• No results found

[Uitzending 1043: Amos 5:4 t/m 17]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 1043: Amos 5:4 t/m 17]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 1043: Amos 5:4 t/m 17]

In de vorige uitzending lazen we de oproep van de HERE in Amos 5 vers 4:

Want de HERE zegt tegen het volk Israël: Zoek Mij en leef. We kwamen toen tot de conclusie dat deze woorden het tegenovergestelde zijn van de woorden: Er is niemand die God zoekt. Met de woorden uit vers 4 maakt de HERE Zich opnieuw aan Zijn volk bekend en laat Hij Zich vinden in Zijn opzoe- kende liefde. Soms verbergt de HERE Zijn aangezicht, omdat Zijn kinderen van Hem afdwalen. Dat doet God niet om Zijn volk te straffen, maar opdat zij Hem zullen gaan missen en opnieuw naar Hem zullen vragen. Daarom zegt de HERE tegen het volk Israël: Zoek Mij en leef. Namens de HERE geeft Amos de uitnodiging door, Gods Woord is uitgegaan. De HERE doet nog een beroep op hen om naar Hem terug te keren, als ze dat doen, zullen ze leven.

Amos 5 vers 5: Zoek niet de afgoden van Betel, Gilgal of Berseba op, want de inwoners van Gilgal zullen als ballingen worden weggevoerd en de inwoners van Betel zullen verloren gaan. In vers 5 komen we tot de ont- dekking dat de mensen zelf van mening waren dat zij de HERE allang zoch- ten. Zij zochten de HERE in de heiligdommen in Bethel, Gilgal en zelfs Berse- ba, in het Zuiden van Juda, en dat is nog een eind voorbij Jeruzalem. Hoe kan de profeet Amos nu zeggen, dat zij de HERE moeten zoeken?

Vers 5 verwoordt een aangrijpende boodschap. Want er zijn mensen, die van zichzelf vinden dat zij de HERE zoeken, maar Amos moet hen namens de HERE zeggen: jullie zoeken verkeerd! De HERE zegt: Zoek niet de afgoden van Betel, Gilgal of Berseba op, want daar ben Ik niet te vinden. Zelfs het feit, dat God er vroeger wel eens is verschenen, is geen garantie. De HERE bepaalt Zelf, waar Hij Zich wil laten vinden. Het zet ook ons stil bij hoe wij de HERE zoeken. Het is mooi en goed dat u en jij naar Gods Woord luisteren op de radio of via internet, maar hoe zit het met de kerk of de gemeente van Christus? Hoe vaak horen wij mensen zeggen: Wij kunnen de HERE overal vinden, daar hoef je niet voor naar de kerk te gaan. Natuurlijk, de HERE kan u en jou overal vinden, voor Hem kan niemand zich verstoppen, Hij is ook van-

(2)

Maar dat is hier niet aan de orde, het gaat er nu om waar u of jij Hem gaan zoeken. Amos zegt heel nadrukkelijk: in Bethel, Gilgal en Berseba hoef je de HERE niet te zoeken. En iedere Israëliet wist welke plaats de HERE had uit- gekozen om er te wonen, namelijk: Jeruzalem. Nu leven wij wel in een andere tijd dan Amos, maar in het NT lezen we in Hebreeën 10 vers 24 en 25: Laten wij op elkaar letten en elkaar aansporen God en de mensen lief te heb- ben en altijd goed te doen. Wij moeten ook niet uit onze samenkomsten wegblijven. Sommigen maken daar een gewoonte van, maar dat is niet goed. Wij moeten

elkaar bemoedigen en waarschuwen, vooral nu wij zien dat het niet lang meer zal duren, voor de Here Jezus terugkomt. Als een mens tot geloof komt in Jezus Christus, dan gaat hij of zij deel uitmaken van het gezin van God. In 1 Petrus 2 vers 9 t/m 11 lezen we over gelovigen: U bent door God uitgekozen om koninklijke priesters te zijn, mensen die voor God zijn af- gezonderd om overal te vertellen hoe goed en groot Hij is die u geroepen heeft om vanuit de duisternis naar Zijn heerlijk licht te komen. Vroeger hoorde u bij een volk dat niet bij Hem hoorde, nu bent u zelf het volk van God! Vroeger wist u niet hoe goed en vriendelijk God is, nu hebt u Zijn goedheid zelf ervaren. Broeders en zusters, wij blijven hier op aarde vreemdelingen, gasten. Omdat ons werkelijk thuis bij de Here is, dring ik er bij u op aan niet toe te geven aan de slechte begeerten van deze we- reld, die uw leven in gevaar brengen. Een gelovige is nadat hij of zij tot be- kering is gekomen, niet met z’n geloof op een onbewoond eiland terechtge- komen, maar in het gezin van God, en daar is hij of zij geen enig kind. Nee, er zijn broers en zussen en God Zelf is onze hemelse Vader (Joh.17:21; 1Joh.5:

1; Ef.2:14-18; 4:3). Dat wil niet zeggen dat leden van één gemeente of kerk het altijd overal met elkaar over eens zijn. Nee, er is eenheid op de noodzake- lijke punten, vrijheid op de onduidelijke punten en liefde in alles. In de ge- meente van Christus is er gemeenschap met God (Vader, Zoon en Heilige Geest) en met elkaar. Gelovigen behoren tot het ene lichaam van Christus (1Kor.12:4-30), waarin iedereen verschillende gaven heeft ontvangen

(1Kor.12:7-11) en daarom is er ook diversiteit. Maar we hebben elkaar als ge- lovigen ook nodig, zoals verschillende lichaamsdelen elkaar nodig hebben.

(3)

In Efeziërs 2 (vs.19-22) worden de mensen die van Jezus houden ook een gebouw genoemd. Gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten (Ef.2:20). En daarvan is Jezus Christus de Hoeksteen waarop het gebouw rust en waarin God woont door Zijn Geest. Als je echt van iemand houdt dan wil je niets liever dan bij hem of haar zijn. Brieven, foto’s, telefoontjes en andere be- richten zijn prachtig en bemoedigend, maar waar een gelovige werkelijk naar verlangt, is de nabijheid van Christus en zijn volgelingen. Want Jezus zegt en belooft: Waar twee of drie mensen in Mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden (Matth.18:20).

Na het Pinksterfeest in Handeling 2 ontstonden overal nieuwe christelijke ge- meenten of kerken. De apostel Paulus stichtte in veel dorpen en steden waar hij kwam een nieuwe kerk of gemeente. Daarom lezen wij in zijn brieven dat hij schrijft aan de gemeenten van bv. Galatië, en aan alle gemeenten in Asia, alsook aan alle gemeenten van Christus. Een lokale kerk of gemeente is een bijeenkomst van mensen die uit verschillende aantallen bestaan. Een mens kan niet in zijn eentje christen zijn, daarom moeten we op zoek naar een kerk of een gemeente in onze eigen omgeving. Met elkaar zijn we het gezin van God en familie van elkaar, broeders en zusters.

Ik las over dit onderwerp, in een christelijk boekje, het volgende: Mensen die tot Christus zijn gekomen, maar niet met andere christenen omgaan, hebben het heel moeilijk om overeind te blijven in hun geloof. Een man die zich in zo’n situatie bevond, kreeg eens bezoek van een oude wijze christen. Ze zaten samen voor de openhaard in de woonkamer. De oude man zei geen woord, maar ging naar de haard, haalde er met een tang een gloeiend stukje openhaardhout uit en legde dat op de tegels naast de haard. Nog steeds zei hij niets. Binnen enkele minuten had het stukje hout zijn gloed verloren. Vervolgens pakte de man weer de tang en legde het afgekoelde stukje hout terug in de haard. Het duurde niet lang of het begon weer te gloeien. De oude man bleef zwijgen. Toen hij aanstalte maakte om te vertrekken, wist zijn gastheer precies waarom hij zijn ijver voor God kwijt was. Hij had zichzelf uitgesloten van de christelijke ge-

(4)

Amos maakt in zijn profetie duidelijk dat de HERE geen eigenwillige gods- dienst van ons mensen wil. Dat blijkt ook in Amos 5 uit de manier, waarop de HERE het godsdienstige handelen van Israël afkeurt. Het gaat mogelijk pre- cies volgens de regels. Maar het volk bidt, offert en zingt om er zelf beter van te worden. Ze geven de HERE veel om er nog meer voor terug te krijgen.

Maar zo’n godsdienst wijst de HERE af. Zijn gunst is niet te koop met een vet- te koe uit Basan.

In de dagen van Amos maakten mensen uit het Tienstammenrijk Israël pel- grimstochten naar Berseba om de afgoden te vereren. De profeet zegt hen het oordeel aan, opdat zij zullen schrikken en tot inkeer zullen komen. Want de inwoners van Gilgal zullen als ballingen worden weggevoerd en de in- woners van Betel zullen verloren gaan. Waarom wordt hier Berseba niet genoemd? Omdat Berseba niet in het Tienstammenrijk Israël lag, maar in het Tweestammenrijk Juda. Het zal nog meer dan honderd jaar duren voordat Berseba in gevangenschap gaat en in ballingschap wordt weggevoerd. Maar Amos zegt nog meer.

Amos 5 vers 6: Zoek de HERE en leef, anders zal Hij als een vuurvlam door Israël schieten en haar verteren. Geen van de afgoden in Betel zal die vlam kunnen doven. In vers 6 wordt de opwekking om de HERE te zoe- ken nog eens herhaald. Het is geen vrijblijvende boodschap, in de zin van: je kunt er naar luisteren, naast je neerleggen en weer overgaan tot de orde van de dag. Nee, want er volgt een dreiging, namelijk: anders zal Hij – de HERE – als een vuurvlam door Israël schieten en haar verteren. En voor het geval dat er nog iemand zou denken: het zal nog wel meevallen, zegt Amos na- mens de HERE: Geen van de afgoden in Betel zal die vlam kunnen doven.

Want als een mens zich niet tot de HERE wil bekeren, zal hij of zij daarvan zelf de consequenties moeten dragen, en dat loopt voor niemand goed af.

Jozua, de opvolger van Mozes en leider van het volk, laat in Jozua 24 alle Israëlieten bij zich komen. We lezen in Jozua 24 vers 2 en 3: Uw voorouders hebben lang geleden ten oosten van de Eufraat gewoond. Zij vereerden andere goden, ook Terach, de vader van Abraham en Nachor.

(5)

Ik haalde uw voorvader Abraham weg uit dat land aan de overkant van de rivier, leidde hem naar het land Kanaän en gaf hem door zijn zoon Izaäk vele nakomelingen. En in vers 13 t/m 16: Ik gaf u land waarvoor u niet had gewerkt, en steden die u niet zelf had gebouwd, dezelfde steden waarin u nu woont. Ik gaf u wijngaarden en tuinen met olijfbomen om u van voedsel te voorzien, ook al plantte u ze niet. Heb daarom diep ontzag voor de HERE en dien Hem oprecht en trouw. Doe de afgodsbeelden die uw voorouders aan de Eufraat en in Egypte vereerden, voor altijd weg.

Aanbid alleen de HERE. Maar als u de HERE niet wilt gehoorzamen, be- sluit dan vandaag nog wie u wel wilt gehoorzamen. Zullen dat de goden van uw voorouders aan de overzijde van de Eufraat zijn of de goden van de Amorieten in dit land? Maar – zegt Jozua – ik en mijn gezin, wij zullen de HERE dienen. Het hele volk antwoordde: Wij zullen de HERE nooit verlaten om andere goden te gaan vereren! Want de HERE is onze God.

Ja, dat was toen het besluit van de Israëlieten, maar in de tijd van Amos is het anders. We hebben gezien dat het volk daar zelf nog niet van overtuigd is, maar de HERE denkt daar anders over en Hij wil dat ze dat weten. De HERE vertelt er ook bij waarom Hij dat vindt.

Amos 5 vers 7: Slechte mannen, u maakt de rechtvaardigheid tot een aan- fluiting voor de armen en de verdrukten. ‘Gerechtigheid’ en ‘eerlijke be- handeling’ betekenen niets voor u! Israël voldeed wel aan de godsdienstige verplichtingen. Ze brachten offers, volgens de regels en gebruiken die de HE- RE had voorgeschreven, maar ze leefden er niet naar. Met andere woorden, hun levensstijl kwam niet overeen met de belijdenis die ze aflegden. Ze wilden God wijsmaken dat ze vroom leefden, maar na alle godsdienstige gebruiken gaat iedereen z’n eigen weg en doet wat goed is in eigen ogen. Op maat- schappelijk gebied is geen recht meer te vinden en onderdrukking is aan de orde van de dag en een eerlijke behandeling betekent niets meer voor de Israëlieten. Ook vandaag kunnen wij in de kerk de mooiste liederen zingen, maar buiten de kerk een leven leiden dat niet eerlijk is en waarin eigengewin en eigenbelang de boventoon voeren. Dan is onze levenswijze een aanfluiting en een belediging voor de HERE. Dan is er geen recht en rechtvaardigheid

(6)

Zo’n levenswijze wordt door de Heiland meerdere malen aangewezen als

‘huichelarij’ (o.a. Matth.23). Bijbelteksten gebruiken en er zelf niet naar leven is bij God onmogelijk. Paulus schreef aan Timotheüs, in 2 Timotheüs 4 vers 3 en 4: Want er komt een tijd dat de mensen niet meer naar de waarheid willen luisteren, maar leraren zoeken die hun vertellen wat zij graag wil- len horen. Zij zullen niet naar de waarheid luisteren, maar hun eigen dwaze ideeën volgen. En luisteraar, hoe reageren wij op zo’n boodschap?

Het volk Israël was beledigd dat de schapenfokker uit Tekoa zelfs maar sug- gereerde dat ze niet erg godsdienstig en vroom waren, toch was het de bood- schap van de HERE die Amos moest doorgeven. Ook als het recht wordt ver- trapt en er onderdrukking is, ziet de HERE dat en niemand hoeft te denken, dat God het toch niet ziet. Weten ze wel met welke God zij te maken hebben?

Amos 5 vers 8: Hij die het Zevengesternte en de Orion maakte, die de duisternis verandert in de ochtend en de dag in de nacht, die het water uit de zeeën oproept en in de vorm van regen over het land uitgiet, is de HERE. De Eeuwige is zijn naam. In het spreken van Amos is iets van een verbijsterende vraag: hoe durven zij zo met de HERE om te gaan? Amos kijkt van de mensen naar de HERE en belijdt dan de grootheid van Hem, tegen wie het volk zondigt. De grote Schepper, Hij die het Zevengesternte en de Orion maakte. De Eeuwige, de HERE die de afwisseling van dag en nacht regelt en zorgt voor regen op de aarde. Het is alsof de profeet Amos wil zeggen: besef toch tegen wie u zicht verzet in het bedrijven van onrecht. Besef wie het voor de verdrukten zal opnemen. Luister maar!

Amos 5 vers 9 en 10: Met verwoestende snelheid en kracht brengt Hij ver- nietiging over de sterken en doorbreekt alle verdedigingen. Wat hebt u een hekel aan hen die in de poort opkomen voor het recht! Wat een ver- achting koestert u voor mensen die oprecht de waarheid spreken! In vers 9 wordt de beschrijving van de majesteit van de HERE voortgezet, door uit te spreken, dat geen mensenwerk tegen de HERE bestand is (Jes.2:15v.).

In vers 10 gaat Amos nog wat dieper in op zijn klacht in vers 7: u maakt de rechtvaardigheid tot een aanfluiting. Met de woorden ‘hen die in de poort opkomen voor het recht’ zullen de rechters zijn bedoeld.

(7)

Het gerechtshof van die tijd had zitting ‘in de poort’ van een ommuurde stad.

Op ironische wijze maakt de profeet duidelijk dat er geen ‘gerechtigheid’

meer is in de poort, en dat niemand zich meer druk maakt om een ‘eerlijke behandeling’.

Amos zegt dat de rechters ‘verachting’ koesterden voor mensen ‘die oprecht de waarheid spreken’. Het wil zeggen dat de meeste van de rechters er voor kozen met de kwaaddoeners samen te werken, mogelijk kregen ze er ook geld voor en lieten ze zich omkopen.

Amos 5 vers 11: U vertrapt de armen en ontneemt hun zelfs de laatste kruimel met al uw belastingen, boetes en buitensporig hoge rentes, daarom zult u nooit wonen in de prachtige huizen die u voor uzelf bouwt en nooit een druppel wijn drinken van de wijngaarden die u plant. In de Hebreeuwse tekst begint vers 11 met ‘daarom’. Daarmee wordt de oordeels- aankondiging ingeleid. Eerst wordt nog ingegaan op concrete misstanden, zo- als: veel belastingen, boetes en buitensporig hoge rentes (Deutr.23:19v.).

In het vervolg geeft het woordje ‘daarom’ aan dat de straf niet zal uitblijven. In de luxueuze huizen zullen ze niet wonen en van de wijngaarden die zij hebben geplant zullen ze de wijn niet drinken. Gods oordeel houdt dan ook in dat zij van al de onrechtmatig verkregen goederen niet zullen genieten. De wegvoe- ring in ballingschap zal hen er van beroven of zij zullen het op een andere manier kwijtraken (bv. Deutr.28:39)

Amos 5 vers 12: Want uw zonden en overtredingen zijn talrijk en groot. Ik ken ze allemaal zo goed. U bent vijanden van alles wat goed is, u laat zich omkopen en weigert de armen rechtvaardig te behandelen. Over de reden waarom het oordeel komt blijven de hoorders en lezers niet in het on- gewisse. De HERE kent al hun overtredingen en zonden, daarnaast wil het ook zeggen dat God er rekening mee houdt. Bij het Hebreeuwse woord voor

‘omkopen’ kunnen we denken aan geld dat in geval van doodslag als scha- devergoeding werd betaald aan de familie van degene die door doodslag was omgekomen, in het bijzonder aan geld dat de bloedwreker kreeg. Ook al kwam dit later in Israël meermalen voor, het was in de wet van God verboden

(8)

Een schadevergoeding was alleen geoorloofd in het geval, dat een stier een vrije Israëliet had gedood (Ex.21:30). Dat er onder Israël rechters waren die geldbedragen aannamen en corrupt waren concluderen we ook uit 1Sam. 12 (vs.3). Het gaat dan waarschijnlijk om een bedrag dat door de doodslager aan de rechter werd aangeboden, om aan een dreigende doodstraf te ontkomen, Daarnaast zijn er rechters die de armen niet aan hun recht helpen. Voor geld krijgt men bij deze rechters alles gedaan, maar zonder geld komt men niet aan zijn recht.

Amos 5 vers 13: Daarom zullen de verstandige mensen wel zo wijs zijn zich nergens in te mengen op de vreselijke dag van uw bestraffing.

Wie in een tijd, als waarin Amos leefde, alleen met zijn verstand te rade ging en alleen met zijn eigen belang rekende, die zou er maar het liefst het zwijgen toedoen. Maar Amos doet dat niet, hij rekent met de HERE, de hoogste

Macht, de Schepper van hemel en aarde en daarom zwijgt Amos niet.

Amos 5 vers 14: Wees goed, houd u verre van het kwaad, dán zult u leven! Dan zal de HERE, de God van de hemelse legers, een echte helper blijken, zoals u van Hem verwacht. Deze woorden sluiten aan bij de woor- den uit vers 6: Zoek de HERE en leef. Daarmee doet de HERE opnieuw een beroep op Israël om zich tot Hem te keren.

Amos 5 vers 15 t/m 17: Haat het kwaad en houd van het goede, verander uw gerechtsgebouwen in echte bolwerken van rechtvaardigheid. Mis- schien zal de Oppermachtige HERE, de God van de hemelse legers, dan nog genade voor recht laten gelden voor Zijn onderdanen die overblij- ven. Daarom zegt de Oppermachtige HERE, de God van de hemelse legers, het volgende: In alle straten en op alle wegen zal worden gehuild.

Roep ook de boeren op met u mee te huilen, roep de beroepsklagers er- bij om te huilen en te klagen. In elke wijngaard zal worden gerouwd en gehuild, want Ik zal verwoestend tussen u door trekken.

(9)

Omdat de HERE wist dat de Israëlieten zich niet zouden bekeren, deelt Hij nu het oordeel mee dat komen zal. De dood zal iedereen raken.

In de volgende uitzending lezen we Amos 5:18 t/m 27.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En dan heeft Petrus het over de Here Jezus Christus, want hij zegt in Handelingen 4 vers 12: Er is bij niemand anders redding te vinden, Hij is de Enige, door wie de mensen

Hebreeën 10 vers 12: Maar nadat Christus Zichzelf voor onze zonden aan God had gegeven als een offer voor alle tijden, ging Hij aan Gods rech- terhand zitten.. Na de

Jesaja 56 vers 6 en 7: Ja, allen die zich bij het volk van God voegen hoe- wel zij behoren tot een ander volk, Hem dienen en Zijn naam liefhebben, Zijn dienaars zijn en de sabbat

We lazen in 2 Petrus 3 vers 7: En God heeft gezegd dat de tegenwoordige hemel en aarde bewaard worden voor een enorm vuur op de dag van het grote oordeel, als alle men- sen die

Dit zei YaHWeH: ‘Vanwege drie overtredingen van Tyrus (de vuursteen), ja door vier zal ik het niet laten varen, want zij leveren het vredesbestand aan Edom (de

Op het eerste zicht kan het vreemd overkomen dat iemand moet verklaren dat men zowel donker en mooi kan zijn, maar het gaat hier niet om een natuurlijke donkerte maar om het

Paulus roept op in Filippenzen 2 vers 5 en 6: Blijf erop toezien dat uw innerlij- ke houding moet zijn zoals die van Christus Jezus, die, hoewel Hij de ge- stalte van God had, Zich

Ze beroepen zich op het edict van koning Cyrus, uitgevaardigd toen hij koning werd van Babel, waarin hij toestemming bevel gaf voor de herbouw van de tempel.. Ezra 5 vers 14 en