• No results found

Vraag nr. 185 van 5 mei 2000 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 185 van 5 mei 2000 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 185 van 5 mei 2000

van de heer FRANCIS VERMEIREN

Luchtverontreiniging – Europese emissiemaxima Het kostenplaatje voor de implementatie van de emissiereductie van de luchtverontreiniging dreigt voor Vlaanderen en België in de komende jaren zeer hoog op te lopen. De aandacht is op twee re-cente internationale fora vooral gegaan naar de voornaamste polluenten, z w a v e l o x i d e, s t i k s t o f o x i-d e n , vluchtige organische verbini-dingen en ammo-niak.

In het kader van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (United Nations Economic Commission for Europe – UN/ECE) werd een protocol afgesloten in verband met de grensoverschrijdende milieuproblemen, v e r z u r i n g, vermesting en troposferische ozon, waarin reke-ning wordt gehouden met de verspreiding en trans-port van de emissies binnen Europa.

Door de centrale ligging van Vlaanderen wegen de emissies per oppervlakte-eenheid voor het V l a a m-se gewest zeer zwaar door. Geraamd wordt dat de implementatie van de aanvaarde reducties België in totaal 700 miljard frank zal kosten in tien jaar. Kosten die moeten worden gedragen door de indu-strie, de landbouw, de bevolking en de overheid. Bij een gebiedsgerichte aanpak, voorzien in een Europese ontwerprichtlijn, zouden de kosten vol-gens het gebruikte model oplopen tot een totaal van 115 miljard frank per jaar.

België krijgt van Europa het strengste scenario v o o r g e s c h o t e l d , waarbij de kosten van de geplande emissiereducties 66 % hoger liggen dan in de vijf buurlanden.

Nochtans is de efficiëntie dank zij de geavanceerde technologie die in het Vlaamse bedrijfsleven wordt toegepast zeer hoog.

1. In welke mate werd de Vlaamse regering be-trokken bij het opstellen van de Europese richt-lijn voor nationale emmissieplafonds ?

2. Is daarbij voldoende aandacht geschonken aan het evenwicht tussen economie en ecologie, zowel als aan de technische mogelijkheden en de economische haalbaarheid van deze nieuwe technieken ?

Antwoord

1. De Europese richtlijn "nationale emissiepla-fonds" is nog geen goedgekeurde richtlijn en zit nog volop in de onderhandelingsfase. Het ont-werp van de Europese richtlijn werd begin 2000 bezorgd aan het Vlaams Parlement, nadat reeds eerder het gegevensblad bij het EU-wetgevings-voorstel was bezorgd.

Het voorstel van de Europese richtlijn "natio-nale emissiemaxima" maakt deel uit van de Eu-ropese strategie ter bestrijding van verzuring en troposferisch ozon. Deze strategie werd uitge-werkt door de Europese Commissie, op verzoek van de Raad van Leefmilieuministers van de Europese Unie (zie Raadconclusies 12702/95) en werd door de Commissie voorgesteld in maart 1997, waarna de Raad opnieuw zijn con-clusies formuleerde (13373/97). Op 9 juni 1999 heeft de Europese Commissie het ontwerp voor de richtlijn "nationale emissiemaxima" officieel aangenomen en aan de Raad overgezonden. O p 13-17 maart 2000 heeft het Europees Parlement zijn advies in eerste lezing over dit ontwerp ge-geven.

Voorafgaand aan de strategie en de richtlijn hebben een aantal expertenvergaderingen p l a a t s g e v o n d e n , de laatste op 19 oktober 1998. Deze expertenvergaderingen werden bijge-woond door de Vlaamse milieuadministratie A m i n a l . Uiteindelijk formuleert de Europese Commissie dan autonoom een voorstel, z o n d e r dat daar echte onderhandelingen bij te pas komen.

Parallel aan de besluitvorming binnen de Euro-pese Unie was het dossier ook aan de orde in de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN/ECE), meer bepaald in het kader van het Verdrag ter Bestrijding van de Grensoverschrijdende Luchtverontreiniging. Dit resulteerde in de ondertekening van het Protocol van Göteborg op 1 december 1999 (door België ondertekend op 4 februari 2000), met nationale emissieplafonds voor SO2, N ox, N H3en VO S. In wezen gaat het hier over het-zelfde dossier als de EU-ontwerprichtlijn "na-tionale emissiemaxima". ( S O2: z w a v e l d i ox i d e ; N ox: s t i k s t o f ox i d e n ; N H3: a m m o n i a k ; VO S : vluchtige organische stoffen – red.)

(2)

opge-start om de implicaties van de emissieplafonds gedetailleerd in kaart te brengen. Deze studie, met een looptijd van 1 jaar, werd uitgevoerd door de Vlaamse Instelling voor Te c h n o l o g i s c h Onderzoek (VITO ) . Begin 1999 startte A m i n a l een evaluatie met de betrokken doelgroepen. De informatie uit de studie en het doelgroepen-overleg werd gebundeld in een uitgebreid dos-s i e r. Een beknopte verdos-sie van het dodos-sdos-sier werd in september 1999 ter kennisgeving aan de Vlaamse regering voorgelegd. Daarnaast werd in september 1999 het advies gevraagd aan de Sociaal-Economische Raad van V l a a n d e r e n ( S E RV) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (MINA - r a a d ) . Dit resulteerde in de adviezen van respectievelijk 20 oktober 1999 ( S E RV) en 28 september 1999 (MINA - r a a d ) . Bij de besluitvorming werd terdege rekening gehouden met de adviezen.

De Belgische besluitvorming werd hoofdzake-lijk voorbereid binnen de stuurgroep A t m o s f e e r van het CCIM (Coördinatiecomité voor het In-ternationaal Milieubeleid). De hier totstandge-komen Belgische standpunten werden vervol-gens voorgelegd aan het plenaire CCIM van 6 juli 1999 vooraleer ze op de agenda van de In-terministeriële Conferentie voor Leefmilieu van 25 augustus, 31 augustus en 7 oktober 1999 wer-den geplaatst.

2. Met de richtlijn wordt een verbetering in mi-lieukwaliteit nagestreefd en in het bijzonder is de richtlijn erop gericht om de milieuproblemen v e r z u r i n g, eutrofiëring en ozon in de omge-vingslucht aan te pakken. Hierbij wordt het be-ginsel "de vervuiler betaalt" in de praktijk ge-bracht en wordt gestreefd naar de laagst molijke kosten voor de Europese Unie in zijn ge-heel (kostenefficiëntie). Uit een beperkte kos-ten-batenanalyse van de voorgestelde nationale emissiemaxima blijkt dat de baten in Europa aanzienlijk groter zijn dan de kosten in Europa. Gezien de behandelde milieuproblemen verzu-r i n g, ozon en eutverzu-rofiëverzu-ring zich niet oveverzu-ral in Eu-ropa op dezelfde manier voordoen, is een ge-biedsgerichte aanpak noodzakelijk. Dit wil zeg-gen dat de grootste reductie-inspanninzeg-gen moe-ten worden geleverd daar waar de emissies hoog zijn.

België ligt in het hart van een sterk bevolkte en geïndustrialiseerde zone waar de emissies van i n d u s t r i e, verkeer en bevolking relatief hoog z i j n . België en Vlaanderen zijn een netto-uit-voerder van luchtverontreinigende stoffen. U i t de modelberekeningen komt dan ook naar voor

d a t , om tot de meest kosteneffectieve aanpak voor Europa in zijn geheel te komen, België het maximaal mogelijke moet doen en alle tech-nisch haalbare maatregelen moet nemen. Dit is het uitgangspunt van internationale instanties zoals de Europese Commissie.

Anderzijds ben ik het met de Vlaamse volksver-tegenwoordiger eens dat ambitieuze milieudoel-stellingen niet te sterk concurrentieverstorend mogen werken. Toch groeit op internationaal ni-veau de consensus dat voor een ambitieus mi-l i e u b e mi-l e i d , waar ik achter sta, verdere reducties moeten worden nagestreefd dan die welke zijn overeengekomen in het kader van het Protocol van Göteborg. Dit zal zeker het geval zijn op middellange termijn, wanneer in het kader van de herziening van het Protocol en de richtlijn nieuwe berekeningen zullen gebeuren op basis van meer volledige gegevens. Ook op korte ter-m i j n , in het kader van de huidige onderhande-l i n g e n , zuonderhande-londerhande-len echter bijkomende inspanningen nodig zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De totale investeringskosten ervan zijn moeilijk te becijferen, daar een aantal parkings uitge- voerd werden in het kader van een groter pro- ject of aangelegd werden in het

Binnen de groep van de onderzoekscentra nemen de Vlaamse onderzoeksinstellingen (het Interuniversitair Micro-elektronica Cen- trum IMEC, de Vlaamse Instelling voor Te c

Dit is onder meer het geval in Meise, een gemeente die doorkruist wordt door de autosnelweg A12 en waar de bewoners bij dag en bij nacht (in mindere mate misschien) de

Land-, tuinbouw- en visserijproducten – Herkomst Het Vlaams Promotiecentrum voor A g r o- en Vi s s e- rijmarketing (VLAM VZW) levert via het consu- mentenpanel van GfK

Eigen experimenten zouden door Vlaanderen aan boord van het ISS kunnen worden geplaatst, z o n- der de tussenkomst van de federale overheid.. Werden deze mogelijkheden

In de bevraging gebruikte 80,3 % van de jongeren tussen 12 en 18 jaar gedurende het afge- lopen jaar geen illegale drugs, 11,7 % gebruikte oc- casioneel illegale drugs (minder dan

Uiteraard gaat het hier om een pseudo-p r o b l e e m : het tekort aan werkzoekende jongeren, in termen van het halen van de normen voor de verplichte te- werkstelling van

Een debiteur die een g e l d i g e o p z e g, dit wil zeg- gen schriftelijk en binnen de termijnen zoals be- paald in artikel 15 van de wet van 13 juli 1987 be- treffende het kijk-