• No results found

Procedures

In document Arbeidsreglement Stad Geel (pagina 53-59)

TITEL VIII. GEZONDHEID, VEILIGHEID EN WELZIJN OP HET WERK

Afdeling 5. Procedures

Artikel 302.

Binnen het lokaal bestuur zijn de aanspreekpunten de vertrouwenspersoon en/of de

preventieadviseur psychosociaal welzijn. De werknemers kunnen deze personen raadplegen tijdens de arbeidstijd.

Is dat onmogelijk, dan mag de raadpleging buiten de werkuren plaatsvinden. De tijd besteed aan de raadpleging wordt beschouwd als arbeidstijd en de verplaatsingskosten zijn voor rekening van het bestuur.

De wet voorziet dat de werknemers eerst de interne procedures zouden uitputten alvorens zij naar de met toezicht belaste ambtenaar of de rechtbank trekken met hun klacht

Artikel 303. Melding of vraag voor informatie

De werknemer die getroffen wordt door psychosociale belasting, waaronder grensoverschrijdend gedrag kan strikt vertrouwelijk aankloppen bij de vertrouwenspersoon, bij de externe

preventieadviseur psychosociale aspecten of bij de bedrijfsarts als er een negatieve invloed op zijn gezondheidstoestand is.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 54 van 101 Een melding staat niet gelijk aan het indienen van een formeel verzoek tot psychosociale interventie . Een melding kan anoniem blijven, een formeel verzoek niet.

Onderafdeling 2 - Verzoek tot informele psychosociale interventie

Artikel 304.

§1. Als een werknemer meent psychische schade te ondervinden, al dan niet gepaard gaat met lichamelijke schade, ten gevolge van psychosociale risico’s op het werk, waaronder

grensoverschrijdend gedrag, dan kan hij terecht bij de vertrouwenspersoon of bij de externe

preventieadviseur psychosociale aspecten. De vertrouwenspersoon of de preventieadviseur hoort de betrokkene binnen een termijn van tien kalenderdagen na het eerste contact en informeert hem over de mogelijkheid om op een informele wijze tot een oplossing te komen.

§2. De vertrouwenspersoon of de externe preventieadviseur psychosociale aspecten probeert op informele wijze tot een manier van aanpak te komen door gesprekken die het onthaal, het actief luisteren en/of een advies omvatten, een interventie bij de hiërarchische lijn of een

verzoeningspoging. De aanklager blijft zelf kiezen welke aanpak aangewezen is. Bij een

verzoeningspoging is het akkoord van beide partijen nodig. Het is hierbij de bedoeling om zowel aan het bestuur als aan de betrokken werknemers de gelegenheid te bieden om de zaak uit te praten in een opbouwende en volwassen dialoog, zodat het storende gedrag ophoudt.

Artikel 305.

§1. Werpt de informele psychosociale interventie geen vruchten af of wenst de betrokken

werknemer niet op informele wijze naar een oplossing te zoeken, dan kan hij een formeel verzoek tot psychosociale interventie neerleggen. Dit kan bij de externe preventieadviseur psychosociale

aspecten, al dan niet met begeleiding van de vertrouwenspersoon . De externe preventieadviseur psychosociale aspecten volgt het verdere verloop van de procedure op.

§2. Dit formele verzoek is door de werknemer ondertekend en gedateerd en bevat volgende gegevens:

- het verzoek aan het bestuur tot het treffen van passende maatregelen - de problematische arbeidssituatie

Onderafdeling 3 - Verzoek tot formele psychosociale interventie Artikel 306.

Vooraleer hij een formeel verzoek tot psychosociale interventie indient, moet de werknemer met de externe preventieadviseur psychosociale aspecten een persoonlijk gesprek hebben. Het gesprek vindt plaats binnen de tien kalenderdagen nadat de werknemer te kennen gaf dat hij een verzoek wil indienen.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten ondertekent een kopie van het document met het verzoek en geeft het aan de werknemer. De kopie meldt dat het gesprek heeft plaatsgevonden.

De kopie geldt als ontvangstbewijs.

Artikel 307.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten kan de indiening van het verzoek tot formele psychosociale interventie weigeren wanneer de situatie die de werknemer beschrijft kennelijk geen psychosociale risico’s op het werk inhoudt.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 55 van 101 De kennisgeving van de weigering of de aanvaarding van het beroep gebeurt binnen de tien

kalenderdagen na het ontvangst van het verzoek. Indien er geen kennisgeving is binnen deze termijn, wordt het verzoek geacht aanvaard te zijn.

Artikel 308.

Wanneer de situatie die de werknemer beschrijft, hoofdzakelijk betrekking heeft op risico’s die een collectief karakter vertonen, wordt het verzoek behandeld overeenkomstig onderafdeling A.

Wanneer de situatie die de werknemer beschrijft, hoofdzakelijk betrekking heeft op risico’s die een individueel karakter vertonen, wordt het verzoek behandeld overeenkomstig onderafdeling B.

A. Onderzoek, advies en maatregelen inzake verzoek om psychosociale interventie met een hoofdzakelijk collectief karakter

Artikel 309.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten brengt het bestuur en de werknemer

schriftelijk op de hoogte van het ingediend en aanvaard verzoek tot psychosociale interventie en het hoofdzakelijk collectief karakter ervan. Aan het bestuur wordt de identiteit van de werknemer niet meegedeeld.

De kennisgeving vermeldt eveneens tegen welke datum het bestuur een beslissing moet nemen over de gevolgen die hij aan het verzoek geeft.

Zo nodig stelt de externe preventieadviseur psychosociale aspecten beschermende maatregelen voor aan het bestuur ter preventie van een ernstige aantasting van de gezondheid van de werknemer.

Artikel 310.

Het bestuur stelt het CPBW in kennis van het formele verzoek met collectief karakter en vraagt advies over de behandeling ervan.

Artikel 311.

Het bestuur kan een specifieke risicoanalyse uitvoeren om zicht te krijgen op de problematiek.

Daarvoor kan hij een beroep doen op de externe preventieadviseur psychosociale aspecten. Het bestuur deelt de resultaten mee aan het CPBW en vraagt hun advies over de gevolgen die aan het verzoek worden gegeven.

Binnen de drie maanden – of zes maanden indien het bestuur een specifieke risico analyse instelt – deelt het bestuur zijn gemotiveerde beslissing mee aan de externe preventieadviseur psychosociale aspecten en aan het CPBW.

Artikel 312.

Wanneer het bestuur geen preventiemaatregelen neemt, of deze niet tijdig meedeelt, en het bestuur geen risicoanalyse uitvoert, behandelt de externe preventieadviseur psychosociale aspecten het verzoek volgens de interventie met een hoofdzakelijk individueel karakter.

B. Verzoek tot formele psychosociale interventie met een hoofdzakelijk individueel karakter Artikel 313.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten brengt het bestuur en de werknemer schriftelijk op de hoogte van het ingediend en aanvaard verzoek tot psychosociale interventie, de identiteit van de werknemer en het hoofdzakelijk individueel karakter ervan.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 56 van 101 Artikel 314.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten onderzoekt op volledig onpartijdige wijze de specifieke arbeidssituatie, zo nodig aan de hand van informatie van andere personen.

Artikel 315.

Het onderzoek van de externe preventieadviseur psychosociale aspecten resulteert in een geschreven advies aan het bestuur. De vertrouwenspersoon krijgt dit advies ook wanneer hij op informele wijze in dezelfde situatie is tussengekomen. Het advies bevat volgende elementen:

- De beschrijving van het verzoek en de context ervan

- De identificatie van de gevaren voor de verzoeker en het geheel van de werknemers - De elementen die een positieve en negatieve invloed hebben op de risicosituatie, in het

bijzonder op de arbeidsorganisatie, arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden of de interpersoonlijke relaties op het werk

- Indien van toepassing, de voorafgaande stappen die genomen werden om het gevaar uit te schakelen en de schade te beperken

- De voorstellen voor de nodige collectieve en individuele preventiemaatregelen die ten aanzien van de specifieke arbeidssituatie moeten toegepast worden om het eventuele gevaar uit te schakelen en de schade te beperken evenals de verantwoording van deze voorstellen

Dit advies wordt binnen de drie maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek bezorgd aan het bestuur. Deze termijn kan verlengd worden met drie maanden, voor zover de externe

preventieadviseur psychosociale aspecten deze verlenging kan rechtvaardigen en de redenen hiervoor schriftelijk meedeelt aan het bestuur, aan de werknemer en de eventuele andere rechtstreeks betrokken persoon.

Artikel 316.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten brengt de werknemer schriftelijk op de hoogte van de kennisgeving aan het bestuur en van de voorstellen van preventiemaatregelen en de

verantwoording ervan.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten brengt de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk schriftelijk op de hoogte van de voorstellen van preventiemaatregelen en de verantwoording ervan voor zover deze

verantwoording de preventieadviseur van de interne dienst toelaat zijn coördinatieopdrachten uit te voeren.

Artikel 317.

Wanneer het bestuur naar aanleiding van het advies overweegt om individuele maatregelen te nemen ten aanzien van de werknemer, moet hij de werknemer hiervan binnen één maand schriftelijk op de hoogte brengen. Zodra deze maatregelen een wijziging inhouden van de arbeidsvoorwaarden, ontvangt de betrokken werknemer een afschrift van het advies dat het bestuur van de externe preventieadviseur psychosociale aspecten mocht ontvangen en wordt de werknemer gehoord. De werknemer kan zich laten bijstaan door een persoon naar zijn keuze.

Binnen de twee maanden na ontvangst van het advies deelt het bestuur schriftelijk zijn gemotiveerde beslissing mee over de gevolgen die hij aan het formele verzoek geeft aan de externe

preventieadviseur psychosociale aspecten, aan de werknemer en de andere rechtstreeks betrokken

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 57 van 101 persoon, aan de preventieadviseur belast met de leiding van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

C. Verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk

Artikel 318.

Het verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk wordt gedateerd en ondertekend en bevat de volgende gegevens:

- De nauwkeurige beschrijving van de feiten die volgens de werknemer constitutief zijn voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk

- Het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan - De identiteit van de aangeklaagde

- Het verzoek aan de werkgever om geschikte maatregelen te nemen en een einde te maken aan de feiten

Vooraleer hij een formeel verzoek tot psychosociale interventie indient, moet de werknemer met de externe preventieadviseur psychosociale aspecten een persoonlijk gesprek hebben. Het gesprek vindt plaats binnen de tien kalenderdagen nadat de werknemer te kennen gaf dat hij een verzoek zal indienen.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten ondertekent een kopie van het document met het verzoek en geeft het aan de werknemer. De kopie meldt dat het gesprek heeft plaatsgevonden.

De kopie geldt als ontvangstbewijs.

Artikel 319.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten kan de indiening van het verzoek tot formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk weigeren wanneer de situatie die de werknemer beschrijft kennelijk geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk inhoudt.

De kennisgeving van de weigering of de aanvaarding van het beroep gebeurt binnen de tien

kalenderdagen na het ontvangst van het verzoek. Indien er geen kennisgeving is binnen deze termijn, wordt het verzoek geacht aanvaard te zijn.

Artikel 320.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten onderzoekt de specifieke arbeidssituatie op volledig onpartijdige wijze. Hierbij kan hij ook een beroep doen op getuigen. De getuigen kunnen anoniem blijven.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten deelt zo snel mogelijk aan de aangeklaagde de feiten mee die hem ten laste worden gelegd en hoort de personen die hij nuttig acht voor zijn onderzoek.

De beklaagde en de getuigen krijgen een kopie van hun verklaring.

De preventieadviseur brengt het bestuur onmiddellijk op de hoogte van het feit dat er een

getuigenverklaring is en geeft de identiteit van de getuigen mee als de getuige daarmee instemt. Zo weet het bestuur wie beschermd is tegen ontslag.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 58 van 101 Artikel 321.

Het onderzoek van de externe preventieadviseur psychosociale aspecten resulteert in een geschreven advies aan het bestuur. De vertrouwenspersoon krijgt dit advies ook wanneer hij op informele wijze in dezelfde situatie is tussengekomen. Het advies bevat volgende elementen:

- de samenvatting van de feiten;

- het resultaat van de verzoeningspoging als die er geweest is;

- een gemotiveerd advies over de vraag of deze feiten al dan niet kunnen beschouwd worden als grensoverschrijdend gedrag op het werk of als feiten van een andere aard die een psychosociale belasting als gevolg van het werk veroorzaken, voor zover de vastgestelde gegevens van de zaak het toelaten op deze vragen te antwoorden;

- de analyse van de oorzaken van de feiten;

- de maatregelen die moeten worden getroffen om de feiten te doen stoppen;

- andere preventiemaatregelen.

Artikel 322.

De externe preventieadviseur psychosociale aspecten verstrekt het advies aan het bestuur binnen een termijn van drie maanden vanaf de indiening van het verzoek. Deze termijn kan worden verlengd met een termijn van drie maanden voor zover de preventieadviseur dit kan rechtvaardigen en de redenen hiervoor schriftelijk meedeelt aan het bestuur en aan de klager. In elk geval wordt het advies twaalf maanden na de indiening van de gemotiveerde klacht verstrekt. Het bestuur zal op basis van dit advies maatregelen nemen waarvan zowel de klager als de aangeklaagde op de hoogte worden gesteld. Indien deze maatregelen de arbeidsvoorwaarden van de werknemer kunnen wijzigen, deelt het bestuur een afschrift van advies van de preventieadviseur, met uitzondering van de voorstellen betreffende de collectieve preventiemaatregelen mee aan de werknemer en hoort deze werknemer, die zich kan laten bijstaan tijdens dit onderhoud.

Als de werknemer overweegt om een rechtsvordering in te stellen, krijgt hij eveneens een kopie van het advies van de preventieadviseur. Een kopie van de voorstellen over collectieve maatregelen ontvangt hij niet.

Onderafdeling 4 - Procedure voor werknemers die verklaren het doelwit te zijn van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag veroorzaakt door derden

Artikel 323.

Derden zijn personen die geen werknemers van de onderneming zijn maar die met hen contact hebben bij de uitvoering van hun werk, zoals burgers, bewoners, leveranciers en dienstverleners.

Artikel 324.

Wanneer een werknemer meent het doelwit te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag vanwege een derde moet hij een verklaring kunnen laten opnemen in het feitenregister. De werknemer meldt het feit via zijn leidinggevende of rechtstreeks aan de vertrouwenspersoon.

De verklaring in het feitenregister vermeldt een beschrijving van de feiten en de data waarop deze feiten hebben plaatsgevonden. De werknemer mag niet verplicht worden om zijn identiteit mee te delen.

De inschrijving van de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk in het register van feiten van geweld staat niet gelijk met het indienen van een verzoek tot psychosociale interventie.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 59 van 101 Artikel 325.

Het feitenregister wordt bijgehouden door de vertrouwenspersoon. Alleen de secretaris en de bevoegde preventieadviseur hebben toegang tot dit register.

De secretaris bespreekt de geregistreerde feiten in de bevoegde toezichtsorganen. Sancties aan derden kunnen worden opgelegd zoals het stoppen van begeleiding, het weigeren van een uitkering, het niet verlenen van een dienst, buiten de wettelijk verplichte diensten. Een preventiebeleid en sanctiebeleid wordt gekoppeld aan de feitenregistratie en wordt bijgewerkt door het bestuur.

Artikel 326.

Overtredingen door derden worden gesanctioneerd via het strafrecht.

Afdeling 6. Sancties

Artikel 327.

Aan de werknemer die zich schuldig heeft gemaakt aan geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag bij de uitvoering van het werk, kunnen sancties opgelegd worden zoals bepaald in titel VII Strafbare tekortkomingen, sancties en beroepsmogelijkheden.

Bij manifeste kwaadwilligheid en/of ongegrondheid van de klachtenprocedure kunnen sancties opgelegd worden zoals bepaald in titel VII Strafbare tekortkomingen, sancties en

beroepsmogelijkheden.

TITEL IX. VERLOVEN EN AFWEZIGHEDEN

In document Arbeidsreglement Stad Geel (pagina 53-59)