in opdracht of op uitnodiging van de leidinggevende van de werknemer te geraken en terug.

Artikel 85. Vormingstijd

Vormingstijd is de tijd die de werknemer besteed aan de vormingsactiviteit.

Artikel 86. Directe leidinggevende

De directe leidinggevende is de persoon die als eerste in de hiërarchische lijn leiding geeft aan een andere persoon of een groep van personen.

HOOFDSTUK 2 Algemene bepalingen arbeidstijd Afdeling 1. Arbeidstijd

Artikel 87. Basis

§1. De arbeidstijd bedraagt gemiddeld 38 uur per week.

§2. Een arbeidsweek loopt gemiddeld over 5 arbeidsdagen. Voor elk tijdvak van 7 dagen is er een ononderbroken minimum rusttijd van 35 uur.

§3. De maximum dagprestatie bedraagt 11 uur.

§4. De minimum dagprestatie bedraagt 2 uur voor prestaties binnen het werkplan.

§5. Tussen twee dagroosters in het werkplan moet er minimum 11 uur rust zijn.

§6. Voor de werknemer die deeltijds werkt, is de wekelijkse arbeidstijd volgens de prestatiebreuk aangepast.

§7. De standaardtijd bedraagt 7:36 uur voor een hele werkdag en 3:48 uur voor een halve werkdag.

De waarde van de standaardtijd wordt geregistreerd bij elke afwezigheid. Bij de vaste arbeidstijd kan standaardtijd anders verdeeld zijn over het werkplan voor de organisatie van dienstverlening.

Artikel 88. Uitzondering minimum dagprestaties

De diensten die door de aard van hun werkzaamheden taken hebben die systematisch minder dan twee uur duren, kunnen in het werkplan prestaties voorzien van meer dan een uur en minder dan twee uur.

De lijst van deze diensten is als bijlage 2 bij dit reglement gevoegd.

(19)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 19 van 101 Artikel 89. Dienstreis

De tijd die nodig is om een dienstreis te maken, wordt als arbeidstijd beschouwd. Dat kan de tijd zijn die nodig is om de verplaatsing standplaats - bestemming te maken of de tijd die nodig is om de verplaatsing woonplaats - bestemming te maken.

De tijd die het gunstigste is voor het bestuur wordt toegekend als arbeidstijd.

Artikel 90. Arbeidstijd buiten de toegewezen werkplek

§1. De tijd die nodig is om deel te nemen aan werkgerelateerde activiteiten in opdracht van het bestuur buiten de toegewezen werkplek, wordt als arbeidstijd beschouwd.

§2. De tijd die nodig is om vorming te volgen, kan als arbeidstijd beschouwd worden. Hiervoor gelden de bepalingen uit de rechtspositieregeling over vorming.

§3. De tijd die het gunstigste is voor het bestuur wordt toegekend als arbeidstijd.

Afdeling 2. Arbeidstijdregelingen

Artikel 91. Principe

De arbeidstijdregeling moet afgestemd zijn op de organisatie van de dienstverlening.

Artikel 92. Basisstelsels

Er zijn twee stelsels van arbeidstijd:

- De vaste arbeidstijd is een arbeidstijd waarbij de begin- en einduren van de arbeidstijd vastliggen.

- De flexibele arbeidstijd is een arbeidstijd waarbij de begin- en einduren van de arbeidstijd vrij te kiezen zijn binnen vooraf bepaalde grenzen, rekening houdend met het dienstbelang.

Artikel 93. Thuiswerk

Thuiswerk is een vorm van organisatie en uitvoering van het werk waarbij de werknemer

werkzaamheden buiten de bedrijfslocatie uitvoert die ook op de standplaats zouden kunnen worden uitgevoerd. Dit kan in de woning van de werknemer of in een andere door hem gekozen plaats zijn.

Artikel 94. Telewerk

Telewerk is thuiswerk dat mogelijk is door informatie- en communicatietechnologie.

Artikel 95. Permanentie

Permanentie is de periode dat de werknemer zich buiten het normale werkplan ter beschikking houdt voor interventies. Dit wordt niet beschouwd als arbeidstijd.

Artikel 96. Kleine flexibiliteit

Kleine flexibiliteit is een vorm van werkorganisatie die geregeld is volgens artikel 20bis van de arbeidswet van 16/3/1971.

Artikel 97. Zelfroosteren

Zelfroosteren is een vorm van arbeidsorganisatie waarbij de werknemer binnen vooraf bepaalde grenzen zelf zijn werkplan kan samenstellen waarbij het werkaanbod leidend blijft.

De leidinggevende stemt de noden van werkgever en werknemer af.

Afdeling 3. Werkplannen

Artikel 98. Werkplan

Een werkplan bestaat uit een aaneenschakeling van dagroosters.

(20)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 20 van 101 Artikel 99. Dagroosterwissel

Een dagroosterwissel is het vervangen van een dagrooster door een ander dagrooster van het werkplan.

Artikel 100.

Binnen de basisstelsels zijn er twee soorten werkplannen:

- het vast werkplan is een werkplan dat niet verandert;

- het variabel werkplan is een werkplan dat verandert afhankelijk van de noden van de dienst.

Artikel 101. Volgende arbeidstijdregelingen zijn van toepassing op de diensten:

- de vaste arbeidstijd met vast werkplan;

- de vaste arbeidstijd met variabel werkplan;

- de flexibele arbeidstijd met vast werkplan;

- de flexibele arbeidstijd met variabel werkplan.

- Deze arbeidstijdregelingen kunnen aangevuld worden met thuiswerk, telewerk en permanentie.

- De lijst van diensten en hun arbeidstijdregeling is als bijlage 3 bijgevoegd.

Artikel 102.

De werknemer in loopbaanonderbreking, vrijwillige vierdagenweek en halftijds vervroegde uittreding, verlof voor deeltijdse prestaties, krijgt een werkplan met gelijke dagdelen: 3:48 en/of 7:36. Bij de vaste arbeidstijd kan standaardtijd anders verdeeld zijn over het werkplan voor de organisatie van dienstverlening.

Artikel 103. Meedelen werkplan

De directe leidinggevende geeft het vaste werkplan aan de werknemer bij zijn indiensttreding.

De directe leidinggevende geeft het variabele maandwerkplan uiterlijk drie weken voor het begin ervan aan de werknemer.

Artikel 104. Tijdstip en duur van de pauze

§1. Per 6 uur arbeidstijd wordt een verplichte pauze van 30 minuten toegekend. Deze rust¬tijd geldt niet als arbeidstijd.

§2. De werknemer neemt deze verplichte pauze volgens zijn werkplan.

Artikel 105. Prestaties buiten het werkplan

De aanwezigheden buiten het werkplan zijn geen arbeidsprestaties, tenzij er een uitdruk¬kelijke opdracht is van de directe leidinggevende.

HOOFDSTUK 3 Methoden van arbeidsorganisatie Afdeling 1. De vaste arbeidstijd

Artikel 106.

De werknemer in de vaste arbeidstijd moet werken op de momenten die zijn werkplan bepaalt.

Artikel 107. Plusminteller

§1. De regelmatige prestaties die 38 uur per week overschrijden of niet bereiken binnen het systeem van de vaste arbeidstijd met variabel werkplan, komen in een plusminteller.

(21)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 21 van 101

§2. De arbeidstijd die te veel gepresteerd wordt, vormt een positief saldo. De arbeidstijd die te weinig gepresteerd wordt, vormt een negatief saldo. De leidinggevende zorgt in de planning voor het wegwerken van deze saldi.

Afdeling 2. De flexibele arbeidstijd

Artikel 108. Beperking

De werknemer kan werken tijdens de glijtijden en moet werken tijdens de stamtijden. Afwezigheid tijdens de stamtijd moet gerechtvaardigd zijn door een vorm van afwezigheid.

Artikel 109. Plusminteller

§1. De regelmatige prestaties die 38 uur per week overschrijden of niet bereiken binnen het systeem van de variabele arbeidstijd met vast of variabel werkplan, komen in een plusminteller.

§2. De arbeidstijd die te veel gepresteerd wordt, vormt een positief saldo. De arbeidstijd die te weinig gepresteerd wordt, vormt een negatief saldo. Het saldo kan weggewerkt worden in de glijtijd.

§3. Twee keer per jaar mag het positieve saldo niet groter zijn dan 38 uur en het negatieve saldo niet groter zijn dan 15:12 uur. Voor de werknemer die deeltijds werkt, worden de saldi aangepast volgens de prestatiebreuk.

Artikel 110. controlemomenten

De controlemomenten zijn 1 april en 1 november, uitgezonderd voor de jeugddienst, de sportdienst en het archief.

De controlemomenten zijn 1 december en 1 juni voor de jeugddienst.

De controlemomenten zijn 1 mei en 1 oktober voor de sportdienst.

De controlemomenten zijn 1 maart en 1 september voor het archief.

Artikel 111. Negatief saldo

Het negatieve saldo dat groter is dan 15:12 uur wordt bij het controlemoment aangezuiverd met hele of halve dagen van het vakantieverlof (jaarlijkse vakantie of aanvullende vakantie) tot -15:12 uur. Als de werknemer zijn verlof uitgeput is, dan wordt het negatieve saldo verrekend met onbetaalde vakantie, in hele of halve dagen.

Artikel 112. Positief saldo

Het positieve saldo dat groter is dan 38 uur bij het controlemoment, vervalt en wordt niet overgedragen naar de volgende periode.

Afdeling 3. Zelfroosteren

Artikel 113. Wie

De werknemers die in aanmerking komen voor zelfroosteren, zijn aangeduid in de lijst van diensten en hun arbeidstijdregeling als bijlage 3.

Artikel 114. De wensfase

De werknemer krijgt een week de tijd om zijn werkplan voor een volgende periode in het systeem in te geven.

Artikel 115. Verbeterfase

De werknemer krijgt een week de tijd om zijn werkplan aan te passen aan de wensen van de collega’s.

(22)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 22 van 101 Artikel 116. Bijsturingsfase

De leidinggevende werkt de werkplannen af.

Afdeling 4. Telewerk

Artikel 117. Toepassingsgebied

Het organiseren van telewerk creëert voor de werkgever geen enkele verplichting om aan alle werknemers toe te staan hiervan gebruik te maken.

Telewerken gebeurt op vrijwillige basis en is beperkt tot leidinggevenden en deskundigen, ongeacht het niveau waarin ze werken.

De werknemer vraagt telewerk vooraf aan via het arbeidstijdregistratiesysteem.

Artikel 118. Toestemming

Telewerk is een gunst. De directe leidinggevende oordeelt op basis van de uit te voeren taken, de werking van de dienst en op basis van de prestaties en de arbeidscultuur van de medewerker of en wanneer hij deze alternatieve werkvorm toestaat.

Artikel 119. Duur van het telewerk

Telewerk kan toegestaan worden voor een halve dag, een hele dag of voor een fractie van een dag met een maximum van 30:24 uur per maand.

Voor werknemers die deeltijds werken, wordt het maximum aantal uur telewerk per week aangepast aan de prestatiebreuk.

Artikel 120. Inhoud van het telewerk

De directe leidinggevende en de werknemer bepalen vooraf de verwachte output en de verwachte bereikbaarheid van de werknemer. De directe leidinggevende controleert de reële output.

Indien de directe leidinggevende oordeelt dat de output onvoldoende is, dan kan hij de werknemer tijdelijk uitsluiten van telewerk. De motivering van deze uitsluiting en de communicatie erover met de werknemer zijn onderwerp van een functioneringsgesprek.

Artikel 121. Arbeidstijd

De regelgeving voor arbeidstijd, verloven, afwezigheden en pauzes zijn van toepassing bij telewerk.

Artikel 122. Preventie en bescherming op het werk

De bepalingen over preventie en bescherming op het werk zijn van toepassing op de telewerker. De telewerker houdt bij de keuze van zijn werkplek rekening met de veiligheidsvoorschriften voor het werk dat hij uitvoert.

De interne preventiedienst heeft toegang tot de werkplek van de telewerker om te kunnen controleren of de geldende regelingen voor veiligheid en gezondheid op correcte wijze worden toegepast. Indien het telewerk wordt verricht in een bewoond lokaal, moet dit bezoek op voorhand worden aangekondigd en moet de telewerker ermee hebben ingestemd.

De telewerker kan een inspectiebezoek van diezelfde diensten aanvragen.

Wanneer er op de telewerkplek een ongeval gebeurt bij het telewerk of naar aanleiding van het telewerk, dan wordt dat behandeld als een arbeidsongeval op de toegewezen werkplek.

(23)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 23 van 101 Artikel 123. Kosten

Het lokaal bestuur stelt de werkmiddelen ter beschikking die nodig zijn om te telewerken. Deze werkmiddelen zijn voor rekening van de werkgever verzekerd bij schade of verlies.

De werkgever vergoedt de kosten van de verbindingen en de communicatie als gevolg van telewerk.

Telewerk kan niet met privéwerkmiddelen omdat de informatieveiligheid dan niet gewaarborgd is.

De telewerker krijgt geen vergoedingen of toelagen ter compensatie van kosten die uit telewerk voortvloeien.

HOOFDSTUK 4 Onregelmatige prestaties Afdeling 1. Toepassingsgebied

Artikel 124.

Deze afdeling is niet van toepassing op volgende werknemers:

- secretaris en financieel beheerder

- de gediplomeerde en niet-gediplomeerde leden van het verplegend, verzorgend en paramedisch personeel tot en met de graad van hoofdverpleegkundige, indien zij kunnen genieten van een andere vergoeding voor wisselende diensten zoals voorzien in artikel 219 A van de rechtspositieregeling.

Artikel 125.

Deze afdeling is van toepassing op de personeelsleden van niveau A, met uitzondering van afdeling 3, toeslagen voor nacht, zaterdag, zondag en feestdag (toepassing artikel 218, 219, 220 en 221

rechtspositieregeling).

Afdeling 2. Overuren (toepassing artikel 222, 223, 224 rechtspositieregeling)

Artikel 126. Opbouw overuren

De werknemer kan overuren presteren na opdracht van een leidinggevende.

Arbeid die gepresteerd wordt binnen de vaste arbeidstijd, de stamtijden of binnen de glijtijden die vastgelegd zijn in het werkplan, komt niet als overuur in aanmerking.

De toeslagen voor de prestatie van overuren tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag, worden toegekend volgens afdeling 3.

Artikel 127. Afbouw overuren via inhaalrust

§1. De overuren kunnen gecompenseerd worden via inhaalrust. Inhaalrust kan opgenomen worden in uren. Het resterend saldo dat kleiner is dan een uur gaat naar de teller toeslagen.

§2. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§3. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§4. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende dagen afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

(24)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 24 van 101 Artikel 128.

§1. De overuren moeten binnen een termijn van vier maanden gecompenseerd worden via inhaalrust:

1° de overuren die opgebouwd zijn van 1 januari tot en met 30 april, moeten uiterlijk op 1 september van hetzelfde jaar gecompenseerd zijn;

2° de overuren die opgebouwd zijn van 1 mei tot en met 31 augustus, moeten uiterlijk op 31 december van hetzelfde jaar gecompenseerd zijn;

3° de overuren die opgebouwd zijn van 1 september tot en met 31 december, moeten uiterlijk op 1 mei van het volgende jaar gecompenseerd zijn;

§2. Als de werknemer buiten zijn wil om het aantal overuren niet binnen de termijn van vier maanden gecompenseerd heeft en dus het saldo meer dan 0 is, worden ze uitbetaald volgens de bepalingen van de rechtspositieregeling.

Afdeling 3. Toeslagen voor prestaties nacht, zaterdag, zondag en feestdag (toepassing artikel 218, 219, 220, 221 rechtspositieregeling)

Artikel 129. Prestaties

Prestaties tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag die niet voorzien zijn in het werkplan, vallen onder de regeling overuren en de regeling toeslagen.

Prestaties tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag die wel voorzien zijn in het werkplan, vallen onder de regeling toeslagen.

Artikel 130. Opbouw toeslagen

De toeslagen die ontstaan uit prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen, worden toegekend op basis van de geregistreerde prestaties in de teller toeslagen.

Artikel 131. Afbouw toeslagen

§1. De toeslagen die ontstaan uit prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen, worden gecompenseerd via inhaalrust. De inhaalrust uit toeslagen kan opgenomen worden in uren.

§2. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§3. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§4. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende uren afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 4. Verstoring (toepassing artikel 225 rechtspositieregeling)

Artikel 132. Prestaties

De prestaties bij verstoring komen in de teller overuren.

De toeslagen voor prestaties bij verstoring tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag komen in de teller toeslagen.

(25)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 25 van 101 Artikel 133. Opbouw toelage

De toelage voor verstoring zoals voorzien in artikel 225 van de rechtspositieregeling, wordt toegekend op basis van de geregistreerde prestaties. Deze toelage komt in de teller verstoring.

Artikel 134. Afbouw toelage

§1. De toelage voor verstoring die ontstaat uit het artikel 225 van de rechtspositieregeling, wordt uitbetaald of gecompenseerd volgens de bepalingen van de rechtspositieregeling.

§2. De toelage voor verstoring die gecompenseerd wordt via inhaalrust kan opgenomen worden in uren.

§3. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§4. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§5. Het resterend saldo dat kleiner is dan een uur gaat naar de teller toeslagen.

§6. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende uren afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 5. Toepassing permanentie (artikel 230, 231 en 232 rechtspositieregeling)

Artikel 135. Meedelen

De directe leidinggevende geeft de permanentieregeling uiterlijk drie weken voor het begin aan de werknemer.

De lijst van diensten die permanentie moeten organiseren is als bijlage 4 bij dit reglement toegevoegd.

Artikel 136. Permanentietoelage

De permanentietoelage wordt toegekend volgens de artikelen 230, 231 en 232 van de rechtspositieregeling.

Artikel 137. Prestaties tijdens permanentie

De werknemer die tijdens de permanentie opgeroepen wordt om prestaties te leveren, levert deze als onregelmatige prestaties.

Voor de effectieve prestatie gelden de regels voor overuren.

Voor de prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen gelden de regels voor toeslagen voor prestaties nacht, zaterdag, zondag en feestdag

HOOFDSTUK 5 Afwezigheden Afdeling 1. Algemene principes

Artikel 138. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof, onbetaald verlof

§1. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof en onbetaald verlof kan opgenomen worden in halve of hele dagen.

(26)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 26 van 101

§2. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof en onbetaald verlof moet opgenomen worden in het kalenderjaar waarin het toegekend wordt. Het is niet overdraagbaar naar het volgende kalenderjaar.

§3. De werknemer mag dit verlof in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt het verlof vooraf aan.

Het aantal uren verlof dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§4. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om het verlof toe te staan of te weigeren.

§5. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende dagen afwezigheid door vakantieverlof, een ingeplande vrij te kiezen feestdag, omstandigheidsverlof of onbetaald verlof, dan wordt het verlof opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 2. Vakantieverlof (Toepassing artikel 257, 258 en 259 van de rechtspositieregeling)

Artikel 139. Hoofdvakantieverlof

De werknemer heeft recht op minstens veertien en maximum 31 kalenderdagen aaneengesloten vakantie per jaar.

Om alle werknemers de mogelijkheid te geven het hoofdvakantieverlof op te nemen tijdens de zomer, moet het hoofdvakantieverlof dat tijdens de maanden juni, juli, augustus en september wordt opgenomen, voor 1 april van het kalenderjaar aangevraagd zijn.

Artikel 140. Collectieve sluiting

Bij volledige sluiting van een dienst, moet de werknemer voor de periode van de sluiting bij voorrang vakantieverlof opnemen.

Als de werknemer geen recht heeft op vakantieverlof, dan kan hij een andere vorm van afwezigheid opnemen. Deze regeling geldt zowel voor brugdagen als voor langere collectieve sluiting.

De secretaris stelt voor het begin van het kalenderjaar de collectieve sluitingsdagen vast na overleg met de representatieve vakorganisaties.

Artikel 141.

De werknemer kan elk kalenderjaar maximum vier aparte vakantiedagen opnemen zonder dat de leidinggevende het dienstbelang kan inroepen om het vakantieverlof te weigeren.

De werknemers in de vaste arbeidstijd kunnen per kalenderjaar 7:36 uur vakantieverlof opnemen in minuten.

Afdeling 3. Arbeidsduurverminderingsdagen

Artikel 142.

Deze afdeling is van toepassing voor de werknemers in het Federaal gezondheidsakkoord.

Artikel 143.

Arbeidsduurverminderingsdagen worden per kalendermaand toegekend.

Afdeling 4. Feestdagen (toepassing artikel 260 van de rechtspositieregeling)

Artikel 144. Algemeen

Een feestdag heeft de waarde van een volledige werkdag (7:36 uur).

(27)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 27 van 101 Feestdagen worden alleen toegekend aan werknemers die in actieve dienst zijn en kunnen alleen opgenomen worden door werknemers die in actieve dienst zijn.

Feestdagen kunnen niet uitbetaald worden.

Artikel 145. Feestdag op een op zaterdag of zondag

Als een feestdag op een zaterdag of een zondag valt, dan kan de werknemer deze feestdag op een ander moment opnemen.

Artikel 146. Werken op een feestdag

Als een werknemer moet werken op een feestdag, dan kan hij die feestdag op een ander moment opnemen. Voor de gewerkte dag geldt de regeling voor onregelmatige prestaties.

Artikel 147. Feestdag en vast werkplan

Als een feestdag samenvalt met een inactiviteitsdag in het werkplan als gevolg van deeltijds werken, dan heeft de werknemer geen recht op deze feestdag.

Artikel 148. Feestdag en variabel werkplan

Als de werknemer een variabel werkplan heeft, dan heeft hij recht op alle feestdagen.

Afdeling 5. Ziekteverlof (toepassing artikel 297, 268, ... rechtspositieregeling)

Onderafdeling 1 - toepassingsgebied

Artikel 149.

Deze afdeling geldt bij afwezigheid door ziekte, verlenging van afwezigheid door ziekte en herval.

Herval is de situatie waarbij een werknemer binnen de veertien dagen opnieuw afwezig is door dezelfde ziekte.

Als de werknemer de regelgeving voor melding, attestering en controle niet volgt, dan brengt de werkgever hem via een aangetekende brief op de hoogte.

De contractuele werknemer heeft voor die dag geen recht op gewaarborgd loon. De statutaire werknemer komt voor die dag in de administratieve stand non-activiteit.

Gedurende de loopbaan krijgt de werknemer maximum één bericht waarbij de regeling voor ziekteverlof in herinnering wordt gebracht. Bij deze berichtgeving vervalt de inhouding van loon of de toekenning van de administratieve stand non-activiteit voor die eerste keer.

Onderafdeling 2 - melding Artikel 150.

De werknemer brengt minimaal een half uur voor de start van de servicetijd zijn leidinggevende op de hoogte van zijn arbeidsongeschiktheid door ziekte. De leidinggevende verwittigt de

personeelsdienst zo snel mogelijk.

Bij verlenging van de arbeidsongeschiktheid door ziekte brengt de werknemer de leidinggevende vooraf op de hoogte van de verlenging. Dat gebeurt de werkdag voor de oorspronkelijk voorziene terugkeer, voor 12 uur.

De verwittiging van arbeidsongeschiktheid verloopt via rechtstreeks contact met de leidinggevende of zijn afgevaardigde, ofwel door de werknemer ofwel door een derde. Rechtstreeks contact is een persoonlijk contact via telefoon of gsm, al dan niet via het antwoordapparaat.

(28)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 28 van 101 Artikel 151. Verblijfplaats

§1. Als de werknemer na het indienen van het medisch attest op een andere plaats verblijft dan zijn woonplaats, zelfs tijdelijk, dan moet hij dit onmiddellijk meedelen aan de personeelsdienst.

§2. De regeling voor afwezigheid door ziekte geldt ook bij verblijf in het buitenland.

Onderafdeling 3 - Medisch attest Artikel 152.

De werknemer rechtvaardigt zijn afwezigheid door ziekte met een medisch attest. Het medisch attest vermeldt:

- de arbeidsongeschiktheid;

- de waarschijnlijke duur ervan;

- of de werknemer zijn verblijfplaats mag verlaten;

- of het over een verlenging van een voorafgaande afwezigheid door dezelfde ziekte gaat.

Komt deze vermelding niet voor op het medisch attest, dan zal vermoed worden dat de beide ongeschiktheden aan dezelfde ziekte te wijten zijn.

- of het over een herval van een voorafgaande afwezigheid door dezelfde ziekte gaat binnen de 14 kalenderdagen. Komt deze vermelding niet voor op het medisch attest, dan zal vermoed worden dat de beide ongeschiktheden aan dezelfde ziekte te wijten zijn.

Het medisch attest moet in één van de drie landstalen of het Engels opgesteld zijn.

Artikel 153.

De werknemer bezorgt het medisch attest zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de twee werkdagen aan de personeelsdienst, te rekenen vanaf het begin van de afwezigheid door arbeidsongeschiktheid.

Voor werknemers die deeltijds werken, is de inactiviteitsdag ook een werkdag. Feestdagen en brugdagen zijn geen werkdagen.

Artikel 154.

Drie aparte dagen per kalenderjaar kan de werknemer zich ziek melden zonder medisch attest.

De werknemer moet geen medisch attest indienen als hij ziek naar huis gaat na prestaties van minimum twee uur.

Artikel 155. Medisch attest indienen

Er zijn vier mogelijkheden om het medisch attest in te dienen:

1. Met de post

De werknemer stuurt het medisch attest op via de Post. De datumstempel van de Post is het bewijs.

2. Persoonlijk afgeven

De werknemer bezorgt het medisch attest aan de personeelsdienst, rechtstreeks of via het onthaal.

Als de werknemer het medisch attest niet zelf kan indienen, dan kan een derde dat doen. De datumstempel van de dienst die het attest ontvangt, is het bewijs. Op eenvoudige vraag kan de werknemer ook een ontvangstbewijs krijgen.

3. Elektronisch

De werknemer bezorgt het medisch attest elektronisch via personeelsdienst@geel.be voor werknemers van stad en AGB en via personeelsdienstocmw@geel.be voor werknemers van het

(29)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 29 van 101 OCMW. De datum van de verzending van de mail is het bewijs. De werknemer dient het originele medisch attest binnen de week in.

4. Via de brievenbus van het stadhuis of van het sociaal huis

De werknemer stopt het medisch attest in de brievenbus van het stadhuis of van het sociaal huis. De brievenbussen worden elke werkdag ’s morgens gelicht. Als de werknemer zijn medisch attest in de loop van de namiddag of avond in de brievenbus stopt, riskeert hij dat het pas de volgende dag bij de inkomende briefwisseling zit. Dan geldt de datumstempel van de dag dat de brievenbus wordt leeggemaakt. Deze manier van indienen geeft de werknemer dus geen bewijs dat het attest binnen de gestelde termijn ingediend is.

Artikel 156. Overmacht

Als de werknemer door omstandigheden buiten zijn wil om zijn medisch attest niet kan indienen, dan verwittigt hij de personeelsdienst hiervan door iemand te laten langskomen of via telefoon.

Onderafdeling 4 - Medische controle Artikel 157.

De werknemer met ziekteverlof staat onder het toezicht van de medische controledienst die de werkgever aanduidt.

Als de werknemer is opgenomen in het ziekenhuis of als de afwezigheid het gevolg is van een

arbeidsongeval, dan staat hij niet onder toezicht van de medische controledienst. Het medisch attest bewijst of dit van toepassing is.

Artikel 158.

De werknemer die zich ziek gemeld heeft, moet zich de eerste twee dagen in de namiddag, vanaf 12 uur tot 18 uur ter beschikking houden voor medische controle.

Artikel 159.

De medische controle gebeurt aan huis. De medische controledienst verwittigt de werknemer via SMS wanneer het controlebezoek zal plaatsvinden. Als de werknemer geen gsm heeft, dan brengt de medische controledienst hem telefonisch op de hoogte.

Artikel 160.

Als de controlearts en de behandelende arts dezelfde zijn, dan meldt de werknemer dit aan de personeelsdienst. De personeelsdienst vraagt de medische controledienst dan om een andere controlearts in te schakelen.

Artikel 161.

De controlearts onderzoekt of de arbeidsongeschiktheid en de vermoedelijke duur van de afwezigheid gewettigd is. De controlearts kan hiertoe de behandelende arts raadplegen.

De controlearts maakt ter plaatse een verslag op van zijn bevindingen waarvan hij één exemplaar aan de werknemer geeft. Het verslag vermeldt:

- Dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid;

- De periode van arbeidsongeschiktheid;

- Bijzonderheden van de aard of oorzaak van de arbeidsongeschiktheid;

- Of er sprake is van dezelfde oorzaak bij herhaling van arbeidsongeschiktheid;

(30)

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 30 van 101 Artikel 162. Organisatie van de controle

Het diensthoofd vraagt een controlebezoek via de personeelsdienst. Als het controlebezoek nog dezelfde dag moet plaatsvinden, dan moet het diensthoofd de controle voor 10 uur aanvragen.

De leidinggevende voert na elke controle een gesprek met de werknemer om na te gaan of de afwezigheid door ziekte eventueel het gevolg is van algemene of psychosociale belasting op het werk.

Artikel 163. Weigering

Als de werknemer de medische controle weigert, dan wordt het gewaarborgd loon geweigerd.

Het verslag van de controlearts geldt als bewijs van weigering van medische controle.

De werknemer krijgt een schriftelijke mededeling van de weigering van gewaarborgd loon of de toekenning van de administratieve stand non-activiteit.

Artikel 164. Werknemer thuis afwezig

Als de werknemer niet thuis is op het moment dat de controlearts zich aanmeldt, dan krijgt de werknemer een uitnodiging om zich voor controle aan te melden bij de controlearts. Als de

werknemer niet ingaat op die uitnodiging, dan geldt dit als een weigering van controle. Het verslag van de controlearts geldt als bewijs van weigering.

Artikel 165. Werknemer verhinderd

Als de werknemer verhinderd is om op de uitnodiging in te gaan, dan neemt hij contact op met de personeelsdienst om een andere afspraak te maken.

Artikel 166. Kosten van de controle

De reiskosten van de werknemer zijn voor rekening van de werkgever.

Onderafdeling 5 - Terugkeer uit ziekteverlof Artikel 167. Terugkeer

Als de werknemer terugkeert uit ziekteverlof van minstens vier weken, dan moet hij zijn rechtstreeks leidinggevende twee werkdagen vooraf verwittigen van zijn terugkeer. De leidinggevende verwittigt de personeelsdienst.

Na een afwezigheid door ziekte van minstens vier weken, stelt de bedrijfsarts de arbeidsgeschiktheid vast voor de hervatting.

Artikel 168. Vervroegde terugkeer

Als de werknemer vroeger terugkeert uit ziekteverlof dan zijn medisch attest vermeldt, dan moet hij zijn rechtstreeks leidinggevende vooraf verwittigen van zijn terugkeer. De leidinggevende verwittigt de personeelsdienst.

De bedrijfsarts kan de arbeidsgeschiktheid vaststellen.

Onderafdeling 6 - Betwistingen Artikel 169. Overlegprocedure

Als de werknemer niet akkoord gaat met de bevindingen van de controlearts, dan bezorgt de werknemer het verslag van de controlearts binnen 24 uur aan de behandelend arts.

De controlearts zal de behandelende arts raadplegen om tot een consensus te komen.

Indien de behandelende arts een nieuw attest aflevert, geldt dit als een verlenging.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zij doet onderzoek naar sociale wijkteams in Amsterdam, Purmerend en Hoorn en richt zich op de samenwerking tussen informele partijen en professionals. Zij is met name

roepsopleidingen zorgen we voor onderwijs dat sociaal Een slagvaardige brancheorganisatie kan niet zonder le- werkers van morgen optimaal voorbereidt op het sociaal den die

Van de Belgische vrouwen tussen 18 en 44 jaar die onder één dak wonen met hun partner en kinderen zijn er slechts twee op de drie aan het werk.. De mannelijke partners hebben in

Anneleen For- rier en Luc Sels (KUL, departement TEW) hebben geen probleem met de compensatie door de over- heid van de kosten voor outplacement aan de her- structurerende

• zijn de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2020 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand gekomen

Let wel: het (gewaarborgd) loon wordt slechts betaald vanaf de dag dat de controlearts de werknemer heeft gecontroleerd voor zover de controlerend geneesheer

Drie belangrijke stappen daarvoor zijn: (1) een inventarisatie van alle inkomensafhankelijke regelingen bij het Rijk, de provincies en de gemeenten met de

Elke stad die cijfers aanleverde voor het Cijferboek Lokaal Jeugdbeleid geeft aan dat ze het lokale jeugdwerk materieel ondersteunt en over een uitleendienst beschikt. Het