Vraag nr. 156 van 17 juni 2005
van de heer RUDI DAEMS
Gemeentelijke structuurschetsen – Statuut Sinds de jaren ‘50 werden door verschillende gemeenten "structuurplannen" of "structuurschet-sen" opgemaakt, nog lang voor de huidige wette-lijk verankerde structuurplannen op gemeentewette-lijk, provinciaal of Vlaams niveau.
Een dergelijke structuurschets is een onofficieel plan op gemeentelijk niveau dat de beleidsvisie op een bepaald gebied binnen de gemeente weergeeft, en weergeeft waar de opstellers op lange termijn met het gebied naartoe willen. Op perceelsni-veau wordt vaak aangegeven wat de uiteindelijke bestemming zal zijn.
Zo zijn er gevallen bekend van structuurschetsen voor een op het gewestplan ingekleurd woonuit-brei-dingsgebied, die een gebied indelen in een zone voor particuliere woningbouw en een zone voor sociale woningbouw. Op basis van een derge-lijke structuurschets werden woonuitbreidingsge-bieden aangesneden.
Het is vanuit de ruimtelijke ordening verdedigbaar dat een dergelijke structuurschets gebruikt wordt als leidraad, als visiedocument op de ontwikkeling van een gebied. De vraag is of een dergelijke struc-tuurschets ook een juridisch statuut heeft, dat de mogelijkheid geeft gebieden verder ruimtelijk te gaan bestemmen.
1. Hoe verhoudt een structuurschets zich tot de structuurplannen die nu uitgewerkt worden? 2. Wat is de waarde van een structuurschets die
niet tot stand gekomen is via een wettelijke procedure?
Is met andere woorden een structuurschets vol-doende om een woonuitbreidingsgebied aan te snijden door middel van verkavelings- en bouwver-gunningen? Of kunnen op basis van een dergelijke structuurschets nieuwe wegen aangelegd worden, of kan er onteigend en verkaveld worden?
Antwoord
1. Een structuurschets kan algemeen beschouwd worden als een informatief document. Het bevat een visie op de concrete inrichting van een
plangebied en wordt door de meeste gemeen-ten gebruikt als richtkader bij de beoordeling van verkavelings- of vergunningsaanvragen. Deze visie kan een vertaling zijn van de alge-mene principes en de keuzes die in het gemeen-telijk ruimgemeen-telijk structuurplan vervat zitten. Veelal dateren deze schetsen echter van voor de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het komt aan de gemeenten toe de relevantie van betreffende structuurschet-sen (die dateren van voor de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan) na te gaan bij de opmaak van hun ruimtelijk struc-tuurplan. Indien een structuurschets strijdig is met de algemene opties van een ruimtelijk structuurplan, dan zal in casu uiteraard de visie vervat in het ruimtelijk structuurplan bepalend zijn. Een structuurschets heeft immers, in tegen-stelling tot een ruimtelijk structuurplan, geen énkele wettelijke basis.
2. Een structuurschets werd en wordt veelal opge-maakt als voorstudie voor een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA). In de meeste gevallen wer-den de ruimtelijke opties vervat in een struc-tuurschets ook effectief vertaald in een BPA en werd het plan en de daarop betrekking heb-bende voorschriften verordenend vastgelegd via de goedkeuring van het BPA. Voor tal van plan-gebieden werd de goedkeuringsprocedure voor het BPA echter nooit opgestart. In sommige gevallen bleef men de voorbereidende struc-tuurschets daarentegen wel als richtkader han-teren. Zoals gesteld is er geen énkele juridische basis voorhanden om dit richtkader als formele randvoorwaarde aan te wenden bij evaluatie van een vergunningsaanvraag. Indien het gaat om goedgekeurde ruimtelijke uitvoeringsplan-nen, plannen van aanleg en verordeningen is betreffende juridische basis uiteraard wél voor-handen.