• No results found

Algemene bepalingen arbeidstijd

In document Arbeidsreglement Stad Geel (pagina 18-0)

TITEL III. DE ARBEIDSTIJD

HOOFDSTUK 2 Algemene bepalingen arbeidstijd

Artikel 87. Basis

§1. De arbeidstijd bedraagt gemiddeld 38 uur per week.

§2. Een arbeidsweek loopt gemiddeld over 5 arbeidsdagen. Voor elk tijdvak van 7 dagen is er een ononderbroken minimum rusttijd van 35 uur.

§3. De maximum dagprestatie bedraagt 11 uur.

§4. De minimum dagprestatie bedraagt 2 uur voor prestaties binnen het werkplan.

§5. Tussen twee dagroosters in het werkplan moet er minimum 11 uur rust zijn.

§6. Voor de werknemer die deeltijds werkt, is de wekelijkse arbeidstijd volgens de prestatiebreuk aangepast.

§7. De standaardtijd bedraagt 7:36 uur voor een hele werkdag en 3:48 uur voor een halve werkdag.

De waarde van de standaardtijd wordt geregistreerd bij elke afwezigheid. Bij de vaste arbeidstijd kan standaardtijd anders verdeeld zijn over het werkplan voor de organisatie van dienstverlening.

Artikel 88. Uitzondering minimum dagprestaties

De diensten die door de aard van hun werkzaamheden taken hebben die systematisch minder dan twee uur duren, kunnen in het werkplan prestaties voorzien van meer dan een uur en minder dan twee uur.

De lijst van deze diensten is als bijlage 2 bij dit reglement gevoegd.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 19 van 101 Artikel 89. Dienstreis

De tijd die nodig is om een dienstreis te maken, wordt als arbeidstijd beschouwd. Dat kan de tijd zijn die nodig is om de verplaatsing standplaats - bestemming te maken of de tijd die nodig is om de verplaatsing woonplaats - bestemming te maken.

De tijd die het gunstigste is voor het bestuur wordt toegekend als arbeidstijd.

Artikel 90. Arbeidstijd buiten de toegewezen werkplek

§1. De tijd die nodig is om deel te nemen aan werkgerelateerde activiteiten in opdracht van het bestuur buiten de toegewezen werkplek, wordt als arbeidstijd beschouwd.

§2. De tijd die nodig is om vorming te volgen, kan als arbeidstijd beschouwd worden. Hiervoor gelden de bepalingen uit de rechtspositieregeling over vorming.

§3. De tijd die het gunstigste is voor het bestuur wordt toegekend als arbeidstijd.

Afdeling 2. Arbeidstijdregelingen

Artikel 91. Principe

De arbeidstijdregeling moet afgestemd zijn op de organisatie van de dienstverlening.

Artikel 92. Basisstelsels

Er zijn twee stelsels van arbeidstijd:

- De vaste arbeidstijd is een arbeidstijd waarbij de begin- en einduren van de arbeidstijd vastliggen.

- De flexibele arbeidstijd is een arbeidstijd waarbij de begin- en einduren van de arbeidstijd vrij te kiezen zijn binnen vooraf bepaalde grenzen, rekening houdend met het dienstbelang.

Artikel 93. Thuiswerk

Thuiswerk is een vorm van organisatie en uitvoering van het werk waarbij de werknemer

werkzaamheden buiten de bedrijfslocatie uitvoert die ook op de standplaats zouden kunnen worden uitgevoerd. Dit kan in de woning van de werknemer of in een andere door hem gekozen plaats zijn.

Artikel 94. Telewerk

Telewerk is thuiswerk dat mogelijk is door informatie- en communicatietechnologie.

Artikel 95. Permanentie

Permanentie is de periode dat de werknemer zich buiten het normale werkplan ter beschikking houdt voor interventies. Dit wordt niet beschouwd als arbeidstijd.

Artikel 96. Kleine flexibiliteit

Kleine flexibiliteit is een vorm van werkorganisatie die geregeld is volgens artikel 20bis van de arbeidswet van 16/3/1971.

Artikel 97. Zelfroosteren

Zelfroosteren is een vorm van arbeidsorganisatie waarbij de werknemer binnen vooraf bepaalde grenzen zelf zijn werkplan kan samenstellen waarbij het werkaanbod leidend blijft.

De leidinggevende stemt de noden van werkgever en werknemer af.

Afdeling 3. Werkplannen

Artikel 98. Werkplan

Een werkplan bestaat uit een aaneenschakeling van dagroosters.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 20 van 101 Artikel 99. Dagroosterwissel

Een dagroosterwissel is het vervangen van een dagrooster door een ander dagrooster van het werkplan.

Artikel 100.

Binnen de basisstelsels zijn er twee soorten werkplannen:

- het vast werkplan is een werkplan dat niet verandert;

- het variabel werkplan is een werkplan dat verandert afhankelijk van de noden van de dienst.

Artikel 101. Volgende arbeidstijdregelingen zijn van toepassing op de diensten:

- de vaste arbeidstijd met vast werkplan;

- de vaste arbeidstijd met variabel werkplan;

- de flexibele arbeidstijd met vast werkplan;

- de flexibele arbeidstijd met variabel werkplan.

- Deze arbeidstijdregelingen kunnen aangevuld worden met thuiswerk, telewerk en permanentie.

- De lijst van diensten en hun arbeidstijdregeling is als bijlage 3 bijgevoegd.

Artikel 102.

De werknemer in loopbaanonderbreking, vrijwillige vierdagenweek en halftijds vervroegde uittreding, verlof voor deeltijdse prestaties, krijgt een werkplan met gelijke dagdelen: 3:48 en/of 7:36. Bij de vaste arbeidstijd kan standaardtijd anders verdeeld zijn over het werkplan voor de organisatie van dienstverlening.

Artikel 103. Meedelen werkplan

De directe leidinggevende geeft het vaste werkplan aan de werknemer bij zijn indiensttreding.

De directe leidinggevende geeft het variabele maandwerkplan uiterlijk drie weken voor het begin ervan aan de werknemer.

Artikel 104. Tijdstip en duur van de pauze

§1. Per 6 uur arbeidstijd wordt een verplichte pauze van 30 minuten toegekend. Deze rust¬tijd geldt niet als arbeidstijd.

§2. De werknemer neemt deze verplichte pauze volgens zijn werkplan.

Artikel 105. Prestaties buiten het werkplan

De aanwezigheden buiten het werkplan zijn geen arbeidsprestaties, tenzij er een uitdruk¬kelijke opdracht is van de directe leidinggevende.

HOOFDSTUK 3 Methoden van arbeidsorganisatie Afdeling 1. De vaste arbeidstijd

Artikel 106.

De werknemer in de vaste arbeidstijd moet werken op de momenten die zijn werkplan bepaalt.

Artikel 107. Plusminteller

§1. De regelmatige prestaties die 38 uur per week overschrijden of niet bereiken binnen het systeem van de vaste arbeidstijd met variabel werkplan, komen in een plusminteller.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 21 van 101

§2. De arbeidstijd die te veel gepresteerd wordt, vormt een positief saldo. De arbeidstijd die te weinig gepresteerd wordt, vormt een negatief saldo. De leidinggevende zorgt in de planning voor het wegwerken van deze saldi.

Afdeling 2. De flexibele arbeidstijd

Artikel 108. Beperking

De werknemer kan werken tijdens de glijtijden en moet werken tijdens de stamtijden. Afwezigheid tijdens de stamtijd moet gerechtvaardigd zijn door een vorm van afwezigheid.

Artikel 109. Plusminteller

§1. De regelmatige prestaties die 38 uur per week overschrijden of niet bereiken binnen het systeem van de variabele arbeidstijd met vast of variabel werkplan, komen in een plusminteller.

§2. De arbeidstijd die te veel gepresteerd wordt, vormt een positief saldo. De arbeidstijd die te weinig gepresteerd wordt, vormt een negatief saldo. Het saldo kan weggewerkt worden in de glijtijd.

§3. Twee keer per jaar mag het positieve saldo niet groter zijn dan 38 uur en het negatieve saldo niet groter zijn dan 15:12 uur. Voor de werknemer die deeltijds werkt, worden de saldi aangepast volgens de prestatiebreuk.

Artikel 110. controlemomenten

De controlemomenten zijn 1 april en 1 november, uitgezonderd voor de jeugddienst, de sportdienst en het archief.

De controlemomenten zijn 1 december en 1 juni voor de jeugddienst.

De controlemomenten zijn 1 mei en 1 oktober voor de sportdienst.

De controlemomenten zijn 1 maart en 1 september voor het archief.

Artikel 111. Negatief saldo

Het negatieve saldo dat groter is dan 15:12 uur wordt bij het controlemoment aangezuiverd met hele of halve dagen van het vakantieverlof (jaarlijkse vakantie of aanvullende vakantie) tot -15:12 uur. Als de werknemer zijn verlof uitgeput is, dan wordt het negatieve saldo verrekend met onbetaalde vakantie, in hele of halve dagen.

Artikel 112. Positief saldo

Het positieve saldo dat groter is dan 38 uur bij het controlemoment, vervalt en wordt niet overgedragen naar de volgende periode.

Afdeling 3. Zelfroosteren

Artikel 113. Wie

De werknemers die in aanmerking komen voor zelfroosteren, zijn aangeduid in de lijst van diensten en hun arbeidstijdregeling als bijlage 3.

Artikel 114. De wensfase

De werknemer krijgt een week de tijd om zijn werkplan voor een volgende periode in het systeem in te geven.

Artikel 115. Verbeterfase

De werknemer krijgt een week de tijd om zijn werkplan aan te passen aan de wensen van de collega’s.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 22 van 101 Artikel 116. Bijsturingsfase

De leidinggevende werkt de werkplannen af.

Afdeling 4. Telewerk

Artikel 117. Toepassingsgebied

Het organiseren van telewerk creëert voor de werkgever geen enkele verplichting om aan alle werknemers toe te staan hiervan gebruik te maken.

Telewerken gebeurt op vrijwillige basis en is beperkt tot leidinggevenden en deskundigen, ongeacht het niveau waarin ze werken.

De werknemer vraagt telewerk vooraf aan via het arbeidstijdregistratiesysteem.

Artikel 118. Toestemming

Telewerk is een gunst. De directe leidinggevende oordeelt op basis van de uit te voeren taken, de werking van de dienst en op basis van de prestaties en de arbeidscultuur van de medewerker of en wanneer hij deze alternatieve werkvorm toestaat.

Artikel 119. Duur van het telewerk

Telewerk kan toegestaan worden voor een halve dag, een hele dag of voor een fractie van een dag met een maximum van 30:24 uur per maand.

Voor werknemers die deeltijds werken, wordt het maximum aantal uur telewerk per week aangepast aan de prestatiebreuk.

Artikel 120. Inhoud van het telewerk

De directe leidinggevende en de werknemer bepalen vooraf de verwachte output en de verwachte bereikbaarheid van de werknemer. De directe leidinggevende controleert de reële output.

Indien de directe leidinggevende oordeelt dat de output onvoldoende is, dan kan hij de werknemer tijdelijk uitsluiten van telewerk. De motivering van deze uitsluiting en de communicatie erover met de werknemer zijn onderwerp van een functioneringsgesprek.

Artikel 121. Arbeidstijd

De regelgeving voor arbeidstijd, verloven, afwezigheden en pauzes zijn van toepassing bij telewerk.

Artikel 122. Preventie en bescherming op het werk

De bepalingen over preventie en bescherming op het werk zijn van toepassing op de telewerker. De telewerker houdt bij de keuze van zijn werkplek rekening met de veiligheidsvoorschriften voor het werk dat hij uitvoert.

De interne preventiedienst heeft toegang tot de werkplek van de telewerker om te kunnen controleren of de geldende regelingen voor veiligheid en gezondheid op correcte wijze worden toegepast. Indien het telewerk wordt verricht in een bewoond lokaal, moet dit bezoek op voorhand worden aangekondigd en moet de telewerker ermee hebben ingestemd.

De telewerker kan een inspectiebezoek van diezelfde diensten aanvragen.

Wanneer er op de telewerkplek een ongeval gebeurt bij het telewerk of naar aanleiding van het telewerk, dan wordt dat behandeld als een arbeidsongeval op de toegewezen werkplek.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 23 van 101 Artikel 123. Kosten

Het lokaal bestuur stelt de werkmiddelen ter beschikking die nodig zijn om te telewerken. Deze werkmiddelen zijn voor rekening van de werkgever verzekerd bij schade of verlies.

De werkgever vergoedt de kosten van de verbindingen en de communicatie als gevolg van telewerk.

Telewerk kan niet met privéwerkmiddelen omdat de informatieveiligheid dan niet gewaarborgd is.

De telewerker krijgt geen vergoedingen of toelagen ter compensatie van kosten die uit telewerk voortvloeien.

HOOFDSTUK 4 Onregelmatige prestaties Afdeling 1. Toepassingsgebied

Artikel 124.

Deze afdeling is niet van toepassing op volgende werknemers:

- secretaris en financieel beheerder

- de gediplomeerde en niet-gediplomeerde leden van het verplegend, verzorgend en paramedisch personeel tot en met de graad van hoofdverpleegkundige, indien zij kunnen genieten van een andere vergoeding voor wisselende diensten zoals voorzien in artikel 219 A van de rechtspositieregeling.

Artikel 125.

Deze afdeling is van toepassing op de personeelsleden van niveau A, met uitzondering van afdeling 3, toeslagen voor nacht, zaterdag, zondag en feestdag (toepassing artikel 218, 219, 220 en 221

rechtspositieregeling).

Afdeling 2. Overuren (toepassing artikel 222, 223, 224 rechtspositieregeling)

Artikel 126. Opbouw overuren

De werknemer kan overuren presteren na opdracht van een leidinggevende.

Arbeid die gepresteerd wordt binnen de vaste arbeidstijd, de stamtijden of binnen de glijtijden die vastgelegd zijn in het werkplan, komt niet als overuur in aanmerking.

De toeslagen voor de prestatie van overuren tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag, worden toegekend volgens afdeling 3.

Artikel 127. Afbouw overuren via inhaalrust

§1. De overuren kunnen gecompenseerd worden via inhaalrust. Inhaalrust kan opgenomen worden in uren. Het resterend saldo dat kleiner is dan een uur gaat naar de teller toeslagen.

§2. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§3. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§4. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende dagen afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 24 van 101 Artikel 128.

§1. De overuren moeten binnen een termijn van vier maanden gecompenseerd worden via inhaalrust:

1° de overuren die opgebouwd zijn van 1 januari tot en met 30 april, moeten uiterlijk op 1 september van hetzelfde jaar gecompenseerd zijn;

2° de overuren die opgebouwd zijn van 1 mei tot en met 31 augustus, moeten uiterlijk op 31 december van hetzelfde jaar gecompenseerd zijn;

3° de overuren die opgebouwd zijn van 1 september tot en met 31 december, moeten uiterlijk op 1 mei van het volgende jaar gecompenseerd zijn;

§2. Als de werknemer buiten zijn wil om het aantal overuren niet binnen de termijn van vier maanden gecompenseerd heeft en dus het saldo meer dan 0 is, worden ze uitbetaald volgens de bepalingen van de rechtspositieregeling.

Afdeling 3. Toeslagen voor prestaties nacht, zaterdag, zondag en feestdag (toepassing artikel 218, 219, 220, 221 rechtspositieregeling)

Artikel 129. Prestaties

Prestaties tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag die niet voorzien zijn in het werkplan, vallen onder de regeling overuren en de regeling toeslagen.

Prestaties tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag die wel voorzien zijn in het werkplan, vallen onder de regeling toeslagen.

Artikel 130. Opbouw toeslagen

De toeslagen die ontstaan uit prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen, worden toegekend op basis van de geregistreerde prestaties in de teller toeslagen.

Artikel 131. Afbouw toeslagen

§1. De toeslagen die ontstaan uit prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen, worden gecompenseerd via inhaalrust. De inhaalrust uit toeslagen kan opgenomen worden in uren.

§2. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§3. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§4. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende uren afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 4. Verstoring (toepassing artikel 225 rechtspositieregeling)

Artikel 132. Prestaties

De prestaties bij verstoring komen in de teller overuren.

De toeslagen voor prestaties bij verstoring tijdens de nacht of op zaterdag, zondag of feestdag komen in de teller toeslagen.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 25 van 101 Artikel 133. Opbouw toelage

De toelage voor verstoring zoals voorzien in artikel 225 van de rechtspositieregeling, wordt toegekend op basis van de geregistreerde prestaties. Deze toelage komt in de teller verstoring.

Artikel 134. Afbouw toelage

§1. De toelage voor verstoring die ontstaat uit het artikel 225 van de rechtspositieregeling, wordt uitbetaald of gecompenseerd volgens de bepalingen van de rechtspositieregeling.

§2. De toelage voor verstoring die gecompenseerd wordt via inhaalrust kan opgenomen worden in uren.

§3. De werknemer mag de inhaalrust in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt de inhaalrust vooraf aan. Het aantal uren inhaalrust dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§4. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om de inhaalrust toe te staan of te weigeren.

§5. Het resterend saldo dat kleiner is dan een uur gaat naar de teller toeslagen.

§6. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende uren afwezigheid door inhaalrust, dan wordt de inhaalrust opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 5. Toepassing permanentie (artikel 230, 231 en 232 rechtspositieregeling)

Artikel 135. Meedelen

De directe leidinggevende geeft de permanentieregeling uiterlijk drie weken voor het begin aan de werknemer.

De lijst van diensten die permanentie moeten organiseren is als bijlage 4 bij dit reglement toegevoegd.

Artikel 136. Permanentietoelage

De permanentietoelage wordt toegekend volgens de artikelen 230, 231 en 232 van de rechtspositieregeling.

Artikel 137. Prestaties tijdens permanentie

De werknemer die tijdens de permanentie opgeroepen wordt om prestaties te leveren, levert deze als onregelmatige prestaties.

Voor de effectieve prestatie gelden de regels voor overuren.

Voor de prestaties tijdens de nacht en op zaterdag, zondag en feestdagen gelden de regels voor toeslagen voor prestaties nacht, zaterdag, zondag en feestdag

HOOFDSTUK 5 Afwezigheden Afdeling 1. Algemene principes

Artikel 138. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof, onbetaald verlof

§1. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof en onbetaald verlof kan opgenomen worden in halve of hele dagen.

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 26 van 101

§2. Vakantieverlof, vrij te nemen feestdagen, omstandigheidsverlof en onbetaald verlof moet opgenomen worden in het kalenderjaar waarin het toegekend wordt. Het is niet overdraagbaar naar het volgende kalenderjaar.

§3. De werknemer mag dit verlof in principe vrij kiezen. De werknemer vraagt het verlof vooraf aan.

Het aantal uren verlof dat aangevraagd wordt, moet in verhouding staan tot het tijdstip van de aanvraag en de continuïteit van de dienstverlening.

§4. De leidinggevende evalueert de aanvraag en zoekt een evenwicht tussen dienstbelang en persoonlijk belang om het verlof toe te staan of te weigeren.

§5. Als de werknemer ziek wordt voor de aanvang van één of meerdere aaneensluitende dagen afwezigheid door vakantieverlof, een ingeplande vrij te kiezen feestdag, omstandigheidsverlof of onbetaald verlof, dan wordt het verlof opgeschort en geldt de regeling voor afwezigheid door ziekte.

Afdeling 2. Vakantieverlof (Toepassing artikel 257, 258 en 259 van de rechtspositieregeling)

Artikel 139. Hoofdvakantieverlof

De werknemer heeft recht op minstens veertien en maximum 31 kalenderdagen aaneengesloten vakantie per jaar.

Om alle werknemers de mogelijkheid te geven het hoofdvakantieverlof op te nemen tijdens de zomer, moet het hoofdvakantieverlof dat tijdens de maanden juni, juli, augustus en september wordt opgenomen, voor 1 april van het kalenderjaar aangevraagd zijn.

Artikel 140. Collectieve sluiting

Bij volledige sluiting van een dienst, moet de werknemer voor de periode van de sluiting bij voorrang vakantieverlof opnemen.

Als de werknemer geen recht heeft op vakantieverlof, dan kan hij een andere vorm van afwezigheid opnemen. Deze regeling geldt zowel voor brugdagen als voor langere collectieve sluiting.

De secretaris stelt voor het begin van het kalenderjaar de collectieve sluitingsdagen vast na overleg met de representatieve vakorganisaties.

Artikel 141.

De werknemer kan elk kalenderjaar maximum vier aparte vakantiedagen opnemen zonder dat de leidinggevende het dienstbelang kan inroepen om het vakantieverlof te weigeren.

De werknemers in de vaste arbeidstijd kunnen per kalenderjaar 7:36 uur vakantieverlof opnemen in minuten.

Afdeling 3. Arbeidsduurverminderingsdagen

Artikel 142.

Deze afdeling is van toepassing voor de werknemers in het Federaal gezondheidsakkoord.

Artikel 143.

Arbeidsduurverminderingsdagen worden per kalendermaand toegekend.

Afdeling 4. Feestdagen (toepassing artikel 260 van de rechtspositieregeling)

Artikel 144. Algemeen

Een feestdag heeft de waarde van een volledige werkdag (7:36 uur).

Versie 2.0 – Gemeenteraad 29/6/2015 p. 27 van 101 Feestdagen worden alleen toegekend aan werknemers die in actieve dienst zijn en kunnen alleen opgenomen worden door werknemers die in actieve dienst zijn.

Feestdagen kunnen niet uitbetaald worden.

Artikel 145. Feestdag op een op zaterdag of zondag

Als een feestdag op een zaterdag of een zondag valt, dan kan de werknemer deze feestdag op een ander moment opnemen.

Artikel 146. Werken op een feestdag

Als een werknemer moet werken op een feestdag, dan kan hij die feestdag op een ander moment opnemen. Voor de gewerkte dag geldt de regeling voor onregelmatige prestaties.

Artikel 147. Feestdag en vast werkplan

Als een feestdag samenvalt met een inactiviteitsdag in het werkplan als gevolg van deeltijds werken, dan heeft de werknemer geen recht op deze feestdag.

Artikel 148. Feestdag en variabel werkplan

Als de werknemer een variabel werkplan heeft, dan heeft hij recht op alle feestdagen.

Afdeling 5. Ziekteverlof (toepassing artikel 297, 268, ... rechtspositieregeling)

Onderafdeling 1 - toepassingsgebied

Artikel 149.

Deze afdeling geldt bij afwezigheid door ziekte, verlenging van afwezigheid door ziekte en herval.

Herval is de situatie waarbij een werknemer binnen de veertien dagen opnieuw afwezig is door

Herval is de situatie waarbij een werknemer binnen de veertien dagen opnieuw afwezig is door

In document Arbeidsreglement Stad Geel (pagina 18-0)