• No results found

Vraag nr. 13 van 10 oktober 2003 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 13 van 10 oktober 2003 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 13

van 10 oktober 2003

van de heer FRANCIS VERMEIREN Creativiteit en innovatie – Rol onderwijs

In haar regeringsverklaring heeft de Vlaamse rege-ring zich tot doel gesteld de creativiteit en innova-tiekracht van de mensen en de ondernemingen te stimuleren (Stuk 31 (1999) – Nr. 1).

Een belangrijke rol daarbij is zeker weggelegd voor het onderwijs in V l a a n d e r e n . Ons onderwijs staat op een hoog niveau, maar toch moeten wij vaststellen dat wij op het vlak van ondernemer-schap achterliggen op liefst zestien andere Europe-se landen. Creativiteit en innovatie gaan samen en vereisen dat reeds op jonge leeftijd belangstelling wordt aangekweekt bij de studerende jeugd. Initiatieven inzake creativiteit en innovatie richten zich echter meestal tot degenen die reeds op de ar-beidsmarkt aanwezig zijn. Deze initiatieven gaan onder meer uit van het Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk Te c h n o l o-gisch Onderzoek in de Industrie (IWT), terwijl ook de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij V l a a m s-Brabant haar steun verleent aan het Steunpunt Innovatie voor de organisatie van ses-sies over creativiteitstechnieken.

Interesse opwekken, kan dus beschouwd worden als richtinggevend voor de jongeren die zich aange-trokken voelen door al het nieuwe dat tot nieuwe ideeën aanleiding kan geven en de creativiteit aan-scherpt.

In welke mate speelt het onderwijs daarbij zijn rol als stimulans voor latere actieve participatie aan de zo noodzakelijke creativiteit en innovatie ?

Door welke initiatieven wordt interesse aangemoe-digd bij de studenten ?

Wordt het bedrijfsleven hierbij betrokken ?

Antwoord

De rol van het onderwijs in het stimuleren van jon-geren om later te participeren aan innovatieve of creatieve processen c. q . beroepen benader ik van-uit een drietal perspectieven die ook in de vraag-stelling aan bod komen : de aandacht voor creativi-t e i creativi-t , innovacreativi-tie en ondernemerszin in hecreativi-t onderwijs; het stimuleren van de aandacht voor

technologi-sche innovatie in het onderwijs; specifieke initiatie-ven voor de studenten hoger onderwijs.

1. Onderwijs algemeen

C r e a t i v i t e i t , innovatie en ondernemerszin zijn in-derdaad attitudes die onontbeerlijk zijn in de maat-schappij van vandaag en morgen. Om dit bij de jongeren doelmatig aan te brengen, is het nodig een onderwijscultuur te ontwikkelen die optimaal gericht is op het verwerven van deze competenties. Onderwijs heeft als doelstelling algemeen vormend te zijn. De totale persoonlijkheid staat centraal bij het onderwijs. In de eindtermen staat specifiek vanaf het secundair onderwijs dat de school instaat voor de ontwikkeling van die competenties waar-over iedereen moet beschikken om zelfredzaam te kunnen zijn in de maatschappij.

Binnen de vakoverschrijdende eindtermen van leren leren en sociale vaardigheden wordt veel aandacht besteed aan competenties rond commu-n i c e r e commu-n , s a m e commu-n w e r k e commu-n ,z e l f s t a commu-n d i g h e i d ,e x p l o r e r e commu-n , c r e ë r e n , probleemoplossend denken, . . . Via deze weg waarbij actief, interactief en participatief leren wordt ingeschakeld, worden sleutelvaardigheden als flexibiliteit, d o o r z e t t i n g s v e r m o g e n , zin voor ini-tiatief en ondernemerszin ontwikkeld.

In het onderwijs wordt aandacht besteed aan tech-n o l o g i e, techtech-nologische itech-ntech-novatie etech-n wetetech-nschap- wetenschap-p e n , al dan niet als afzonderlijk vak. Creativiteit en expressie komen aan bod in elke school, zowel tij-dens de lesuren (bv. t a l e n , m u z i e k ,t e k e n e n , e.d.) als daarbuiten (bv. tijdens culturele projecten).

In het voltijds kunstonderwijs en in het deeltijds kunstonderwijs kunnen geïnteresseerde jongeren zich in alle kunstvormen bekwamen, inclusief in de nieuwe media.

(2)

ver-richt maar wat "ondernemerszin" nu juist is, m a a r ook een ondernemersprofiel is uitgewerkt en oplei-dings- en begeleidingsmateriaal wordt ontwikkeld om ondernemingszin te stimuleren.

Via de VZW Vlaamse Jonge Ondernemingen ( w w w. v l a j o.be) worden specifieke projecten opge-zet rond ondernemerschap en dit voor alle onder-w i j s n i v e a u s. Reeds jaren loopt het project "mini-ondernemingen" voor jongeren in het secundair o n d e r w i j s, en dit zowel binnen het ASO als in het T S O, B S O en BUSO (ASO : algemeen secundair onderwijs ; TSO : t e ch n i s che secundair onderwijs ; BSO : beroepssecundair onderwijs ; BUSO : b u i t e n -gewoon secundair onderwijs – red.). Dit project wil bruggen bouwen tussen school en bedrijfsleven. Sedert vorig jaar is voor het basisonderwijs de Kid@Biss-doeformule gelanceerd waarbij via een zesweeks programma het ondernemend gedrag bij 10-12 jarigen wordt gestimuleerd. Voor het hoger onderwijs zijn er de Small Business Projects. H e t aantal deelnemers aan deze projecten groeit jaar-lijks aan.

2. Technologische innovatie en onderwijs

Er is een structurele samenwerking opgezet tussen Onderwijs en Wetenschapsbeleid door de oprich-ting van een overleggroep met vertegenwoordigers van beide beleidsdomeinen. Dit maakt een perma-nente beleidsafstemming mogelijk. Daarnaast wer-den twee werkgroepen opgericht, één voor het ba-sisonderwijs en één voor het secundair onderwijs, die moeten instaan voor het opsporen of zelf reali-seren van goede praktijkvoorbeelden m.b. t . d e popularisering van wetenschap, techniek en tech-nologische innovatie in het algemeen en Te c h n o l o-gische Opvoeding (TO) in het bijzonder. De werk-groep basisonderwijs wordt in haar werking onder-steund door een netwerk van leerkrachten basison-derwijs (netwerk TO B O ) , dat toelaat enerzijds in een doorstroom naar het onderwijsveld te voorzien en anderzijds kan instaan voor een terugkoppeling vanuit de onderwijspraktijk ( TOBO : Te ch n o l o g i -sche Opvoeding Basisonderwijs – red.).

Tevens kan het netwerk een hoeveelheid expertise opbouwen die ter beschikking kan worden gesteld van andere leerkrachten, zodat uiteindelijk niet al-leen is voorzien in een degelijk aanbod van peda-gogisch verantwoord materiaal, maar ook in een eerstelijnszorg (via het netwerk) aan de potentiële gebruikers ervan. Het netwerk TOBO is ondertus-sen reeds enige jaren actief en omvat meer dan 90 s u b w e r k g r o e p e n . Bovendien zijn er middelen vrij-gemaakt zodat een voltijds coördinator kan instaan

voor een goede en vooral bestendige werking van het netwerk.

Via de gezamenlijke inspanning van de beleidsdo-meinen Onderwijs en Wetenschap en Innovatie werd ook geïnvesteerd in de realisatie van een ver-gelijkbaar netwerk in het secundair onderwijs, e n dit via de aanstelling van een voltijds coördinator. Deze coördinator zal werk maken van het netwerk TOSO en tevens goede praktijkvoorbeelden op-sporen voor gebruik binnen het netwerk ( TOSO : Te ch n o l o g i s che Opvoeding Secundair Onderwijs – red.).

3. Initiatieven voor studenten

Ten slotte geef ik hieronder wat meer informatie over de initiatieven die genomen worden voor de studenten in het hoger onderwijs (universiteiten en hogescholen).

Enerzijds zijn er de innovatieve initiatieven die rechtstreeks gericht zijn op de afstemming van het onderwijs op evoluties en trends in de professione-le wereld. De Small Business Projects zijn daar een voorbeeld van. Het departement Onderwijs ver-leent zijn actieve steun aan deze projecten die sinds twee jaar worden georganiseerd ter aanvul-ling van het project "mini-ondernemingen" in het secundair onderwijs. Small Business Projects viden meer en meer ingang in de hogescholen. Va n-daag zijn er in de Vlaamse hogescholen reeds 96 actief.

Ik ben ervan overtuigd dat Small Business Projects een meerwaarde kunnen bieden in een win-w i n s i-tuatie voor alle partners. Via deze projecten kun-nen ondernemingen en onderwijsinstellingen im-mers knowhow delen, infrastructuur uitwisselen, stages organiseren, leerkrachten opleiden in bedrij-v e n , gerichte opleidingsprogramma's in scholen aanbieden en nieuwe technologie ondersteunen. Ko r t o m , deze projecten creëren een context waar-binnen hogescholen en ondernemingen continu en intensief interageren en zodoende maximaal op el-kaar afgestemd blijven.

(3)

de externe kwaliteitszorg van het opleidingsaanbod aan de hogescholen.

Anderzijds moeten we oog hebben voor het feit dat innovatie een breder begrip dekt. Het doelma-tig verwerven van competenties als zelfstandig d e n k v e r m o g e n , creativiteit en teamspirit impliceert een hernieuwde aanpak van de essentie van het hele hogeronderwijsgebeuren. Deze innovatie be-treft niet enkel ICT, maar heeft ook betrekking op de organisatie van het onderwijs en het hanteren van werkvormen die adequaat inspelen op het ver-werven van de competenties die de maatschappij van vandaag en morgen vereist (ICT : i n f o r m a t i e-en communicatietechnologie – red.).

Het departement Onderwijs verleent hieraan zijn actieve steun. Ik denk onder meer aan de subsidië-ring van de vroegere Stiho-projecten (Stimulesubsidië-ring van Innovatie in het Hoger Onderwijs). Ve r d e r voorziet het structuurdecreet in aanvullende mid-delen voor de hogescholen voor de wijze waarop zij bij de omvorming van hun opleidingen de inno-vatie en de flexibilisering van het onderwijs en het leren gestalte geven. Onder innovatie wordt ver-staan het herontwerpen van de curricula naar in-h o u d , o n d e r w i j s- en leervormen, vormen van toet-sen en examens en begeleiding van studenten. D e Vlaamse onderwijsoverheid geeft daarmee structu-reel een stimulans aan het innovatiegebeuren in het hoger onderwijs in de brede betekenis van het woord.

Projectonderwijs en probleemgestuurd leren zijn voorbeelden van innovatieve werkvormen. H i e r-mee raken de studenten onder r-meer vertrouwd met het aanpakken van concrete cases, het bekij-ken van situaties vanuit verschillende oogpunten, het actief gericht zijn op opzoeken en raadplegen van informatiebronnen allerhande en het in team-verband zoeken naar oplossingen. P r o j e c t o n d e r w i j s en probleemgestuurd leren bevatten daarenboven niet alleen een andere kijk op kennisverwerving en t o e p a s s i n g, maar wijzigen ook fundamenteel de re-latie tussen student en docent. De docent treedt niet meer op als kennisoverdrager, maar als op-drachtgever en begeleider van de studenten bij hun zelfstandig streven naar een adequate afhandeling van probleemsituaties. Dit soort relatie sluit aan bij de moderne relatie tussen werkgever en werkne-mer.

De hogescholen genieten de volledige autonomie om hun onderwijsmethodes te bepalen en te ont-w i k k e l e n . De overheid komt daar als dusdanig niet in tussenbeide. Het verheugt mij wel te kunnen vaststellen dat projectonderwijs en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze vorderingen zijn omstandig beschreven in het jaarverslag dat eind maart 2003 werd over- handigd aan de minister bevoegd voor Land- bouw en aan de administratie (bijlage 1).. D

B B B staat voor de nieuwe organi- satiestructuur van de Vlaamse administratie en de Vlaamse instellingen die door de regering werd goedgekeurd en binnenkort door het par- lement

De Vlaamse regering was met andere woorden wel degelijk nauw betrokken bij de vaststelling van de regionale ontwikkelingszones en is er door lange onderhandelingen met de

Anderzijds biedt het stelsel van de kosteloze verze- kering tegen inkomensverlies in de eerste tien jaar, ingesteld door de Vlaamse overheid, een vangnet voor de eigenaars die

Deze maatregelen betreffen zowel de con- tinuering/bijsturing van bepaalde maatregelen, als een set van nieuwe maatregelen, en richten zich zowel naar de profit- als de non-p r o f i

Het bod dat de Vlaamse overheid tijdens de veiling van de NV Sabena in faillissement op 5 mei 2003 in Zaventem uitbracht op het werk "l'Oiseau du ciel" van René Magritte

H e t aandeel van de industrie in het eindverbruik van aardgas (exclusief het aardgas voor de elek- triciteitscentrales) bedraagt 50%.. 83% van het aardgas dat de

M o- menteel lopen er initiatieven om te trachten het project Seine-Schelde op lijst 1 van prioritaire projecten te krijgen die zouden kunnen rekenen op een financiële steun van