• No results found

Vraag nr. 148 van 5 mei 2000 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 148 van 5 mei 2000 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 148 van 5 mei 2000

van de heer FRANCIS VERMEIREN Druggebruik – Preventie

Uit het jaarlijks gezondheidsrapport van jongeren in de Europese Unie (EU) blijkt dat het aantal druggebruikers onder de 15- en 16-jarigen in Vlaanderen hoger ligt dan elders in Europa. Vo o r a l c a n n a b i s, amfetamines en XTC zouden in V l a a n d e-ren veel meer in trek zijn dan bij de jongee-ren in de buurlanden.

Harddrugs zouden daarentegen bij de jeugd in Vlaanderen veel minder worden gebruikt.

Nochtans kan de huidige trend de overheid zeker niet onverschillig laten, omdat volgens voormeld rapport het stijgend gebruik van de zogenaamde "partydrugs" grote zorgen baart en zelfs een aan-zet kan zijn tot het gebruik van harddrugs, z o a l s onder meer heroïne.

Werden reeds maatregelen genomen om deze evo-lutie af te remmen en de nadelige gevolgen voor de gezondheid van onze jeugd in te dijken ?

Wordt deze evolutie nauwlettend gevolgd en wor-den nieuwe campagnes tegen het druggebruik in het vooruitzicht gesteld ?

Antwoord

Het "Extended annual report of the state of the drug problem in the European Union 1999" van het Europees drugobservatorium (EMCDDA ) bevat de cijfergegevens over de prevalentie van druggebruik bij 15-16-jarigen. Deze gegevens wer-den verzameld door de nationale focal points en kunnen als uiterst betrouwbaar worden bes c h o u w d . ( E M C D DA : European Monitoring Cent -re for Drugs and Drug Addiction – -red.)

De gegevens voor Vlaanderen komen uit de "health behaviour" studie (HBS) die de Universiteit Gent (Maes et al.) reeds enkele jaren uitvoert.

Enkele opmerkelijke cijfergegevens

– C a n a b i s : Vlaanderen komt op de vijfde plaats met 23,7 % ooit gebruikers, na UK (37,5 %), Ierland (37 %), Nederland (31,1 %) en Spanje (24,2 %) ;

– A m f e t a m i n e s : Vlaanderen komt op de vijfde plaats met 3,8 % ooit gebruikers, na Nederland

(7,8 %), UK (7,3 %), Spanje (4,1 %) en Grie-kenland (4 %) ;

– X T C : Vlaanderen komt op de vierde plaats met 6,2 % ooit gebruikers, na Ierland (9 %), N e d e r-land (8,1 %) en het UK (8 %) ;

– H e r o ï n e, c o c a ï n e, L S D, s n u i f m i d d e l e n : het ooit gebruik bleef in Vlaanderen zeer beperkt. Volledigheidshalve dient te worden vermeld dat de hierboven gegeven cijfers voor Vlaanderen dateren van 1998, terwijl in veel andere landen enkel cijfer-gegevens tot 1993 en 1994 bekend zijn. Een verge-lijking tussen de landen van de Europese Unie met cijfers van eenzelfde onderzoeksjaar zou een heel andere rangorde kunnen geven.

Toch kan worden gesteld dat een algemene stijging van het ooit gebruik in heel Europa een feit is. Zo tonen bijvoorbeeld de cijfergegevens van Vlaanderen van 1996 een duidelijk lager gebruik ( c a n n a b i s : 19,6 % ; a m f e t a m i n e s : 3,2 % ; X T C : 5,6 %). Het syntheserapport van de bevraging van de leerlingen in het kader van een drugbeleid op school (januari-juni 1999, steekproef van 47.657 leerlingen tussen 12 en 18 jaar) laat alweer dezelf-de trend zien, met echter een lichte daling van het X T C - g e b r u i k , tegen een stijging van het gebruik van amfetamines (cannabis : 24,5 % ; a m f e t a m i n e s : 7,5 % ; XTC : 5,1 %).

Volgende kanttekening dient echter te worden ge-m a a k t : "ooit gebruik" is een zeer open definitie. "Gebruik gedurende het laatste jaar" geeft een meer realistisch beeld van het druggebruik bij jon-g e r e n . In de bevrajon-ginjon-g jon-gebruikte 80,3 % van de jongeren tussen 12 en 18 jaar gedurende het afge-lopen jaar geen illegale drugs, 11,7 % gebruikte oc-casioneel illegale drugs (minder dan 1 maal/week) en 8 % geregeld (meer dan 1 maal/week).

Maatregelen genomen om deze evolutie af te rem-men

De Vlaamse overheid werkt sinds 1999 met een globaal beleidsplan voor de drugproblematiek. D e uitvoering berust via een convenant bij de Ve r e n i-ging voor Alcohol- en andere Drugproblemen ( VA D ) . Losse projecten komen niet meer in aan-merking voor subsidiëring. De klemtoon van het Vlaams beleid ligt op coördinatie, continuïteit en ondersteuning van netwerken en sectoren.

(2)

Verschillende maatschappelijke sectoren, o n d e r meer het onderwijs, het jeugdwerk, de vrijetijdssec-t o r, de volwassenenvorming en de bedrijfswereld, tekenden een preventiebeleid uit waarin vooral aandacht wordt besteed aan informatieverstrek-k i n g, e d u c a t i e, regelgeving en vroegtijdige inter-ventie in geval van problemen. Het gaat om een participatief (met sleutelfiguren uit de doelgroep zelf) en emancipatorisch proces(niet betuttelend, maar ondersteunend om verantwoorde beslissin-gen te leren nemen).

Vooral het lokaal alcohol- en drugbeleid staat in de b e l a n g s t e l l i n g, met de nodige aandacht voor onder-linge afstemming van de verschillende sectoren. Essentieel in een drugbeleid zijn goede afspraken en strategieën om jongeren zo snel mogelijk aan te spreken op hun alcohol- en druggebruik en hen eventueel te begeleiden als er problemen zijn. D e hulpverlening bevestigt dat hulp veel effectiever en efficiënter is bij vroeg geïdentificeerde en gesignal-eerde problemen.

Het is de bedoeling om met jongeren én met vol-wassenen te komen tot een eerlijk debat over ge-bruik en misge-bruik van genotsmiddelen (drugs, a l c o-hol en geneesmiddelen). Dit vraagt dat ook vol-wassenen zich kwetsbaar zouden opstellen. O p e n communicatie tussen ouders en kinderen is zeer belangrijk en onderzoek bevestigt dat het ook ef-fectief is. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de bevraging van de leerlingen dat ouders voor adolescenten be-langrijke referentiepersonen zijn met betrekking tot drugs.

Zoals de cijfergegevens hierboven reeds aantoon-d e n , kan overal in Europa en in aantoon-de werelaantoon-d tijaantoon-dens het voorbije decennium een stijging van het midde-lengebruik worden vastgesteld, en dit ondanks de uiteenlopende vormen van drugbeleid in de ver-schillende landen, gaande van gedoogbeleid tot het nemen van sterk repressieve maatregelen. Een af-doende verklaring voor deze mondiale trend is er niet.

Wel groeit de overtuiging dat de aandacht van de overheid zich veeleer moet richten op het voorko-men van misbruik, dan op het voorkovoorko-men van ge-bruik.

De grens tussen gebruik en misbruik is echter dun en dikwijls moeilijk te trekken ! Zo is het bij alco-holgebruik duidelijk dat de meerderheid verant-woord handelt. Bij illegale drugs is het minder evi-dent de risicogrens met cijfers te staven. Toch kan worden gesteld dat ook hier een relatief groot aan-tal jongeren dat tijdens de adolescentie met deze

middelen experimenteerde, te gebruiken. Uit de bevraging van de leerlingen bleek dat 24,9 % van de ooit gebruikers tussen 12 en 18 jaar later stop-ten met gebruiken.

Opvolging van deze evolutie

Hoewel niet als Vlaamse gezondheidsdoelstelling o p g e n o m e n , blijft drugpreventie een belangrijk aandachtspunt voor de volksgezondheid in V l a a n-deren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Werden inzake het Nederlandstalig karakter van de particuliere diensten voor gezins- en be- jaardenhulp intussen al bepalingen opgenomen in de erkennings-

Werd door het architectenbureau reeds contact opgenomen met de diensten van de Vlaamse re- gering belast met het volgen van dit dossier2. Mag redelijkerwijze nog een

Waarom worden er geen betere afspraken gemaakt over de verpakkingen die al dan niet door Fo s t Plus worden aanvaard, bijvoorbeeld door het aan- brengen van voor de

De leverancier heeft bovendien tijd tot 31 december 2000 om bij Fost Plus aan te sluiten voor de servicever- pakkingen die hij vanaf 5 maart 2000 leverde.. Zodoende stelt hij

Eén van de belangrijkste impulsen hiervoor is de verplichting voor de elektriciteitsleveranciers om tegen 2004, zoals opgelegd door het Electrici- teitsdecreet dat definitief

De werken werden echter niet uitgevoerd zoals oorspronkelijk aanbesteed, waardoor het verkeer intussen nog steeds niet vertraagd wordt.. In hoeverre is er een

Ik heb echter niet nagelaten bij de contacten die ik op geregelde ogenblikken heb met leden van de fe- derale regering, te wijzen op het belang van ver- schillende

Eigen experimenten zouden door Vlaanderen aan boord van het ISS kunnen worden geplaatst, z o n- der de tussenkomst van de federale overheid.. Werden deze mogelijkheden