• No results found

Vraag nr. 176 van 13 juni 2003 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 176 van 13 juni 2003 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 176 van 13 juni 2003

van de heer FRANCIS VERMEIREN

Kunstpatrimonium – Aankoop- en uitleenbeleid Het veiligstellen van het kunstpatrimonium dat zich nog in ons land bevindt, is zeer belangrijk om toekomstige generaties blijvend te kunnen tonen wat hoofdzakelijk in Vlaanderen in vroegere eeu-wen werd gepresteerd door onze kunstenaars. Men kan dan ook begrip opbrengen voor het ini-tiatief van de minister, die liet weten belangstelling te hebben voor het aanschaffen van een werk van René Magritte, dat in het zog van Sabena de hele wereld rondtoerde. "L'Oiseau du Ciel" behoort tot zijn belangrijkste werken, en dat buitenlandse kunstverzamelaars interesse betonen, is zeker niet te verwonderen. Dat een kunstliefhebber uit eigen land bereid was een bod uit te brengen dat hem in de mogelijkheid stelde het werk te verwerven, i s zeker een goede zaak. Wellicht zal dit met andere kunstwerken in de toekomst niet altijd het geval zijn.

Het "topstukkendecreet", goedgekeurd door het Vlaams Parlement, biedt de minister de mogelijk-heid een bod uit te brengen. Toch volstond dit niet op de veiling waar het doek van Magritte werd aangeboden.

1. Op basis van welke criteria liet de minister een bod uitbrengen op het bovenvermelde werk van Magritte ?

2. Op welke wijze volgen de betrokken diensten de veilingen waar interessante werken van e i g e n kunstenaars te koop worden aangeboden ? 3. Beschikken de diensten van Cultuur over een

inventaris van de werken die op veilingen wer-den aangeschaft ?

4. Over welke mogelijkheden beschikt de regering om deze en eventueel ook andere werken in eigen land op tentoonstellingen te laten zien ? 5. Onder welke voorwaarden worden verworven

kunstwerken uitgeleend voor tentoonstellingen in het buitenland ?

Welke instantie is bevoegd om daarover te be-slissen ?

Antwoord

Het veiligstellen van het kunstpatrimonium dat zich nog in ons land bevindt, is inderdaad een be-langrijke opdracht voor de Vlaamse overheid. H e t gaat daarbij om een omvangrijke opdracht die, zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger weet, mijn bijzondere aandacht heeft. Het dit voorjaar goedgekeurde "topstukkendecreet" en het ont-werp van "erfgoeddecreet" zijn daartoe twee es-sentiële bouwstenen.

Graag ga ik dan ook op de gestelde vragen in. 1 . Op basis van welke criteria liet de minister een bod uitbrengen op het werk "L'Oiseau du Ciel" van Magritte?

Het bod dat de Vlaamse overheid tijdens de veiling van de NV Sabena in faillissement op 5 mei 2003 in Zaventem uitbracht op het werk "l'Oiseau du ciel" van René Magritte kan inderdaad beschouwd wor-den als een voorafkondiging van wat met het de-creet houdende bescherming van het roerend cul-tureel erfgoed van uitzonderlijk belang ("topstuk-kendecreet") wordt nagestreefd: het in V l a a n d e r e n bewaren en behouden van die cultuurgoederen welke voor het Vlaams erfgoed van uitzonderlijk belang zijn. Dit decreet, goedgekeurd in het Vlaams Parlement op 15 januari 2003 (BS 14 maart 2003) was op 5 mei nog niet operationeel. H i e r v o o r was nog een uitvoeringsbesluit vereist. In de rand laat ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger hierbij graag weten dat het ontwerp van dit uitvoeringsbe-sluit in juli laatstleden aan de Vlaamse regering werd voorgelegd. De Vlaamse regering verdaagde evenwel de behandeling ervan tot na de begro-tingsberaadslaging.

Omwille van het bijzondere belang van dit werk, waar het parlementslid in zijn vraag overigens ook nadrukkelijk naar verwijst, heb ik toen besloten om de ter financiering van het "topstukkende-creet" reeds opgebouwde middelen (een budget van 2,5 miljoen euro binnen het FFEU) aan te wenden om, samen met de vrienden van het Muse-um voor Schone Kunsten (Gent) een bod te doen op dit werk (FFEU : Financieringsfonds voor S chuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven – red).

(2)

Als voorwaarden voor een opname in de lijst geldt dat het cultuurgoed zeldzaam én onmisbaar moet zijn.

Z e l d z a a m h e i d (dit betekent volgens het ontwerp van uitvoeringsbesluit bij het "topstukkendecreet" dat er zich weinig gelijke of gelijksoortige stukken in dezelfde staat binnen de Vlaamse Gemeenschap bevinden)

Hoewel het aantal werken van Magritte in België relatief hoog ligt, bevinden de meeste zich in Brus-sel (de Koninklijke Musea voor Schone Ku n s t e n België alleen al beschikken over meer dan 100 werken – inclusief schilderijen, tekeningen en beeldhouwwerken – van deze meester). In V l a a n-deren bevinden zich (volgens de elektronische in-ventaris van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium) werken van Magritte in de vol-gende openbare collecties :

– Koninklijk Museum voor Schone Kunsten A n t-w e r p e n : 4 t-werken (2 schilderijen, 1 aquarel en 1 beeldhouwwerk) ;

– Provinciaal Museum voor Moderne Kunst Oos-tende: 1 schilderij ;

– Groeningenmuseum, Brugge : 1 schilderij ; – Museum voor Schone Kunsten Gent: 1

schilde-rij.

Ook de zeldzaamheid van het thema van "De L u chtvogel" werd zowel binnen het oeuvre van Ma -gritte als binnen de in de Vlaamse Gemeensch a p aanwezige werken van Magritte onderzocht.

Met betrekking tot de zeldzaamheid van het thema binnen het oeuvre van Magritte, kan gesteld wor-den dat het thema niet echt zeer zeldzaam is bin-nen het oeuvre van de meester. In het schilderij in bezit van de NV Sabena in faillissement, h e r n e e m t Magritte immers het thema van "De Luchtvogel" dat we voor het eerst terugvinden in "De Te r u g-komst" uit 1940, maar ook in "De Kus" (1951, M u-seum of Fine A r t s, H o u s t o n ) , of nog het meest dui-delijk in "De grote familie" (1963, U t s u n o m i y a Museum of A r t , Ja p a n ) . In die zin gaat het bij het in veiling komende werk niet om het prototype of om een centraal werk in deze reeks. Dit blijkt uit de relatief eenvoudige uitwerking van "De Lucht-vogel" uit de collectie van de NV Sabena in faillis-s e m e n t , in vergelijking met de andere werken uit de reeks.

Wat de zeldzaamheid van dit thema betreft in de context van de in de Vlaamse openbare collecties

aanwezige schilderijen van Magritte, is het thema uit "De Luchtvogel" wel uniek.

O n m i s b a a r h e i d (volgens het ontwerp van uitvoe-ringsbesluit bij het "topstukkendecreet" betekent dit dat het voorwerp ten minste één van de volgen-de vier eigenschappen heeft: bijzonvolgen-dere waarvolgen-de voor het collectieve geheugen, s c h a k e l f u n c t i e, i j k-waarde, bijzondere artistieke waarde)

Van de vier eigenschappen van onmisbaarheid be-antwoordt "De Luchtvogel" van Magritte aan de eigenschap " b i j zondere waarde voor het collectieve g e h e u g e n " (dit betekent volgens het ontwerp van uitvoeringsbesluit bij het "topstukkendecreet" dat een cultuurgoed een duidelijke herinnering moet zijn aan onder meer personen, gebeurtenissen of tradities die belangrijk zijn voor de geschiedenis van V l a a n d e r e n ) . Het schilderij heeft inderdaad een symboolwaarde zowel voor het Belgische col-lectieve geheugen als bijgevolg ook voor de ge-schiedenis van Vlaanderen.

Het schilderij was hét embleem bij uitstek voor de nationale luchtvaartmaatschappij en werd door Sa-bena tussen 1966 en 1973 veelvuldig gebruikt als b e e l d : voor publicitaire doeleinden (programma's, b r o c h u r e s, a f f i c h e s, e t c e t e r a ) , maar in gestileerde vorm ook als aanvullend logo. Maar ook na 1973, als Sabena gebruikmaakt van een ander logo, b l i j f t "De Luchtvogel" samen met de "S" in het collec-tieve geheugen gegrift als het embleem bij uitstek van Sabena.

De a r t i s t i e ke waarde van dit schilderij uit zich in het feit dat "De Luchtvogel" wordt beschouwd als een typisch, helder werk van de rijpe kunstenaar, die een poëtische en filosofische inhoud kon bun-delen in een uiterst eenvoudige plastische voorstel-ling.

Op basis van deze overwegingen was ik van me-ning dat "De Luchtvogel" wel degelijk voldoet aan de vereisten voor opname in de lijst van het "top-s t u k k e n d e c r e e t " . Vandaar dat ik toen be"top-sloten heb om de binnen het FFEU gereserveerde middelen voor deze aankoop te mobiliseren.

Tot zover de kadering van het uitgebrachte bod binnen het "topstukkendecreet".

(3)

een kwalitatief overzicht te bieden van de cultuur-geschiedenis van V l a a n d e r e n , gesitueerd binnen de grotere Belgische, Europese en internationale tra-d i t i e. Daarbij tra-dienen, waar mogelijk, eventuele la-cunes binnen dit werkgeheel aangevuld te worden. Binnen dit werkgeheel neemt het Museum voor Schone Kunsten Gent steeds meer het profiel aan van het belangrijkste Vlaams museum voor de kunst van de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw. Gelet op de betekenis en de invloed van Magritte, achtte ik de aanwezigheid van enkele werken van deze meester cruciaal voor deze speci-fieke collectie, in relatie tot het Vlaamse museum-v e l d . Het museum bezit momenteel slechts één werk van Magritte, het schilderij getiteld "Perspec-t i e f " . De verwerving van "L'Oiseau du Ciel" zou een belangrijke verrijking hebben betekend voor deze collectie.

2 . Op welke wijze volgen de betrokken diensten de veilingen waar interessante werken van eigen kun -stenaars te koop worden aangeboden ?

Het "topstukkendecreet" zal opereren op basis van een lijst van cultuurgoederen en verzamelingen die omwille van hun uitzonderlijk belang krachtens dit decreet beschermd zullen worden. Voor deze cul-tuurgoederen zal steeds een vergunning vereist zijn om ze buiten de Vlaamse Gemeenschap te bren-g e n . Weibren-gert de Vlaamse overheid deze toelatinbren-g, dan dient zij met de eigenaar in onderhandeling te treden inzake de verwerving van het cultuurgoed. Wanneer de Vlaamse overheid binnen het strikte kader van het "topstukkendecreet" ageert, dan zal dit dus steeds ná een eventuele veiling gebeuren. Zo de koper van het op veiling gebrachte cultuur-goed dit naderhand buiten de Vlaamse Gemeen-schap wil brengen, moet hij een aanvraag daartoe indienen en dan gaat de verwervingsprocedure van het "topstukkendecreet" lopen. Besluit de nieuwe eigenaar het cultuurgoed in Vlaanderen te houden, dan gebeurt dit niet.

3 . B e s chikken de diensten van Cultuur over een in ventaris van werken die op veilingen werden aange -schaft?

Boven sprak ik reeds over de "collectie V l a a n d e-r e n " , het geheel van de in Vlaandee-ren aanwezige c o l l e c t i e s. Eén van die collecties is de eigen collec-tie van de Vlaamse Gemeenschap. De V l a a m s e overheid beheert op dit moment een collectie van een kleine 19. 000 kunstwerken, verspreid over di-verse openbare instellingen in Vlaanderen en tal van musea.

Een 12.000-tal van deze werken zijn eigendom van de Belgische Staat en vallen onder het gemeen-schappelijk beheer van de Franse en de V l a a m s e G e m e e n s c h a p. Het betreft hier kunstwerken aan-gekocht tussen 1860 en 1960. Daarnaast bevat de collectie een zesduizendtal werken, a a n g e k o c h t sinds 1962, in volle eigendom van de Vlaamse Ge-meenschap.

Het beheer van deze werken is in handen van de cel "collectiewerking" van de administratie Cul-tuur, afdeling Beeldende Kunst en Musea.

Van de sinds 1962 verworven kunstwerken werden tweejaarlijkse overzichten gepubliceerd, e e r s t onder de titel "Kunstwerken verworven door de Staat" en, vanaf 1982 onder de titel "Ku n s t w e r k e n verworven door de Vlaamse Gemeenschap". Daarnaast is er de (papieren) inventaris die alle werken van de collectie bevat. Momenteel wordt gewerkt aan de automatisering van het collectiebe-h e e r. In collectiebe-het kader daarvan wordt een elektronisccollectiebe-he inventaris aangemaakt. Beide inventarissen zijn raadpleegbaar na voorafgaandelijke afspraak met de cel "collectiewerking" van de administratie Cul-tuur.

4 . Over welke mogelijkheden beschikt de regering om deze en eventueel ook andere werken in eigen land op tentoonstellingen te laten zien?

De werken uit deze collectie kunnen in bruikleen gegeven worden voor diverse tentoonstellingen. Voorwaarde daarbij is wel dat de bruikleennemer behoorlijke bewaarcondities kan bieden voor deze w e r k e n . Verder is het ook zo dat werken waarvan de bewaartoestand te precair is, niet in bruikleen worden gegeven. Organisatoren die in het kader van een tentoonstelling werken uit deze collectie in bruikleen willen nemen, kunnen zich daartoe rechtstreeks tot de cel "collectiebeheer" wenden. Bruiklenen worden enkel toegekend mits de bruik-leennemer de werken "van spijker tot spijker", tegen alle risico's van de manipulatie van het werk dus, verzekert.

Over 2002 werden zo 110 werken uit de collectie uitgeleend voor 33 tentoonstellingen, waarvan 9 in het buitenland.

(4)

voor het publiek. Het gaat daarbij om kabinetten, a d m i n i s t r a t i e s, r e c h t b a n k e n , g e m e e n t e b e s t u r e n . . . In 2002 kregen 580 werken uit de collectie zo een nieuwe bewaarplaats.

In het depot van de cel "collectiewerking" bevin-den er zich gemiddeld een 900-tal werken. Het zijn werken die geretourneerd werden na de stopzet-ting van een bewaring of een bruikleen, werken die een conservatie- of restauratiebehandeling nodig hebben en recent verworven kunstwerken. De in bewaring gegeven werken blijven steeds beschik-baar voor een tentoonstellingsbruikleen.

5 . Onder welke voorwaarden worden verworven kunstwerken uitgeleend voor tentoonstellingen in het buitenland?

De opgelegde voorwaarden voor buitenlandse ten-toonstellingen zijn dezelfde als die voor binnen-landse tentoonstellingen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

B B B staat voor de nieuwe organi- satiestructuur van de Vlaamse administratie en de Vlaamse instellingen die door de regering werd goedgekeurd en binnenkort door het par- lement

De Vlaamse regering was met andere woorden wel degelijk nauw betrokken bij de vaststelling van de regionale ontwikkelingszones en is er door lange onderhandelingen met de

Anderzijds biedt het stelsel van de kosteloze verze- kering tegen inkomensverlies in de eerste tien jaar, ingesteld door de Vlaamse overheid, een vangnet voor de eigenaars die

Deze maatregelen betreffen zowel de con- tinuering/bijsturing van bepaalde maatregelen, als een set van nieuwe maatregelen, en richten zich zowel naar de profit- als de non-p r o f i

Het artikel 33 van de wet van 10 augustus 2001 houdende hervorming van de personenbelasting heeft verwachtingen gewekt door onder meer de klemtoon die gelegd werd op

In dit verband zou ik graag vernemen om welke redenen de windturbines gelegen aan het Zee- kanaal in Kapelle-o p-d e n-Bos sedert enige tijd op non-actief zijn gesteld.. Hoever zijn

van de heer WALTER VANDENBOSSCHE Nederlandstalig zorgaanbod Brussel – Initiatieven In antwoord op een schriftelijke vraag van collega Luk Van Nieuwenhuysen (vraag nr. 2.106)

Op inhoudelijk vlak dient vooral de ontsluiting naar de A12 goed te worden uitgewerkt in het licht van de ontwikkeling als unimodaal logis- tiek park.. Een belangrijk inhoudelijk