Uitspraak
van de Huurcommissie
Verzoek
Betalingsverplichting kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten (art. 7:260 Burgerlijk Wetboek;
art. 4 lid 2 sub g, 7 en 18 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte)
Woonruimte
Marktstraat 8 STUDIO 6 9712 PC GRONINGEN
Hierna te noemen: de woonruimte
Verzoeker
[xxx] (niet aanwezig op de zitting) Hierna te noemen: huurder
[xxx]
Wederpartij
[xxx](niet aanwezig op de zitting) Hierna te noemen: verhuurder [xxx]
--- Kern van de uitspraak
De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten over de periode 20 augustus 2014 tot en met 31 december 2014 en over het gehele jaar 2015 bedraagt
respectievelijk € 535,73 en € 1.315,13
---
I Verloop van de procedure
De Huurcommissie ontving op 23 juni 2016 een verzoek van de huurder. Daarin vraagt hij aan de Huurcommissie om de eindafrekening van de kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten over de periode 20 augustus 2014 tot en met 31 december 2014 en over het gehele jaar 2015 te beoordelen.
Onderzoek door de Huurcommissie
De Huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek laten uitvoeren. Bij de verhuurder zijn de rekeningen van de kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten opgevraagd. Deze rekeningen zijn gecontroleerd.
De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd.
Zaaknummer
ZKN-2016-003139 ZKN-2016-004845
Datum zitting
23 maart 2017
Verzonden op
11-04-2017
Verzonden aan
huurder en verhuurder
Zaaknummer
ZKN-2016-003139 ZKN-2016-004845
Datum zitting
23 maart 2017
Huurcommissie
Datum
28 oktober 2010
Kenmerk
ZKN-736478-09
II Zitting Gegevens zitting
Zittingsdatum: 23 maart 2017
Correspondentie over de zitting
De huurder en de verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van de verzoeken op de zitting van de Huurcommissie.
Verklaring van de partijen
Korte samenvatting verklaring gemachtigde van de huurder:
In mei 2015 heeft de huurder de afrekening over 2014 ontvangen. Dat betrof alleen de kosten voor gas, elektra en water en de gemeentelijke heffingen. Huurder moest € 44,00 bijbetalen. Voor de overige
servicekosten heeft de huurder geen afrekening ontvangen. Dat geldt ook voor 2015. Toen moest de huurder € 241,00 bijbetalen.
Alleen de roerende zaken koelkast, de kookplaat en het laminaat zijn met de verhuurder overeengekomen. De overige kosten mogen daarom niet doorberekend worden.
Er mogen alleen administratiekosten over de posten gas, elektra en water in rekening gebracht worden. Verhuurder dient twaalf maandnota's van Ziggo te overleggen, maar het totaalbedrag lijkt me redelijk.
De Wifi-versterker behoort tot de infrastructuur en komt dus voor rekening van de verhuurder.
Korte samenvatting verklaring gemachtigde van de verhuurder:
Het klopt dat er alleen een afrekening is verstrekt over gas, elektra en water.
Als een apparaat kapot gaat wordt het vervangen of gerepareerd, b.v. een pomp van de wasmachine. Huurder was hiervan op de hoogte. Het is kennelijk beter om die soort zaken duidelijk in het huurcontract te vermelden.
Ik heb de Huurcommissie 4 van de 12 facturen toegestuurd van de kosten voor internet/t.v.
De Wifi-versterker is op verzoek van de huurder aangebracht om het signaal sterker te maken. Dit is een toevoeging op het bestaande.
III Beoordeling
De Huurcommissie beoordeelt de eindafrekening voor de kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten. De Huurcommissie kan het bedrag verlagen als blijkt dat het hoger is dan de daadwerkelijk gemaakte kosten. Als er geen
eindafrekening is stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de onderzochte kostenposten vast op basis van de aangetoonde daadwerkelijk gemaakte kosten.
De Huurcommissie baseert de uitspraak op alle beschikbare schriftelijke informatie over de zaak en alles wat op de zitting is besproken.
COU2G ENV-2017-068739
Zaaknummer
ZKN-2016-003139 ZKN-2016-004845
Datum zitting
23 maart 2017
Huurcommissie
Datum
28 oktober 2010
Kenmerk
ZKN-736478-09
Eindafrekening kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten De huurder heeft gedurende de periode 20 augustus 2014 tot en met
31 december 2015 de woonruimte gehuurd. De verhuurder heeft over de periode 1 september 2014 tot en met 31 december 2014 en over het gehele jaar 2015 een bedrag van respectievelijk € 344,73 en € 1141,09 in rekening gebracht.
Deze kosten zijn volgens de huurovereenkomst tussen de huurder en de verhuurder overeengekomen.
Rapportage
De rapporteur adviseert de Huurcommissie het bedrag voor de kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten over 20 augustus 2014 tot en met 31 december 2014 en over het gehele jaar 2015 vast te stellen op respectievelijk
€ 535,55 en € 1314,70.
Beoordeling Huurcommissie
Uit de verklaringen van partijen ter zitting is naar het oordeel van de
Huurcommissie komen vast te staan dat de verhuurder over de in het geding zijnde periode alleen de kosten voor gas, elektra en water met huurder heeft afgerekend.
De Huurcommissie zal daarom alleen de administratiekosten over deze posten in de eindafrekening opnemen.
Hoewel niet expliciet tussen partijen is overeengekomen acht de Huurcommissie het niet onredelijk om de kosten voor de wasmachine, het laminaat en de gordijnen aan huurder in rekening te brengen. Immers niet is gebleken of aannemelijk
gemaakt dat huurder bezwaar heeft gemaakt tegen de aanwezigheid van deze voorzieningen. Huurder heeft hiervan ook daadwerkelijk gebruik gemaakt, dan is het naar het oordeel van de commissie ook redelijk dat daar een vergoeding voor wordt betaald.
Door de gemachtigde van de verhuurder is onweersproken verklaard dat de Wifi- versterker als extra voorziening en op verzoek van de huurder is aangebracht. In tegenstelling tot de rapporteur is de Huurcommissie van oordeel dat een Wifi- versterker als een roerende zaak wordt aangemerkt. Deze kosten mogen daarom aan huurder in rekening worden gebracht i.c. € 892,50 : 5 jaar
( afschrijvingstermijn ) = € 178,50 : 7 = € 25,50 per jaar. Huurder heeft niet in het gehele jaar 2014 in de studio gewoond. Daarom € 25,50 x 134/365 dagen =
€ 9,36.
Het aandeel van de huurder voor de post meubilering/ stoffering over 2014 wordt dan: € 124,39 + € 9,36 = € 133,75
Voor het gehele jaar 2015 wordt dit € 338,81 + € 25,50 = € 364,31.
De huurder en verhuurder hebben zich voor het overige niet gemotiveerd verzet tegen het rapport van onderzoek. Het rapport bevat voor zover bekend geen onjuistheden.
Zaaknummer
ZKN-2016-003139 ZKN-2016-004845
Datum zitting
23 maart 2017
Huurcommissie
Datum
28 oktober 2010
Kenmerk
ZKN-736478-09
De Huurcommissie volgt daarom het rapport en stelt de betalingsverplichting van de huurder als volgt vast:
Periode 20 augustus 2014 tot en met 31 december 2014
- kosten gasverbruik € 149,36
- kosten elektraverbruik - 159,80
- kosten waterverbruik - 21,60
- kosten TV/internet - 59,16
- gebruiksvergoeding meubilering en stoffering - 133,75
- belastingen en/of heffingen - N.V.T.
€ 523,67
Bij: 2% administratiekosten over € 149,36 - 2,99
5% administratiekosten over € 181,40 - 9,07
Totaal € 535,73
Het gehele jaar 2015:
- kosten gasverbruik € 309,68
- kosten elektraverbruik - 398,83
- kosten waterverbruik - 51,03
- kosten TV/internet - 162,60
- gebruiksvergoeding meubilering en stoffering - 364,31
- belastingen en/of heffingen - N.V.T.
€ 1.286,45
Bij: 2% administratiekosten over € 309,68 - 6,19
5% administratiekosten over € 449,86 - 22,49
Totaal € 1.315,13
Belastingen en/of heffingen
De voor rekening van de huurder komende belastingen en/of heffingen zijn niet in de huur inbegrepen. De huurder moet overheidsheffingen betalen als
‘belastingplichtige’, niet op grond van de huurovereenkomst. De Huurcommissie beoordeelt niet of een aanslag al dan niet terecht is opgelegd. Overigens is de huurder wel verplicht deze heffingen aan de verhuurder te betalen wanneer deze de heffingen op eigen naam voor de huurder heeft voldaan.
Conclusie/ Gevolgen van deze uitspraak
De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten over de periode 20 augustus 2014 tot en met 31 december 2014 en over het gehele jaar 2015 bedraagt
respectievelijk € 535,73 en € 1.315,13
Legesbeoordeling
De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet de leges betalen.
De verhuurder heeft geen volledige eindafrekening verstrekt. De Huurcommissie stelt de verhuurder daarom in het ongelijk. De verhuurder moet de leges betalen.
Welk bedrag
Volgens de wet betaalt een rechtspersoon € 450,00 leges. Een huurder, en een verhuurder die geen rechtspersoon is, betaalt € 25,00.
Zaaknummer
ZKN-2016-003139 ZKN-2016-004845
Datum zitting
23 maart 2017
Huurcommissie
Datum
28 oktober 2010
Kenmerk
ZKN-736478-09
IV Beslissing
De betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas, water en elektra en/of overige servicekosten over de periode 20 augustus 2014 tot en met 31 december 2014 en over het gehele jaar 2015 bedraagt respectievelijk € 535,73 en € 1.315,13
Legesveroordeling
De verhuurder moet tweemaal € 25,00 leges betalen. De huurder krijgt de betaalde legesvoorschotten terug.
Volgens de wet worden huurder en verhuurder geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken na
verzending van deze uitspraak een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht.
Bent u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u binnen acht weken na de verzenddatum van deze uitspraak naar de rechter gaan. In de begeleidende brief leest u hoe u dit kunt doen.
GRONINGEN, 23 maart 2017 De Huurcommissie,
mr. J.A.M. Schuurbiers M.H.G. Brouwer en A.C.P. Tamse MRE MRICS Zittingsvoorzitter Zittingsleden