• No results found

Methoden van arbeidsorganisatie

In document Arbeidsreglement Stad Geel (pagina 20-0)

TITEL III. DE ARBEIDSTIJD

HOOFDSTUK 3 Methoden van arbeidsorganisatie

Artikel 106.

De werknemer in de vaste arbeidstijd moet werken op de momenten die zijn werkplan bepaalt.

Artikel 107. Plusminteller

§1. De regelmatige prestaties die 38 uur per week overschrijden of niet bereiken binnen het systeem van de vaste arbeidstijd met variabel werkplan, komen in een plusminteller.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 21 van 101

§2. De arbeidstijd die te veel gepresteerd wordt, vormt een positief saldo. De arbeidstijd die te weinig gepresteerd wordt, vormt een negatief saldo. De leidinggevende zorgt in de planning voor het wegwerken van deze saldi.

Afdeling 2. De flexibele arbeidstijd

Artikel 108. Beperking

De werknemer kan werken tijdens de glijtijden en moet werken tijdens de stamtijden. Afwezigheid tijdens de stamtijd moet gerechtvaardigd zijn door een vorm van afwezigheid.

Artikel 109. Plusminteller

§1. De regelmatige prestaties die 38 uur per week overschrijden of niet bereiken binnen het systeem van de variabele arbeidstijd met vast of variabel werkplan, komen in een plusminteller.

§2. De arbeidstijd die te veel gepresteerd wordt, vormt een positief saldo. De arbeidstijd die te weinig gepresteerd wordt, vormt een negatief saldo. Het saldo kan weggewerkt worden in de glijtijd.

§3. Twee keer per jaar mag het positieve saldo niet groter zijn dan 38 uur en het negatieve saldo niet groter zijn dan 15:12 uur. Voor de werknemer die deeltijds werkt, worden de saldi aangepast volgens de prestatiebreuk.

Artikel 110. controlemomenten

De controlemomenten zijn 1 april en 1 november, uitgezonderd voor de jeugddienst, de sportdienst en het archief.

De controlemomenten zijn 1 december en 1 juni voor de jeugddienst.

De controlemomenten zijn 1 mei en 1 oktober voor de sportdienst.

De controlemomenten zijn 1 maart en 1 september voor het archief.

Artikel 111. Negatief saldo

Het negatieve saldo dat groter is dan 15:12 uur wordt bij het controlemoment aangezuiverd met hele of halve dagen van het vakantieverlof (jaarlijkse vakantie of aanvullende vakantie) tot -15:12 uur. Als de werknemer zijn verlof uitgeput is, dan wordt het negatieve saldo verrekend met onbetaalde vakantie, in hele of halve dagen.

Artikel 112. Positief saldo

Het positieve saldo dat groter is dan 38 uur bij het controlemoment, vervalt en wordt niet overgedragen naar de volgende periode.

Afdeling 3. Zelfroosteren

Artikel 113. Wie

De werknemers die in aanmerking komen voor zelfroosteren, zijn aangeduid in de lijst van diensten en hun arbeidstijdregeling als bijlage 3.

Artikel 114. De wensfase

De werknemer krijgt een week de tijd om zijn werkplan voor een volgende periode in het systeem in te geven.

Artikel 115. Verbeterfase

De werknemer krijgt een week de tijd om zijn werkplan aan te passen aan de wensen van de collega’s.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 22 van 101 Artikel 116. Bijsturingsfase

De leidinggevende werkt de werkplannen af.

Afdeling 4. Telewerk

Artikel 117. Toepassingsgebied

Het organiseren van telewerk creëert voor de werkgever geen enkele verplichting om aan alle werknemers toe te staan hiervan gebruik te maken.

Telewerken gebeurt op vrijwillige basis en is beperkt tot leidinggevenden en deskundigen, ongeacht het niveau waarin ze werken.

De werknemer vraagt telewerk vooraf aan via het arbeidstijdregistratiesysteem.

Artikel 118. Toestemming

Telewerk is een gunst. De directe leidinggevende oordeelt op basis van de uit te voeren taken, de werking van de dienst en op basis van de prestaties en de arbeidscultuur van de medewerker of en wanneer hij deze alternatieve werkvorm toestaat.

Artikel 119. Duur van het telewerk

Telewerk kan toegestaan worden voor een halve dag, een hele dag of voor een fractie van een dag met een maximum van 30:24 uur per maand.

Voor werknemers die deeltijds werken, wordt het maximum aantal uur telewerk per week aangepast aan de prestatiebreuk.

Artikel 120. Inhoud van het telewerk

De directe leidinggevende en de werknemer bepalen vooraf de verwachte output en de verwachte bereikbaarheid van de werknemer. De directe leidinggevende controleert de reële output.

Indien de directe leidinggevende oordeelt dat de output onvoldoende is, dan kan hij de werknemer tijdelijk uitsluiten van telewerk. De motivering van deze uitsluiting en de communicatie erover met de werknemer zijn onderwerp van een functioneringsgesprek.

Artikel 121. Arbeidstijd

De regelgeving voor arbeidstijd, verloven, afwezigheden en pauzes zijn van toepassing bij telewerk.

Artikel 122. Preventie en bescherming op het werk

De bepalingen over preventie en bescherming op het werk zijn van toepassing op de telewerker. De telewerker houdt bij de keuze van zijn werkplek rekening met de veiligheidsvoorschriften voor het werk dat hij uitvoert.

De interne preventiedienst heeft toegang tot de werkplek van de telewerker om te kunnen controleren of de geldende regelingen voor veiligheid en gezondheid op correcte wijze worden toegepast. Indien het telewerk wordt verricht in een bewoond lokaal, moet dit bezoek op voorhand worden aangekondigd en moet de telewerker ermee hebben ingestemd.

De telewerker kan een inspectiebezoek van diezelfde diensten aanvragen.

Wanneer er op de telewerkplek een ongeval gebeurt bij het telewerk of naar aanleiding van het telewerk, dan wordt dat behandeld als een arbeidsongeval op de toegewezen werkplek.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 23 van 101 Artikel 123. Kosten

Het lokaal bestuur stelt de werkmiddelen ter beschikking die nodig zijn om te telewerken. Deze werkmiddelen zijn voor rekening van de werkgever verzekerd bij schade of verlies.

De werkgever vergoedt de kosten van de verbindingen en de communicatie als gevolg van telewerk.

Telewerk kan niet met privéwerkmiddelen omdat de informatieveiligheid dan niet gewaarborgd is.

De telewerker krijgt geen vergoedingen of toelagen ter compensatie van kosten die uit telewerk voortvloeien.

HOOFDSTUK 4 Onregelmatige prestaties Afdeling 1. Toepassingsgebied

Artikel 124.

Deze afdeling is niet van toepassing op volgende werknemers:

- secretaris en financieel beheerder

- de gediplomeerde en niet-gediplomeerde leden van het verplegend, verzorgend en paramedisch personeel tot en met de graad van hoofdverpleegkundige, indien zij kunnen genieten van een andere vergoeding voor wisselende diensten zoals voorzien in artikel 219 A van de rechtspositieregeling.

Artikel 125.

Deze afdeling is van toepassing op de personeelsleden van niveau A, met uitzondering van afdeling 3, toeslagen voor nacht, zaterdag, zondag en feestdag (toepassing artikel 218, 219, 220 en 221

rechtspositieregeling).

Afdeling 2. Overuren (toepassing artikel 222, 223, 224 rechtspositieregeling)

Artikel 126. Opbouw overuren

De werknemer kan overuren presteren na opdracht van een leidinggevende.

Arbeid die gepresteerd wordt binnen de vaste arbeidstijd, de stamtijden of binnen de glijtijden die vastgelegd zijn in het werkplan, komt niet als overuur in aanmerking.

De toeslagen voor de prestatie van overuren tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag, worden toegekend volgens afdeling 3.

Artikel 127. Afbouw overuren via inhaalrust

§1. De overuren kunnen gecompenseerd worden via inhaalrust. Inhaalrust kan opgenomen worden in uren. Het resterend saldo dat kleiner is dan een uur gaat naar de teller toeslagen.

§2. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§3. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§4. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende dagen afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 24 van 101 Artikel 128.

§1. De overuren moeten binnen een termijn van vier maanden gecompenseerd worden via inhaalrust:

1° de overuren die opgebouwd zijn van 1 januari tot en met 30 april, moeten uiterlijk op 1 september van hetzelfde jaar gecompenseerd zijn;

2° de overuren die opgebouwd zijn van 1 mei tot en met 31 augustus, moeten uiterlijk op 31 december van hetzelfde jaar gecompenseerd zijn;

3° de overuren die opgebouwd zijn van 1 september tot en met 31 december, moeten uiterlijk op 1 mei van het volgende jaar gecompenseerd zijn;

§2. Als de werknemer buiten zijn wil om het aantal overuren niet binnen de termijn van vier maanden gecompenseerd heeft en dus het saldo meer dan 0 is, worden ze uitbetaald volgens de bepalingen van de rechtspositieregeling.

Afdeling 3. Toeslagen voor prestaties nacht, zaterdag, zondag en feestdag (toepassing artikel 218, 219, 220, 221 rechtspositieregeling)

Artikel 129. Prestaties

Prestaties tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag die niet voorzien zijn in het werkplan, vallen onder de regeling overuren en de regeling toeslagen.

Prestaties tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag die wel voorzien zijn in het werkplan, vallen onder de regeling toeslagen.

Artikel 130. Opbouw toeslagen

De toeslagen die ontstaan uit prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen, worden toegekend op basis van de geregistreerde prestaties in de teller toeslagen.

Artikel 131. Afbouw toeslagen

§1. De toeslagen die ontstaan uit prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen, worden gecompenseerd via inhaalrust. De inhaalrust uit toeslagen kan opgenomen worden in uren.

§2. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§3. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§4. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende uren afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 4. Verstoring (toepassing artikel 225 rechtspositieregeling)

Artikel 132. Prestaties

De prestaties bij verstoring komen in de teller overuren.

De toeslagen voor prestaties bij verstoring tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag komen in de teller toeslagen.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 25 van 101 Artikel 133. Opbouw toelage

De toelage voor verstoring zoals voorzien in artikel 225 van de rechtspositieregeling, wordt toegekend op basis van de geregistreerde prestaties. Deze toelage komt in de teller verstoring.

Artikel 134. Afbouw toelage

§1. De toelage voor verstoring die ontstaat uit het artikel 225 van de rechtspositieregeling, wordt uitbetaald of gecompenseerd volgens de bepalingen van de rechtspositieregeling.

§2. De toelage voor verstoring die gecompenseerd wordt via inhaalrust kan opgenomen worden in uren.

§3. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§4. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§5. Het resterend saldo dat kleiner is dan een uur gaat naar de teller toeslagen.

§6. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende uren afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 5. Toepassing permanentie (artikel 230, 231 en 232 rechtspositieregeling)

Artikel 135. Meedelen

De directe leidinggevende geeft de permanentieregeling uiterlijk drie weken voor het begin aan de werknemer.

De lijst van diensten die permanentie moeten organiseren is als bijlage 4 bij dit reglement toegevoegd.

Artikel 136. Permanentietoelage

De permanentietoelage wordt toegekend volgens de artikelen 230, 231 en 232 van de rechtspositieregeling.

Artikel 137. Prestaties tijdens permanentie

De werknemer die tijdens de permanentie opgeroepen wordt om prestaties te leveren, levert deze als onregelmatige prestaties.

Voor de effectieve prestatie gelden de regels voor overuren.

Voor de prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen gelden de regels voor toeslagen voor prestaties nacht, zaterdag, zondag en feestdag

HOOFDSTUK 5 Afwezigheden Afdeling 1. Algemene principes

Artikel 138. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof, onbetaald verlof

§1. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof en onbetaald verlof kan opgenomen worden in halve of hele dagen.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 26 van 101

§2. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof en onbetaald verlof moet opgenomen worden in het kalenderjaar waarin het toegekend wordt. Het is niet overdraagbaar naar het volgende kalenderjaar.

§3. De werknemer mag dit verlof in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt het verlof vooraf aan.

Het aantal uren verlof dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§4. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om het verlof toe te staan of te weigeren.

§5. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende dagen afwezigheid door vakantieverlof, een ingeplande vrij te kiezen feestdag, omstandigheidsverlof of onbetaald verlof, dan wordt het verlof opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 2. Vakantieverlof (Toepassing artikel 257, 258 en 259 van de rechtspositieregeling)

Artikel 139. Hoofdvakantieverlof

De werknemer heeft recht op minstens veertien en maximum 31 kalenderdagen aaneengesloten vakantie per jaar.

Om alle werknemers de mogelijkheid te geven het hoofdvakantieverlof op te nemen tijdens de zomer, moet het hoofdvakantieverlof dat tijdens de maanden juni, juli, augustus en september wordt opgenomen, voor 1 april van het kalenderjaar aangevraagd zijn.

Artikel 140. Collectieve sluiting

Bij volledige sluiting van een dienst, moet de werknemer voor de periode van de sluiting bij voorrang vakantieverlof opnemen.

Als de werknemer geen recht heeft op vakantieverlof, dan kan hij een andere vorm van afwezigheid opnemen. Deze regeling geldt zowel voor brugdagen als voor langere collectieve sluiting.

De secretaris stelt voor het begin van het kalenderjaar de collectieve sluitingsdagen vast na overleg met de representatieve vakorganisaties.

Artikel 141.

De werknemer kan elk kalenderjaar maximum vier aparte vakantiedagen opnemen zonder dat de leidinggevende het dienstbelang kan inroepen om het vakantieverlof te weigeren.

De werknemers in de vaste arbeidstijd kunnen per kalenderjaar 7:36 uur vakantieverlof opnemen in minuten.

Afdeling 3. Arbeidsduurverminderingsdagen

Artikel 142.

Deze afdeling is van toepassing voor de werknemers in het Federaal gezondheidsakkoord.

Artikel 143.

Arbeidsduurverminderingsdagen worden per kalendermaand toegekend.

Afdeling 4. Feestdagen (toepassing artikel 260 van de rechtspositieregeling)

Artikel 144. Algemeen

Een feestdag heeft de waarde van een volledige werkdag (7:36 uur).

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 27 van 101 Feestdagen worden alleen toegekend aan werknemers die in actieve dienst zijn en kunnen alleen opgenomen worden door werknemers die in actieve dienst zijn.

Feestdagen kunnen niet uitbetaald worden.

Artikel 145. Feestdag op een op zaterdag of zondag

Als een feestdag op een zaterdag of een zondag valt, dan kan de werknemer deze feestdag op een ander moment opnemen.

Artikel 146. Werken op een feestdag

Als een werknemer moet werken op een feestdag, dan kan hij die feestdag op een ander moment opnemen. Voor de gewerkte dag geldt de regeling voor onregelmatige prestaties.

Artikel 147. Feestdag en vast werkplan

Als een feestdag samenvalt met een inactiviteitsdag in het werkplan als gevolg van deeltijds werken, dan heeft de werknemer geen recht op deze feestdag.

Artikel 148. Feestdag en variabel werkplan

Als de werknemer een variabel werkplan heeft, dan heeft hij recht op alle feestdagen.

Afdeling 5. Ziekteverlof (toepassing artikel 297, 268, ... rechtspositieregeling)

Onderafdeling 1 - toepassingsgebied

Artikel 149.

Deze afdeling geldt bij afwezigheid door ziekte, verlenging van afwezigheid door ziekte en herval.

Herval is de situatie waarbij een werknemer binnen de veertien dagen opnieuw afwezig is door dezelfde ziekte.

Als de werknemer de regelgeving voor melding, attestering en controle niet volgt, dan brengt de werkgever hem via een aangetekende brief op de hoogte.

De contractuele werknemer heeft voor die dag geen recht op gewaarborgd loon. De statutaire werknemer komt voor die dag in de administratieve stand non-activiteit.

Gedurende de loopbaan krijgt de werknemer maximum één bericht waarbij de regeling voor ziekteverlof in herinnering wordt gebracht. Bij deze berichtgeving vervalt de inhouding van loon of de toekenning van de administratieve stand non-activiteit voor die eerste keer.

Onderafdeling 2 - melding Artikel 150.

De werknemer brengt minimaal een half uur voor de start van de servicetijd zijn leidinggevende op de hoogte van zijn arbeidsongeschiktheid door ziekte. De leidinggevende verwittigt de

personeelsdienst zo snel mogelijk.

Bij verlenging van de arbeidsongeschiktheid door ziekte brengt de werknemer de leidinggevende vooraf op de hoogte van de verlenging. Dat gebeurt de werkdag voor de oorspronkelijk voorziene terugkeer, voor 12 uur.

De verwittiging van arbeidsongeschiktheid verloopt via rechtstreeks contact met de leidinggevende of zijn afgevaardigde, ofwel door de werknemer ofwel door een derde. Rechtstreeks contact is een persoonlijk contact via telefoon of gsm, al dan niet via het antwoordapparaat.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 28 van 101 Artikel 151. Verblijfplaats

§1. Als de werknemer na het indienen van het medisch attest op een andere plaats verblijft dan zijn woonplaats, zelfs tijdelijk, dan moet hij dit onmiddellijk meedelen aan de personeelsdienst.

§2. De regeling voor afwezigheid door ziekte geldt ook bij verblijf in het buitenland.

Onderafdeling 3 - Medisch attest Artikel 152.

De werknemer rechtvaardigt zijn afwezigheid door ziekte met een medisch attest. Het medisch attest vermeldt:

- de arbeidsongeschiktheid;

- de waarschijnlijke duur ervan;

- of de werknemer zijn verblijfplaats mag verlaten;

- of het over een verlenging van een voorafgaande afwezigheid door dezelfde ziekte gaat.

Komt deze vermelding niet voor op het medisch attest, dan zal vermoed worden dat de beide ongeschiktheden aan dezelfde ziekte te wijten zijn.

- of het over een herval van een voorafgaande afwezigheid door dezelfde ziekte gaat binnen de 14 kalenderdagen. Komt deze vermelding niet voor op het medisch attest, dan zal vermoed worden dat de beide ongeschiktheden aan dezelfde ziekte te wijten zijn.

Het medisch attest moet in één van de drie landstalen of het Engels opgesteld zijn.

Artikel 153.

De werknemer bezorgt het medisch attest zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de twee werkdagen aan de personeelsdienst, te rekenen vanaf het begin van de afwezigheid door arbeidsongeschiktheid.

Voor werknemers die deeltijds werken, is de inactiviteitsdag ook een werkdag. Feestdagen en brugdagen zijn geen werkdagen.

Artikel 154.

Drie aparte dagen per kalenderjaar kan de werknemer zich ziek melden zonder medisch attest.

De werknemer moet geen medisch attest indienen als hij ziek naar huis gaat na prestaties van minimum twee uur.

Artikel 155. Medisch attest indienen

Er zijn vier mogelijkheden om het medisch attest in te dienen:

1. Met de post

De werknemer stuurt het medisch attest op via de Post. De datumstempel van de Post is het bewijs.

2. Persoonlijk afgeven

De werknemer bezorgt het medisch attest aan de personeelsdienst, rechtstreeks of via het onthaal.

Als de werknemer het medisch attest niet zelf kan indienen, dan kan een derde dat doen. De datumstempel van de dienst die het attest ontvangt, is het bewijs. Op eenvoudige vraag kan de werknemer ook een ontvangstbewijs krijgen.

3. Elektronisch

De werknemer bezorgt het medisch attest elektronisch via personeelsdienst@geel.be voor werknemers van stad en AGB en via personeelsdienstocmw@geel.be voor werknemers van het

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 29 van 101 OCMW. De datum van de verzending van de mail is het bewijs. De werknemer dient het originele medisch attest binnen de week in.

4. Via de brievenbus van het stadhuis of van het sociaal huis

De werknemer stopt het medisch attest in de brievenbus van het stadhuis of van het sociaal huis. De brievenbussen worden elke werkdag ’s morgens gelicht. Als de werknemer zijn medisch attest in de loop van de namiddag of avond in de brievenbus stopt, riskeert hij dat het pas de volgende dag bij de inkomende briefwisseling zit. Dan geldt de datumstempel van de dag dat de brievenbus wordt leeggemaakt. Deze manier van indienen geeft de werknemer dus geen bewijs dat het attest binnen de gestelde termijn ingediend is.

Artikel 156. Overmacht

Als de werknemer door omstandigheden buiten zijn wil om zijn medisch attest niet kan indienen, dan verwittigt hij de personeelsdienst hiervan door iemand te laten langskomen of via telefoon.

Onderafdeling 4 - Medische controle Artikel 157.

De werknemer met ziekteverlof staat onder het toezicht van de medische controledienst die de werkgever aanduidt.

Als de werknemer is opgenomen in het ziekenhuis of als de afwezigheid het gevolg is van een

Als de werknemer is opgenomen in het ziekenhuis of als de afwezigheid het gevolg is van een

In document Arbeidsreglement Stad Geel (pagina 20-0)