• No results found

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad

vanStatc

2 0 0 9 0 4 7 7 1 / 1 / V 3 .

Datum uitspraak: 2 9 juli 2 0 0 9

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Maastricht, van 2 9 juni 2 0 0 9 in zaak nr. 0 9 / 2 1 5 5 0 in het geding t u s s e n :

en

de staatssecretaris van Justitie.

(2)

2 0 0 9 0 4 7 7 1 / 1 / V 3 2 29 juli 2 0 0 9

1. Procesverloop

Bij besluit van 12 juni 2 0 0 9 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 2 9 juni 2 0 0 9 , verzonden op dezelfde d a g , heeft de

rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Maastricht, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek o m schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 2 juli 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht.

De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2 . 1 . Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en t w e e d e lid, van de

Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen o p w e r p t die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de

rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , t w e e d e lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan.

2 . 2 . Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te w o r d e n bevestigd.

2 . 3 . Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te w o r d e n afgewezen.

2 . 4 . Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

(3)

2 0 0 9 0 4 7 7 1 / 1 / V 3 3 2 9 juli 2 0 0 9

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. w i j s t het verzoek om schadevergoeding af.

Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, ambtenaar van Staat.

w . g . Offers w . g . Van Dokkum lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 9 juli 2 0 0 9

480-495.

Verzonden: 29 juli 2 0 0 9

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de Raad van State, voor deze,

mr. H.H.C. Visser,

directeur Bestuursrechtspraak

(4)

•a* JiJ.

un

_L_?0Ö9 13:43

pv d e n b o s c h

i2-efr-0SNr. 0006 *P.

Model M i l O-A Maatregel van bewaring

V-nummer

IND-nnmmer

tyoê ir JO$

Pikelad vocaal Mevr. Mr. Tel: 06-1537292*1

De «ndcrgctckcnde, zijnde ambtenaar belast mei bei loczichl up vreemdelingen, dan wel grensbewaking, levens Hulpofficier van Justitie, gelet op artikel 59 Vreemdelingen^ u 2ÜOO eirdgtaruTttlgn"5.'2'eïr5.3

Vrccmdclinscnbesluit 2ÜÜÖ legt met hef oog op de uitzetting aan de vrccn^ljiHj^ii-ip^tnde;

Achternaam Voonw(a)m(eiO Gehnnrtedarum GcslaehL Gcboartcpluats Gcboorteland Nationaliteit

Mannelijk Kongo

; Zaïrese (Congolese)

1 2 JUNI 2009

U L A D r v 0=£NJ BOSCH

. )

)

de maatregel van bewaring up xoals bedoeld in:

(X) artikel 59, eerste üd, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000;

( ) artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000;

( ) aanvraag anitel I c van de Vreemdelingenwet 2000 ( ) aanvraag rcgulicr

dens maatregel wordt gevorderd door*:

( ) (X)

her belang van de nationale veiligheid, umdal

het belang van de openbare orde omdut er aanwijzingen /jjn om ie vermoeden dat de vreemdeling zich aan de uiuctring zal onttrekken, hetgeen blijki uit het feil dal de vreemdeling:

C ) verdacht wordt van liet plegen vaneenTnisdrijr (X) veroordeeld is terzake misdrijf

( ) ongewenst verklaard is

(X) rrïcl beschikt over een Identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van hel Vreenidelingcnbesluî l

( ) #cb niet aangemeld heeft bij du korpschef"

( } zich niet gehouden heeft aan Zjjn vernxklcrmijn (X) gebruik maakt/maak ie van een vals/vervalst document (X) zich bedient van een uf meerdere aliassen

(X) geen vaste woon-/vcrbJijrplaHis heeft

( ) eerder niet rechtmatig In Nederland verbleven heeft

( ) niet beschikt over voldoende middelen van bestaan om in rijn Icvcnsnnderhotid te voorzien cn/orom zijn terugreis te beköstigen

( ) overige rcdcn(en):

( ) wcsens toepassing van art. 59, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

omdat de voor terugkeer noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn, dan wel binnen korte termijn voorhanden zullen rijn.

De maatregel is opgelegd :

Plaats: Heerlen Datum: 12-6-2009 Tijd:13:I7 UUT Staatssecretaris van Justitie,

namens de Staatssecretaris, de hulpofficier van justitie, T.F. Morang,

Ie luitenant der Koninklijke Marechaussee. Handtekening:.

Een afxehift van deze maatregel is onmiddellijk aan de vreemdeling uitgereikt.

(5)

Fax Uw

L^üU?

1

"

1 3 : 4 4

f>

v

den b o s c h

A

iz-06-esNr. Ô0G6 IP. 13/38»

Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld Tiij de nchtbanJc te 's-Gravcnhage, Centraal ïniakebureau vreemdelinge rosa ICCD te Haarlem, faxnummer 023 - 5126736. Hierby dient - bij voorkeur -* gebruik f e worden gemunfct van bet model beroepschrift, zie *Vw w.rechlspraalt_nl".

9 SleaJjia invullen by inbewarinjpuslllng np grond v m «mfcd 59, ceme ltd, aanhef en ontbx a uf b. van de Vreexndclt^gsnwcf 2n00.

)

)

(6)

'02/07 2009 16:55 0475-482268 HILKEHS ADVOCATEN #1080 P.007/003

RECHTBANK 's-Gravenhage, zittinghoudend te MAASTRICHT Reg.nr: AWB 0 9 / 2 1 5 5 0 VRONTN

UITSPRAAK, als bedoeld in artikel 94, derde ltd, juncto artikel 106, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in het geding tussen

alias thans verblijvend op de Detentieboot Dordrecht te Dordrecht, eiser,

en

de Staatssecretaris van Justitie, verweerder.

Datum bestreden besluit 12 juni 2009.

Kenmerk: 0906.15.1089.

V-nummer:

I. PROCESVERLOOP

Eiser, die stelt te zijn geboren op 11 oktober 1978 en de Congolese dan wel de Angolese nationaliteit te bezitten, is bij het in de aanhef van deze uitspraak genoemde besluit in bewaring gesteld.

Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld; daarbij is tevens verzocht om toekenning van schadevergoeding.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank gezonden.

Het onderzoek ter zitting heeft op 22 juni 2009 plaatsgehad. Eiser is daarbij met behulp van een tofk in de Franse taal vanaf zijn plaats van detentie via het zogenoemde "telehoren"

gehoord op zijn beroep, bijgestaan door P. Ograjensek, advocaat te Echt Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door Q.I. Ramsaroep, ambtenaar ten départements.

II, OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 94, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de in gading zjjnde vrijheidsontnemende maatregel, voor zover bestreden, in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is.

Eiser heeft zich - kort en zakelijk weergegeven - op het standpunt gesteld dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan (de voorbereiding van) zijn uitzetting, aangezien niet gebleken is dat verweerder enige uitzettingshandeling heeft verricht gedurende de (direct aan de inbewaringstelling voorafgaande) periode waarin eiser m (voorlopige) strafrechtelijke detentie heeft verbleven. Ge/et hierop is eiser van mening dat de bewaring dient te worden opgeheven onder toekenning van schadevergoeding aan eiser.

De rechtbank overweegt als volgt

Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder gedurende de (voorlopige) strafrechtelijke detentie van 16 maart tot 12 Juni 2009 in het geheel geen handelingen heeft verricht ten

(7)

""02/07 2009 16:55 0475-482288 HILKENS ADVOCATEN «1080 P. 008/003

Reg.nt AWB 09 / 21550 VRONTN pagina 2 van 3

behoeve van de (voorbereiding van de) uitzetting van eiser. Daarmee staat vast dat verweerder niet heeft voldaan aan de inspanningsverplichting ats bedoeld in paragraaf A6/5.37.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: Vc 2000).

Met verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 22 december 2008 (UN; BG9516) en 23 januari 2009 (UN: BH1546). is de rechtbank van oordeel dat da inspanningsverplichting als bedoeld in paragraaf A6y5.3.7.1 van de Vc 2000 geen garantie biedt aan niet of niet langer legaal in Nederland verblijvende vreemdelingen dat zij na strafrechtelijke detentie niet in

vreemdelingenbewaring zullen worden gesteld. Indien niet voldaan is aan de in paragraaf A6/5.3.7.1 van de Vc 2000 neergelegde inspanningsverplichting is steeds ruimte voor een belangenafweging.

Verweerder heeft ter zitting aangegeven zich op het standpunt te stellen dat bedoelde belangenafweging in zijn voordeel dient uit te vallen, en heeft ter onderbouwing van dat standpunt verwezen naar de (niet betwiste) gronden ^ao de bewaring en het feit dat eiser is veroordeeld ter zake het plegen van een misdnjf. Verder heeft verweerder aangegeven dat het in het algemeen ongebruikelijk is om vóór de datum waarop uitspraak wordt gedaan in de strafrechtelijke procedure, in casu 17 april 2009, al een aanvang te maken met (voorbereidingen op) uitzettingshandelingen.

Eiser heeft gesteld dat zijn vrouw zwanger is en de bevalling over twee maanden verwacht wordt.

Gezien het vorenstaande ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de met de bewaring gediende belangen in een redelijke verhouding staan tot de door het niet voldoen aan de in paragraaf A6/5.3.7.1 van de Vc 2000 bedoelde inspanningsverplichting geschonden belangen.

Verweerder heeft derhafve op goede gronden tot inbewaringstelling bestoten.

Voor zover eiser heeft beoogt te betogen dat verweerder (ook) sinds het opleggen van de maatregel van bewaring onvoldoende voortvarend werkt aan (de voorbereiding van) zijn uitzetting volgt de rechtbank eiser daarin niet De rechtbank overweegt daartoe enerzijds dat, zoals blijkt uit de hiervoor reeds aangehaalde uitspraken van de Afdeling van

22 december 2008 en 23 januari 2009, aan het niet voldoen aan de inspanningsverplichting als bedoeld in paragraaf A6/5.3.7.1 van de Vc 2000, geen zelfstandige betekenis toekomt bij de beoordeling van het voortvarend handelen sinds het opleggen van de maatregel van bewaring.

Anderzijds overweegt de rechtbank dat uit de gedingstukken, alsmede het verhandelde ter zitting, is gebleken dat eiser op 12 juni 2009 is gehoord teneinde (nadere) informatie te Krijgen over zijn identiteit en / of nationaliteit. Vervolgens is eiser op 15 juni 2009 op de Petenüeboot te Dordrecht geplaatst en is diezelfde dag een claim voor Frankrijk ter

beoordeling verzonden naar Bureau Dublin van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Op 18 juni 2009 is met eiser een vertrekgesprek gehouden. Verweerder heeft voorts aangegeven dat de claim ten behoeve van eiser op de dag van de zitting (22 juni 2009) bij de Franse autoriteiten wordt gelegd.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat (vooralsnog) niet kan worden gesteld dat met onvoldoende voortvarendheid aan de uitzetting van eiser wordt gewerkt Gelet op het voorgaande moet de vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in artikel 59 van de Vw 2000 rechtmatig worden geoordeeld en dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Er bestaat geen grond voor het toekennen van schadevergoeding, zodat het verzoek daartoe dient te worden afgewezen.

Mitsdien wordt als voigt beslist

(8)

'02/07 2009 16:58 0475-482268 HILKEHS ADVOCATEN

Reg.nr: AWB 09/21550 VRONTN

Hl. BESLISSING De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond;

- wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Aldus gedaan door A.M. Schutte in tegenwoordigheid van H A M . van de Ven als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2009.

w.g. M. van de Ven w.g. A. Schutte

Voor eensluidend afschrift:

de wnd. griffier

Afschrift verzonden op; 2 9 JUNI 2003

Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Hoger beroep vreemdelingenzaken. Postbus 16113,2500 BC 's-Gravenhage.

De termijn voor het instellen van het hoger Deroep bedraagt één week na de datum van verzending van deze uitspraak. Ingevolge artikel 85 van de VW 2000 dient het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. In artikel 6:5 van de Awb is onder meer bepaald dat bij het

beroepschrift een afschrift van de uitspraak moet worden overgelegd. Artikel 6:6 van de Awb Is niet van toepassing.

51080 P.009/009

pagina 3 van 3

(9)

*02/07 2009 18: 52 0475-482288

Mr. H.G.M. Hilkens Specialist {letselschade (lid LSA) Mr. P. Ograjensek

Specialiste migratierecht (lid VAJN) Mr. LE.I.K. Jaminon

WilhelminaJaan 232 Postbus 39. 6100 M ECW Tel.: 0475 - 48 50 60 Fax.; 0475-48 22 6B Internet www.hilkens.nl

HILKENS ADVOCATEN #1080 P.001/009

^

Hilkens

Àdvocaten

Raad van State

Afdeling Bestuursrechtspraak Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113

2500 BC 's-GRAVENHAGE

TEVENS PER FAX: 070-36513 80

Echt, 2 juli 2009

Inzake : TND/06873609/PO/NJ Behandeld door: Mr. P. Ograjensek

Uw ref. : /

RAAD VAN STATEI

INGEKOMEN H ^ j

0 2 JULI 2Ö0$T^L

Geachte dames en heren,

Bijgaand gelieve u aan te treffen namens mijn cliënt de heer een hoger beroepschrift gericht tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage nevenzittingsplaats Maastricht d.d. 29 juni 2009. Als productie 1 wordt een kopie van de bestreden uitspraak overgelegd.

Hierbij verzoek ik u vriendelijk mij ambtshalve aan de heer toe te voegen.

Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat eventuele griffierechten ten laste dienen te worden gebracht van de rekening courant van Hilkens Advocaten die is geopend bij de Raad van State.

Een kopie van het hoger beroepschrift werd eveneens verzonden aan verweerder.

In het vertrouwen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en in afwachting van uw berichten.

Hoogachtend, Hi Ikens'Ad vocaten

HtBttns Advocaten 3V is eeryrawük 6V, handatend onder oe naam Hakens Advocaten.

;n uWtfen uitsluitend door dn BV aanvaard. Op alle opdrachten rijn onze algemene voorwaarden van toepassing.

i BV is aaaen aansprakelijk voor zover de verplicht afgesloten MroepssarispraicaltjtdiâidsvefzeteriRo dskking u i verlenen.

2009\06.8736\2.DOC

(10)

02/07 2009 16:53 0475-482268 HILKEHS A0V0CAÏEN

4

#1080 P.002/008

Hilkens

Advocaten

HOGER BEROEPSCHRIFT

Raad van State Te

's-GRAVENHAGE

Inzake Naam Voornamen Woonplaats Verder te noemen

Te deze zake woonplaats kiezende ten Kantore van de advocaat

Kantoorhoudende te Adres

Postadres

appellant

: mr. P. Ograjensek : 6101 JL Echt : Wilhelminalaan 232 : postbus 39,6100 AA Echt

Welke tot het instellen van dit hoger beroepschrift bepaaldelijk is gevolmachtigd en als zodanig in rechte voor hem zal optreden.

Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat eventuele griffierechten ten laste dienen te worden gebracht van de rekening courant van Hilkens Advocaten die is geopend bij de Raad van State.

Verweerder in deze is:

Naam

Postadres

: PE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE:

IMMIGRATIE- EN NATURALISATIEDIENST : Postbus 118

5201 AC 's-HERTOGENBOSCH

Appellant, thans verblijvende te Dordrecht op de Detentïeboot, voor deze zaak woonplaats kiezende ten kantore van mevr. mr. P. Ograjensek, advocaat, welke tot het instellen van dit hoger beroepschrift door appellant bepaaldelijk is gevolmachtigd, kantoorhoudende aan de Wilhelminalaan 232, Postbus 39,6100 AA te Echt, dient hierbij een hoger beroepschrift in.

2009\06.8736\1.DOC

(11)

02/07 2009 1G:53 0475-482288 HILKENS ADVOCATEN 51080 P.003/009

^j&Hilkens

^ ^ ^ Advocaten

Het hoger beroepschrift richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage,

nevenzittingsplaats Maastricht van 29 juni 2009, verzonden 29 juni 2009 (AWB 09/21550 VRONTN) waarin deze het beroepschrift van appellant ongegrond verklaard. Een afschrift van de aangevallen uitspraak wordt hierbij overgelegd (productie 1).

De grieven van het hoger beroep worden hieronder nader uiteen gezet. Appellant is van mening dat er in onderhavige procedure 'vragen spelen die in het belang van de rechtseenheid, de

rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven ', zoals in het parlement is overwogen bij de instelling van onderhavige 'beperkte vorm van hoger beroep' (TK nr.

3, p. 10-11, nr. 14, p. 27, EK nr. 5d, p. 27-28). Het onderhavige hoger beroepschrift leent zich volgens appellant derhalve niet voor verkorte afdoening ex artikel 91 VW2000.

Grief 1,

De rechtbank overweegt (en onrechte dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de met de bewaring gediende doelen in een redelijke verhouding staan tot de door het niet voldoen aan de in paragraaf A6/ 5,3.7.1 van de Vc 2000 bedoelde inspanningsverplichting geschonden belangen.

TOELICHTING:

Zoals door de rechtbank terecht werd overwogen heeft verweerder niet voldaan aan de inspanningsverplichting als bedoeld in paragraaf A6/ 5.3.7.1 van de Vreemdelingencirculaire.

Appellant werd op 16 maart 2009 in verzekering gesteld. Op 17 april 2009 werd het vonnis van de politierechter te Maastricht tegen appellant uitgesproken. Op 12 juni 20Û9 werd appellant

vreemdelingrechtelijk staande gehouden.

Vanaf het moment van het vonnis van de politierechter te Maastricht tot het moment van vreemdelingrechtelijke staande houding zijn twee maanden verstreken.

Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte de duur van zijn strafrechtelijke detentie niet heeft meegewogen in haar belangenafweging. Appellant is na de uitspraak van de politierechter nog twee maanden strafrechtelijk gedetineerd geweest zonder dat enige

uitzettïngshandetingen, dan wel handelingen ter voorbereiding van de uitzetting werden verricht,

Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven geen verklaring te kunnen geven voor het feit waarom in deze periode in het geheel geen voorbereidingshandelingen ter fine van uitzetting werden verricht.

2

(12)

'02/07 2009 16:54 0475-482268 HILKENS AÖVOCATEH #1080 P. 004/009

j&Hilkens

^ ^ Advocaten

Bovendien is de vrouw van appellant zwanger en 2al zij over anderhalve maand bevallen. Dit feit werd door verweerder niet betwist,

[n de Vreemdelingencirculaire staat bovendien onder paragraaf A6/ 5.3.7.1 opgemerkt dat het kan voorkomen dat een vreemdeling na zijn detentie in vreemdelingenrechte!ijke bewaring moet worden genomen. Dit kan zich voordoen bij detentie waarvan niet bij voorbaat de datum van ontslag

vaststaat, zoals bij voorlopige hechtenis of een nog niet onherroepelijk vonnis. Dit was echter niet het gevaJ bij appellant. Ook nadat de datum van ontslag definitief vaststond werden geen handelingen ter fine van uitzetting verricht 2onder dat hiervoor een verklaring werd gegeven zijdens verweerder. Het doet dan ook voorkomen dat verweerder appellant is vergeten, dan wel in het geheel niet op de hoogte was van diens strafrechtelijke detentie.

Bovendien is er in het geval van appellant sprake van lichte strafrechtelijke vergrijpen.

Belanghebbende is niet ongewenst verklaard.

Appellant stelt zich dan ook op het standpunt dat verweerder zich in redelijkheid niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat de met de bewaring gediende doelen in een redelijke verhouding staan tot de door het niet voldoen aan de in paragraaf A6/ 5.3.7.1 van de Vc 2000 bedoelde

inspanningsverplichting geschonden belangen. Het oordeel van de rechtbank kan dan ook geen stand houden.

Grief 2

Ten onrechte overweegt de rechtbank dat verweerder (ook) sinds het opleggen van de maatregel van bewaring onvoldoende voortvarend werkt aan (de voorbereiding van) zijn uitzetting

TOELICHTING:

Appellant stelt zich op het standpunt dat verweerder ook sinds het opleggen van de

bewanngsmaatregel onvoldoende voortvarende werkt aan zijn uitzetting. Hetgeen onder de toelichting op Grief 1 naar voren werd gebracht dient hier als volledig herhaald en ingelast te worden beschouwd.

De periode welke appellant in strafrechtelijke detentie heeft doorgebracht dient wel degelijk meegenomen te worden bij de beoordeling hiervan. Nu voorafgaande aan de vreemde lingrechtel ij ke detentie in het geheel geen uitzettingshandelingen werden verricht is er geen sprake van voldoende voortvarende handelen zijdens verweerder. Het oordeel van de rechtbank kan op dit punt geen stand houden.

3

(13)

02/07 2009 16:54 0475-482268 HILKEHS ADVOCATEN #1080 P. 005/009

Hilkens

Adv o eaten

Grief3:

Ten onrechte beoordeelt de rechtbank de vrijheïdsontnemende maatregel als bedoeld in artikel 59 Vw als rechtmatig en wordt het beroep ongegrond verklaard

TOELICHTING:

Gezien hetgeen hierboven onder de toelichtingen op Grief 1 en 2 naar voren werd gebracht - hetgeen hier als volledig herhaald en ingelast dient te worden beschouwd - werd de bewaringsmaatregel ten onrechte door de rechtbank als zijnde rechtmatig beoordeeld. Ten onrechte werd het beroep ongegrond verklaard.

CONCLUSIE:

Gezien het voorgaande is de aangevallen uitspraak volgens appellante in strijd met, althans geeft een verkeerde toepassing aan diverse verdragsbepalingen. Daarnaast wordt in dit verband ook gewezen op ongeschreven intemationaalrechtelijke bepalingen en beginselen. Tevens meent appellante dat de aangevallen uitspraak in strijd is met, althans een verkeerde toepassing geeft aan diverse geschreven en ongeschreven nationale wettelijke bepalingen, waaronder de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene Wet Bestuursrecht.

Op grond van hetgeen hierboven uiteen is gezet verzoekt appellante uw college derhalve:

• De aangevallen uitspraak van de rechtbank te vernietigen;

• Zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat de bewaringsmaatregel onrechtmatig is en deze op te heffen per 15 juni 2009, onder toekenning van schadevergoeding aan appellant;

• Althans de rechtbank in die zin opnieuw een uitspraak te laten doen;

• Met veroordeling van verweerder in de (proces)kosten.

Echt, 2 juli 2009

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

200702121/1 (www.raadvanstate.nl) betreffende een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'medische behandeling' heeft de Afdeling overwogen dat de

Voor zover de rechtbank met deze overweging heeft willen aangeven dat ook in de situatie waarin in het licht van artikel 3.75 lid 3 Vb 2000 moet worden aangenomen dat de

In de t w e e d e grief klaagt de minister dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat hij in het besluit van 2 september 201 1 niet deugdelijk heeft gemotiveerd

Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het aan eiser is toe te rekenen dat hij niet beschikt over documenten ter staving van zijn reisroute.

Hierbij acht de rechtbank van belang dat eiser tijdens het gehoor inzake nieuwe feiten en omstandigheden zelf heeft verklaard dat hij sinds 1996 wist dat hij zijn grootvader

van de Libische nationaliteit door eiseres vloeit reeds voort dat verweerder zich naar het oordeel van dé rechtbank terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk

Gemachtigde, mr J.M. Niemer, advocaat te Amsterdam, verklaart door appellante bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd om dit hoger beroep in te stellen.. De Rechtbank gaat

Eiser heeft op 21 december 2006 wijziging van de beperking waaronder de verblijfsvergunning wordt verleend aangevraagd in verband met zijn overstap naar de