Vraag nr. 90
van 26 januari 2000
van de heer FRANCIS VERMEIREN
Gemeentelijk milieuconvenant 2000-2001 – Lasten Het derde milieuconvenant 2000-2001 wil een ster-kere beklemtoning van de duurzaamheid. Er wordt 600 miljoen voor uitgetrokken op de begroting van de Vlaamse regering.
Van de gemeenten wordt verwacht dat zij in het kader van dit convenant voor een aantal initiatie-ven instaan, waaronder de oprichting van een ad-viesraad voor milieu en natuur, het opstellen van een milieujaarprogramma, een gemeentelijk na-tuurontwikkelingsplan opmaken, meewerken aan het Vlaamse afvalstoffenbeleid, maar ook het aan-stellen van milieuambtenaren.
Het lijkt evident dat dit kleinere gemeenten zal confronteren met allerlei problemen. De voor nale-ving van het basisconvenant uitgetrokken subsidie zal meer dan waarschijnlijk niet volstaan. Er wor-den nieuwe lasten opgelegd, terwijl de aanwerving van personeel nieuwe uitgaven met zich zal bren-gen.
1. Welke waarborg hebben de gemeenten dat de huidige subsidies ook in de komende jaren zul-len toegekend blijven ?
2. Nu reeds hebben de meeste gemeenten in hun personeelskader milieuambtenaren opgenomen. Is het nodig nog verder milieuambtenaren aan te stellen ?
3. Hoeveel ambtenaren tellen de administraties en Vlaamse openbare instellingen bevoegd voor Milieu en Landinrichting (Aminal, V M M , OVAM, VLM) ?
Hoeveel ambtenaren zijn in dienst bij het hoofdbestuur van Landbouw in de Vlaamse Ge-meenschap ?
4. Zijn er reeds maatregelen genomen om de stortvloed aan milieureglementen in te dijken en uit te wieden ?
Kan het nut van vele van deze reglementen wel degelijk worden aangetoond ?
Antwoord
1. Het gemeentelijk milieuconvenant 1997-1998 wordt opgevolgd door het convenant 2000-2001. Dit convenant wordt gezien als een "verlen-g i n "verlen-g " , omdat de structuur van het convenant 1997-1999 werd behouden. Uiteraard werden de anomalieën weggewerkt, zijn er vereenvoudi-gingen doorgevoerd en is er een klemtoonver-schuiving naar "duurzaamheid".
Het verlengde convenant 2000-2001 vormt de voorbode op het convenant "nieuw stijl" dat volledig georiënteerd zal zijn op integraal duur-zaam beleid. Dit convenant "nieuwe stijl" zal van start gaan na een grondige evaluatie van het afgelopen convenant, vermoedelijk op 1 januari 2002.
2. Geen enkele Vlaamse gemeente is verplicht het gemeentelijk milieuconvenant 2000-2001 te on-d e r t e k e n e n . Het convenant is een geheel vrij-blijvende overeenkomst via dewelke een ge-meente subsidie kan ontvangen wanneer zij vol-doet aan een aantal voorwaarden.
Indien een gemeente de basisovereenkomst on-dertekent en indien ze wenst aanspraak te maken op de basissubsidie, moet zij onder ande-re over gemeentelijk personeel beschikken dat het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid onder-steunt (Basisovereenkomst, artikel 3, § 2 ,1°). Tijdens het vorige gemeentelijke milieuconve-nant hadden bijna alle Vlaamse gemeenten deze basisovereenkomst ondertekend, en dienden ze te voldoen aan voorwaarden zoals de opmaak van een milieujaarprogramma en het beschik-ken over personeel ter ondersteuning van het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid.
Gemeenten worden evenwel extra financieel gestimuleerd om optie 7 van het gemeentelijk milieuconvenant te ondertekenen : lokaal duur-zaam beleid. In deze optie wordt de aanstelling van duurzaamheidsambtenaren aangemoedigd. Deze optie betekent een aanzet naar de samen-werking met gemeenten na 2001, die in het teken van duurzame ontwikkeling zal staan. 3. De administratie en VO I ’s (Aminal, V M M ,
Aantal ambtenaren Aminal 1.200 VMM 655 OVAM 67 VLM 641 Totaal 2.763 N.v.d.r.
A m i n a l : administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Wa-terbeheer
VMM : Vlaamse Milieumaatschappij
O V A M : Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest
VLM : Vlaamse Landmaatschappij
Bij de Administratie Land en Tuinbouw (hoofd-bestuur) werken er ongeveer 50 ambtenaren. 4. De vereenvoudiging van de regelgeving is één