• No results found

Vraag nr. 522 van 22 april 2005 van de heer RUDI DAEMS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 522 van 22 april 2005 van de heer RUDI DAEMS"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 522 van 22 april 2005

van de heer RUDI DAEMS

Stortplaatsen Tessenderlo Chemie – Stand van zaken

Het dossier van de vervuiling van de Laak (Netebekken) en de Winterbeek (Demerbekken) sleept al tientallen jaren aan. Beetje bij beetje werden stappen voorwaarts gezet, zowel door de belangrijkste vervuiler – het bedrijf Tessenderlo Chemie (TC) – zelf, als door de respectieve overhe-den via vergunningverlening en overleg.

TC slaagde er bijvoorbeeld in om door een verder doorgedreven zuivering de concentratie aan zware metalen en radium in het geloosde afvalwater terug te dringen. De Vlaamse overheid zorgde via de ver-gunningverlening voor een voortdurende aanscher-ping van de milieuvoorwaarden. Zo verkreeg TC een milieuvergunning voor een nieuwe elektrolyse-eenheid, maar werd tegelijk de afbouw van de ver-ouderde kwikceltechnologie tegen 2010 opgelegd. Zo moet TC er ook voor zorgen dat tegen uiterlijk 2010 de milieubasiskwaliteitsdoelstellingen voor zoet oppervlaktewater worden gehaald. Ook werd de bestaande opvolgingscommissie – voorzien in de milieuvergunning – qua samenstelling en taak-stelling verruimd, en werd ze voorgezeten door een vertegenwoordiger van het kabinet van de minister van Leefmilieu. Deze commissie moest zich buigen over de uit te voeren globale impactstudie, maar ook over het dossier van de bodemsanering. Niettemin is dit ontoereikend, en blijft de toestand van vervuiling zeer ernstig. Verdere inspanningen zijn nodig om opnieuw te komen tot een gezonde leefomgeving.

Eén van de cruciale uitdagingen voor de komende jaren is de opkuis van de zogenaamde historische verontreiniging. Deze verontreiniging betreft ter-reinen van TC zelf, zoals oude fabrieksgebouwen en stortplaatsen. Inzake de stortplaatsen is het zo dat de actuele verontreiniging wellicht nog wordt verhoogd doordat hier de aan het afvalwater ont-trokken "gevaarlijke" afvalstoffen bijkomend wor-den opgestapeld.

1. Wat is de stand van zaken m.b.t. oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken op de

fabrieksterreinen en de stortplaatsen van Tessenderlo Chemie?

2. Zijn er intussen reeds concrete bodemsanerings-projecten goedgekeurd, respectievelijk opge-start? Over welke projecten gaat het?

3. Welke en hoeveel afvalstoffen komen momen-teel terecht op de vergunde stortplaatsen? 4. Worden deze stortplaatsen gemonitord naar

hun invloed op de omgeving?

5. Hoelang zal de capaciteit van deze stortplaatsen voldoen in het huidige tempo van deponering? 6. Zijn er perspectieven m.b.t. de afbouw van de

hoeveelheid te storten afvalstoffen? Antwoord

1. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken van de bodemonderzoeken per bedrijfsterrein en stortplaats.

Limburgse Vinylmaatschappij (LVM)

Het bodemonderzoek getiteld 'Verkennend bodemonderzoek Limburgse Vinylmaatschappij'

opgemaakt door LUC Toegepaste Geologie in oktober 1995 werd door de OVAM gelijkgesteld met een oriënterend bodemonderzoek.

Daarnaast is de OVAM in het bezit van het ori-enterend bodemonderzoek getiteld: 'Periodiek oriënterend bodemonderzoek LVM' en opge-maakt op 26.08.2002 door Studie Centrum Limburg. Op 03.10.2002 werd een schrijven gericht aan LVM waarin gesteld werd dat op basis van dit oriënterend bodemonderzoek er ernstige aanwijzingen zijn dat de betrokken kadastrale percelen aangetast zijn door een gemengde bodemverontreiniging die de bodem-saneringsnormen overschrijdt en/of die een ern-stige bedreiging vormt.

De OVAM is in het bezit van een aantal tussen-tijdse verslagen van beschrijvende bodemonder-zoeken:

(2)

Studiecentrum Limburg voor Milieu op 31.03.2003.

– 'Tussentijds rapport (2) beschrijvend bodem-onderzoek LVM Tessenderlo', dd. 01.08.2003

en opgesteld door Studiecentrum Limburg voor Milieu,

– Tussentijds rapport (3) beschrijvend bodem-onderzoek LVM Tessenderlo', dd. 16.01.2003 en opgesteld door Studiecentrum Limburg voor Milieu,

Op deze tussentijdse verslagen werden op respectievelijk 07/05/2003 en 25/09/2003 en 30/01/2004 aanvullingen gevraagd door de OVAM.

De OVAM is in het bezit van het beschrij-vend bodemonderzoek getiteld 'Beschrijbeschrij-vend B o d e m o n d e r z o e k L i m b u r g s e V i n y l M a a t s c h a p p i j ( LV M ) Te s s e n d e r l o - Eindrapport', opgemaakt door Studiecentrum Limburg voor Milieu op 04.03.2005. Op 04.05.2005 werden aanvullingen gevraagd op dit beschrijvend bodemonderzoek.

Tessenderlo Chemie Tessenderlo (TCT)

Het bodemonderzoek getiteld 'Verkennend bodemonderzoek Tessenderlo Chemie Tessenderlo1 opgemaakt door LUC Toegepaste

Geologie in oktober 1995 werd door de OVAM gelijkgesteld met een oriënterend bodemonder-zoek.

Daarnaast is de OVAM in het bezit van het ori-enterend bodemonderzoek getiteld 'Periodiek oriënterend bodemonderzoek Tessenderlo Chemie Tessenderlo' en opgemaakt in decem-ber 2001 door Studiecentrum Limburg voor Milieu.

Op 26.04.2002 werd een schrijven gericht aan TCT waarin gesteld werd dat op basis van dit oriënterend bodemonderzoek er ernstige aan-wijzingen zijn dat de betrokken kadastrale percelen aangetast zijn door een historische bodemverontreiniging die een ernstige bedrei-ging vormt.

Daarnaast is de OVAM in het bezit van het ori-enterend bodemonderzoek 'Oriënterend bodem-onderzoek Tessenderlo Chemie Tessenderlo in het kader van overdracht van perceel 1373 k' en opgemaakt op 21.09.2004 door Studiecentrum Limburg voor Milieu.

Tessenderlo Chemie Ham (TCH)

Het bodemonderzoek getiteld 'Evaluatie milieu-impakt bodem en grondwater bedrijfs-terrein Ham in opdracht van TC Ham + bijla-gen (dd.01.06.1994) + Evaluatie milieu-impact bodem en grondwater Bedrijfsterrein Ham (aanvulling)1 opgemaakt door LUC Toegepaste

Geologie in juli 1995 werd door de OVAM gelijkgesteld met een oriënterend bodemonder-zoek.

Daarnaast is de OVAM in het bezit van het oriënterend bodemonderzoek 'Periodiek oriën-terend bodemonderzoek Tessenderlo Chemie Ham' en opgemaakt op dd. 28.12.2001 door Studiecentrum Limburg voor Milieu. Op 14.03.2002 werd een schrijven gericht aan TCH waarin gesteld werd dat op basis van dit oriën-terend bodemonderzoek er ernstige aanwijzin-gen zijn dat de betrokken kadastrale percelen aangetast zijn door een historische bodemver-ontreiniging die een ernstige bedreiging vormt. Daarnaast is de OVAM in het bezit van het

oriënterend bodemonderzoek 'Oriënterend Bodemonderzoek Tessenderlo Chemie Ham in het kader van overdracht van perceel 467 w (Ham, 2de Afd., Sectie B)1 en opgemaakt op

21.09.2004'door Studiecentrum Limburg voor Milieu.

Veldhoven

(3)

door een historische bodemverontreiniging die een ernstige bedreiging vormt.

Kepkensberq

Het bodemonderzoek 'Saneringsonderzoek: industriële stortplaats en slibbekken van Tessenderlo Chemie - Ham - voorstudie.' en opgemaakt dd. januari 1988 door Betech Engineering nv werd door de OVAM gelijkge-steld met een oriënterend bodemonderzoek. Daarnaast is de OVAM in het bezit van

een oriënterend bodemonderzoek getiteld 'Oriënterend Bodemonderzoek Slibbekken en Afvalwaterwachtbekken Ham, Kepkensberg.1,

dd. 28.08.2004 opgesteld door Studiecentrum Limburg voor Milieu. Op 22.12.2004 werd een schrijven gericht aan TCH waarin gesteld werd dat dit onderzoek niet voldoet aan de door de OVAM opgelegde voorschriften voor een oriën-terend bodemonderzoek zoals voorzien in het bodemsaneringsdecreet en de standaardpro-cedure voor oriënterend bodemonderzoek. Er werden aanvullende onderzoeksverrichtingen gevraagd. Op 18.04.2005 ontving de OVAM de aanvullingen 'oriënterend bodemonder-zoek slibbekken en afvalwaterwachtbekken Kepkensberg Hamaanvullingen' opgemaakt

door Studiecentrum Limburg voor Milieu in april 2005.

Stortplaats

Het bodemonderzoek 'Saneringsonderzoek: industriële stortplaats en slibbekken van Tessenderlo Chemie - Ham - voorstudie.' en opgemaakt in januari 1988 door Betech Engineering nv werd door de OVAM gelijkge-steld met een oriënterend bodemonderzoek. 2. In afwachting van het opstellen van concrete

bodemsaneringsprojecten heeft Tessenderlo Chemie nv op een aantal terreinen bemalingen lopende teneinde de verspreiding van de veront-reiniging tegen te gaan. Tevens is een proefpro-ject op het terrein van LVM opgestart met als doel de mogelijkheid van bacteriële afbraak van verontreiniging met gechloreerden na te gaan. Daarnaast zal het grondwatermeetnet rond de

sites waar er nog geen of onvoldoende con-troleputten zijn, worden uitgebreid en zal een stromingsmodel worden opgesteld. Het doel is een globaal concept uit te werken aangaande de aanwezige bodemverontreinigingen.

(4)

Terrein Huidige stand van zaken Planning BBO/BSP Opmerking

OVAM (laatst aanwezige

bodemonderzoek volledige

terrein)

LVM OBO dd.2002 BBO tegen 01/2006* proefproject met o.a.

BBO ingediend bij de OVAM UG -voorgesteld aan

op 07.03.05 - aanvullingen de OVAM

gevraagd 04.05.05

TCT OBO dd.2001 Eind 2006

TCH OBO dd.2001 Vs BBO Bemaling lopende ter

op korte termijn hoogte van vroegere

zwavelzuurfabriek

Veldhoven OBO dd.2003 Vs BBO Bemaling lopende

op korte termijn ter hoogte van

ZO-rand

Kepkensberg Aanvullingen op OBO Vs BBO op

overgemaakt aan de OVAM korte termijn

op 15.04.05 - nog niet

beoordeeld door

de OVAM

Stortplaats Gelijkgesteld OBO Samen met terrein

Spoorwegstr. van Kepkensberg

Met OBO = oriënterend bodemonderzoek BBO = beschrijvend bodemonderzoek Vs BBO = voorstel beschrijvend bodem-onderzoek

* = termijn opgelegd door de OVAM 3. Op dit ogenblik heeft de NV Tessenderlo

Chemie Ham nog één vergunde monöótort-plaats nl. Slibbekken Veldhoven te Ham, Kaaistraat langs het Albertkanaal. In 2004 werd in totaal 71.684 ton afvalstoffen aange-voerd op de stortplaats (in 2003 was dit 63.344 ton) bestaande uit:

– 47.561 ton DS reststoffen van de fosfaataf-deling Tessenderlo Chemie Ham (TCH), hydraulisch aangevoerd door de bestaande slibleiding naar de kamerfilterpersen voor mechanische ontwatering alvorens te stor-ten;

– 24.123 ton afvalstoffen (ca 16.000 m3)

van TCH, Tessenderlo Chemie (TCT) en Limburgse Vinyl Maatschappij (LVM) aangevoerd per vrachtwagen. Het betreft hier

(5)

– 8.172 ton waterzuiveringsslib en rioolslib van TCT, TCH en LVM;

– 2.864 ton verontreinigd materiaal afkom-stig van afbraakwerken bij TCT, TCH en LVM.

4. De monitoring van bovenvermelde stortplaats (bestaande uit drie deelbekkens S1, S2 en S3) gebeurt via jaarrapportering, overeenkomstig art. 5.2.4.6.5 van Vlarem II. Dit jaarrapport bevat onder meer een bespreking van de grond-waterkwaliteit en de evolutie ervan op basis van de analyseresultaten van de peilputwaters. Het bedoelde jaarrapport wordt bezorgd aan

de toezichthoudende overheid (in casu de afde-ling Milieu-inspectie van AMINAL) en aan de OVAM (cf. art. 5.2.4.6.5, §4, van Vlarem II). Tevens wordt een kopie van het rapport toegestuurd aan het gemeentebestuur van de gemeente waar de inrichting gelegen is, ter inzage van het publiek.

5. De hydraulisch aangevoerde reststoffen worden samen met een hoeveelheid slib uit deelbekken S2 en S3 verpompt naar de kamerfilterpersen voor mechanische ontwatering.

In 2004 werd ca 100.000 ton DS slib ontwa-terd met de filterpersen. Dit komt neer op ca

105.900 m3 bij een drogestofgehalte van 59 %

en een densiteit van 1,6 ton/m3. Samen met de

ca 16.000 m3 van de per vrachtwagen

aange-voerde afvalstoffen werd in 2004 dus ca 121.900 m3 afval gedeponeerd in het deelbekken S 3.

Het storten gebeurt langs de zuidwestzijde, terwijl het opgestuwde niet steekvaste slib aan de noordzijde wordt afgepompt (via het veel kleinere bekken S2). Op die wijze wordt bek-ken S3 systematisch 'drooggelegd' en gesaneerd. Tevens wordt de stortplaats in overeenstem-ming gebracht met de Europese richtlijn inzake stortplaatsen, binnen de daarvoor voorziene overgangstermijnen.

In deelbekken S 3 kan in totaal ca 2.400.000 m3 slib gestockeerd worden (tot op het niveau

van de huidige dijken en nu vergund), waarvan tot nu toe ongeveer 49 % wordt ingenomen. De restcapaciteit van deelbekken S 3 bedraagt op 01.01.05 nog ca 1.219.100 m3, wat overeenkomt

met nog een stortcapaciteit van ca 10 jaar. 6. In het jaarrapport 2004 van het slibbekken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Waarom werd de school dan niet meegenomen in de bebouwde kom, zoals voorgesteld door het oudercomité en de gemeente2. Ter hoogte van de Aardbruggenstraat is er een

De heffing op de waterverontreiniging voor gezinnen werd dus afgeschaft, met dien ver- stande dat in 2005 nog een overgangsregeling geldt en naast de bijdrage die aangerekend

Geplande baggerstortplaatsen – Locaties (2) Ik wil de minister en zijn diensten van harte dan- ken voor het uitgebreide antwoord op schriftelijke vraag 199 van 23 december 2004

Op dit ogenblik is er een mobiliteitsplan en een structuurplan in de maak voor de gemeente Alken. Naar aanleiding daarvan is er bij delen van de bevolking nogal wat

Naar aanleiding van deze verontreinigingen is er een beschrijvend bodemonderzoek opge- start. Uit het laatste ingediende rapport van het beschrijvend bodemonderzoek voor put 1

Zoals vermeld werd op 6 januari 1994 door de bestendige deputatie een stedenbouwkundige vergunning uitgereikt voor het opvullen van een put met steenslag op voorwaarde dat de

Subsidies voor sportinfrastructuur worden toe- gekend op basis van het aantal estijden lichame- lijke opvoeding (art 9. 15 van het BVR 27/02/1992 voor secundair onderwijs).. In

Bovendien werd het fietspad in de toegangshel- lingen naar de brug verhoogd aangelegd, hetgeen rugdekking geeft voor de fietsers die op de brug rijden.. Het fietspad op de brug