• No results found

Vraag nr. 172 van 7 februari 1997 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 172 van 7 februari 1997 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 172 van 7 februari 1997

van de heer FRANCIS VERMEIREN Stortverbod – Consequenties

De minister van Leefmilieu heeft zijn bedoeling te kennen gegeven om vanaf 1998 een verbod uit te vaardigen op het storten van afval. Voor vele inter-communales of gemeenten zal dit ongetwijfeld ern-stige problemen doen rijzen, aangezien zij momen-teel nog over geen alternatieve oplossingen beschikken.

1. Welke alternatieve oplossingen worden er voor-opgesteld voor de gemeenten die momenteel nog huisvuil storten en die tegen 1998 nog niet bij machte zullen zijn om hun huisvuil naar een verbrandingsoven te brengen ?

Werd reeds berekend wat het aan de gemeenten of intercommunales – en uiteraard de belas-tingbetalers – zal kosten om hun huisvuil te laten verbranden ?

2. Zijn er reeds stortplaatsen bepaald voor het dumpen van de verbrandingsas ? Wat is de hoe-veelheid as die zal worden geproduceerd wan-neer alle huisvuil, afkomstig van de gezinnen in Vlaanderen, in ovens wordt verbrand ?

3. Hoe staat het met de inspraak van de bevolking van de gemeenten waar verbrandingsas zal wor-den gestort ? Krijgen zij de gelegenheid het dos-sier in te zien en opmerkingen te formuleren ? Zal de overheid met deze opmerkingen reke-ning houden, of worden de bewoners met vol-dongen feiten geconfronteerd ?

Antwoord

1. Zoals vermeld in het ontwerp-Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 1997-2001, d i e n e n de gemeenten in de eerste plaats hun inspannin-gen voor preventie en selectieve inzameling op te drijven. Tot op heden is de verbrandingscapa-citeit onvoldoende om alle brandbaar afval te verbranden. Ze moet worden uitgebreid.

Het ontwerp-Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen is nog in de fase van openbaar onderzoek. Daarna wordt de procedure van de invoering van de stortverboden door de OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest) verder voorbereid.

De kosten voor verbranding liggen bij de huidi-ge exploitatievoorwaarden hohuidi-ger dan die voor het storten. De stortkosten worden echter vaak o n d e r s c h a t , omdat de reële kosten voor een permanente nazorg onvoldoende worden door-g e r e k e n d . Voldoor-gens de laatste enquête (tarieven van 1995) kostte storten ongeveer 1.800 fr/ton en verbranden 2.500 fr/ton voor niet-eigenaars van de verwijderingsinrichting.

Daarnaast spelen de milieuheffingen een be-langrijke sturende rol. De milieuheffingen op storten van huishoudelijk afval bedragen in 1997 2.177 fr/ton (exclusief eventueel gemeente-lijke opcentiemen), die op verbranden voor de meeste ovens 506 fr/ton (of 240 fr/ton indien ook energie wordt gerecupereerd).

Storten is bijgevolg gemiddeld duurder dan ver-branden. In het ontwerp-Uitvoeringsplan wordt tevens aangegeven dat een doorgedreven selec-tieve inzameling goedkoper is dan geen selectie-ve inzameling, wegens de hoge selectie- verwijderings-kosten in dit laatste geval.

2. De verbrandingsassen kunnen in principe op alle hiertoe vergunde stortplaatsen worden gestort. Daarbij moeten de exploitatievoorwaar-den worexploitatievoorwaar-den gerespecteerd.

Volgens diverse bronnen bedraagt het aandeel reststoffen op de input gemiddeld ongeveer 25 %, waarvan 21,4 % bodemassen. De huidige verbrandingscapaciteit wordt volledig benut, zodat de hoeveelheid asrest kan worden bere-kend aan de hand van de omvang van de ver-b r a n d i n g s c a p a c i t e i t . De verver-brandingscapaciteit bedraagt in 1998 in Vlaanderen 1.187.000 ton. Bij een gemiddelde asrest van 21,4 % van de input is de asrest 254.000 ton. Indien de ver-brandingscapaciteit zich verder ontwikkelt vol-gens het ontwerp-Uitvoeringsplan, bedraagt de asrest vanaf 2000 408.000 ton per jaar, op een capaciteit van 1.907.000 ton.

Het betreft de asrest van zowel het huishoude-lijk, als van het gelijkaardig bedrijfsafval dat in dezelfde verbrandingsovens wordt verbrand. Cijfers over asresten van verbranding van huis-houdelijk afval afzonderlijk zijn niet bekend, aangezien dergelijke situatie zich in de praktijk niet voordoet.

3. De bevolking heeft inspraak in het kader van de milieuvergunningsprocedure voor het uitbaten van een stortplaats.

(2)

Tijdens het openbaar onderzoek kan het volle-dige dossier door iedereen worden ingekeken. Bij de beoordeling van de milieuvergunnings-aanvraag wordt rekening gehouden met de ingediende bezwaren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij schrijven van 23 januari 1996 heeft de Vlaamse Minister van Brusselse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting advies gevraagd aan de Commissie of de Vlaamse

Uit gegevens verstrekt door de Franse Dienst voor Ruimtelijke Ordening en Regionale A c t i e ( DATA R ) , opgericht om vreemde kapitalen naar Frankrijk te lokken, blijkt dat

Verantwoordelijk voor deze evolutie lijken volgens de studie van PRC een aantal factoren zoals de p e r s o n e e l s k o s t e n , de concurrentie van zwartwer- k e r s,

Zoals dit ook voor het huishoudelijk afval het geval is, kan worden ver- moed dat de capaciteit van de stortplaatsen voor industrieel en ander gelijkaardig afval in de

A l d u s werd het 17de Belgisch Wegencongres in 1993 georganiseerd in Brussel door het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en zal het 19de

– Niet vershredderbaar materiaal (dat hier- door niet voor cementatie in aanmerking k o m t ) , zoals metalen onderdelen die met asbest of asbesthoudend materiaal bedekt

Bovendien moet men er zich voor hoeden om in deze aangelegenheid te vertrekken van een ideaalbeeld van de burger : niet alle burgers (eige- naars) zijn integer en in de

nistratieve geldboetes, verminderd met de ver- goeding voor de administratiekosten, die aan de gemeenten dienen te worden uitbetaald voor het melden van gebouwen en/of