• No results found

Besluit van de directeur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Besluit van de directeur"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 10 september 1999, met kenmerk 461/28.

Zaaknummer 461/Federatie Agrotechniek

I. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1. Op 31 maart 1998 heeft de Federatie Agrotechniek (hierna: Agrotechniek) op grond van artikel 17 van de Mededingingswet (hierna: Mw) een

ontheffingsaanvraag ingediend bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa). De ontheffingsaanvraag heeft betrekking op het Tentoonstellings- en Demonstratiereglement (hierna: Tentoonstellingsreglement) met bijbehorend Reglement inzake Rechtspraak en Beroep (hierna: Beroepsreglement) van Agrotechniek.

2. In 1993 is het Tentoonstellingsreglement door de Federatie Het

Landbouwwerktuig, de rechtsvoorgangster van Agrotechniek, voor ontheffing krachtens artikel 85 lid 3 EG-Verdrag aangemeld bij de Europese Commissie. Met instemming van Het Landbouwwerktuig is de melding destijds afgedaan met een administratieve brief (d.d. 21 oktober 1994).

3. Op 5 oktober 1998 heeft de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: NMa) een brief ontvangen van Agrotechniek waarin is aangegeven dat zij een besluit heeft genomen tot wijziging van haar beurzenbeleid. Het gewijzigde Tentoonstellingsreglement met bijbehorend Beroepsreglement heeft de grondslag gevormd voor het onderzoek van de ontheffingsaanvraag.

4. Bij brief van 1 september 1998 heeft Expo Management, een onderneming die zich bezighoudt met het organiseren van beurzen in de agrarische sector, te kennen gegeven nadeel te ondervinden van het Tentoonstellingsreglement van Agrotechniek. Hierbij heeft Expo Management haar zienswijze met betrekking tot de ontheffingsaanvraag kenbaar gemaakt. Bij brief van 9 juli 1999 heeft Expo Management deze zienswijze nader toegelicht.

5. In Staatscourant 113 van donderdag 17 juni 1999 is mededeling gedaan van de ontheffingsaanvraag van Agrotechniek. Naar aanleiding hiervan hebben de Brabanthallen Den Bosch en Expo Center Hengelo schriftelijk hun

zienswijzen naar voren gebracht. Voorts heeft Expo Management bij brief van 24 augustus 1999 haar zienswijze aangevuld.

6. Bij besluit van 10 september 1999, met kenmerk 461/28 (hierna ook: het primaire besluit), heeft de d-g NMa beslist op de ontheffingsaanvraag voor het gewijzigde Tentoonstellingsreglement met bijbehorend Beroepsreglement zoals dat per 5 oktober 1998 aan de NMa bekend is gemaakt. Van dit besluit is mededeling gedaan in Staatscourant 179 van 17 september 1999.

(2)

8. Op 3 december 1999 heeft een hoorzitting plaatsgevonden ten kantore van de NMa. Zowel Expo Management als Agrotechniek zijn aldaar verschenen. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat op 27 december 1999 aan Expo Management en Agrotechniek is toegezonden.

II. FEITELIJKE ACHTERGROND

9. Agrotechniek is een vereniging naar Nederlands recht en is gevestigd te Nieuwegein. Agrotechniek heeft volgens haar statuten ten doel de

gezamenlijke belangen te behartigen van de mechanisatiesector zoals die vertegenwoordigd wordt door de verenigingen die lid zijn van Agrotechniek.[1] Meer in het bijzonder heeft Agrotechniek zich ten doel gesteld om regelend op te treden inzake de organisatie van tentoonstellingen en demonstraties van mechanisatie-, automatiserings- en bedrijfsapparatuur (voor de agrarische sector).[2]

10. De leden van Agrotechniek zijn verenigingen en organisaties die de belangen behartigen van ondernemers die werkzaam zijn in de handel of fabricage van producten in de (agrarische) mechanisatiesector. Agrotechniek telt op dit moment vijf leden, te weten: het Centraal Orgaan

Mechanisatiebedrijven (COM), de Nederlandse Agro Technische Industrie (NATI), de Vereniging van Importeurs en Fabrikanten van en Groothandelaren in Melkwinning- en Bewaarapparatuur alsmede van Automatisering voor de Veehouderij (VEMI), de Vereniging van Handelaren in Landbouwwerktuigen en Tractoren (VHL) en de Vereniging van Importeurs en Distributeurs van

Trekkers, Landbouw-, Tuinbouw- en Tuin en Perkmachines (VIMPOLTU). Per 1 januari 1999 zijn de NATI en de Vereniging van Leveranciers van Agrarische Bedrijfsgebouwen en -Uitrusting (VABU) samengegaan onder de naam NATI. 11. De bij de verschillende leden van Agrotechniek aangesloten

ondernemingen en/of personen worden georganiseerden genoemd. Agrotechniek behartigt op deze manier de belangen van ongeveer 1200 bedrijven met in totaal 11.500 werknemers.

12. Het Tentoonstellingsreglement van Agrotechniek richt zich op

tentoonstellingen (beurzen) en demonstraties in de agrarische sector. Indien onder toezicht van of met medewerking van Agrotechniek een evenement wordt georganiseerd dan wordt dit in het Tentoonstellingsreglement aangeduid als een erkend evenement. Aan de erkenning van evenementen kan

Agrotechniek voorwaarden verbinden die meestal bestaan uit het bedingen van medezeggenschap bij de organisatie van het evenement. Op dit moment zijn er de volgende erkende evenementen: de Landbouw-RAI te Amsterdam, de Demo-Dagen te Papendal, de International Horti Fair/Nederlandse

Tuinbouwvakbeurs te Amsterdam, de International Horti

(3)

De aan deelnemers in rekening te brengen evenementkosten zullen op grond van artikel 3 lid 5 van het Tentoonstellingsreglement niet meer dan 25% hoger mogen zijn dan de kosten die gelden voor georganiseerden.

14. In artikel 4 lid 3, lid 4 en lid 5 van het Tentoonstellingsreglement worden beperkingen gesteld aan de deelname van aangeslotenen (georganiseerden, buitengewone leden en deelnemers tezamen) aan erkende evenementen. Het is aangeslotenen niet toegestaan om op, in de omgeving van, of in

samenhang met erkende evenementen reclame te (doen) maken of te (doen) publiceren behoudens in de daarvoor aangewezen demonstratieruimtes of officile publicaties van de organisatie. Het is eveneens niet toegestaan in de omgeving van erkende evenementen agrarische bedrijfsmiddelen tentoon te (doen) stellen of te (doen) demonstreren of ter beschikking te stellen van derden die het oogmerk hebben deze verboden gedragingen te verrichten. 15. Uit artikel 5 lid 1 van het Tentoonstellingsreglement blijkt dat het

aangeslotenen niet is toegestaan om 120 dagen vr het begin en 120 dagen na afloop van de Landbouw-RAI (hierna ook: de verbodsperiode) deel te nemen aan een evenement op agrarisch gebied dat niet erkend is door Agrotechniek. De Landbouw-RAI wordt om de twee jaar (oneven jaren) georganiseerd in de derde week van januari. Vanaf 2000 zal de beurs georganiseerd worden in de tweede week van december (en derhalve in de even jaren).

16. Naast het bovenstaande is het op grond van artikel 5 lid 4, lid 5 en lid 6 van het Tentoonstellingsreglement niet toegestaan om op, in de omgeving van, of in samenhang met niet-erkende evenementen reclame te (doen) maken, te (doen) publiceren, agrarische bedrijfsmiddelen tentoon te (doen) stellen of te (doen) demonstreren of ter beschikking te stellen van derden die dit oogmerk hebben.

17. Op grond van artikel 5 lid 7 of artikel 4 lid 6 van het

Tentoonstellingsreglement bestaat er de mogelijkheid dat een aangeslotene dispensatie van de verbodsbepalingen van het Tentoonstellingsreglement bij het bestuur van Agrotechniek. Het bestuur van Agrotechniek is bevoegd voorwaarden te verbinden aan de dispensatie. Indien het bestuur de dispensatie verleent geldt deze in beginsel voor alle aangeslotenen van Agrotechniek.

18. Het bezwaarschrift tegen het primaire besluit is ingediend door Expo Management. Expo Management is een onderneming die zich toelegt op het organiseren van beurzen in de agrarische sector. In het jaar 2000 organiseert zij de volgende evenementen: in januari de Landbouwvakbeurs

Oost-Nederland te Hengelo (O), in juli de All-Holland Dairy Show (NRM) te Utrecht, in oktober de Landbouwvakbeurs Zuid-Nederland te Den Bosch en in

december de Tuinbouwvakbeurs te Grubbenvorst. In 2001 organiseert Expo Management in februari de AGRAR Unternehmertage te Mnster (Duitsland) en in oktober de Landbouwvakbeurs Noord-Nederland te Heerenveen.

III. HET BESLUIT VAN 10 SEPTEMBER 1999

(4)

oktober 1998 aan de NMa bekend is gemaakt. De ontheffing is verleend voor de bepalingen die betrekking hebben op de verbodsperiode voor het

deelnemen aan niet-erkende beurzen zoals vermeld in artikel 5 lid 1 van het Tentoonstellingsreglement, met de aanvullende verboden ten aanzien van reclame en dergelijke zoals vermeld in artikel 4 lid 3, lid 4 en lid 5 en in artikel 5 lid 4, lid 5 en lid 6 van het Tentoonstellingsreglement.

20. De d-g NMa acht het aannemelijk dat het Tentoonstellingsreglement met bijbehorend Beroepsreglement, met name de verbodsperiode met betrekking tot deelname aan niet-erkende evenementen, behoudens dispensatie, voordelen meebrengt die objectief zwaarder wegen dan de nadelige concurrentiebeperkingen, in die zin dat aan alle voorwaarden voor de toepassing van artikel 17 Mw is voldaan.

21. De ontheffing is verleend voor een periode tot 31 juni 2006, zonder verdere beperkingen en voorschriften. Bij de bepaling van deze periode is de

bestendige beschikkingspraktijk van de Europese Commissie in vergelijkbare gevallen, de aard van de zaak en de interval van twee jaren tussen elke Landbouw-RAI, mede in overweging genomen.

22. Voor het resterende gedeelte van het Tentoonstellingsreglement is de ontheffingsaanvraag op grond van artikel 17 Mw afgewezen omdat het verbod van artikel 6 Mw op dat gedeelte van de aanvraag niet van toepassing is.

IV. DE GRONDEN VAN BEZWAAR

23. In het bezwaarschrift van Expo Management is kort en zakelijk samengevat aangegeven dat het onderzoek ten behoeve van het primaire besluit onvoldoende is uitgevoerd. Expo Management heeft hiervoor de volgende gronden aangevoerd.

24. Volgens Expo Management maakt Agrotechniek misbruik van haar machtspositie. Niet-leden van Agrotechniek kunnen als deelnemer worden toegelaten tot de Landbouw-RAI en andere door Agrotechniek erkende evenementen. De evenementkosten voor deze deelnemers kunnen maximaal 25% hoger zijn dan de kosten voor leden van Agrotechniek. Dit verschil is echter dermate groot dat potentile standhouders wel haast verplicht zijn om lid te worden van Agrotechniek, aldus Expo Management.

25. Expo Management is van mening dat het primaire besluit ten onrechte stelt dat dankzij Agrotechniek kwalitatief hoogwaardige, elkaar

niet-overlappende, beurzen worden georganiseerd. Expo Management benadrukt dat ook de beurzen die door haar worden georganiseerd hoogwaardig zijn. 26. Verder stelt het primaire besluit volgens Expo Management ten onrechte dat de verdiensten van Agrotechniek uit de winst waarin zij deelt, ten goede komt aan de hele sector.

(5)

tegen zeer hoge kosten. Andere nationale, low-budget evenementen zoals landelijke oogstdemonstraties en gezamenlijke open dagen zijn dan niet meer mogelijk. Bovendien kunnen er moeilijk nieuwe initiatieven voor dergelijke evenementen worden ontwikkeld.

28. In het primaire besluit wordt volgens Expo Management ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen het tonen van producten en het presenteren van bedrijven. Expo Management is van mening dat het geheel verschillende zaken betreft.

29. Voorts stelt Expo Management dat in het primaire besluit voorbij wordt gegaan aan de veranderde omstandigheden na 21 oktober 1994, de datum van de administratieve brief van de Europese Commissie. Expo Management merkt op dat de markt sindsdien internationaler is geworden.

30. Naar de mening van Expo Management is in het primaire besluit ten onrechte geen aandacht besteed aan buitenlandse deelnemers van erkende beurzen. Expo Management vraagt zich met name af of deze deelnemers ook lid moeten worden van Agrotechniek.

31. Expo Management stelt zich op het standpunt dat het onderzoek van de NMa naar aanleiding van de ontheffingsaanvraag van Agrotechniek onvolledig is uitgevoerd. Niet alle georganiseerden (leden van de leden van Agrotechniek) hebben het formulier B ten behoeve van het ontheffingsverzoek ingevuld. De georganiseerden worden bovendien onvoldoende op de hoogte gebracht van hun verplichtingen op grond van het Tentoonstellingsreglement, aldus Expo Management.

32. Tot slot stelt Expo Management dat het Tentoonstellingsreglement andere media bevoordeelt. Wanneer een aangesloten bedrijf besluit niet deel te nemen aan de Landbouw-RAI en dat bedrijf tengevolge van de verbodsperiode van het Tentoonstellingsreglement niet mag deelnemen aan andere beurzen, zal het reclamebudget aan andere media besteed worden.

V. DE HOORZITTING

33. Tijdens de hoorzitting op 3 december 1999 heeft Expo Management haar bezwaar toegelicht. Voorzover er tijdens de hoorzitting nieuwe argumenten zijn aangevoerd of van nieuwe feiten en omstandigheden is gebleken, worden deze hieronder kort samengevat.

(6)

Daaraan werd toegevoegd dat in de ogen van Expo Management deze dispensatie te laat komt (twee maanden voor de aanvang van de beurs) of te beperkt is. Tegenwoordig wordt geen dispensatie meer gevraagd.

36. Door Agrotechniek is desgevraagd medegedeeld dat buitenlandse deelnemers aan de Landbouw-RAI worden toegelaten onder dezelfde voorwaarden als Nederlandse niet-leden, hetgeen onder andere betekent dat ook zij het Tentoonstellingsreglement ondertekenen. Voorts is medegedeeld dat de verbodsperiode niet geldt voor beurzen in het buitenland.

VI. BEOORDELING

37. Het besluit van de d-g NMa van 10 september 1999 heeft betrekking op de ontheffingsaanvraag voor het Tentoonstellingsreglement met bijbehorend Beroepsreglement van Agrotechniek. Het bezwaarschrift van Expo

Management is niet alleen gericht tegen het primaire besluit maar klaagt ook over misbruik van een economische machtspositie door Agrotechniek. 38. Aangezien de bezwaarprocedure is gericht op een heroverweging van het primaire besluit kunnen de bezwaren van Expo Management met betrekking tot misbruik van een economische machtspositie niet behandeld worden, nu deze niet gericht zijn tegen de (inhoud van) het primaire besluit.

39. Tijdens de hoorzitting d.d. 3 december 1999 is dit medegedeeld aan Expo Management. Daaraan is toegevoegd dat het Expo Management vrij staat alsnog een klacht in te dienen bij de sectie Onderzoek, Toezicht en

Ontheffingen (hierna: OTO) van de NMa over eventueel machtsmisbruik door Agrotechniek. Expo Management heeft aangegeven dat gezien deze omstandigheden het bezwaar met betrekking tot misbruik van een

machtspositie niet behandeld behoeft te worden in onderhavige procedure en dat zij over een nieuwe klacht eventueel in overleg zal treden met

medewerkers van de sectie OTO van de NMa.

40. Ten aanzien van de door Expo Management tegen het primaire besluit aangevoerde gronden van bezwaar wordt het volgende overwogen.

41. In het primaire besluit is gesteld dat door de erkenning van evenementen van Agrotechniek een systeem ontstaat van kwalitatief hoogwaardige beurzen. Hiermee wordt bedoeld dat door het systeem van Agrotechniek wildgroei en overlap van beurzen wordt voorkomen.[3] Deze overweging houdt derhalve, anders dan Expo Management meent, niet een negatief

waardeoordeel in over kwaliteit van de beurzen die Expo Management organiseert.

42. Door Expo Management wordt bestreden dat de inkomsten die

(7)

gevolgd. Zoals in het primaire besluit is vastgesteld, draagt de verbodsperiode bij aan het beheersen van de kosten die producenten dan wel leveranciers maken bij het deelnemen aan tentoonstellingen, omdat de beperking van het aantal beurzen leidt tot een kostenbesparing.[4] Dat de kosten om deel te nemen aan de Landbouw-RAI hoog zijn, doet daar niet aan af. Er is nog altijd sprake van een kostenbesparing omdat deelname aan beurzen, gezien het aantal mogelijkheden, beperkt kan blijven. Dat er geen andere evenementen mogelijk zijn wordt eveneens bestreden. Hiervoor zij verwezen naar

randnummer 44 van het onderhavige besluit.

44. Door Expo Management is verder aangevoerd dat de verbodperiode van twee maal 120 dagen feitelijk leidt tot een langere periode waarin geen beurzen kunnen worden georganiseerd omdat rekening gehouden moet worden met de oogstmaanden (van medio maart tot medio september). Hierover kan het volgende worden opgemerkt. Wat hier ook van zij,

aangenomen moet worden dat dit argument in ieder geval hooguit kan gelden ten aanzien van het segment akkerbouw en niet ten aanzien van de gehele agrarische sector. Dit blijkt ook uit het feit dat Expo Management in juli 2000 de All-Holland Dairy Show heeft georganiseerd. Voorts moet worden

benadrukt, zoals ook in het primaire besluit reeds is overwogen, dat de verbodsperiode eenmaal per twee jaar geldt. Het is derhalve voor Expo Management niet onmogelijk om beurzen te organiseren buiten de oogstmaanden. Tot slot is van belang dat dispensatie kan worden aangevraagd door Expo Management. Hierbij wordt opgemerkt dat Expo Management in het verleden om dispensatie heeft verzocht en gekregen. 45. Voorts heeft Expo Management bezwaar gemaakt tegen de

omstandigheid dat in het primaire besluit geen onderscheid is gemaakt tussen het tonen van producten en het presenteren van bedrijven. In het primaire besluit is het Tentoonstellingsreglement van Agrotechniek in zijn geheel beoordeeld, zonder dat daarbij een onderscheid is gemaakt voor de verschillende categorien tentoonstellingshandelingen. In het onderhavige geval bestaat vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt geen reden om onderscheid te maken tussen deze verschillende presentatiemogelijkheden. Wel zijn zij in onderling verband beschouwd.[5] Door Expo Management zijn geen overtuigende argumenten aangevoerd waarom een onderscheid tussen producten en diensten zou moeten worden gemaakt.

46. Ten aanzien van de procedure bij de Europese Commissie wordt het volgende overwogen. In 1993 heeft de rechtsvoorgangster van Agrotechniek, de Federatie Het Landbouwwerktuig, het Tentoonstellingsreglement voor ontheffing krachtens artikel 85 lid 3 EG-Verdrag aangemeld bij de Europese Commissie. De rechtsvoorgangster van Agrotechniek heeft toen voldoende argumenten aangevoerd die prima facie een ontheffing zouden rechtvaardigen. Met instemming van Het Landbouwwerktuig is de melding afgedaan met een administratieve brief (d.d. 21 oktober 1994). Derhalve heeft de Europese Commissie geen aanleiding gezien een formele beslissing nemen.

(8)

moet worden gehouden met de omstandigheid dat de verbodsperiode thans eenmaal per twee jaar geldt, in plaats van ieder jaar. Dat de markt

internationaler is geworden sinds 1994 leidt niet tot een ander oordeel. Wat er verder ook van de deze stelling van Expo Management zij, dit kan alleen maar betekenen dat de beperking van de mededinging minder zwaar is dan

voorheen. De verbodsperiode geldt immers alleen voor beurzen die in Nederland worden georganiseerd. Zou de markt internationaal zijn, zoals Expo Management stelt, dan zou dit betekenen dat Expo Management vrijwel geen hinder ondervindt van de verbodsperiode omdat het voor haar eenvoudig zou zijn om voor haar beurzen uit te wijken naar een locatie buiten Nederland. 48. De opmerking van Expo Management dat in het primaire besluit geen aandacht is besteed aan buitenlandse deelnemers van erkende beurzen, is juist. Dit doet echter niets af aan de beslissing op het ontheffingsverzoek van Agrotechniek. Tijdens de hoorzitting is komen vast te staan dat ook

buitenlandse bedrijven als deelnemer kunnen worden toegelaten tot de Landbouw-RAI, onder dezelfde voorwaarden als Nederlandse deelnemers. 49. Door Expo Management is voorts opgemerkt dat de georganiseerden van Agrotechniek formulier B bij het ontheffingsverzoek hadden moeten indienen. Wat dit aangaat wordt ten eerste opgemerkt dat Expo Management niet heeft aangegeven, en ook overigens niet is gebleken, op welke wijze zij hierdoor in haar belang is geschaad. Voorts geldt dat in bijlage 1 bij het Besluit

vaststelling formulieren Mededingingswet[6] bij de Toelichting Deel B staat vermeld dat de vragen van deel B moeten worden ingevuld voor elk van de bij de mededingingsafspraak betrokken ondernemers/ondernemersvereniging. Hieruit volgt dat het voldoende is dat een ondernemersvereniging het formulier invult. Niet vereist is dat de leden van de ondernemersvereniging (of dit nu ondernemersverenigingen, ondernemers of natuurlijke personen zijn) ook een deel van het formulier invullen. In het onderhavige geval heeft de d-g NMa geoordeeld dat het ontheffingsverzoek op basis van de voorhanden informatie deugdelijk kon worden behandeld. Niet gebleken is dat voor een zorgvuldige besluitvorming de gegevens van de georganiseerden hadden moeten worden opgevraagd.

50. Voorts heeft Expo Management erop gewezen dat de georganiseerden onvoldoende op de hoogte worden gebracht van hun verplichtingen op grond van het Tentoonstellingsreglement. Agrotechniek heeft tijdens de hoorzitting desgevraagd medegedeeld dat de georganiseerden door de leden van Agrotechniek over het Tentoonstellingsreglement voldoende worden

genformeerd door middel van jaarboeken en circulaires. Niet is gebleken dat dit standpunt onjuist is. Overigens kan de wijze waarop de georganiseerden worden genformeerd over het Tentoonstellingsreglement aan de

mededingingsrechtelijke beoordeling hiervan niet afdoen.

51. Expo Management stelt dat het Tentoonstellingsreglement andere media bevoordeelt, doordat een bedrijf dat vanwege de verbodsperiode niet mag deelnemen aan bepaalde beurzen haar reclamebudget zal besteden aan andere media. Deze stelling kan niet worden gevolgd. Niet aannemelijk is dat het medium beurs en andere media in aanzienlijke mate in dezelfde behoefte kunnen voorzien. De concurrentiedruk die van andere media uitgaat kan derhalve slechts zeer beperkt worden geacht, althans niet van wezenlijke invloed.[7]

(9)

te worden.

BESLUIT

De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van Expo Management tegen zijn besluit van 10 september 1999, met kenmerk 461/28, ongegrond.

Datum: 20 juli 2000

Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit,voor deze:

w.g.Mr. G.F. Pieters

Wnd. hoofd van de sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een

beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.

Besluit d.d. 10 september 1999

---[1] Zie artikel 3 lid 1 van de statuten van Federatie Agrotechniek. [2] Zie artikel 3 lid 2 van de statuten van Federatie Agrotechniek. [3] Zie Besluit van de d-g NMa 10 september 1999, zaak 461/Federatie Agrotechniek, randnummers 45 en 68.

[4] Zie Besluit van de d-g NMa 10 september 1999, zaak 461/Federatie Agrotechniek, randnummer 83.

[5] Zie Besluit van de d-g NMa 10 september 1999, zaak 461/Federatie Agrotechniek, randnummer 73.

[6] Besluit van 2 januari 1998, Stcrt. 1998, 1, p. 8.

(10)

47/RAI-Jaarbeurs, randnummer 118.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nu vast staat dat Meuter geen (persoonlijk) belang heeft bij het bij het bestreden besluit, wordt hij niet door het enkele feit dat hij bezwaar heeft gemaakt tegen dat besluit,

Op grond van het voorgaande is het niet aannemelijk dat als gevolg van de concentratie een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt op de markten voor inzameling

Indien sprake is van n markt voor de handel in losse gasmotoren, n markt voor de handel in warmtekrachtinstallaties en n markt voor de handel in industrile motoren en motoren

Nu echter aan het herhaaldelijk verzoek van de d-g NMa om het verzuim overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:6 Awb binnen een redelijke termijn te herstellen niet is voldaan en

Ter ondersteuning van deze conclusie stelt Platvoet (i) dat het mogelijk is dat de software van Lodder fouten bevat, die het afnemen van een nieuwe revisie noodzakelijk maakt,

Voorts moet er op worden gewezen dat het, gezien hetgeen partijen en het Ctsv daarover naar voren hebben gebracht, niet aannemelijk is dat Gak bij de levering van arbodiensten in

De Leidse Stripshop stelt dat zij door de distributeur PS Games, gevestigd te Helmond, geen Magic-kaarten geleverd krijgt omdat zij zich niet aan de vastgestelde verkoopprijs

- Erasmus weigert deze cd nog verder aan Free Record Shop te leveren op grond van het feit dat deze onderneming in haar winkels de cd tegen een lagere dan de door