Vraag nr. 172 van 5 mei 2003
van de heer FRANCIS VERMEIREN
Centrum voor Landbouweconomie – Organisatie De federalisering van het Ministerie van Land-bouw en Middenstand is niet zonder gevolgen ge-bleven voor de wetenschappelijke instellingen, meer bepaald voor het Centrum voor Landbouw-economie en het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek.
Bij die regionalisering zijn de onderzoekers toege-wezen aan de gewesten op basis van hun taalrol. Dit betekent dat het eerstgenoemde centrum mo-menteel onderbezet is. Voor het verzamelen en op-stellen van de diverse relevante statistieken, m e e r bepaald over de geïnvesteerde kapitalen, a r b e i d s-bezetting in de landbouw, p r o d u c t i e, t o e g e v o e g d e waarde en het macro-economisch landbouwinko-m e n , beschikt het centrulandbouwinko-m inderdaad slechts over twee onderzoekers voor het verzekeren van het merendeel van de wetenschappelijke ondersteu-ning.
Volgens het Jaarboek We t e n s c h a p, Technologie en Innovatie zal 2003 hoofdzakelijk besteed worden aan een geplande informatisering van het land-b o u w land-b o e k h o u d n e t , dat het grootste deel van het budget opslorpt, namelijk 61 %.
Voor het sociaal-wetenschappelijk onderzoek in de landbouw blijft slechts 20 % over.
1. In het licht van deze vaststellingen enerzijds, e n de talloze opdrachten waarvan wordt verwacht dat ze door het Centrum voor Landbouwecono-mie zullen kunnen worden waargenomen an-d e r z i j an-d s, rijst an-de vraag wanneer an-deze instelling opnieuw volledig operationeel zal kunnen func-tioneren.
2. Werd reeds een nieuw organigram opgemaakt dat aanwijzingen verstrekt nopens de aan te werven wetenschappers, onderzoekers en ander ondersteunend personeel ?
Kan men zich nu reeds een idee vormen van de kwalificaties die van deze nieuwe krachten zul-len worden verwacht ?
Hoe wordt dit personeel rechtstreeks verbon-den aan het Centrum aangeworven ? Worverbon-den er examens georganiseerd, of zal niet-statutair per-soneel in aanmerking worden genomen ?
Antwoord
1. Het Centrum voor Landbouweconomie (CLE) werd ten gevolge van de regionalisering als af-zonderlijke entiteit opgenomen in de voorlopige organisatiestructuur van het "beleidsdomein Landbouw en Vi s s e r i j " . Deze voorlopige orga-nisatiestructuur diende te worden uitgetekend, omdat enerzijds de continuïteit diende te wor-den gegarandeerd en omdat anderzijds een de-finitieve organisatiestructuur wordt voorbereid conform de principes van Beter Bestuurlijk Be-leid (BBB). B B B staat voor de nieuwe organi-satiestructuur van de Vlaamse administratie en de Vlaamse instellingen die door de regering werd goedgekeurd en binnenkort door het par-lement zal worden behandeld. De imppar-lementa- implementa-tie van BBB is momenteel gepland voor 1 janu-ari 2004. Naar aanleiding van de regionalisering besliste de regering ook om een doorlichting van het wetenschappelijk landbouwonderzoek en -voorlichting te laten uitvoeren door een ex-terne dienstverlener (Human Resources Profes-s i o n a l Profes-s ) . Eén van de aanbeveling uit het rapport betreft landbouweconomie en -beleid. M e t name wordt de noodzaak onderstreept van een studiedienst met een beleidsondersteunende functie.
De voorstellen van de veranderingsmanager met betrekking tot het CLE, die momenteel door mijn kabinet worden bestudeerd, k o m e n erop neer dat de huidige processen van het CLE opgesplitst zouden worden. Enerzijds zou het rechtstreeks beleidsondersteunend werk met een kortetermijnfinaliteit (bijvoorbeeld het landbouwmonitoringsnetwerk) ondergebracht worden in een studiedienst van het departe-m e n t , sadeparte-men departe-met de Vlaadeparte-mse Onderzoekseen-heid voor Land- en Tuinbouweconomie ( V L OT ) . De processen die veeleer te maken hebben met onderzoek op lange termijn zouden worden on-dergebracht in een intern verzelfstandigd agent-schap met rechtspersoonlijkheid (IVA ) , n a m e-lijk het Instituut voor Landbouw- en Vi s s e r i j o n-derzoek (ILVO ) . Zoals boven vermeld, is het de bedoeling om de nieuwe organisatiestructuur te implementeren met ingang van 1 januari 2004. 2. Deze voorstellen dienen nog definitief door mij
opge-s t e l d , dat aan de miniopge-ster van A m b t e n a r e n z a-ken ter goedkeuring werd voorgelegd. Dit per-soneelsplan voorziet wat het CLE betreft in drie bijkomende aanwervingen van niveau A voor het opvullen van de knelfuncties. Eens BBB wordt geïmplementeerd, zullen de leidende ambtenaren van de diverse entiteiten (departe-ment en ILVO ) , indien noodzakelijk, een aange-past personeelsplan moeten voorstellen.