Uitspraak
van de Huurcommissie
Verzoek
Betalingsverplichting kosten voor water en elektra en/of overige servicekosten (art. 7:260 Burgerlijk Wetboek;
art. 4 lid 2 sub g, 7 en 18 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte)
Woonruimte Pomonahof 18 A 6215 RP MAASTRICHT
Hierna te noemen: de woonruimte
Verzoeker
[xxx] (aanwezig op de zitting) Hierna te noemen: huurder
Wederpartij [xxx]
Hierna te noemen: verhuurder [xxx]
--- Kern van de uitspraak
De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor water en elektra en/of overige servicekosten over het jaar 2013 bedraagt € 289,46
---
I Verloop van de procedure
De Huurcommissie ontving op 28 augustus 2014 een verzoek van de huurder.
Daarin vraagt hij aan de Huurcommissie om de eindafrekening van de kostenpost waterverbruik over het jaar 2013 te beoordelen.
Onderzoek door de Huurcommissie
De Huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek laten uitvoeren. Daarvoor is op 28 november 2014 een onderzoek uitgevoerd. Bij de verhuurder zijn de
rekeningen van de kosten voor water opgevraagd. Deze rekeningen zijn
gecontroleerd. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd.
II Zitting Gegevens zitting
Zittingsdatum: 30 januari 2015
Zaaknummer
ZKN-2014-010357
Datum zitting
30 januari 2015
Verzonden op
30-03-2015
Verzonden aan
huurder en verhuurder
Zaaknummer
ZKN-2014-010357
Datum zitting
30 januari 2015
Huurcommissie
Datum
28 oktober 2010
Kenmerk
ZKN-736478-09
Correspondentie over de zitting
De huurder en de verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek op de zitting van de Huurcommissie.
Verklaring van de partijen
Korte samenvatting verklaring huurder:
Ik heb geen opmerkingen over het rapport van onderzoek;
In 2011 zijn er watermeters geplaatst;
Ik ben het niet eens met een hoofdelijke omslag voor het water;
Ik ben gemiddeld maar 3 ½ dag in de woning aanwezig, terwijl ik ook niet de beschikking heb over een wasmachine;
Mijn waterverbruik is dan ook zeer gering.
Korte samenvatting verklaring gemachtigde van de verhuurder:
In het verleden zijn de woningen gerenoveerd;
Tijdens de renovatie zijn watermeters geplaatst;
Omdat de meters achter de voordeur zitten is het moeilijk om de meterstanden op te nemen;
Omdat niet iedereen tijdig de meterstanden doorgeeft is besloten om de meterstanden niet meer op te nemen, maar om de kosten van het water hoofdelijk om te slaan;
De afrekening van het water wijkt overigens niet af van het landelijk gemiddelde;
Wellicht dat wij destijds door het plaatsen van watermeters bij huurder bepaalde verwachtingen hebben gewekt.
III Beoordeling
De Huurcommissie beoordeelt de eindafrekening voor de kostenpost water. De Huurcommissie kan het bedrag verlagen als blijkt dat het hoger is dan de daadwerkelijk gemaakte kosten. Als er geen eindafrekening is stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de onderzochte kostenposten vast op basis van de aangetoonde daadwerkelijk gemaakte kosten.
Omdat de huurder alleen de kostenpost water ter discussie stelt, zal de
Huurcommissie de andere kostenposten niet beoordelen. De Huurcommissie neemt deze posten ongewijzigd over van de eindafrekening van de verhuurder. De
Huurcommissie baseert de uitspraak op alle beschikbare schriftelijke informatie over de zaak en alles wat op de zitting is besproken.
Eindafrekening kosten voor water
De huurder heeft gedurende het jaar 2013 de woonruimte gehuurd. De verhuurder heeft over deze periode een bedrag van € 149,86 in rekening gebracht. Deze kosten zijn volgens de huurovereenkomst tussen de huurder en de verhuurder overeengekomen. De verhuurder heeft een overzicht van de in die periode gemaakte kosten verstrekt.
Zaaknummer
ZKN-2014-010357
Datum zitting
30 januari 2015
Huurcommissie
Datum
28 oktober 2010
Kenmerk
ZKN-736478-09
Rapportage
De rapporteur adviseert de Huurcommissie het bedrag voor de kostenpost water over het jaar 2013 vast te stellen op € 149,86.
Beoordeling Huurcommissie
De verhuurder heeft zich niet verzet tegen het rapport van onderzoek.
Huurder heeft ter zitting naar voren gebracht het niet juist te vinden dat de kosten van het water hoofdelijk worden omgeslagen. Huurder heeft daarbij aangegeven gemiddeld maar 3½ dag van de week in de woning aanwezig te zijn. Daarnaast heeft huurder niet de beschikking over een wasmachine. Verder heeft huurder naar voren gebracht dat tijdens een eerdere renovatie in 2011 watermeters zijn
geplaatst zodat het werkelijke waterverbruik kan worden afgelezen.
Ten aanzien van de opmerkingen van huurder heeft de commissie het wenselijk geacht de zaak voor een nader onderzoek aan te houden. Dit nader onderzoek heeft plaatsgevonden op 26 februari 2015. Van dit nader onderzoek is rapport gemaakt, welk rapport ter beoordeling aan de commissie is verzonden.
Over het hoofdelijk omslaan van de waterkosten merkt de commissie op dat huurder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in dit specifieke geval het hoofdelijk omslaan van de kosten van het water niet in stand kan blijven.
Huurder heeft naar voren gebracht dat de watermeter op dit moment een verbruik weergeeft van 106 m³. Dit verbruik heeft betrekking op een periode van 4 jaren.
Dat stelt de commissie wel voor de vraag wat in een dergelijke situatie als redelijk verbruik is aan te merken. Gelet op het vorenstaande zou voor de kosten voor het water de volgende verdeling kunnen worden toegepast.
De totale aangetoonde kosten bedragen € 4.550,14. Dit bedrag is gebaseerd op betaalde voorschotbedragen en het saldo van een jaarafrekening met een verbruik van 1.920 m3. De jaarafrekening (die niet gelijk loopt met het kalenderjaar) bestaat voor circa 1 / 3e deel uit verbruiksafhankelijke kosten (verbruik en belasting) en voor circa 2 / 3e deel uit vaste kosten (vastrecht, bijdrage blusvoorziening, bijdrage veiligheids-controle).
Op basis van deze gegevens acht de commissie het redelijk om 1 / 3e deel van de aangetoonde kosten (€ 1.516,71) naar verbruik te verdelen. Voor de huurder kan het jaarverbruik gesteld worden op 1 / 4e deel van 106 m3 = 26,5 m3. Huurders aandeel in de verbruikskosten is dan 26,5 / 1.920e deel van € 1.516,71 = € 20,93.
De vaste bedragen dan 2 / 3e deel van € 4.550,14 = € 3.033,43. Deze kosten kunnen gelijk verdeeld worden over zowel de 28 woningen als de 2 bedrijfsruimten, ofwel 1 / 30e deel van € 3.033,43 = € 101,11.
De totale waterkosten bedragen dan € 20,93 + € 101,11 = € 122,04.
Zaaknummer
ZKN-2014-010357
Datum zitting
30 januari 2015
Huurcommissie
Datum
28 oktober 2010
Kenmerk
ZKN-736478-09
In afwijking van de rapportage stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting vast op:
Algemene elektra € 58,70 Groenvoorziening € 45,19 Schoonmaken € 37,95 Vervangen lampen € 11,80 Waterverbruik € 122,04
Subtotaal € 275,68
Administratiekosten (5%)€ 13,78
Totaal € 289,46
Conclusie/ Gevolgen van deze uitspraak
De huurder moet voor de kostenpost water € 122,04 betalen. De overige kostenposten neemt de Huurcommissie ongewijzigd over van de eindafrekening van de verhuurder. De totale betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor water en elektra en/of overige servicekosten over het jaar 2013 bedraagt
€ 289,46.
Legesbeoordeling
De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet de leges betalen.
De Huurcommissie stelt de kosten voor water en elektra en/of overige
servicekosten niet aanzienlijk lager vast dan op de eindafrekening van verhuurder.
De Huurcommissie stelt huurder daarom in het ongelijk. De huurder moet de leges betalen.
Welk bedrag
Volgens de wet betaalt een rechtspersoon € 450,00 leges. Een huurder, en een verhuurder die geen rechtspersoon is, betaalt € 25,00.
IV Beslissing
De betalingsverplichting van de huurder voor de kostenpost water over het jaar 2013 bedraagt € 122,04. De totale betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor water en elektra en/of overige servicekosten over het jaar 2013 bedraagt € 289,46.
Volgens de wet worden huurder en verhuurder geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken na
verzending van deze uitspraak een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht.
Bent u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u binnen acht weken na de verzenddatum van deze uitspraak naar de rechter gaan. In de begeleidende brief leest u hoe u dit kunt doen.
Zaaknummer
ZKN-2014-010357
Datum zitting
30 januari 2015
Huurcommissie
Datum
28 oktober 2010
Kenmerk
ZKN-736478-09
Legesveroordeling
De huurder moet € 25,00 leges betalen. De huurder heeft dit bedrag al betaald als voorschot.
Deze uitspraak is zowel aan de verzoeker als aan de wederpartij gestuurd.
MAASTRICHT, 30 januari 2015 De Huurcommissie,
mr. M.L. Bondrager W.J.M. Dings en drs. E.H.M. Clement MRE MRICS
Zittingsvoorzitter Zittingsleden