BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar tegen het niet nemen van een besluit.
Zaaknummer 995 / Vereniging Organisatie van Nederlandse Tandprothetici
I Het verloop van de procedure
1. Op 23 juli 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een aanvraag ontvangen van de vereniging Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (hierna: ONT)
inhoudende een verzoek om toepassing van de Mededingingswet (hierna ook: Mw).
2. Op 4 september 1998 heeft de d-g NMa ONT medegedeeld dat ONT uiterlijk 8 maanden na 23 juli 1998 over de uitkomst van het onderzoek zou worden bericht. Daarbij is medegedeeld dat die uitkomst zou kunnen inhouden dat de klacht wordt afgewezen dan wel dat er een redelijk
vermoeden bestaat dat er sprake is van een overtreding van art. 6 en/of art. 24 Mw en dat daarvoor een boete of last onder dwangsom dient te worden opgelegd. ONT is erop gewezen dat in dat laatste geval een rapport zou worden opgemaakt en dat de beschikking omtrent het opleggen van een boete of een last onder dwangsom binnen 3 maanden nadat het rapport is vastgesteld, wordt genomen.
3. Op 29 maart 1999 is de gemachtigde van ONT telefonisch medegedeeld dat een beslissing op de klacht eerst in het najaar van 1999 is te verwachten. 4. Bij brief van 9 april 1999 - door de d-g NMa ontvangen op 12 april 1999 - heeft ONT bezwaar gemaakt tegen de (fictieve) weigering op de aanvraag te beslissen.
5. Op 17 mei 1999 heeft de gemachtigde van ONT telefonisch meegedeeld geen gebruik te willen maken van het recht gehoord te worden. Derhalve heeft ingevolge artikel 7:3, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geen hoorzitting plaats gevonden.
II Overwegingen
6. Ingevolge artikel 6:2, onder b, Awb is het mogelijk bezwaar te maken tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
8. Gelet op artikel 4:14 Awb is de gemachtigde van ONT bij brief van 4 september 1998 medegedeeld dat hij binnen acht maanden na de ontvangst van de aanvraag nader zou worden bericht over de uitkomst van het onderzoek naar aanleiding van de klacht.
9. Gebleken is echter dat het niet mogelijk is binnen de gestelde termijn van acht maanden het onderzoek af te ronden. Hierbij spelen onder andere de complexe feitelijke situatie en de omstandigheid dat er sprake zou zijn van een collectieve economische machtspositie, een rol. Bovendien vereist een zorgvuldig onderzoek in dit specifieke geval dat informatie verkregen wordt van een groot aantal derden, waaronder het ministerie van
Volksgezondheid,Welzijn en Sport en alle betrokken zorgverzekeraars. Tevens is onduidelijk wat de invloed zou kunnen zijn van een op handen zijnde wijziging in de betreffende regelgeving op de feitelijke situatie waarop de klacht van ONT betrekking heeft.
Ten slotte is van belang dat bij de NMa een groot aantal ontheffingsverzoeken is ingediend voor overeenkomsten uit de gezondheidszorg, waaronder ook ontheffingsverzoeken met betrekking tot overeenkomsten tussen
zorgverzekeraars en ONT/tandprothetici. Mogelijke samenloop met deze ontheffingsverzoeken, waarvoor de Mededingingswet ruime beslistermijnen stelt, dient ook onderzocht te worden.
10. Na het verstrijken de onder punt 8 genoemde termijn van acht maanden is echter bericht omtrent het onderzoek naar aanleiding van de klacht
uitgebleven. In zoverre is het bezwaar van ONT dat de gestelde termijn is overschreden, gegrond. Het is om bovengenoemde (onder punt 9) redenen echter niet mogelijk om binnen de door ONT gestelde termijn van twee maanden een beslissing te nemen op de aanvraag. Bovendien is het mogelijk dat de d-g NMa - indien hij na afloop van het onderzoek een redelijk
vermoeden heeft dat een overtreding van artikel 24 Mw is begaan en dat daarvoor een boete of een last onder dwangsom moet worden opgelegd - op grond van artikel 59 Mw een rapport doet opmaken alvorens een besluit te nemen. In dit stadium van de primaire besluitvorming is niet met zekerheid te stellen of naar aanleiding van het onderzoek een rapport zal worden
opgesteld.
11. Gelet op bovenstaande wordt voor het onderzoek naar aanleiding van de aanvraag van ONT een verlenging van de termijn met zes maanden te rekenen vanaf de bekendmaking van dit besluit redelijk geacht.
Besluit
12. De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van ONT in zoverre gegrond dat binnen zes maanden na
bekendmaking van dit besluit de uitkomst van het onderzoek naar aanleiding van de aanvraag van ONT bekendgemaakt wordt in de vorm van een besluit dan wel een rapport in de zin van artikel 59 Mw.
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:
w.g. Mr. C.T. Dekker
Hoofd sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep
Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking beroep instellen bij de
Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
