Vraag nr. 125 van 11 mei 2000
van de heer FRANCIS VERMEIREN
Vlaamse ruimtevaartindustrie – ISS-participatie De federale regering heeft een bedrag van 6,9 mil-jard uitgetrokken voor ruimtevaart, waarvan de hoofdbrok gaat naar de grote projecten van het European Space A g e n cy (ESA), het Europees R u i m t e v a a r t a g e n t s c h a p. Daarmee participeert ons land voor vijf tot zes procent in het International Space Station (ISS), het Internationaal Ruimtesta-tion.
Toch zou de Vlaamse overheid nog meer kunnen investeren in de toepassingen zoals telecom, a a r d-observatie en micrograviteit.
Eigen experimenten zouden door Vlaanderen aan boord van het ISS kunnen worden geplaatst, z o n-der de tussenkomst van de fen-derale overheid. 1. Werden deze mogelijkheden reeds onderzocht,
waardoor de Vlaamse industrie ook inzake ruimtevaart nieuwe mogelijkheden zou krijgen ? 2. Wordt gebruikgemaakt van de verbintenis van de federale regering om 60 % van de nieuwe projecten ook naar Vlaanderen te laten gaan ?
Antwoord
Er moet op worden gewezen dat de bevoegdheid voor ruimtevaart bij de federale overheid ligt. A l-t h a n s, dil-t is correcl-t m.b. l-t . de inl-ternal-tionale samen-werking met betrekking tot ruimtevaart. Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger opmerkt, w o r d t het federale budget voor ruimtevaart volledig via internationale samenwerking besteed (naast ESA ook nog het SPOT- p r o g r a m m a ) , zodat de federale overheid hier binnen haar eigen bevoegdheidspak-ket blijft.
Dit neemt niet weg dat de Vlaamse overheid eigen initiatieven kan nemen. Ikzelf heb mij voorgeno-men om binnen het pakket financiering voor NRC's (non-recurring costs) ook een luik voor ruimtevaart op te nemen.
Tevens neem ik mij voor om aandacht te besteden aan de toepassingen van ruimtevaart, hetgeen voor de sector de grotegroeimarkt is. Zo neem ik mij voor nog dit jaar te onderzoeken of er geen ge-bruik kan worden gemaakt van de hogeresolutie-satellietbeelden (sinds midden vorig jaar worden
deze beelden met resolutie van 1 meter geleverd) voor ruimtelijke ordening.
De suggestie dat eigen experimenten door V l a a n-deren aan boord van het ISS kunnen worden ge-plaatst zonder tussenkomst van de federale over-h e i d , lijkt mij dan ook niet volledig juist. Het is op basis van de bevoegdheidsverdeling onduidelijk of de federale overheid met de exploitanten van het ISS (NA S A , ESA en het Japanse ruimtevaarta-gentschap) kan onderhandelen.
Op de twee concrete vragen van de Vlaamse volks-vertegenwoordiger kan ik verder het volgende ant-woorden.
1. De concrete door hem gedane suggesties beho-ren mijns inziens tot het bevoegdheidsterrein van de federale overheid. Ik gaf aan welke an-dere eigen actiemiddelen, die wel ondubbelzin-nig op het bevoegdheidsterrein van de V l a a m s e overheid liggen, door mij worden gebruikt. 2. De door de Vlaamse volksvertegenwoordiger
vermelde verbintenis is mijn onbekend. O v e r i-gens zou het hier toch gaan om een verbintenis van de federale regering, waar ikzelf vanzelf-sprekend geen controle kan op uitoefenen. Ik wil tot slot wel melden dat ik de idee onder-schijf om tot een gestructureerd overleg te komen tussen de gewesten en de federale over-heid op dit terrein. De door de industrie geop-perde idee om tot een onafhankelijk opererend ruimtevaartagentschap te komen, met een be-trokkenheid van de gewesten, verdient zeker van nabijheid te worden onderzocht.
