• No results found

Vraag nr. 273 van 9 juli 2002 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 273 van 9 juli 2002 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 273 van 9 juli 2002

van de heer JOHAN MALCORPS

Begraafplaatsen – Milieuvriendelijk beheer

Begravingen op kerkhoven gaan met heel wat pro-blemen gepaard. Een oordeelkundig beheer van begraafplaatsen niet enkel boven, maar ook onder de grond (milieuhygiëne) is absoluut nodig.

Bij begravingen in volle grond doen zich verontrei-nigingen voor van bodem en grondwater door lijk-vocht en door residu's in lijken van medicatie, chemo en zelfs licht-radioactief materiaal. D o o r het veelvuldig gebruik van biologisch niet-a f b r e e k-bare plastic lijkzakken wordt een goede vertering van de lijken belemmerd. Nochtans is in artikel 12 van de wet op de begraafplaatsen van 20 juli 1971 bepaald dat geen materialen mogen worden ge-bruikt die de normale ontbinding van het lijk belet-t e n . Als bovendien door een slechbelet-te aanleg en af-w a t e r i n g, grafputten en kisten permanent onder water komen te staan, worden zware problemen gecreëerd van grondwaterverontreiniging enerzijds en van onverteerde lijkresten en gisting anderzijds. Dit levert de grootste problemen op bij de ontrui-ming en ontbeendering van graven. De ruimte op kerkhoven is doorgaans beperkt, zodat geregeld tot het opgraven van kisten en lijken moet worden o v e r g e g a a n . De onverteerde lijkresten inclusief re-sidu's moeten dan dikwijls in geïmproviseerde massagraven of putten worden geborgen. In het beste geval op het kerkhof. Het probleem van "oververzadigde" kerkhofgronden blijft echter r e ë e l . En de afvoer van verontreinigde kerkhof-grond wordt dan bijzonder problematisch.

Een bijkomend probleem is het verlies aan experti-s e, doordat veel gemeenten geen beroep meer doen op permanente grafdelvers, maar veeleer via een beurtrol werken binnen bijvoorbeeld een groendienst.

1. Minimale richtlijnen inzake een verantwoord (milieu)hygiënisch beheer van kerkhoven, m e t aandacht voor de aard van de ondergrond waar-in wordt begraven, problemen van drawaar-inage en de berging van de resten, zijn absoluut noodza-k e l i j noodza-k . Doordat er zoveel als een maatschappe-lijk taboe rust op de omgang met doden en lij-k e n , wordt hier ten onrechte veel te zorgeloos mee omgesprongen. Wat bijvoorbeeld fel con-trasteert met de intussen verstrengde regelge-ving inzake crematie en de emissies door crema-toria (inmiddels ook opgenomen in Vlarem).

De vraag is of ook de milieuhygiënische voor-waarden voor de uitbating van begraafplaatsen niet in Vlarem minimaal dienen te worden gere-geld.

Zijn er in dit verband reeds initiatieven ? In welke mate wordt de exploitatie van kerkho-ven nog geregeld door de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging ? In welke mate wordt er gedacht aan actualise-ring van de wetgeving, ook vanuit milieuhygië-nisch standpunt ?

Zijn er nu normen voor de kwaliteit van bodem en grondwater op begraafplaatsen ?

Onder welke voorwaarden mag verontreinigde grond van begraafplaatsen worden afgevoerd en waar kan men daarmee terecht ?

2. Het gebruik van grafkelders biedt betere moge-lijkheden voor een ontbinding van lijken in droge omstandigheden indien wordt gezorgd voor een voldoende toevoer van zuurstof. G e u r-hinder kan worden vermeden door het afleiden van de geuren door vormen van ventilatie (af-v o e r b u i z e n , e(af-ventueel in combinatie met geur-neutraliserende stoffen of actieve-k o o l s t o f f i l-t e r s ) . Tegelijk kan via gol-ten in de bodem de af-voer van overtollig grondwater steeds worden verzekerd.

(2)

ge-h o u d e n . Een verwerking van droge beenderres-ten in crematoria levert dan nauwelijks proble-men op. Net als het hergebruiken van de graf-kelders.

Is het niet wenselijk terzake richtlijnen of ten minste aanbevelingen te richten tot de bevoeg-de gemeentebesturen, zo nodig in samenwer-king en overleg met andere bevoegde ministers (Volksgezondheid, Vlaams en federaal) ? Is er geen onderzoek nodig naar de beste tech-nieken (vanuit het standpunt (milieu)hygiëne, maar ook vanuit het kostenstandpunt) inzake aanleg van begraafplaatsen, graven en eventu-eel een toepassing op ruimere schaal van bij-voorbeeld verschillende lagen van grafkelders ? Is het niet zinvol in dit verband proefprojecten op te zetten ?

Welke initiatieven zijn er op dat vlak reeds ge-nomen ?

Antwoord

1. De Vlaamse volksvertegenwoordiger verwijst terecht naar het feit dat begraafplaatsen reeds zijn gereglementeerd door de federale wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbe-z o r g i n g, wet die is gewijlijkbe-zigd door de wet van 20 september 1998.

Bij artikel 4 van de Bijzondere Wet van 13 j u l i 2001 houdende overdracht van diverse be-voegdheden aan de gewesten en de gemeen-schappen (BS 3 augustus 2001), werd artikel 6, § 1 , VIII van de Bijzondere Wet van 8 augustus tot Hervorming van de Instellingen vervangen. Met het nieuwe artikel 6, § 1, V I I I , 7° werden de begraafplaatsen en de lijkbezorging een V l a a m-se materie. De begraafplaatm-sen vallen echter onder "VIII : ondergeschikte besturen". D e z e problematiek behoort dan ook in eerste instan-tie tot de bevoegdheid van mijn collega bevoegd voor Binnenlandse Aangelegenheden.

Op basis van voormelde wet van 20 juli 1971, zoals gewijzigd, is een procedure van toepassing zowel voor het aanleggen van nieuwe begraaf-plaatsen als voor het verwijderen van bestaande b e g r a a f p l a a t s e n . Gelet op het feit dat er terzake reeds een regelgeving bestaat enerzijds, en reke-ning houdende met de ethische aspecten ander-z i j d s, acht ik een opname van begraafplaatsen in

de Vlarem-indelingslijst minder opportuun. We l ben ik bereid aan collega Van Grembergen te vragen een overleg te organiseren, teneinde te onderzoeken of milieuhygiënische bepalingen via een andere weg kunnen worden opgeno-men.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het ta- rief voor het geregeld vervoer op het net van het s t a d s- en streekvervoer van het Vlaams Gewest voor de -25-jarigen (Buzzy Pazz) kon daarentegen vanaf 1 juli 2001

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Taalgebruik in bestuurszaken – VCT-adviezen Krachtens artikel 61, § 2 van de gecoördineerde wetten op het gebruik der talen in

Volgens Stedenbouw Gent moet de gemeente Leb- beke haar ruimtelijk structuurplan Lebbeke aan- p a s s e n , met het oog op de visie van de gemeente omtrent zonevreemde woningen..

Na het succes van de internetpoll over de fede- rale regering, behandeld in "Ultimatum" van 10 februari 2002, met veel aandacht in kranten en j o u r n a a l s, werd beslist

N458 Gentse Kanaalzone – Stand van zaken In zijn antwoord op een vraag om uitleg van Vlaams volksvertegenwoordiger Patrick Lachaert in verband met de afsluiting van de

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Openbare We r k e n , Vervoer en

De betoncentrale NV De Vo s - Kets (Betonex) is al geruime tijd werkzaam aan het Netekanaal in Emblem (Ranst), en dat zonder bouwvergunning maar met een milieuvergunning (die

Wanneer het besluit van de Vlaamse regering daar geen aandacht voor heeft en geen beroep doet op de Europese subsidies die daarvoor klaar liggen, en de hele zaak van de