RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
o.b.s. Angelslo Pippeloentje
Plaats : Emmen
BRIN nummer : 16MA|C1
LRKP nummer : 850265344
Onderzoeksnummer : 289243 Datum onderzoek : 17 mei 2016
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 12
INHOUDSOPGAVE
Op 17 mei 2016 heeft de inspectie voorschool OBS Angelslo en vroegschool OBS Angelslo onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het signaalgestuurde toezicht op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Tijdens het onderzoek hebben wij de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee wij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kunnen beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
- Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden - Het pedagogisch klimaat
- Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
• Analyse van documenten en gegevens over de locatie die wij voorafgaand aan het onderzoek hebben opgevraagd.
• Vve-locatiebezoek, waarbij wij:
◦ documenten en groepsplannen hebben bestudeerd;
◦ enkele groepsbezoeken hebben uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de beide groepen van de voorschool en in de groepen 1/2A, 1/2B, 1/2C en 1/2D van de basisschool;
◦ gesprekken met de directie, ouders, pedagogisch medewerkers en leerkrachten, de intern begeleiders en een vertegenwoordiging van het bestuur hebben gevoerd.
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
Wij hebben ons bij het onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader signaalgestuurd vve-toezicht. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijven wij de bevindingen die uit ons onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte
indicatoren en de bevindingen.
Toezichtkader
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten de aspecten Condities, Ouders, Kwaliteit van de uitvoering en Externe begeleiding.
Daarnaast zijn enkele verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten:
Interne begeleiding, Kwaliteitszorg en Doorgaande lijn.
Totaalbeeld
Voorschool OBS Angelslo en basisschool OBS Angelslo zitten sinds november 2015 in hetzelfde gebouw in de wijk Angelslo in de gemeente Emmen. Al langere tijd is er sprake van nauwe samenwerking tussen beide locaties. Dat was ook in 2013 al zichtbaar. Die samenwerking is sinds november 2015 nog consequenter opgepakt. De school en voorschool zijn één van de vijf locaties waar de
gemeente Emmen een pilot uitvoert voor het werken met een intergraal kindcentrum waarbij de schooldirecteur zowel de voorschool als
vroegschool aanstuurt. De pilot loopt meerdere jaren en wordt door middel van een scholingstraject begeleid. Het is de bedoeling dat dit proces, van nauwere samenwerking en aansturing door de schooldirecteur gaande weg, verder vorm krijgt. Voorbeelden van een nauwere samenwerking zijn een gezamenlijke start van de dag, gezamenlijke werkoverleggen en het ontwikkelen van gezamenlijk vve-beleid.
In de kindpopulatie van voor- en vroegschool is ten opzichte van 2013 weinig veranderd. De meeste peuters op de voorschool behoren tot de vve-doelgroep evenals de kleuters op de basisschool. Een groot deel van de kinderen die de peuteropvang en de school bezoeken heeft een multiculturele achtergrond.
Ondanks de grote verschillen in culturele achtergrond en de thuissituaties van de kinderen slagen zowel de school als de peuterspeelzaal erin hen te
begeleiden in een sociaal veilig klimaat.
De inspectie ziet een positieve ontwikkeling van de kwaliteit van vve op de voor- en vroegschool sinds beide locaties gezamenlijk onder één dak zijn
gehuisvest. Veel van deze ontwikkelingen die sinds november 2015
daadwerkelijk in gang zijn gezet, zijn nog moeilijk meetbaar. Daarom is tijdens dit onderzoek, een aantal onderdelen van de kwaliteitszorg niet beoordeeld.
Toelichting Condities
BEVINDINGEN
2
Zowel op de voor- als vroegschool zijn alle indicatoren van het aspect Condities voldoende. Voor de voorschool betekent dit een verbetering ten opzichte van 2013 omdat de pedagogische medewerkers nu voldoende zijn geschoold voor de Nederlandse taal en er ook een recent GGD-rapport aanwezig is.
Ouders
De afgelopen jaren hebben de voorschool en de school, in het kader van de gemeentebrede pilot, gezamenlijk het ouderbeleid verder ontwikkeld. In toenemende mate werken zij samen aan het uitvoeren van het ouderbeleid. Op wijk- en locatie-niveau is er een analyse van de ouderpopulatie gemaakt. Hierin is aangegeven wat noodzakelijk is en wenselijk is ter ondersteuning voor de ouders. Regelmatig organiseren zowel de voor- als de vroegschool
ouderactiviteiten. Bij de ouderactiviteiten komen meer dan 50% ouders. Bijna alle ouders (90%) met een kind op de voorschool nemen deel aan activiteiten die erop zijn gericht dat zij thuis de ontwikkelingen van hun kinderen
stimuleren. De reden dat de ouderbetrokkenheid zo hoog is komt doordat de voorschoolse activiteiten gratis zijn, mits de ouders betrokken zijn
bij de ouderactiviteiten. Doen de ouders niet met de aciviteiten mee dan vraagt de gemeente alsnog een bijdrage van de ouders. Uit de informatie van de ouders en uit de werkplannen van de voor- en de vroegschool blijkt dat er veel aandacht is voor het informeren van ouders over de ontwikkeling van hun kind en over vve.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
De voorschool en basisschool beschikken sinds 2013 naast de vve-methode over meerdere programma's ter verrijking van het vve-aanbod. Op deze manier zijn ze nog gerichter gaan werken aan de taalontwikkeling van de kinderen. Er is een zichtbaar gestructueerde leerlijn aanwezig waarbij de koppeling tussen
tussendoelen en activiteiten is gemaakt. Via groepsplannen werken de leraren doelgericht aan de afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de kinderen.
De voorschool volgt voor de planning van de groepsactiviteiten zowel het vve- programma als het aanvullende programma waarbij de thema's met behulp van het vve-programma worden ingericht. Afstemming vindt plaats via
tutorgroepjes.
De inrichting van de voorschool is ten opzichte van het onderzoek in 2013 verrijkt. Er zijn meerdere hoeken en echte materialen aanwezig. Voor het overige hebben de voorschool en de vroegschool de kwaliteit weten te behouden.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De voorschool en de basisschool stemmen de leerlingenzorg steeds meer op elkaar af. Een van de aandachtspunten daarbij is een
gezamenlijke observatiesysteem voor het volgen van de ontwikkeling van de kinderen. De keuze voor een observatiesysteem wordt in de komende maanden gemaakt.
Op basis van de analyse van de (observatie) gegevens en de resultaten op de toetsen maken de leraren in de groepen 1/2 didactische groepsplannen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De uitwerking van deze plannen is echter nog onvoldoende concreet en onvoldoende specifiek waardoor het niet duidelijk is of de juiste zorg wordt verleend. Zo is vaak niet duidelijk welke problematiek er speelt en zijn de te behalen doelen onvoldoende op de leerling afgestemd. Ook de evaluatie van de verstrekte zorg is te vaak nog onvoldoende concreet. Het is noodzakelijk dat naast het al dan niet behalen van het doel, tevens wordt aangegeven welk eventueel vervolg van de zorg noodzakelijk is.
De voorschool maakt handelingsplannen voor de doelgroep leerlingen. Ook hier is geconstateerd dat de specifieke problematiek te vaak onvoldoende duidelijk is en de aanpak te globaal. Daarnaast geeft de evaluatie van de verstrekte
zorg onvoldoende aan welk eventueel vervolg aan de zorg gegeven moet worden.
Uit bovenstaande blijkt dat zowel op de voorschool als op de vroegschool, de analyse van de problematiek te vaak te weinig concreet is uitgewerkt. De handelingsplanningen zijn onvoldoende planmatig uitgewerkt, de doelen zijn te weinig specifiek en de evaluatie is te weinig gericht op het vervolg. Dat is de reden waarom de indicatoren D1.2, D1.3 en D1.4 als verbeterpunt zijn beoordeeld. Dit is een verslechtering ten opzichte van het onderzoek uit 2013.
Naast de interne zorgstructuur kunnen school en voorschool gebruik maken van externe zorginstanties. Hiervoor is via het bestuur van de school veel expertise beschikbaar. Naast het consultatieteam kan de voorschool ook gebruik maken van de expertise van de school.
Kwaliteitszorg
De voorschool en basisschool zitten sinds november 2015 in één gebouw. Naast de fysieke wijziging is daarmee ook organisatorisch het één en ander gewijzigd.
De gemeente Emmen voert te samen met een vijftal besturen een pilot uit, met als doel toe te werken naar een intergraal kindcentrum waarbij de directeur van de school de (organisatorisch en kwaliteit) verantwoordelijkheid krijgt over zowel de school als de voorschool en daarmee over de voor- en vroegschoolse activiteiten. Dit traject wordt begeleid via een scholingstraject waarbij alle onderdelen van de overgang naar een intergraal kindcentrum worden ondersteund.
Dit betekent dat de organisatie en ook de kwaliteitszorg van de voorschool en school, voor wat betreft het vve-beleid, op dit moment in ontwikkelfase zitten.
De organisatie zoals die in de huidige kwaliteitszorg is vastgelegd is daarmee niet meer actueel. Een nieuwe opzet is in ontwikkeling door middel
van het scholingstraject. Dit is de reden waarom een aantal indicatoren van de kwaliteitszorg niet is beoordeeld.
Doorgaande lijn
Evenals in 2013 constateren wij dat peuteropvang en de school op een aantal onderdelen samenwerken. Nu krijgt dat vorm door het ontwikkelen van gezamenlijk beleid. Er is sprake van een warme overdracht voor alle kinderen.
Alle kinderen van de peuterspeelzaal gaan naar o.b.s Angelslo. De doorgaande lijn is duidelijk te zien bij het werken met de programma's, al zijn deze nu nog veel afgestemd op de eigen kindpopulatie. Voor het komende schooljaar willen de pedagogisch medewerkers en de leerkrachten het aanbod verder op elkaar af stemmen. Ook de afstemming in leerlingenzorg is voldoende op elkaar afgestemd. De intern begeleider van de school heeft regelmatig (zorg)overleg met de pedagogischmedewerkers van de voorschool.
In het kader van de pilot wordt ook op andere onderdelen, zoals het ouderbeleid en het afstemmen van het pedagogisch handelen, gestreefd naar meer
samenwerking tussen de voor- en de vroegschool.
Opbrengsten
De gemeente Emmen heeft, aan het begin van dit schooljaar, met de
verschillende schoolbesturen in haar gemeente afspraken gemaakt over de te bereiken resultaten in de vroegscholen. Dit betreft de leerwinst van de vve leerlingen in de kleutergroepen voor de vier aandachtsgebieden, Nederlandse taal, rekenen, motorisch en sociaal emotioneel. De doelstelling betreft voor elk van de bovengenoemde vier onderdelen dat 75% van de doelgroepkinderen een voldoende resultaat laten zien op betreffende gebieden aan het eind van groep 2 van de basisschool.
De voorschoolse periode wordt eveneens een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen.
Op dit moment zijn er nog onvoldoende gegevens beschikbaar en is de pilot om tot een gezamenlijke intergraal kindcentrum te komen kort geleden in gang gezet. Dat is de reden waarom de inspectie zich op dit punt onthoud van een oordeel.
De inspectie heeft een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie. Wij constateren dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op voorschool o.b.s. Angelslo en o.b.s.
Angelslo grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie op die gebieden nauwelijks tekortkomingen.
CONCLUSIE
3
In de onderstaande tabellen vermelden wij welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De
bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren
BIJLAGE 1 OORDELEN
16MA|C1 - o.b.s. Angelslo
Condities 1 2 3 4
• Voldoende vve-tijd
Kwaliteit pedagogisch medewerkers
• A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
• C1.1 Een integraal vve-programma
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
Opbrengsten van vve 1 2 3 4
• G3 Verlengde kleuterperiode
850265344 - Pippeloentje
Condities 1 2 3 4
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
Condities 1 2 3 4
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool)
A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
B7 Rekening houden met thuistaal
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de
zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
•
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
•
•
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar
afgestemd
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd