• No results found

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad vanState

200806701/1 A/2.

Datum uitspraak: 25 maart 2009

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie, appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 31 juli 2008 in zaak nr. 08/5870 in het geding tussen:

en

de staatssecretaris van Justitie.

(2)

200806701/1/V2 2 25 maart 2009

1. Procesverloop

Bij besluit van 9 maart 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de

vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij besluit van 29 januari 2008 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar

ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 31 juli 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 28 augustus 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2 . 1 . Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en tweede lid, van de

Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de

rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.

2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.3. De staatssecretaris dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

(3)

2 0 0 8 0 6 7 0 1 / 1 A / 2 3 2 5 maart 2 0 0 9

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin:

i. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie t o t vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten t o t een bedrag van € 3 2 2 , 0 0 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Justitie) aan de vreemdeling onder vermelding van het zaaknummer te w o r d e n betaald;

III. verstaat dat de secretaris van de Raad van State van de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Justitie) griffierecht t e n bedrage van € 4 3 3 , 0 0 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) heft.

Aldus vastgesteld door mr. T . M . A . Claessens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat.

w . g . Claessens w . g . Zwemstra lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 5 maart 2 0 0 9

9 1 - 5 5 3 .

Verzonden: 2 5 maart 2 0 0 9

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de Raad van State, voor deze,

mr. H.H.C. Visser,

directeur Bestuursrechtspraak

(4)

28. At-g. 2008 0:57 DV \ r . 7234 P. ' 0

uitspraak

if •*>

RECHTBANK DEM HAAG Zfctinghoudende te Utrecht Sector bestuursrecht-

zaaknummers: A WB OS/5870 BEPTDN (beroepszaak).

uitsprak van de eidcervtnntlge kamer voor de benanriHrag vao vreemdelingenzaken d.d.

31 jou 2008.

inzake

. geboren op eiseres,

gemachtigde: mr. A. H. Hekman, advocaat te Utrecht

via Oekraïense nationaliteit

tegen een besluit van

6% Staatssecretaris vaa Justftk, verweerder.

gemachtigde: mr. R-M. ter Hart, werkzaam bij de onder verweerder ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te Den Haag.

Inleiding

I.) Bij besluit van 29januari 2008 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van etsères tegen zgn besluit van 9 maart 2007 ongegrond verklaard. In dat zelfde besluit heeft verweerder de geldigheidsduur van de verbiytsvergunning "tfudto economics aan de Universiteit Utrecht- verlengd tot I september 2008. Bij besluit van 9 maart 2007 had verweerder de aanvraag van ctscres van 15 januari 2007 om de beperking van haar verbJOßvergureiing regulier voor bepaalde tijd te wyagen van 'studie economics aan de Universiteit Utrecht" In "verruimde gezinshereniging bij oud«(s)-VM. Mesitcheryakova?

afgewezen omdat geen sprake was van onevenredige hardheid dan wet more than nonnat- emotional ties. Eisens heeft tegen het besluit van 29 januari 2008 beroep bij deze rechtbank ingesteld

1.2 Het geschil is behandeld ter zitting van I8juii 2008, waareïseresn persoon ts verschenen. Elseres en verweerder hebben ter zuring bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht'

Overwegingen

2.1 In geschil is of elseres in aanmerking komt voor een wijziging van haar

verblijftvergunn ing regulier voor bepaalde n;d onder de beperking: "studie economics aan de Universiteit Utrecht" in "verruimde gezinshereniging bft oudetfs) V.t: Meshcheryakova".

22 Verweerder beeft in bet bestreden besloh, voor zover hier van belang en samengevat overwogen dat niet is gebleken dat achterlating van etsere* In haar land van herkomst tot cen onevenredige hardheid zal leiden. Voorts is er volgens verweerder geen sprake van

inmenging In het familieleven tussen eiseres en haar moeder, nu eiseres thans immers in bet bezit is van een verblijfsvergunning voorstudie zodat zij op dit moment inslaat is het-.

28-00-2009 11:07 3R'/.

(5)

008

' 0 : 5 7

ov

zaaknummers; AWB 08/5870 BEPTDN (beroepszaak)

familieleven met haar moeder en stiefvader op dezelfde wij» vooct te zetten; Evenmin b et sprake van een de normale emotionele banden tussen ouden en mecnfegari& kinderen overstijgende, bijzondere aflankelfjkheid. Verder à niet gebleken van een objectieve belemmering om her familie- of gezinsleven buiten Nederland uit te oefenen.

Voorts beeft verweerder In bet bestreden besluit de aanvraag toi wijziging van de beperking tevens aangemerkt als een aanvraag voor verlenging van de geldigheidsduur van de huidige verblijfsvergunning "studie economies aan de Universiteit Utrecht" en deze verlengd tot I.' september 2008.

1 3 Eiseres stelt dat er wel sprake is van een onevenredige hardheid ia geval van terugkeer naarde Zfi voert hiertoe -kort gezegd -aan dat zjj de Oefaalawe taal n ictspreclfrde Oekraïense samenleving niet kent» er geen werkervaring heeft opgedaan en geen banden en contacten tn de beeft Eiseres stelt dat verweerder ten onrechte niet is Ingegaan op haar schriftel yke verklaringen met betrekking tot het v e r k ^ van haar kvennwt haar rnoeder en - later ook - met haar stiefvader, hun verblijf in verschiUe^ landen en de bözoodere band die lij trierdoor met haar moeder en baar stiefvader heeft Cfgebouv^Zjstah dat er hierdoor, sprake b van een normale emotionele banden tussen ouders en meerderjarig kinderen, overstijgende bijlandere aflumkehjkheid.

Verweerder heeft voorts door te overwegen dat er geen sprake b van schending van artikel ff BVRM, omdat verweerder by het bestreden besluit ortgeviaagd eiseresses verbtij&vergurmmg met de beperking "studie économies aan de Universiteit Utrecht" heeft verlengd, misbruik van recht gemaakt (détournement de pouvoir). Eiseica stelt dat alle beslissingen in het verleden waren gericht op continuering van het gezinsleven. De eerder verzochte verblïjrivergunning onder de beperking "studie economics aan de Uarverfthert Utrecht" was een noodgreep en was geadviseerd door het Nederlandse consulaat m Turk^radât haar eerdere aanvraag voor een verbiyfevergunning onder de beperking **verru(mde gezinshereniging'' was afgewezen.

1 4 Ingevolge artikel 13 van do Vreemdelingen*« 2000 (Vw) wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblüßvergunnmg slechts Ingewilligd indien - voor zover hiervan belang - internationale verplichtingen dan wel klemmende redenen van humanitaire aard daartoe nopen.

In artikel U, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw is bepaald dot Onze Minister bevoegd is een verblüftvergtinnlng voor brramlde rijd te wQzigen, hetzij op aanvraag van de houder van de vergunning hetzy ambtshalve wegens veranderde omstandigheden;

De bijzondere voorwaarden waaronder een verblijfsvergunning onder de beperking, verband houdende met het verblijfsdoel "verruimde gezinshereniging*, kan worden verleend zfjn nader uitgewerkt in artikel 3.24 van hot Vreemdeliagenbesluit (VbX Krachtens dit artikel kunnen voor een verblijfsvergunning onder de beperking verruimde gezinshereniging In aanmerking komen (a) gezinsleden die fehelijk behoren tot het gezin van degene bij wie verblijf in Nederland wordt beoogd, en (b) voor zover hun achterlating een onevenredige - hardheid zou betekenen. .

In hoofdstuk B2/6J van de Vreemdelingencirculaire (Vc) is het beleid ten aanzien van artikel 3.24, aanhef en onder b, van het Vb opgenomen. Daarin is bepaald dat het hier gevallen betreft waarin door bijzondere omstandigheden de algemene belangen die zyn gediend met een restrictief toelatiogsbefeuj niet opwegen tegen de belangen van do vreemdeling bij verblijf in Nederland bij de hier gevestigde familieleden, tn het algemeen kan die onevenredigheid slechts aanwezig zQn, indien sprake is van een of meer zeer bijzondere individuele omstandigheden» die bovendien tot gevolg hebben dat de achterlating

Mr. 7234 P. ' 1

blad 2

11:07 O qR* D »"» * *

(6)

28- Aug. 20Ö8 :Û:57 " ' V " »ir. 7234 P. ' 2

zaaknummers: AWB 0&VS87O BEPTDN (beroepszaak)

Wadi van de vreemdeling in bet land van herkomst een schrijnende situatie zou opleveren.

Do rechtbank overweegt als volgt.

Z5- In de kcmdieitf m de onderhavige zaak oeoordeeM^

redelijkheid heeft kunnen besluiten dal achterlating van eiseres in het tand van herkomst geen onevenredige hardheid betekent, ab bedoeld in artikel 3 J < aanhef en onder h, vaa het Vb en zoals nader uitgelegd In Hoofdstuk B2/6J Vc. Niet gebleken is dat eiseres bezwaar heeft willen maken legen het door verweerder in het bestreden bestuit verfangen van haar - . vergunning onder de beperking "studie".

2.6 Uit de onderliggende stukken en het verhandelde ter z i t t h g b n het volgende worden- afgeleid.

Eiseres heeft tot haar vijfde Jaar (1990) met haar moeder in de Oekraïne gewoond. De biologische vader van eiseres is, vanaf haar geboorte, ruct in beeld geweest Eiseres beeft van I990 tot 1995 met haar moeder in Angola gewoond, in verband met het werk van ha» moeder.

Tot 1992 kreeg eiseres aldaar les in het Russisch en» terwijivaoaf 1992 hrtpofitiek klimaat gespannen werd, in het Portugees. In 1995 is zij met haar inc<dw naar de Oekralhe1

teruggekeerd, alwaar zfy - op een RussisdHalige middelbare school - aanpassmgsproblemen kreeg en door een schoolpsycholoog werd ;: begeleid. Waar bovendien de moeder van eiseres stamt uh een ded van de Oekraïne datthans Russisch Is, is ook de inoedertaal van eiseres . ' Russisch en spreekt zoniet of nauwelijks Oelmiera ïn !997rierfo^mc<oVrmrecmgtnoot

Ieren kennen met wie zg in 2000 Ia getrouwd; De echujenoct (thans jiniolsche vader van eiseres) is geboren in ïnéfamesia uh htóertandse oude« ea öopeegroeidfriAustralit Hü heeft de Nederlandse nationaliteit maar Is als gevolg van zijn jeugd de Nederlandse aal met goed machtig. In 2000 Is eiseres, ïn verband met het werk van haar vader, in gezinsverband naar Egypte verhuisd. Vervolgens is het gezm bi 2002 naar Turkse verhuisd; wederom m verband.

met het werk van de vader. In 20M Is het gezin vanwege een vaste haan van & vader naar.

Nederland gekomen.- Eiseres is toen op basts van een verblyfsvergunrttng voor haar studie Nederland binnengekomen, nadat haar eerdere aanvraag om etnveAiyfswfguiining wegens verruimde gezinshereniging bij ouden» was afgewezen. De moeder van eiseres heeft sinds - 2006 de Nederlandse national heft. Voorts heeft devaierbiykenseenNedertanoVaktevan efkeanh^dseres op 4 januari 2007 erkcrid als ^

vandaag nagenoeg onafgebroken in gezinsverband bg haar ouders. Deze voorzien volledig In haar levensosderhoud. Naar zij ter zitting heeft verklaard verwacht eiseres ia ieder geval nog.

eenjaar haar studie economics aan de Universiteit Utrecht voort te zetten, waaraan zij heeft':

toegevoegd dat het wonen m zo veel landen het gezin geheel op elkaar gericht heeft gemaakt, terwijl de onzekerheid over haar veitlrjrsrechtetjke status d/e duurt sinds het vertrek van het gezin uit Turkije [n 2004; haar na gaal opbreken, ook in haar studie. -

2.7 De rechtbank overweegt dat het voorgaande de corjehme kan dragen dat verweerder onvoldoende heeft onderzocht of sprake is van meerdere bijzondere tndrWdueCe

omstandigheden die bovendien tot gevolg hebben dat de achterlating van eiseres in het land van herkomst een schrijnende situatie zou opleveren, een en ander ats omschreven m Hoofdstuk B2/6.5 Vc. In dal verband overweegt de rechtt^rdertog dal bet-onweersproken- gezinsleven van eiseres wel een zeer bijzondere achtergrond heeft, in zoverre dat eiseres sinds haar vijfde jaar, aanvankelijk alleen met haar moeder en later ook met de juridische vader, steeds gedurende korte periodes op wrschflfaxfcplaatBm inde \vere[d-a^aronder niet de politiek stabielste • verblijf heeft gehad Aangenomen mag worden dat het gezin en eiseres in

28-OB-2Ü00 1 1 : Ü 8 0 9G% D nio

(7)

28. Aig. 20ÖS : 0 : 5 7 DV Nr. 7234 P. ' 3

zaaknummers: AWB 08/5870 8ÊPTDN (beroepszaak)

.blad 4 het bijzonder (maar ook de moeder met haar Russische achtergrond ïn de Oekraïne) daardoor geen worteling in enig tand heeft gekend» doch d e n slechts binnen het gezin heeft ervaren.

Gelet op het vorenstaande mag aannemelijk tvc«den gracht dat terugkeer naar haar land van herkomst juîst voor eiseres schrijnend In de zin van voormelde regelgeving zal ztfn, nu m de rede ligt te verwachten dat zft fc*!* op de (economische) binding van naar ondere met Nederland, alleen a t moeten terugkeren. Dat zij, zoals verweerder in het bestreden besluit heeft aangenomen,een groot deel van haar leven ïn de OcfcranKnccft doorgebracht en, voorzien van een academische titel, ïn de Oekraïne io haar eigen levensonderhoud zal kunnen voorzien doet, daargelaten hoe verweerder "een groot deeP bepaahv gelet op voiengeschetste.

levensloop geen recht aan het door eiseres, met name In haar bfi bezwaar overgelegde

levensbeschri} ving en aangevuld ter zifting, gestrMc onvermogen daartoe. Ten slotte overweegt de rechtbank In het kader van de onderhavige toets nog dat dsarinocuferbelïeht Es gebleven dat dxejttniaöfnauNwIïj^OekraJenJSpredct,

die altijd de Nederlandse nationaliteit heeft gehad - al slndsjaar en c ^ kostwinner fcs voor bet gezin, waarbij niet gebleken h van enïg beslag;ep de openbare middelen, terwgl de nioeder van eiseres sfods 2006 de Nederlandse rationaliteit heeft verkregen.

Nog thanytaten of het voorgaande niet reeds toereikend is ter bevestiging van de • eerst na de- toetsing aan het beleid aan de orde zijnde * vraag ofsprake Is van •'^nore than normal- emotional ties" - welk criterium volgens vaste jurisprudentie van bet Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt toepast b(j de beantwoording van de vraag of er tussen

volwassenen sprake is van een bèscheroingswaardige relatie ïn de zin vanartikel 8 van het.

EVRM - overweegt de rechtbank derhalve dat verweerder m het bestreden beslm^ in het kader van de toets aan Hoofóstuk B2/&5 Ve onvoldoende acht heeft geslagen Op hetgeen etseres terzake, met name ïn haar voormelde levensloop, naar voren heeft gebracht.

2.8 Het beroep b dan ook gegrond De bestreden beschikking kun nftt ia stand blijven en zal worden vernietigd wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel, 2oab opgenomen in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); Verweerder zal worden opgedragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De overige gronden van het beroep behoeven gelet op hel vcrenoverwogene geen bespreking.

2.9 la dit geval ztet de rechtbank aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8;7S, eerste lid» van de Awb te veroordelen in de door ciseres gemaakte proceskosten in beroep.

De kosten zijn op grond van bet bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op €644,- (I punt voor het beroepschrift en I punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1, waarde per punt €322,-).

2.10 Uit de gegrondverklaring volgt ingevolge artikel 8:74, eerste lid; van de Awb dat verweerder net betaalde griffierecht ad € 143,'» dient te vergoeden..

28-C8-2GÛ8 l l : ü 6 O 3&y. P . Û 1 3

(8)

« i . I LJt

zaaknummers: AWB OS/5870 BEPTDN (beroepszaak)

blad 5

Bralmlng De rechtbank;

vericbart het beroep gegrond;

vernietigt bet bestreden besbit;

draagt verweerder op binnen een termijn vut zes weken na verzending van deze uitspraak . opnieuw te beslissen op het bezwaarschrift van eueres, met inachtneming van hetgeen m deze

uitspraak b overwogen;

veroordeelt verweerder'in de proceskosten ad € 644,- onder aanwijzing van de Staal der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan eiseres moet voldoen;

wjjst de Staat der Wederlanden aan ah rechtspersoon ter vergoeding van het door eiseres.

betaalde griffierecht ad 6143,..

Aldus vastgesteld door mr. H. Gorter en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2008.

De griffier De rechter

mr. P. Bruin5*Langedyk mr. HrGorter (de griffier is verhinderd deze

uitspraak mede te ondertekenen)

afschriftverzc^op: J f J Ü L ^

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen VÏQ weken na verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "Hoger beroep vreemdelingenzaken" Postbus 16113,2500 BC Den Haag.

Hel beroepschrift dient één of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Let wel: Ook als u in deze uitspraak (gedeehdjjk) in het gelijk bent gesteld, kan het van belang zijn hoger beroep fn te stellen voor zover do rechtbank gronden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen en u daar niet In wilt berusten.

VcorKopia conform Oe GriRter

28-09-2008 11:08 0 3&Z P.Û14

(9)

ï

Ministerie van Justitie ar. ui*

Immigratie- en Naturalisatiedienst

Poudres; POSIDUS 30120.250O GC Oen Haag

Aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Vreemdelingenzaken

Postbus 20O19

250ÛEAVGRAVENHAGE

Telefoon 070 77S4901 rax070 773553*

KAAD VAN STATE

INGEKOMEN

l 8 AUG ?008

10 A Onderdeel Proces Procesvertegenwoordiging

Vestiging Den Haag

Comactpereoûn mr. R.M. ter Hart

DooridesRummerOO 070 779 53 13

Ofitum 28 augustus 2008

Om kanmartt 0409.09.0272

Uw kenmerk

B p g e f t ) 1

Onderweip Hoger beroep Staatssecretaris van

^•^c^spir^i

AAN: V 2

[BEHAHDÈK: -:.•,:'" PAR:

voorlopige voorziening

Hierbij ontvangt u het hoger beroepschrift tegen de uitspraak van de rechtbank 's- Gravenhage, zining houdende te Utrecht van 31 juli 2008, verzonden op eveneens 31 juli 2008, met kenmerk Awb 08/5870.

De machtiging tot het instellen van hei hoger beroep is bijgevoegd.

Blijkens de bestreden uitspraak is de Staatssecretaris gehouden binnen 6 weken na de datum waarop de uitspraak ia verzonden - 31 juli 2008 - een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Nu de Staatssecretaris zich niet met deze uitspraak kan verenigen verzoek ik u bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de Staatssecretaris geen nieuwe beslissing hoeft te nemen voordat uw Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

Voor zover griffiegelden verschuldigd zijn machtig ik u deze van de bij u lopende rekening-courant van de Immigratie- en Naturalisatiedienst af re schrijven.

Hoogachtend,

Mr. E. Nardelli, senior proces vertegenwoordiger

2B-09-2CÛ8 1 i : 0 G Û 9 6 * P . n n i

(10)

i» ' • / / j f r. :

lustiiie V a ^ -

Ministerie van Justitie

Immigratie- en Naturalisatiedienst

Postadres PcsïBua 3Û120 2500 GC Dan Haag

De Raad van State

Bezoekadres 3ordewjWaan 82 Oen Haag Infótyi 070-7794*99 F M 070-7734 70S

Onderdeel Ooorkiean ummefö) Datum Ons kenmerk Uw kenmerk

Onderwerp

Proces Procesvertegenwoordiging 070-779 5313

27 augustus 2008 0009.26.8144

Schriftelijke lasrgeving

K À Â D VAN STATE"

'NGEKOMfcTN

2 8 AUG 7008

'BEHANDELD D D : PAR:

Hierbij geef ik mevrouw mr. E. NardeUi, senior procesvertegenwoordiger hij het Proces Procesvertegenwoordiging van de immigratie- en Naturalisatiedienst, schriftelijk Iaat om als gemachtigde van de Staatssecretaris van Justitie bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, zittinghoudende te Utrecht van 31 juli 2008. verzonden op 31 juli 2008, met kenmerk Awb 08/5870.

De Staatssecretaris van Justitie, namen* dj

het Hfltftd van de Immigrate- en Naturalisatiedienst,

nK

.Directeii/ vârHiet Proces Procesven egenwoordiging

28-Û8-2ÛÛ8 11:07

as*

p nno

(11)

. H I . / ' '** r- %

Jtisrtiti

Tniinigraiic- on \"aiuralisnrir;("liensr

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Vreemdelingenzaken

Postbus 20019

2500 EA 's-GRAVENHAGE .

Hoger beroepschrift vreemdelingenzaken

Van:

de Staatssecretaris van Justine te 's-Gravenhage

appellant

gemachtigde: mr. E. Nardelli ambtenaar ten depanememe Tegen:

de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, zining houdende ie Utrecht van 31 juli 2008

met kenmerk 08/5870 Inzake:

metIND-kenmerk 0403.09.0272 aan te duiden als verweerder gemachtigde: mr. A.H. Hekman advocaat te Utrecht

Procesveneg e nwoordiging Den Haag BordewijWaan 62 2591 XR Den Haag

Postbus 30120 2500 GC Den Haag

R,M. ter Han 070-776 53 13

2 8 - Û 9 - 2 Û Û 6 1 1 : 0 ? 9 G * p nnd

(12)

i\t. UJ<Î r.

1 Inleiding

De Staatssecretaris komt in hoger beroep van de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, zitting houdende te Utrecht van 31 juli 2008, verzonden op eveneens 31 juli 2008, met kenmerk Awb 08/5670 {productie 1), in welke zaak de rechtbank her beroep tegen de beschikking van 29 januari 2008 gegrond heeft verklaard, deze beschikking heeft vernietigd, de Staatssecretaris heeft opgedragen om met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag en de Staatssecretaris in de proceskosten heeft veroordeeld.

2 Achtergronden

2.1 Op 15 Januari 2007 heeft verweerster een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in de zin van artikel 14 Vw, met als doel verruimde gezinshereniging.

2.2 Bij besluit van 9 maait 2007 heeft de Staatssecretaris deze aanvraag afgewezen.

2.3 Op 30 maan 2007 heeft verweerster tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt.

2.4 Bij besluit van 29 januari 2006 heeft de Staatssecretaris het bezwaarschrift ongegrond verklaard.

2.5 Bij de thans bestreden uitspraak heeft de rechtbank het daartegen door verweerster ingestelde beroep gegrond verklaard.

3 Grieven De grief

3-1 Ten onrechte overweegt de rechtbank in rechtsoverweging 2.7 op pagina 3 en 4 van de bestreden uitspraak:

"De rechibank overweegt dat het voorgaande de conclusie kan dragen dat verweerder onvoldoende heeft onderzocht of sprake is van meerdere bijzondere individuele omstandigheden die bovendien tot gevolg hebben dat de achterlating van eiseres In hei land van herkomst een schrijnende situatie zou opleveren, een en ander als omschreven in Hoofdstuk B2/6.5 Vc. In dat verband overweegt de rechtbank nog dat het -onweersproken- gezinsleven van eiseres een wel zeu bijzondere achtergrond heeft, in zoverre dat eiseres sinds baar vijfde jaar, aanvankelijk alleen met haar moeder en later ook met de juridische vader, steeds gedurende kone periodes op verschillende plaatsen tn de wereld - daaronder niet de politiek stabielste- verblijf heeft gehad. Aangenomen mag worden dat het gezin en eiseres in het bijzonder (maar ook de moeder met haar Russische achtergrond in de Oekraïne) daardoor geen worteling in enig land heeft gekend, doch deze slechts binnen het gezin heeft ervaren. Gelet op het vorenstaande mag aannemelijk worden geacht dat terugkeer naar haar land van herkomsi juist voor eiseres schrijnend in de zin van voormelde regelgeving zal zijn, nu in de rede ligt te verwachten dat zij, gelet op de (economische) binding van haar ouders met Nederland, alleen zal moeten terugkeren. Dat zij, zoals verweerder in het bestreden besluit heeft aangenomen, een groot deel van haar leven in de Oekraïne heeft doorgebracht en, voorzien van een academische dteJ, In de Oekraïne in

28-U8-ÜU08 11:07 0 <*&* n rti-ir

(13)

Il I . / t J T " . U

haar eigen levensonderhoud zal kunnen voorzien doei, daargelaten hoe verweerder 'een groot deel" bepaalt, gelei op vorengeschetste levensloop geen recht aan het door eueres, mei name in haar bij bezwaar overgelegde levensbeschrijving en aangevuld ter zimng, gestelde onvermogen daartoe.

Ten slotte overweegt de rechtbank in het kader van de onderhavige toets nog dat daarin onderbelicht is gebleven dat eueres niet of nauwelijks Oekraini spreekt, rij enig kind is, de juridische vader van ei«res - die altijd de Nederlandse nationaliteit heeft gehad - al sinds jaar en dag kostwinner is voor het gezin, waarbij niet gebleken is van enig beslag op de openbare middelen, terwijl de moeder van eueres sinds 2006 de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen."

3.3. Op de hiervoor genoemde en bestreden overwegingen van de rechtbank berust rechtsoverweging 2.8 op pagina 4. Gegrond bevind ing van de hiervoor geformuleerde grief tast ook de geldigheid van deze rechtsoverweging aan.

4 Toelichting op de grief

4.1 Verweerster beoogt verlening van een verblijfsvergunning onder de

beperking verruimde gezinshereniging. Zij wil aJs meerderjarig kind bij haar hier te lande woonachtige moeder en juridische vader verblijven. Haar aanvraag is derhalve getoetst aan het gestelde in artikel 3.24

Vreemdellngenhesluit (hierna: Vb).

Ingevolge artikel 3.24 Vb, gelezen in samenhang met artikel 14 Vw, kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder een beperking, verband houdend met gezinshereniging, worden verleend aan een ander familielid van een Nederlander of van een vreemdeling met rechtmatig verblijf, als bedoeld In artikel fi, aanhef en a tot en met e, dan wel I, van de wet, dan de echtgenoot of echtgenote, de aJ dan niet geregistreerde partner, of het minderjarige kind, indien:

a. de vreemdeling naar het oordeel van de Minister feitelijk behoort en reeds in het land van herkomst feitelijk behoorde tot het gezin van de persoon bij wie deze vreemdeling wil verblijven, en b. de achterlating van de vreemdeling naar het oordeel van de

Minister een onevenredige hardheid zou betekenen.

In hoofdstuk B2/6.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna; de Vc) is neergelegd dat de verblijfsvergunning niet wordt verleend, indien de achterlating van het gezinslid in het land van herkomst geen onevenredige hardheid betekent. Het betreft hier gevallen waarin door bijzondere omstandigheden de algemene belangen die zijn gediend met een restrictief toelatingsbeleid, niet opwegen tegen de belangen van de vreemdeling bij verblijf in Nederland bij de hier gevestigde familieleden. In het algemeen kan die onevenredigheid slechts aanwezig zijn, indien sprake is van een of meer zeer bijzondere individuele omstandigheden, die bovendien tot gevolg hebben dat de achterlating van de vreemdeling in het land van herkomst een schrijnende situatie zou opleveren.

4.3. De Staatssecretaris heeft zich getuige het besluit van 29 januari 2006 op juiste gronden op het standpunt gesteld dat aan het onder b in artikel 3.24 Vb genoemde vereiste niet is voldaan, zodat de aanvraag reeds daarom niet voor inwilliging t'n aanmerking komt. De Staatssecretaris benadrukt dat verweerster meerderjarig is en dat van haar, ook gelet op haar opleiding, verwacht mag worden dat zij zich zelfstandig staande kan houden in de Oekraïne, zonodig met financiële steun van haar ouders in Nederland.

3

28-U8-2QÜ8 11:07 0 9GX P nnc

(14)

Eveneens is meegewogen dat verweerster heeft verklaard dat zij familie in de Oekraïne heeft, en dat tevens is gebleken van. onder andere, een vriendin bij wie verweerster tijdens haar recente verblijf in de Oekraïne heeft verbleven. De stelling van verweerster dat haar opleiding in de Oekraïne waardeloos is omdat zij niet in de Oekraïense taal is onderwezen alsmede de stelling dat zij een groot deel van haai leven niet in de Oekraïne heeft verbleven, zijn daarbij door de Staatssecretaris terecht onvoldoende geacht. De Staatssecretaris heeft in redelijkheid kunnen concluderen dat het samenstel van de door verweerster aangevoerde feiten en

omstandigheden niet leidt tot het oordeel dat achterlating in het land van herkomst van een onevenredige hardheid getuigt

4.4. De rechtbank komt ten onrechte tot zelfstandige weging van de door verweerster aangevoerde feiten en omstandigheden en heeft haar eigen oordeel in de plaats gesteld van dat van de Staatssecretaris. Gelet op de betekenis van artikel 3.24 Vb, alsmede de Staatssecretaris daarbij toegekende beoordelingsruimte, ingevuld in hoofdstuk B2/6.5 Vc, had de rechtbank zich immers bij de toetsing van het besluit van 29 januari 200Ö terughoudend dienen op te stellen en slechts te onderzoeken of het besluit voldoet aan de wettelijke voorschriften en of sprake is van zodanig bijzondere individuele omstandigheden, dat moet worden geoordeeld dat de Staatssecretaris het algemeen belang, gediend met het gevoerde restrictieve toelatingsbeleid, niet in redelijkheid heeft kunnen laten opwegen tegen het belang van verweerster om hier te lande te verblijven.

De rechtbank heeft, door zelfstandig een oordeel te vellen over de door verweerster aangevoerde feiten en omstandigheden, het hiervoor geschetste toetsingskader miskend. Voor een eigen beoordeling van de rechtbank is, gelet op de aan de Staatssecretaris toegekende

beoordelings ruimte, geen plaats.

Zie:

- AbRS S december 2007,200703563/1 (JV 2008/74) - AbRS 24 december 2002,200205300/1 (JV 2003 /76)

4.5. Daarbij heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat het gezinsleven van verweerster een dermate bijzondere achtergrond heeft dat aannemelijk moet worden geacht dat terugkeer naar haar land van herkomst juist voor verweerster schrijnend is in de zin van voormelde regelgeving, zonder zich daarbij rekenschap te geven van het feit dat verweerster, zoals hierboven reeds is opgemerkt, meerderjarig is en op het moment van terugkeer een gedegen opleiding achter de rug zal hebben, waardoor zij geacht kan worden zich, als ieder andere jong volwassene, zelfstandig in het land van herkomst te kunnen handhaven.

4.7. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de Staatssecretaris niet aan zijn onderzoeks- en motiveringsplicht heeft voldaan en heeft de rechtbank het beroep ten onrechte gegrond verklaard.

28-08-2UO8 11:07 96/. P.ÛÛ7

(15)

5 Conclusie

De S taaissecretaris concludeer! toi gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en on gegrond verklaring van het door verweerster tegen het besluit van 29 januari 2008 ingestelde beroep.

Mr. E. Nardelli, senior procesvertegenwoordiger Ministerie van Justitie

Immigratie- en Naturalisatiedienst Proces Procesvertegenwoordiging Vestiging Den Haag

Postbus 30120 2500 CC Den Haag telefoon 070 779 4974 telefax 070 779 5506

29-oe-2cce ii:o? o

96*

5

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

200702121/1 (www.raadvanstate.nl) betreffende een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'medische behandeling' heeft de Afdeling overwogen dat de

Voor zover de rechtbank met deze overweging heeft willen aangeven dat ook in de situatie waarin in het licht van artikel 3.75 lid 3 Vb 2000 moet worden aangenomen dat de

In de t w e e d e grief klaagt de minister dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat hij in het besluit van 2 september 201 1 niet deugdelijk heeft gemotiveerd

Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het aan eiser is toe te rekenen dat hij niet beschikt over documenten ter staving van zijn reisroute.

Hierbij acht de rechtbank van belang dat eiser tijdens het gehoor inzake nieuwe feiten en omstandigheden zelf heeft verklaard dat hij sinds 1996 wist dat hij zijn grootvader

van de Libische nationaliteit door eiseres vloeit reeds voort dat verweerder zich naar het oordeel van dé rechtbank terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk

Gemachtigde, mr J.M. Niemer, advocaat te Amsterdam, verklaart door appellante bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd om dit hoger beroep in te stellen.. De Rechtbank gaat

Eiser heeft op 21 december 2006 wijziging van de beperking waaronder de verblijfsvergunning wordt verleend aangevraagd in verband met zijn overstap naar de