• No results found

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad

vanState

2 0 1 1 0 6 1 5 4 / 1 / V 3 .

Datum uitspraak: 28 juni 2 0 1 1

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep van:

appellant,

tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 2 7 mei 2 0 1 1 in zaak nr. 1 1 / 1 7 5 3 7 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de minister voor Immigratie en Asiel.

(2)

2 0 1 1 0 6 1 5 4 / 1 / V 3 2 28 juni 2 0 1 1

1. Procesverloop

Bij besluit van 2 3 mei 2011 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.

Bij mondelinge uitspraak van 2 7 mei 2 0 1 1 , waarvan het proces-verbaal is verzonden op 3 0 mei 2 0 1 1 , heeft de rechtbank het daartegen door

de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 1 juni 2 0 1 1 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2 . 1 . Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 8 5 , eerste en t w e e d e lid, van de Vreemdelingenwet 2 0 0 0 voldoet, kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus

aangevoerde geen vragen o p w e r p t die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin

beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan.

2 . 2 . Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te w o r d e n bevestigd.

2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen.

2 . 4 . Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

(3)

2 0 1 1 0 6 1 5 4 / 1 / V 3 3 2 8 juni 2 0 1 1

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I- bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C E . C . M . van Roosmalen, ambtenaar van staat.

w . g . Offers w . g . Van Roosmalen lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 8 juni 2 0 1 1

5 3 - 7 1 4 .

Verzonden: 28 juni 2 0 1 1

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de Raad van State,

mr. H.H.C. Visser

(4)

proces-verbaal

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 3, enkelvoudige kamer Regnr.: AWB 11/17537 VRONTN

Proces-ver baal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht beroep vrijheidsontnemende maatregel

in het geding tussen

, V-nummer

J

thans verblijvende op het Detentieplatfonn te Zaandam, hiema te noemen de vreemdeling, gemachtigde mr. S. Guman, advocaat te Amsterdam,

en

de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder.

I ZITTING Datum: 27 mei 2011.

Zitting hebben:

mr. E. Kouwenhoven, rechter, J.J. Brands, griffier.

Ter zitting zijn verschenen:

de vreemdeling in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde,

verweerder bij gemachtigde mr. P.P. Zweedijk, ambtenaar ten departemente.

Als tolk in de Indonesische taal is verschenen B. Farida-Fong.

Na het onderzoek ter zitting te hebben gesloten, doet de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak als onder 3 vermeld.

H OVERWEGINGEN

Op 23 mei 2011 is beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 23 mei 2011 waarbij de vreemdeling, naar gesteld geboren op en van Indonesische nationaliteit, de maatregel van bewaring als bedoeld in artikel 59 Vreemdelingenwet (Vw) 2000 is opgelegd. In het beroepschrift is tevens verzocht om schadevergoeding.

De rechtbank is van oordeel dat de inbewaringstelling niet onrechtmatig is.

Blijkens het proces-verbaal van overtreding van 23 mei 2011 hebben de verbalisanten geconstateerd dat de remmen van de fiets waarop de vreemdeling reed ondeugdelijk waren.

Omdat zij hem hiervoor wilden verbaliseren hebben zij de vreemdeling gevraagd zich te

legitimeren. Aangezien de vreemdeling niet aan dit verzoek kon voldoen, is hij vervolgens

aangehouden op grond van artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht.

(5)

Regnr.: AWB 11/17537 VRONTN

2

Anders dan de gemachtigde van de vreemdeling, is de rechtbank van oordeel dat uit voornoemd proces-verbaal genoegzaam blijkt dat de vreemdeling is aangehouden op grond van een niet bij of krachtens de Vw 2000 voorziene bevoegdheid, waarover de rechter in vreemdelingenzaken naar vaste jurisprudentie niet kan oordelen. Van enig misbruik van bevoegdheid is de rechtbank niet gebleken.

Het beroep is derhalve ongegrond. Er is geen grond voor het toekennen van schadevergoeding.

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

III BESLISSING

De rechtbank 's-Gravenhage RECHT DOENDE:

verklaart het beroep ongegrond;

wijst het verzoek om schadevergoeding af.

rechter:

0ocu_

RECHTSMIDDEL

Krachtens artikel 95 Vw 2000 staat tegen deze uitspraak voor partijen hoger beroep open.

De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt één week na verzending van de uitspraak door de griffier.

Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd.

Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag (nadere informatie:

www.raadvanstate.nl).

Afschrift verzonden op: 3 Q MEI 2011

(6)

• '01/06/2811 11:42 +31206750692 VAN OPPEN S GUMAN AD PAG. 01/05

Van Oppen & Guman

A D V O C A T E N

Raad van State j — : ;— - — ^ _ ^ „J TJ - Afdelingbestuursrechtspraak | &&~* ^ ' V A H S E Ä T H Postbus 16113 | !MO^::Oiv!EM 2500 BC Den Haag ! ' o } JIJtf 7011

i

Per faxnummer: 070-365 13 80 ! .vci _

Amsterdam, 1 juni 2011

mr. S. Guman

aanvullende gronden hoger beroep I, geboren op

Mr, S. Guman

V Tuyll v Serooskerkenweg 118 1076 JS Amsterdam Tel: (020) 672 7861 Pax: (020) 675 0692

E-mail: guman@vanoppenguman.nl

^ Procedurenummer Behandeld door

Betreft Van Zitting

Edelgrootachtbare,

Hierbij doe ik u het hoger beroepschrift tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 30 mei 2011'toekomen.

Het verzoek gaat hierbij om deze kwestie in behandeling te nemen.

»ogachtend.

Van Oppen & Guman advocatwi Is een samenwertóng van advocaten die letter voor öigert rekening en risico werken.

ledera aansprakelijkheid B beperkt tot het bedrag dat in het dèsöetreffende gevat onder de beroepsaansprakelljkheldsverzefcering van i

da behandelende Bdvocaat wordt ingekeerd. *

(7)

' 8 1 / 0 6 / 2 0 1 1 11:42 +31206750692 VAN OPPEN & GUMAN AD PAG. 02/05

VanOppen & Gtiman

„ A D V O C A T E N

Aan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, (hoger beroep vreemdelingenzaken) 's-

Gravenhage

f RAAD VAN STATE

Geeft eerbiedig te kennen:

Naam:

Voornaam:

Geboortedatum::

Woonplaats: gedetineerd te Zaandam Adres:Detentieplatform Zaandam

Te dezer zake domicilie kiezende te Amsterdam (1076 JS) aan V, Tuyll v. Serooskerkenweg 118, ten kantore van de advocaat Mr S. Guman, die bepaaldelijk is gevolmachtigd om dit hoger beroep in te stellen en die bepaaldelijk hiertoe gevolmachtigd dit stuk indient en ondertekent.

De gemachtigde-advocaat verklaart tot het instellen van dit hoger beroep in het bijzonder/

bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd;

Appellant stelt middels deze hoger beroep in tegen de uitspraak van de Rechtbank te 's- Gravenhage, zitting houdende te Den Haag d.d., procedurenr. AWB 11/17537, waarbij het beroepschrift tegen de maatregel van bewaring ongegrond is verklaard.

Appellant overlegt hierbij een afschrift van deze uitspraak.

Deze uitspraak is verzonden op 30 mei 2011. Appellant kan zich niet met de uitspraak verenigen. Voor de gronden verwijst appellant dienaangaande in de eerste plaats naar hetgeen in de procedure in eerste aanleg is aangevoerd. AI hetgeen in de loop van de procedure in eerste aanleg is aangevoerd moet als hierbij overgenomen en ingelast worden beschouwd.

Ten onrechte overweegt de rechtbank onder nr. II.: "De rechtbank is van oordeel dat de inbewaringstelling niet onrechtmatig is. Blijkens het proces-verbaal van overtreding van 23 mei 2011 hebben de verbalisanten geconstateerd dat de remmen van de fiets waarop de vreemdeling reed ondeugdelijk waren. Omdat zij hem hiervoor wilden verbaliseren hebben zij de vreemdeling gevraagd zich te legitimeren."

De rechtbank overweegt dat blijkens het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van aanhouding de directe aanleiding van de staandehouding rs geweest dat de remmen het waarschijnlijk ondeugdelijk waren en dat bij die staandehouding de vreemdeling desgevraagd geen legitimatiebewijs kon tonen. Vervolgens is de vreemdeling aangehouden op verdenking van overtreding van artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft daarmee miskend, dat het proces-verbaal onvoldoende inzicht geeft in de omstandigheden en redenen die aanleiding hebben gegeven tot het vragen van een legitimatiebewijs.

Bovendien vermeldt het proces-verbaal van overtreding een andere reden tot staandehouding en dat is namelijk het volgende..

INGEKOMEN

Z'UK'IH.

(8)

0 1 / 0 6 / 2 0 1 1 11:42 +31208750692 VAN OPPEN S GUMAN AD PAG. 03/65

Van Oppen & Guman

A D V O C A T E N

Wij, verbalisanten, zagen een manspersoon (...) rijden op een roodkleurige damesfiets. Wij zagen dat er geen hoefijzerslot op aanwezig was. Blijkbaar hadden de verbalisanten het vermoeden dat hier ging om een gestolen fiets anders zou de constatering dat de hangslot niet aanwezig Is niet zijn geplaatst.

Het is niet duidelijk op grond van welke wet of verordening de controle op de identiteit van appellant heeft plaatsgevonden. Het proces-verbaal had hierover duidelijkheid moeten verschaffen.

In het proces-verbaal wordt geen APV genoemd en er wordt ook niet verwezen naar artikelen uit de Politiewet.

Nu dat niet is gebeurd is er sprake van een verkapte vreemdelingrechtelijke staandehouding.

Er had dus getoetst moeten worden of er sprake was van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf als bedoeld in art. 50

REDENEN:

waarom appellant u verzoekt dit hoger beroep gegrond te verklaren en voornoemde uitspraak te vernietigen en de vreemdelingenbewaring alsnog op te heffen met toekenning van een schadevergoeding aan de vreemdeling, dat appellant in deze in persoon of bij raadsman wenst te worden gehoord door de Raad van State.

Advocaat Mr/S/Stfrnan

\

\

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verweerder zou lopen bij zijn terugkeer naar Afghanistan ten rijde van het besluit van 25 februari 2004 niet uitsluiten dat hij onder die omstandig- heden het slachtoffer zou

ongeneeslijke ziekte en anderzijds wordt gesteld dat door beëindiging van de dialyse een levensbedreigende situatie zal ontstaan. Nu in Ghana voor 22,1 miljoen inwoners slechts

200702121/1 (www.raadvanstate.nl) betreffende een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'medische behandeling' heeft de Afdeling overwogen dat de

Voor zover de rechtbank met deze overweging heeft willen aangeven dat ook in de situatie waarin in het licht van artikel 3.75 lid 3 Vb 2000 moet worden aangenomen dat de

Gezien het vorenstaande ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de met de bewaring gediende

Appellant persisteert dan ook in zijn stelling dat de enkele omstandigheid dat hij de naam van de gevangenis niet kende en hij daar ook niet naar gevraagd heeft en hij van een

Zl Ingevolge artikel 94, vierde Hd,Vw veddaart derechtbank het beroep gegrond en beveelt 2^ de opheffing van de maatregel of een wijziging van de uijze van tcœritvc^egging daarvan,

Mir lerjarige asielzoekers van Angolese nationaliteit komen blijkens de tekst van de TBV niet in aanmerking voor verlening van cen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd